Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over voorhang wijziging Besluit bouwwerken leefomgeving i.v.m. periodieke beoordeling constructieve veiligheid en enkele andere onderwerpen
28 325 Bouwregelgeving
Nr. 243
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 24 oktober 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de brief
van 18 juli 2022 over voorhang wijziging Besluit bouwwerken leefomgeving i.v.m. periodieke
beoordeling constructieve veiligheid en enkele andere onderwerpen (Kamerstuk 28 325, nr. 239).
De vragen en opmerkingen zijn op 26 september 2022 aan de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening voorgelegd. Bij brief van 20 oktober 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Hagen
De adjunct-griffier van de commissie, Honsbeek
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk
overleg Voorhang wijziging Besluit bouwwerken leefomgeving i.v.m. periodieke beoordeling
constructieve veiligheid en enkele andere onderwerpen en hebben hierover geen verdere
vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging Besluit bouwwerken
leefomgeving i.v.m. periodieke beoordeling constructieve veiligheid en enkele andere
onderwerpen. Deze leden hebben geen verdere vragen of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van het Besluit bouwwerken
leefomgeving i.v.m. periodieke beoordeling constructieve veiligheid en enkele andere
onderwerpen. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
Periodieke beoordeling van gebouwen
De leden van de SP-fractie hebben vragen over de veiligheid. Hoe omschrijft de Minister
«veiligheid»? Deelt de Minister de mening dat slechte energielabels, als gevolg van
een of meerdere oorzaken, vocht en schimmel ook tot de veiligheid van een gebouw horen,
aangezien zij een gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren? Kan de Minister dit
antwoord nader toelichten? Op welke manier voorziet deze wijziging op vocht, schimmel
en slechte energielabels? Zo niet, waarom niet?
Ik omschrijf veiligheid zoals bedoeld in het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna
Bbl). In het Bbl worden eisen gesteld aan bouwwerken voor wat betreft vier hoofdonderwerpen:
veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid. Onder veiligheid vallen onder
andere de eisen voor constructieve veiligheid, brandveiligheid en vloerafscheidingen.
Het voorkomen van vocht en schimmel valt onder het hoofdonderwerp gezondheid en energielabels
onder het hoofdonderwerp duurzaamheid en het daaronder vallende onderwerp energiezuinigheid.
Vocht en schimmel kunnen een gevaar voor de gezondheid opleveren en daarom worden
er in het Bbl eisen gesteld die beogen dat vocht en schimmel worden voorkomen. Een
slecht energielabel vormt op zichzelf geen gevaar voor de gezondheid, maar leidt tot
meer energiegebruik.
De periodieke beoordeling van gebouwen in dit wijzigingsbesluit heeft alleen betrekking
op de constructieve veiligheid van grote publieke gebouwen. Dit overeenkomstig de
aanbevelingen1 van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van het gedeeltelijke instorten
van het tribunedak van het AZ-stadion op zaterdag 10 augustus 2019.
De leden van de SP-fractie hebben vragen over periodieke beoordeling. Kan de Minister
uitleggen of een periodieke beoordeling met betrekking tot schimmel, vocht en energielabels
meegenomen kan worden. Zo niet, waarom niet? Zo ja, met welke frequentie?
De periodieke beoordeling zou in principe breder kunnen dan alleen voor de constructieve
veiligheid. De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft daarvoor echter geen aanbeveling
gedaan. Ik ben ook geen voorstander van een bredere wettelijke periodieke beoordeling
van gebouwen. Dit zou een enorme operatie zijn en ook een behoorlijke last voor de
gebouweigenaren. Het zou ook leiden tot een heleboel keuringen van gebouwen waar helemaal
geen veiligheids- of gezondheidsprobleem is. Ik zet wel in op een gerichte aanpak
als er bepaalde problemen zijn, zoals bij de aanpak van schimmel en vocht in woningen.
