Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht ‘Werkvloer wil nieuw uitstel Omgevingswet’
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening over het bericht «Werkvloer wil nieuw uitstel Omgevingswet» (ingezonden 28 september 2022).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
20 oktober 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Werkvloer wil nieuw uitstel Omgevingswet»?1
Antwoord 1
Ja, dat bericht ken ik.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitkomsten van deze enquête en bent u geschrokken van de uitkomsten?
Antwoord 2
Ik heb met interesse kennisgenomen van de berichtgeving en de informatie die is opgehaald
door Binnenlands Bestuur, in samenwerking met I&O research, bij de opdrachtgevers
en afnemers van IAM4 en Tercera. Daarbij is gevraagd naar de werking van het DSO (Digitaal
Stelsel Omgevingswet) inclusief de lokale software, de software waar de afnemers ook
opdrachtgever van zijn. Ik neem alle signalen over de inwerkingtreding van de Omgevingswet
serieus. Er wordt gewerkt aan een zorgvuldige voorbereiding, zodat de Omgevingswet
verantwoord inwerkingtreding kan treden.
Op verzoek van de Eerste Kamer heb ik in juni 2022 toegezegd3 een enquête onder de bevoegde gezagen te houden om inzicht te geven in de stand van
zaken van de uitvoeringspraktijk. Dit onderzoek is uitgevoerd door TwynstraGudde en
door de VNG, het IPO, de UvW, de rijkspartijen en de Omgevingsdiensten uitgezet bij
hun achterban, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 26 augustus jl. over de toegezegde
rapportages en informatie.4 De uitkomsten hiervan zijn mede onderdeel van de voortgangsbrief Omgevingswet die
op 14 oktober 2022 aan uw Kamer en de Eerste Kamer is gestuurd. Daarin ga ik zoals
toegezegd in op de gehele stand van zaken van de implementatie Omgevingswet.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet verantwoord is om vast te houden aan de invoeringsdatum
op 1 januari 2023 nu zoveel direct betrokken gemeenteambtenaren die verantwoordelijk
zijn voor de feitelijke uitvoering van de inwerkingtreding en leveranciers van het
Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) vertraging in de woningbouw en een chaos in de
dienstverlening aan burgers en bedrijven voorspellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Vanuit de uitvoeringspraktijk komen verschillende signalen. Welke dit zijn, hoe het
met de achtergrond hiervan zit en wat de gevolgen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet
zijn, heb ik voor u uiteen gezet in de voortgangsbrief over de implementatie Omgevingswet
en de daarbij behorende bijlagen. Deze brief is op 14 oktober aan uw Kamer en de Eerste
Kamer gezonden.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat veel respondenten stellen dat het testen van omgevingsplannen
en omgevingsvergunningen waarbij meerdere overheden betrokken zijn nog onvoldoende
is gebeurd?
Antwoord 4
In de door u aangehaalde berichtgeving van Binnenlands Bestuur en I&O Research zie
ik dit niet een-op-een terug. Het vaststellen van een omgevingsplan gaat als volgt:
een omgevingsplan en wijzigingen daarvan worden vastgesteld door de gemeenteraad.
Samenwerking met andere overheden zoals de veiligheidsregio’s vindt voorafgaand aan
de vaststelling van een ontwerp plaats. Dit proces wordt niet door DSO-LV of de DSO-keten
ondersteund. Gemeenten organiseren, net als nu, dit proces zelf.
De afgelopen jaren hebben veel overheden geoefend met omgevingsplannen en vergunningsverlening.
Vaak begint dat met eenvoudige casussen, waarna de complexiteit wordt opgebouwd. Daarnaast
wordt er in diverse regio’s geoefend met de interbestuurlijke aspecten van de processen.
De ambitie is dat dit in elke regio gebeurt. Interbestuurlijk oefenen, ook met het
opstellen van omgevingsdocumenten, is vanwege de onderlinge afhankelijkheden, waardevol
en nuttig. Ik ben er dan ook voorstander van dat dit nog meer gebeurt.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het feit dat veel respondenten stellen niet goed ondersteund te worden
en wat is de oorzaak hiervan volgens u?
Antwoord 5
Helaas bevat het onderzoeksrapport van I&O research geen informatie waaruit kan worden
opgemaakt om welke of om hoeveel bevoegde gezagen dit gaat. Ook kan niet worden opgemaakt
op welke punten de ondersteuning door deze respondenten als te weinig wordt ervaren.
