Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de rechtsbescherming van gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretarissen van Financiën over de rechtsbescherming van gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal (ingezonden 24 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) en van Minister
Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit
en Belastingdienst) (ontvangen 21 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 3560.
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat er nog altijd gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal
naar de rechter moeten om wettelijk geldende beslistermijnen af te dwingen en inzicht
te krijgen in het eigen dossier?1,
2
Antwoord 1
Het lukt helaas niet om ouders binnen de wettelijke termijnen uitsluitsel te geven
bij de integrale beoordeling en bezwaren. Dat is onwenselijk. Helaas zijn de mogelijkheden
om alsnog binnen de termijnen te beslissen beperkt. Dit gelet op het grote aantal
aanvragen en het aantal ouders dat nog integraal beoordeeld moet worden of nog wacht
op de afhandeling van een bezwaarschrift. Op peildatum 30 september 2022 hebben zich
ruim 57.000 ouders aangemeld, van wie het overgrote deel wel tijdig een eerste toets
heeft gehad (ruim 55.000). Wel is op peildatum 30 september 2022 van 41.335 aanvragen
de wettelijke beslistermijn verstreken. Ten aanzien van bezwaar geldt dat voor 2.913
bezwaarschriften. Ook moeten ouders langer op dossiers wachten dan gewenst. Er wordt
zowel voor de integrale beoordeling en bezwaren als voor het ter beschikking stellen
van dossiers hard gewerkt om knelpunten aan te pakken en processen te versnellen en
te verbeteren.
Vraag 2
Welke stappen zet u om te voorkomen dat ook andere gedupeerden naar de rechter moeten
om hun recht te halen? Waarom wordt niet gewoon inzage gegeven in eigen dossiers en
waarom wordt niet volgens de geldende beslistermijnen gehandeld door de Belastingdienst
of de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT)?
Antwoord 2
Uitgangspunt bij de integrale beoordeling is dat behandeling op volgorde van aanmelding
plaatsvindt. De ruimte daarvoor is afhankelijk van de besliscapaciteit, van de ouders
in urgente situaties die voorrang krijgen en de capaciteit die is gemoeid met het
beslissen op ingediende beroepen niet tijdig beslissen.
In urgente (schrijnende) situaties krijgt een ouder voorrang. Daarnaast is UHT gehouden
om rechterlijke uitspraken op te volgen. Hierdoor doorkruizen de beroepen niet tijdig
de behandelvolgorde op basis van volgorde van aanmelding.
UHT zet maximaal in op maatregelen om -waar mogelijk- sneller te beslissen, waaronder
opschaling. Daarnaast zet UHT in op het versneld afdoen van specifieke groepen, zoals
ouders die waarschijnlijk genoeg hebben aan € 30.000,- en ouders die duidelijk niet
gedupeerd zijn. In bezwaar zet UHT naast opschaling onder meer in op het vroegtijdig
zoeken van contact met ouders in bezwaar, op mediation en op het waar mogelijk voorkomen
van samenloop met andere procedures. Maatregelen om dossiers sneller en beter op de
informatiebehoefte van ouders afgestemd te verstrekken zijn onder andere automatisering,
outsourcing van werkzaamheden, naast het verder opschalen van de organisatie. Daarnaast
wordt bij het beschikbaar stellen van dossiers prioriteit gegeven aan bezwaardossiers
zodat bezwaarprocedures afgehandeld kunnen worden.
UHT werkt in bredere zin aan het verbeteren informatievoorziening. Onderdeel daarvan
is ook dat PZB-ers het informatie- en beoordelingsformulier aan ouders ter beschikking
kunnen stellen. De ouder wordt hierdoor beter en gerichter geïnformeerd.
In de 11e Voortgangsrapportage, in het bijzonder paragraaf 2.1 (integrale beoordeling), paragraaf
2.4 (bezwaar) en paragraaf 2.5 (dossiers) is nader op deze maatregelen ingegaan. In
de 12e Voortgangsrapportage zal een actualisatie plaatsvinden.
Vraag 3
Wat vindt u van de constatering van de rechtbank Gelderland dat zij geen bevoegdheden
heeft om de Belastingdienst of UHT te verplichten om een kopie van het dossier aan
de gedupeerde te verzonden?3
Antwoord 3
Zoals kan worden opgemaakt uit de beantwoording van eerdere Kamervragen3 gelden er bij het verstrekken van dossiers geen beslistermijnen in de zin van de
Awb. Een verzoek om een dossier te verstrekken is namelijk geen aanvraag, maar is
gekoppeld aan de procedure waarin die stukken nodig zijn.
Voor de integrale beoordeling geldt een wettelijke verplichting om (uiterlijk) bij
de verzending van de direct aan de beschikking grondslag liggende documenten te verstrekken.
Het verstrekken van het informatie- en beoordelingsformulier geeft daar invulling
aan. Voor de bezwaarprocedures geldt op grond van artikel 7:4, derde lid, Awb dat
dossierstukken voorafgaand aan de hoorzitting in bezwaar beschikbaar dienen te zijn.