Onderhoud en de kwaliteit van woningen komen nadrukkelijk aan bod in de Nationale
prestatieafspraken die in juni 2022 zijn ondertekend door IPO, Aedes, Woonbond en
de VNG2. Door het afschaffen van de verhuurdersheffing per 1 januari groeit de investeringsruimte
van de corporaties, zodat er extra middelen beschikbaar komen o.a. voor verduurzaming
en leefbaarheid. Corporaties committeren zich eraan dat er vanaf 2026 geen woningen
meer zijn met een slechte staat van onderhoud (categorie 5 of 6), tenzij er voor deze
woningen concrete sloopplannen zijn. Om de kwaliteit, gezondheid en veiligheid van
de corporatievoorraad verder te verbeteren investeren corporaties tot en met 2030
jaarlijks € 200 miljoen extra in woningverbetering, met een focus op een versnelde
aanpak van vocht en schimmel, loden leidingen, asbest, brandveiligheid en het uitfaseren
van E-, F- en G-energielabels uiterlijk in 2028.
Schileisen van tijdelijke woningen
De leden van de SP-fractie hebben vragen over tijdelijke woningen. Kan de Minister
uitleggen waarom aan tijdelijke woningen andere eisen worden gesteld dan aan normale
woningen, terwijl de bewoners dezelfde bescherming tegen onveiligheid dienen te krijgen?
Het Bbl regelt dat alle bestaande woningen ten minste moeten voldoen aan de eisen
voor bestaande bouw. Bij de nieuwbouw van permanente woningen geldt een hoger niveau
van eisen dan voor bestaande bouw. Bij nieuwbouw van tijdelijke woningen gelden als
basis de eisen voor bestaande bouw en voor bepaalde aspecten ten aanzien van veiligheid,
gezondheid en energiezuinigheid geldt een hoger niveau. Er worden lagere eisen gesteld
aan tijdelijke bouw uit oogpunt van proportionaliteit. Tijdelijke woningen mogen ergens
tot maximaal 15 jaar blijven staan.
De onderhavige wijziging regelt dat de eisen voor de gebouwschil van tijdelijke woningen
worden aangescherpt om de energieprestatie-te verbeteren op basis van een onderzoek
van DGMR dat genoemd is in de nota van toelichting van de wijziging. Uitgangspunten
hierbij waren dat de bouwwijze van tijdelijke woningen niet ingrijpend wordt beïnvloed
en dat de meerkosten om te voldoen aan de strengere eisen aannemelijk kunnen worden
terugverdiend door de mindere energiekosten voor verwarming bij het gebruik van de
woningen. Voor de warmteweerstand van de uitwendige scheidingsconstructies is de huidige
eis verzwaard van ten minste 1,3 m²K/W naar 2,6 m²K/W en voor de warmtedoorgangscoëfficiënt
voor ramen, deuren en kozijnen van ten hoogste 4,2 W/m² naar 2,2 W/m²K is. De luchtvolumestroom
mag niet groter zijn dan 0,2 m³/s. De laatste twee eisen zijn gelijk aan de eisen
voor permanente nieuwbouw van woningen.
Kan de Minister uitleggen wat het verschil is tussen de veiligheidseisen van en de
periodieke controle op tijdelijke woningen in een permanente flexibele schil enerzijds
en normale woningen anderzijds? Deelt de Minister de mening dat tijdelijke woningen
in een permanente flexibele schil aan dezelfde veiligheidseisen moeten voldoen als
de normale woningen, aangezien het gebruik van deze tijdelijke woning langer dan vijftien
jaar kan duren? Kan de Minister zijn antwoord nader toelichten?
De eisen in het Bbl aan de gebouwschil hebben allereerst betrekking op energiezuinigheid
en niet op de veiligheid. Verder heeft de periodieke beoordeling uit het wijzigingsbesluit
hier geen betrekking op. Ik verwijs daarvoor naar mijn eerste antwoord.