De bestuurlijke partners bieden samen met het interbestuurlijke programma Aan de Slag
met de Omgevingswet een zeer ruim ondersteuningsaanbod aan bevoegde gezagen.5 Het is denkbaar dat de bevoegde gezagen waar deze respondenten werken, moeite hebben
om hierin hun weg te vinden, keuzes te maken of dat er een verschil is tussen de medewerkers
die hierover al wel op de hoogte zijn, aan het oefenen en trainen zijn en welke (nog)
niet. Gemeenten die vinden dat zij te weinig ondersteund worden door het interbestuurlijke
programma Aan de Slag met de Omgevingswet en VNG kunnen zich uiteraard altijd melden
bij hun regionale implementatie ondersteuners (RIO’s) met een verzoek om ondersteuning
of om wegwijs te raken. Het is van belang dat de respondenten bij hun werkgever aangeven
welke ondersteuning gemist wordt, zodat de ondersteuning met de gemeenten en de RIO’s
nader vorm kan worden gegeven en afgestemd kan worden op de behoefte.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het feit dat de helft van de respondenten het liefst helemaal af
zou zien van invoering van de Omgevingswet?
Antwoord 6
Een verandering van deze omvang kost tijd en moeite, vooral als de uitvoeringspraktijk
onder druk staat. Bijvoorbeeld omdat het moeilijk is om extra mensen te vinden op
de krappe arbeidsmarkt. Echter de Omgevingswet zelf is al aangenomen, en daarmee is
het afzien van deze wet geen optie. Daarom pleit ik, en velen met mij, voor een duidelijke
inwerkingtredingsdatum, zodat iedereen zich hierop kan richten.
Vraag 7
Hoe verhoudt zich het feit dat de Omgevingswet – bedacht in een heel ander tijdsgewricht
– uitgaat van juist minder regels tot het feit dat door de grote ruimtelijke opgaven
in Nederland juist meer regie op de ruimtelijke ontwikkeling nodig is?
Antwoord 7
De Omgevingswet biedt een stevige normerende basis met ruimte voor maatwerk waar dat
nodig is. Vrijwel alle landelijke normen en regels uit het huidige recht hebben een
plaats gekregen in het stelsel van de Omgevingswet. Het stelsel bevat normen ter bescherming
van de leefomgeving. Die normen komen niet alleen van het Rijk, maar ook van gemeenten,
waterschappen en provincies. Veel keuzes over de fysieke leefomgeving zijn een wisselwerking
tussen nationaal en decentraal, waarbij een heel aantal keuzes decentraal worden gemaakt.
Het gaat in het omgevingsrecht om een goed evenwicht tussen het beschermen en benutten.
Dat is vaak een lokale opgave. Dit omdat er verschil is tussen bijvoorbeeld een dorp
als Bruinisse en een stad als Rotterdam. Dat komt tot uitdrukking in verschillende
regels van de gemeenten in hun bestemmingsplannen, straks omgevingsplannen. Elke situatie
is weer anders en dat vergt beslisruimte op lokaal niveau. Je kunt beter beschermen
waar dat nodig is, en meer ruimte bieden waar dat kan. Die extra ruimte kan gemeenten
helpen om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken, zoals woningbouw en duurzame
energie, of om de leefomgeving extra te beschermen. Het Rijk stuurt op de decentrale
regels met landelijke instructieregels. Regie en maatwerk zijn dus geen tegenpolen.
Maatwerk is ook nodig voor de grote ontwikkelopgaven, zoals woningbouw en duurzame
energie. Op terreinen waar het kabinet meer regie wil nemen, biedt de Omgevingswet
de basis om nieuwe regels te stellen. Zo kunnen de regels en instrumenten van de Omgevingswet
worden benut voor de ambities en opgaven voor de leefomgeving. Overigens zijn de ervaringen
met de Crisis- en herstelwet, waaronder een aantal versnellingen, ook onderdeel van
de Omgevingswet.
Vraag 8
Op welke manier gaat de Omgevingswet helpen bij het nemen van meer regie op de ruimtelijke
ontwikkelingen en opgaven?
Antwoord 8
Conform het coalitieakkoord gaat de regering meer nationale regie voeren op grote
ruimtelijke ontwikkelingen die decentrale en nationale belangen raken. Aangegeven
is dat het kabinet zich zal inzetten voor een goede ruimtelijke inrichting o.a. voor
het beschermen van de natuur, het tegengaan van funderingsproblematiek als gevolg
van bodemdaling, het voorkomen van verrommeling en verdozing en de inpassing van de
energietransitie. Daartoe wordt de NOVI aangescherpt. Met de Omgevingswet heeft het
Rijk instrumentarium om de regie te nemen. Ze kan regels stellen die gelden voor decentrale
overheden of die gelden voor iedereen. Als er na inwerkingtreding van de Omgevingswet
hier aanpassingen of aanvullende regelingen op gewenst zijn, kan dat. De Omgevingswet
draagt bij aan de aanpak van de grote maatschappelijke opgaven waar Nederland voor
staat: het aanpakken van diverse problemen en opgaven in de fysieke leefomgeving in
onderlinge samenhang is immers het meest effectief.
Vraag 9
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 9
Ik heb uw vragen zo snel mogelijk beantwoord, rekening houdend met de uitkomsten van
de interbestuurlijke overleggen over de stand van zaken van de implementatie van de
Omgevingswet. Graag verwijs ik u tevens naar de voortgangsbrief Implementatie Omgevingswet
die op 14 oktober aan uw Kamer en de Eerste Kamer is gezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.