De rechter kan in de onderliggende procedure toetsen of de uiteindelijke beslissing
voldoet aan de relevante wettelijke verplichtingen, waaronder ook de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur.
De inzet is en blijft om knelpunten aan te pakken, zowel ten aanzien van het verstrekken
van dossiers als ten aanzien van de procedures waar die dossiers op zien.
Vraag 4
Hoeveel geld is de overheid al kwijt aan dwangsommen vanwege het niet tijdig nemen
van beslissingen conform de Algemene wet bestuursrecht in de afwikkeling van het kinderopvangtoeslagenschandaal?
Antwoord 4
Aan bestuurlijke dwangsommen die worden verbeurd wegens door ouders ingediende ingebrekestellingen
is € 9.257.898,00 verschuldigd (peilmoment 30 september 2022).
Voor door de rechter opgelegde dwangsommen geldt dat deze in de meeste gevallen kunnen
worden voorkomen. De verschuldigde dwangsommen in dat kader bedragen inmiddels € 150.000
(peildatum 30 september 2022).
Vraag 5
Wanneer heeft de laatste gedupeerde van het toeslagenschandaal eindelijk inzicht in
zijn of haar dossier en wanneer is de laatste gedupeerde volledig gecompenseerd?
Antwoord 5
Naar verwachting is voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag nog een aantal jaren
nodig. Mogelijk gedupeerde ouders kunnen zich tot eind 2023 aanmelden. Volledige afronding
is mede afhankelijk van het aantal nog uit te voeren integrale beoordelingen en het
afhandelen van eventuele vervolgstappen (verzoeken werkelijke schade, bezwaren, (hoger)
beroep bij de rechter). Hoeveel tijd hiervoor nodig is, is mede afhankelijk van de
verbeteringen en versnellingen waaraan wordt gewerkt. Over de voortgang van de hersteloperatie
wordt regulier gerapporteerd in de voortgangsrapportages.
Vraag 6
Wat gaat u doen om de Belastingdienst of UHT te verplichten om gedupeerden hun eigen
dossier toe te sturen? Hoe gaat u rechters de mogelijkheid geven om het verstrekken
van dossiers af te dwingen?
Antwoord 6
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik u naar de antwoorden op vraag 2 en
3.
Vraag 7
Is er nu voldoende capaciteit bij de Belastingdienst om binnen wettelijke termijnen
dossiers te verstrekken? Zo nee, geldt dit argument ook voor belanghebbenden die niet
tijdig belastingaangifte doen of anderszins niet in staat zijn aan een wettelijke
fiscale termijnen te voldoen? Waarom niet?
Antwoord 7
Zoals in de 11e Voortgangsrapportage is aangegeven, is bij de hersteloperatie de vraag naar dossiers
nog veel groter dan de beschikbare capaciteit voor het samenstellen en lakken van
dossiers. Prioriteit ligt bij het verstrekken van bezwaardossiers, omdat hoorzittingen
pas doorgang kunnen vinden nadat de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn verstrekt.
Wettelijke termijnen moeten worden nageleefd. Dit geldt zowel voor het bestuursorgaan
als voor belanghebbenden. Het onverhoopt niet naleven van een termijn door een partij
ontslaat de andere partij niet van de naleving van wettelijke verplichtingen.
Vraag 8
Hoeveel beslissingen van de Belastingdienst of UHT die nog moeten worden genomen zijn
op dit moment niet tijdig genomen?
Antwoord 8
Van de ruim 57.000 aanmeldingen heeft het overgrote deel wel tijdig een eerste toets
heeft gehad (ruim 55.000). Op peildatum 30 september 2022 is van 41.335 aanvragen
de wettelijke beslistermijn van een jaar voor de integrale beoordeling verstreken.
Ten aanzien van bezwaar geldt dat voor 2.913 bezwaarschriften. Op verzoeken om werkelijke
schade wordt wel binnen de termijn van een jaar beslist, wel is in de 11e Voortgangsrapportage aangegeven dat er naar wordt gestreefd de doorlooptijden te
verkorten.
Vraag 9
Hoeveel procedures betreffende het niet tijdig nemen van een beslissing door de Belastingdienst
of UHT zijn op dit moment bij rechtbanken aanhangig?
Antwoord 9
Er zijn 1.899 beroepen niet tijdig beslissen aanhangig bij de rechtbanken (peilmoment
30 september 2022).
Vraag 10
Heeft u inzicht in het effect op de werkdruk van de rechterlijke macht indien alle
betrokken burgers een beroep niet tijdig indienen? Kunnen de rechtbanken deze aantallen
bolwerken? Wat kan daar nog aan gedaan worden om daar voor te zorgen?
Antwoord 10
De afdelingen bestuursrecht van de rechtbanken worden op dit moment geconfronteerd
met een hoge instroom aan beroepen niet tijdig door te late beslissingen van de UHT.
Het is de verwachting van Raad voor de rechtspraak dat deze instroom de komende periode
zal toenemen. Dit leidt tot een grote belasting van de afdelingen bestuursrecht en
zal negatieve gevolgen hebben voor de doorlooptijden.
