Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Hoop over de aanpak van het lerarentekort
Vragen van het lid De Hoop (PvdA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet onderwijs over de aanpak van het lerarentekort (ingezonden 7 juli 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) van Minister Dijkgraaf
(Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 20 oktober 2022).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het lerarentekort een bedreiging vormt voor ons onderwijs die
niet eenvoudig valt weg te nemen door genoegen te nemen met kwalitatief minder goed
onderwijs?
Antwoord 1
Als er niet voldoende bevoegde en bekwame leraren en schoolleiders zijn, dan is dat
een risico voor de kwaliteit, kansengelijkheid en continuïteit van het onderwijs.
Alle registers moeten open om de tekorten aan te pakken. In de brief van 1 juli jl.
hebben wij daarom de Lerarenstrategie beschreven.1 We gaan door met wat werkt, breiden uit waar nodig en durven ook met nieuwe ideeën
door te pakken om het tekort te lijf te gaan.
Dit gaan we niet bereiken door op dezelfde manier verder te gaan zoals we afgelopen
jaren hebben gedaan. We moeten onszelf slimmer en steviger organiseren en we moeten
meer gaan samenwerken. Om te komen tot een effectieve manier van samenwerken die daadwerkelijk
ervoor gaat zorgen dat we sneller én meer goede leraren voor de klas krijgen, is de
opdracht om op een onafhankelijke manier tot deze samenwerkingsvorm te komen uitgezet
bij Van de Bunt. Zij zullen in een team, overigens onder leiding van de u bekende
heer Asscher tot eind oktober werken aan een voorstel waarover wij uw Kamer dan zo
spoedig mogelijk zullen informeren.
Vanzelfsprekend wordt er ondertussen hard doorgewerkt aan de ingezette acties op intensiveringen
en uitbreiding van maatregelen die werken.
Vraag 2
Houdt u eraan vast dat het leraarschap een professie is en dat scholen voor kwalitatief
goed onderwijs bevoegde docenten voor het onderwijs moeten inzetten?
Antwoord 2
Uit nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat leraren de belangrijkste
schakel zijn in kwaliteit van onderwijs.2 Het stelsel van bevoegdheden is een belangrijk instrument om de kwaliteit van leraren
te borgen. Onze inzet is dan ook dat er voldoende bevoegde leraren zijn voor alle
leerlingen. Tegelijkertijd lopen de tekorten op. Scholen komen dan voor ingewikkelde
keuzes te staan. Zoals in de brief over de Lerarenstrategie staat, vraagt dit om een
meer fundamentele discussie over wat er nodig is om zowel dezelfde (of betere) kwalitatieve
onderwijsuitkomsten te krijgen en tegelijk een bijdrage te leveren aan het terugdringen
van het lerarentekort. Hier spreken we graag ook met uw Kamer over.
Vraag 3
Houdt u eraan vast dat pabo-studenten die de toetsen voor de poort niet halen, maar
toch mogen beginnen, dan niet alleen die toelatingstoets alsnog in hun eerste jaar
kùnnen, maar ook moeten halen om hun opleiding te vervolgen?
Antwoord 3
Om aan de pabo te mogen starten, moeten aspirant-studenten afkomstig van de havo en
het mbo voldoen aan toelatingseisen. Met het experiment voor de toelatingseisen voor
de pabo, moeten studenten nog steeds aan dezelfde eisen voldoen om leraar te worden.
Aan de instroomeisen, die we in 2015 hebben ingevoerd, verandert dan ook niets. Wel
krijgen studenten een jaar langer de tijd om aan de eisen te voldoen. Deze eisen moeten
zij uiterlijk aan het eind van het eerste jaar behaald hebben. Het experiment zal
uiteraard nauwlettend worden gevolgd en geëvalueerd.