Met het begrip permanente flexibele schil wordt door de SP-fractie aannemelijk gerefereerd
aan de flexibele schil in de woningvoorraad die ik nastreef voor het oplossen van
het woningtekort. Deze flexibele schil zal bestaan uit flexwoningen die deels zullen
bestaan uit nieuw te bouwen verplaatsbare woningen die op tijdelijk beschikbare locaties
kunnen worden geplaatst. De woningen mogen maximaal 15 jaar blijven staan, als zij
voldoen aan de Bbl-eisen voor tijdelijke bouw. De onderhavige Bbl-wijziging van de
eisen voor de gebouwschil heeft hierop betrekking. Tijdelijke woningen kunnen ook
worden gerealiseerd in bestaande permanente gebouwen. Bij het realiseren van tijdelijke
woningen in bestaande gebouwen gelden de Bbl-eisen voor bestaande bouw weer als ondergrens
zoals ook voor bestaande permanente («normale») woningen. Als de gebouwschil van het
bestaande gebouw wordt verbouwd, gelden daarbij dezelfde hogere eisen als bij de verbouw
van de gebouwschil van bestaande woningen of een bestaand woongebouw. De eisen voor
het realiseren van tijdelijke woningen in bestaande gebouwen is daarmee overeenkomstig
die van bestaande (permanente) woningen.
Kan de Minister uitleggen waarom de schileisen en de overige eisen niet aangescherpt
worden voor bestaande tijdelijke woningen? Deze leden vragen de Minister of de bewoners
van bestaande tijdelijke woningen dan niet financieel en/of gezondheidstechnisch benadeeld
worden. Zij vragen waarom bij het in ongewijzigde samenstelling verplaatsen van een
tijdelijke woning de aangescherpte eisen ook niet gelden, aangezien voorbeelden uit
de praktijk bij verplaatsing laten zien dat die tijdelijke woningen niet voldoende
veilig zijn.
De eisen hebben ook voor nieuwe tijdelijke woningen alleen betrekking op de schileisen
en niet op de overige eisen. Ik heb de schileisen verzwaard naar aanleiding van een
eerdere toezegging van de Minister van BZK om te onderzoeken of de energieprestatie-eisen
voor tijdelijke woningen kunnen worden aangescherpt3. Het aanscherpen van de schileisen van bestaande tijdelijke woningen zou betekenen
dat deze moeten wordt verbouwd. Dit is niet proportioneel. De bestaande tijdelijke
woningen moeten ten minste voldoen aan de eisen die gelden voor bestaande woningen
en de energieprestatie bepaalt mede de maximale huurprijs. Zoals eerder hiervoor is
geantwoord beogen deze schileisen de energiezuinigheid en niet de gezondheid of veiligheid.
Voor het in ongewijzigde samenstelling verplaatsen van een tijdelijke gebouw geldt
de bestaande uitzondering op de eisen voor tijdelijke bouw. Hierbij worden er feitelijk
geen bouwwerkzaamheden uitgevoerd, maar is alleen sprake van het 1 op 1 verplaatsen.
Er moet dan ten minste voldaan worden aan de eisen voor bestaande bouw.
Algemeen/overig
De leden van de SP-fractie hebben nog een algemene vraag.
Op welke manier ondersteunt de Minister kennisoverdracht bouw-breed en ook maatschappij-breed,
zodat eenieder begrijpt hoe veilig, gezond, bruikbaar, energiezuinig en milieuvriendelijk
te bouwen, maar ook zodat men begrijpt hoe de bouwwerken dienovereenkomstig te gebruiken?
Voor de Omgevingswet en ook het Bbl wordt door de rijksoverheid informatie geven op
het Informatiepunt leefomgeving. Daarop is bijvoorbeeld ook een infoblad opgenomen
waarin voor bewoners de regels worden uitgelegd die in het Bbl staan voor woningen4. Op dit moment is nog het Bouwbesluit 2012 van kracht en informatie over bouwen en
wonen is nu vindbaar op rijksoverheid.nl5. Ook kan iedereen vragen stellen aan de helpdeskbouwregelgeving6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, adjunct-griffier