Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Molen over het bericht 'Associate degree ver weg voor student buiten stedelijk gebied'
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Associate degree ver weg voor student buiten stedelijk gebied» (ingezonden 7 september 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 20 oktober
2022).
Vraag 1
Welke rol ziet u voor de Associate degree-opleidingen in ons onderwijsstelsel?
Antwoord 1
Naar mijn mening is de Ad-opleiding een goede toevoeging in het onderwijslandschap.
De Associate degree is een mooie vervolgstap voor mboers die na hun afgeronde mbo-4
opleiding nog een verdiepings- of verbredingsslag willen maken, maar voor wie een
volledige hbo-studie niet passend is.
Ik zie in de praktijk ook dat de Ad-opleidingen in een onderwijsbehoefte voorzien,
groeien in aantal en meer studenten aantrekken. In 2021 werden er in totaal 263 Ad-opleidingen
aangeboden tegenover 192 in 2017. In 2021 waren er 19.719 Ad-studenten tegenover 8.577
studenten in 2017 (bij bekostigde instellingen).1, 2
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat wie in Noord- of Oost-Nederland een bekostigde Associate degree-opleiding
wil volgen slechts op vijf plekken terecht kan en de meeste Associate degree-opleidingen
in de Randstad of andere stedelijke gebieden aangeboden worden?3
Antwoord 2
Het is belangrijk dat iedereen die dat wil een Ad-opleiding kan volgen, ongeacht de
woonplek. We zien gelukkig ook dat het aantal Ad-opleidingen groeit en dat studenten
steeds meer keuze hebben in opleiding en locatie. Ik wil samen met de hogescholen
nagaan hoe we deze ontwikkeling nog verder kunnen stimuleren (zie ook mijn antwoord
op vraag 5).
Daarbij moeten we echter realistisch zijn in wat haalbaar is. Het is uiteindelijk
aan hogescholen om te bepalen of er voldoende belangstelling en een toegevoegde waarde
is van een Ad-opleiding in hun regio. Het is aan de hogescholen om dit in goede afstemming
met de regionale partners vorm te geven. Het gaat niet lukken om in alle regios in
dezelfde mate (specifieke) bekostigde Ad-opleidingen aan te bieden. Hetzelfde geldt
voor reguliere hbo-studies en universitaire opleidingen. Dat wil niet zeggen dat er
niet méér mogelijk is, zie ook mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 3
Wat zijn redenen dat buiten de randstad en andere stedelijke gebieden op zo weinig
plekken Associate degree-opleidingen aangeboden worden?
Antwoord 3
De Associate degree is een relatief nieuwe opleidingsvorm (sinds 1 januari 2018 heeft
de Ad een zelfstandige status in het onderwijs), waarvan het aanbod ook nog steeds
aan het groeien is (zie ook mijn antwoord op vraag 1). De opleiding moet aansluiten
op een volledig hbo-traject, moet een goede match zijn voor de instromende (mbo-)studenten,
moet afgestemd worden met het bedrijfsleven, etc. Het opzetten van een Ad-opleiding
kost daarom tijd en geld. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat deze opleidingen
eerst opgezet worden in dichtbevolkte regios met een hoog aantal potentiële studenten.
De Nederlandse hogescholen zijn veelal gevestigd in stedelijke gebieden, bijvoorbeeld
voor hun bereikbaarheid met het openbaar vervoer of voor de huisvesting van hun studenten.
Alleen hogescholen kunnen Ad-opleidingen aanbieden. Vandaar dat deze opleidingen vaak
op dezelfde plekken worden aangeboden als hbo-studies.
Vraag 4
Aan welke vereisten moet een instelling voldoen om op een nieuwe locatie een Associate
degree-opleiding aan te mogen bieden? Welke vereisten gelden er voor mbo én hbo opleidingen
om die op een andere locatie aan te bieden?
Antwoord 4
Een instelling voor hoger onderwijs kan een Associate degree-opleiding, of een gedeelte
daarvan, op een andere locatie aanbieden. Hiervoor is instemming van de Minister nodig
en hiervoor dient de macrodoelmatigheidstoets bij de Commissie Doelmatigheid Hoger
Onderwijs (CDHO) te worden doorlopen. Er moet aangetoond worden dat er geen nadelige
gevolgen zijn voor de spreiding van het landelijke opleidingsaanbod. Voor mbo-instellingen
geldt dat Ad-opleidingen alleen in samenwerking met het hbo aangeboden kunnen worden.
Een Ad-opleiding blijft daarbij een hbo-opleiding, maar kan (met toestemming van de
Minister) deels worden uitgevoerd op een mbo-instelling.
Iedere nieuwe Ad-opleiding moet worden geaccrediteerd door de NVAO. Welke eisen hier
aan gesteld worden is afhankelijk van of de instelling een ITK-erkenning heeft.
Vraag 5
Welke mogelijkheden ziet u om het aanbod aan Associate degree-opleidingen te laten
groeien buiten de randstad en andere stedelijke gebieden? Op welke wijze kunt u het
voornemen van de MBO-Raad en de Vereniging Hogescholen ondersteunen waarbij ze «ambiëren
tot een landelijk dekkend aanbod van de Associate degree te komen waarbij de aansluiting
op de arbeidsmarkt het uitgangspunt is»?4
Antwoord 5
Eén van de mogelijkheden die ik zie om de dekkingsgraad te verbeteren, is goede samenwerking
tussen instellingen om regio-overstijgend Ad-opleidingen aan te bieden. Ad-opleidingen,
of gedeelten daarvan, kunnen aangeboden worden op andere locaties (zie ook mijn antwoord
op vraag 4). Dit geeft mogelijkheden voor betere regionale spreiding. Goede samenwerking
tussen instellingen kan bijdragen aan betere (regionale) toegankelijkheid van Ad-opleidingen.
Ook kan goede samenwerking tussen het mbo en hbo bijdragen aan de totstandkoming van
Ad-opleidingen in regios waar daar behoefte aan is, bijvoorbeeld door delen van Ad-trajecten
bij mbo-instellingen plaats te laten vinden.
De Vereniging Hogescholen en de MBO-raad hebben via een convenant uitgesproken dat
zij de samenwerking op het gebied van Ad-opleidingen willen verstevigen om dit type
onderwijs verder uit te rollen.5 Ook laat ik een monitoringsonderzoek uitvoeren naar de Ad-opleidingen. Dit onderzoek
geeft een beeld van de ontwikkelingen binnen de Ad van begin 2018 t/m medio 2022 en
toont aan op welke manier (het aanbod van) de Ad-opleiding verbeterd kan worden. Uw
Kamer ontvangt dit onderzoek voor het kerstreces.
Daarnaast ben ik in mijn beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap van 17 juni jl.6 ingegaan op hoe ik het beroepsonderwijs in regios die te maken hebben met krimp
wil stimuleren. Zoals in de brief staat beschreven investeer ik 90 miljoen in regios
die met en krimpende populatie te maken hebben en kijk ik hier ook in mijn toekomstverkenning
naar. Het uitgangspunt daarbij is dat opleidingen bijdragen aan de regionale vitaliteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.