Vraag 4
Hoe beziet u in dit licht noodgrepen en houtje-touwtjeconstructies die scholen bedenken
om te zorgen dat alle leerlingen na de zomer toch gewoon naar school kunnen?3
Antwoord 4
Wij hebben waardering voor de inzet van schoolleiders en besturen om er met creatieve
oplossingen voor te zorgen dat alle leerlingen na de zomer naar school kunnen. Om
scholen te helpen de juiste afweging tussen (nood)maatregelen te maken, heeft OCW
eerder samen met de inspectie de handreiking Lerarentekort po opgesteld.4 Tegelijkertijd bevestigen deze noodgrepen de noodzaak van een stevige lerarenstrategie
en om alles uit de kast te halen om de tekorten aan te pakken.
Vraag 5
Rekent u de sluiting van scholen in Tiel5 en in Ridderkerk6 ook tot zulke houtje-touwtjeconstructies? Zo neen waarom niet?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 4 staat, bevestigen deze noodgrepen de noodzaak van
een stevige lerarenstrategie en om alles uit de kast te halen om de tekorten aan te
pakken. Het kritisch kijken naar de huidige scholen in een wijk of regio past wat
ons betreft prima als onderdeel van het pakket aan maatregelen dat schoolbesturen
in een regio kunnen uitwerken. Zeker in de grote steden zijn nog veel relatief kleine
scholen. Hier kleven zowel vanuit kwaliteit als inzet van personeel nadelen aan. We
kunnen niet om een discussie heen over of deze scholen in gezamenlijkheid het meest
bijdragen aan goed onderwijs voor alle leerlingen.
Vraag 6
Waarom beschouwt u een vierdaagse schoolweek, zoals nu ook realiteit wordt bij een
school in Zaanstad7, niet eveneens als zo’n houtje-touwtjeconstructie? Hoe wilt u voor leerlingen en
hun ouders bij deze constructie onverminderd dezelfde kwaliteit van het onderwijs
waarborgen die wij voor schoolgaande kinderen wenselijk achten?
Antwoord 6
Laat er geen misverstand over bestaan: leerlingen horen gewoon vijf dagen per week
naar school te gaan, ook kinderen in het speciaal onderwijs. De wet biedt ruimte om
maximaal zeven keer per jaar (per groep) een vierdaagse schoolweek te houden. Dat
staat ook in de eerder genoemde handreiking. Deze school in Zaanstad gaat hier komende
week overheen. Daarmee gaat de school over de wettelijke ruimte heen.Dat is niet acceptabel.
De inspectie, die intensief contact heeft met de school, heeft een herstelopdracht
gegeven aan het bestuur om met een plan van aanpak te komen om ervoor te zorgen dat
de kinderen zo snel mogelijk weer vijf dagen naar school kunnen.
Vraag 7
Hoe verenigt u deze constructie met artikel 8, lid 9b en c van de Wet op het primair
onderwijs? Kwalificeert u zo’n afwijking van een vijfdaagse schoolweek zonder meer
als gericht op «het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden» zoals deze
wettelijke bepaling vereist?
Antwoord 7
Alle leerlingen horen vijf dagen in de week naar school gaan en les krijgen van bevoegde
leraren. Gezien de oplopende tekorten, zien wij dat het, ondanks hun inzet, scholen
niet altijd lukt om dat te realiseren. Wij zien dat scholen er alles aan doen om de
kwaliteit en continuïteit zo goed mogelijk te borgen. Om scholen te helpen in het
maken van keuzen bij tekorten, is de in vraag 4 benoemde handreiking opgesteld. Het
(tijdelijk) afwijken van een vijfdaagse schoolweek is daar één van. Zoals in het antwoord
op vraag 6 staat, kan een school maximaal zevenkeer per jaar een vierdaagse schoolweek
inzetten. Bij overmacht geldt altijd dat de minst schadelijke keuze eerst moet gaan.
De zorg voor de veiligheid van leerlingen en leerkrachten en de kwaliteit van het
onderwijs, inclusief de continuïteit, moet hierbij centraal staan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.