Het kabinet trekt ruim € 155 miljoen uit om de rechtspraak de komende jaren te versterken.
Het zal echter nog enige tijd duren voordat de effecten hiervan zichtbaar zijn in
de doorlooptijden. Het duurt gemiddeld drie jaar om een rechter op te leiden.
Vraag 11
Bent u het eens met de stelling dat mensen te maken hebben met gebrekkige rechtsbescherming
als gevolg van het niet verstrekken van de dossiers en het niet respecteren van de
beslistermijnen door de Belastingdienst of UHT? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het is van groot belang dat mensen binnen een redelijke termijn uitsluitsel krijgen
over hun recht op compensatie. In de Nederlandse wetgeving zijn termijnen voorgeschreven
waarbinnen een beslissing genomen moet worden.
De eerste toets is zoals bij de beantwoording van vraag 1 en 8 aangegeven voor meeste
aangemelde ouders verricht, binnen de geldende wettelijke termijn van zes maanden.
Ruim 27.000 gedupeerde ouders hebben € 30.000 gekregen en komen in aanmerking voor
aanvullende regelingen (schuldenaanpak en gemeentelijke hulp). Er wordt onder meer
versneld contact gezocht met ouders die hier naar verwachting voldoende mee zijn geholpen
om te bespreken of dat inderdaad het geval is (paragraaf 2.1 van de 11e Voortgangsrapportage). Ook wordt gekeken of evident niet-gedupeerde ouders versneld
kunnen worden afgedaan. Het lukt echter onvoldoende om alle ouders in het kader van
de integrale beoordeling tijdig duidelijkheid te bieden over hun recht op compensatie.
Dat geldt ook voor de beslistermijnen bij bezwaarzaken. Met het niet halen van wettelijke
termijnen wordt de rechtsbescherming van ouders te kort gedaan.
Voor een goede rechtsbescherming is het ook van belang dat procedures zorgvuldig worden
doorlopen, bijvoorbeeld door in bezwaarprocedures de op de zaak betrekking hebbende
stukken ter beschikking te stellen en ouders in staat te stellen daarop te reageren.
Het zorgvuldig doorlopen van een procedure draagt bij aan die rechtsbescherming, maar
vraagt tijd.
In voortgangsrapportages en waar nodig tussentijds wordt gerapporteerd over de mogelijkheden
om het proces te verbeteren en te versnellen.
Vraag 12
Wat gaat u doen tegen deze situatie van het in strijd handelen met de wet door de
Belastingdienst of UHT?
Antwoord 12
UHT zet zich maximaal in om handelen in strijd met de wet te voorkomen, maar, zoals
ook volgt uit de beantwoording van vraag 1, is dat helaas in veel gevallen niet te
voorkomen.
Iedere zaak waarin de beslistermijn wordt overschreden levert handelen op dat in strijd
is met de wet. Dat is uitermate onwenselijk, maar wel de realiteit waar ouders en
UHT helaas mee te maken hebben. Het onderstreept het belang om te kijken waar knelpunten
weggenomen kunnen worden en verbetering en versnelling aangebracht kan worden, zie
ook het antwoord op vraag 2. In de 12e Voortgangsrapportage zal zoals aangegeven een actualisatie plaatsvinden.
Wettelijke verplichtingen zien overigens niet alleen op de beslistermijnen opgenomen
in de AWIR, maar bijvoorbeeld ook op termijnen die de rechter op kan leggen bij ingediende
beroepen niet-tijdig en op de zorgvuldige voorbereiding van een besluit op de aanvraag.
Vraag 13
Erkent u dat deze situatie niet zal bijdragen aan het herstel van vertrouwen van de
burger?
Antwoord 13
Een lange behandelduur draagt niet bij aan het herstel van vertrouwen van de burger.
Ook daarom is het van groot belang te blijven werken aan versnelling en verbetering.
Ook betere uitleg over het proces en de duur van de behandeling kunnen bijdragen aan
meer vertrouwen, net als de hulp die ouders wel krijgen tijdens en na afloop van het
proces.
Vraag 14
Waarom wordt niet besloten dat de gedupeerde burgers een schade-expert toegewezen
krijgen om hun schade te bepalen?
Antwoord 14
Zoals ook in het wetgevingsoverleg van 27 september jl. is toegezegd zal ik in de
12e Voortgangsrapportage informatie geven over schade-experts.
Vraag 15
Helpt of ondersteunt de persoonlijk zaakbehandelaar een ouder die in de knel zit tijdens
een procedure fictieve weigering?
Antwoord 15
Om hulp te krijgen is het niet nodig om procedure fictieve weigering (beroep niet
tijdig) in te dienen. Zo kunnen ouders bij acute problemen hulp krijgen van het acute
hulpteam of het brede hulpteam.
Als een ouder vragen heeft dan kan deze contact opnemen met het serviceteam van UHT
of, als hij deze heeft, zijn persoonlijk zaakbehandelaar.
Zij kunnen op basis van de situatie van de ouder kijken welke hulp of ondersteuning
een ouder op dat moment nodig heeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.