Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hagen en Tjeerd de Groot over nieuwe risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater
Vragen van de leden Hagen en Tjeerd de Groot (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en voor Natuur en Stikstof over nieuwe risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater (ingezonden 13 september 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
voor Natuur en Stiktof (ontvangen 19 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 28.
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwe risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater zoals vastgesteld
door het RIVM?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de risicogrenzen voor PFOA en PFOS tussen de 90–160 keer lager liggen
dan de nu geldende normen voor zoet en zout water?
Antwoord 2
Het RIVM heeft op verzoek van IenW nieuwe risicogrenzen voor PFAS in oppervlaktewater
afgeleid nadat eerder al risicogrenswaarden zijn vastgesteld voor zwemwater en vis2. De nu door het RIVM voorgestelde risicogrenzen voor oppervlaktewater zijn lager
dan de huidige vastgestelde normen. Aanleiding voor de herbeoordeling is de EFSA-opinie
uit 2019, waarin geconcludeerd is dat PFAS al bij lagere inname schadelijk is voor
de gezondheid.
Vraag 3
Klopt het dat de nieuwe PFOA-risicogrenzen voor het oppervlaktewater 0,3 ng/l bedragen?
Antwoord 3
Ja, dat is de risicogrens zoals deze in het rapport van het RIVM staat.
Vraag 4
Wat betekenen deze nieuwe risicogrenzen voor de Nederlandse inzet in de Kaderrichtlijn
Water?
Antwoord 4
De Europese lijst prioritaire stoffen van de Kaderrichtlijn water en de bijlage van
de EU-grondwaterrichtlijn worden op dit moment herzien. Een voorstel voor een herziene
richtlijn wordt op 26 oktober verwacht. Er zullen nieuwe stoffen worden voorgesteld
die Europees-breed een probleem zijn (en de chemische toestand van de KRW bepalen).
De meest recente wetenschappelijke inzichten zijn ook op Europees niveau de basis
voor de hoogte van de Europese milieukwaliteitsnormen. Nederlandse experts zijn nauw
betrokken bij het proces van de herziening. Nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen
aanleiding zijn om bestaande normen van de huidige prioritaire stoffen aan te passen,
zoals eerder in de herziening van de richtlijn prioritaire stoffen is gebeurd met
de aanscherping van de normen van enkele PAK’s en lood.
Vraag 5
Welke vervolgstappen gaat u zetten nu de risicogrenzen voor PFOA, PFOS en GenX zo
sterk zijn aangescherpt?
Antwoord 5
Ik zal mede op basis van het advies van het RIVM een besluit nemen of de normen voor
PFAS in oppervlaktewater aangepast moeten worden.
Vraag 6
Klopt het dat bij het besluit om alsnog over te gaan tot ontpoldering van de Hedwigepolder
onderzoeken naar de PFAS-concentratie in oppervlaktewater een rol hebben gespeeld?
Antwoord 6
In de Kamerbrieven van 5 oktober 2021 (Kamerstukken 30 862, nr. 114) en van 20 juni 2022 (35 334, nr. 188) is aangegeven dat het zwevend stof dat uiteindelijk zal bezinken de beste indicatie
geeft voor de op termijn te verwachten PFAS-waarden op de waterbodem van de ontpolderde
Hedwigepolder. De PFAS-gehalten in het (oppervlakte)water vormen daar geen goede indicatie
voor.
De metingen van PFAS in het water van de Westerschelde hebben dan ook geen aanleiding
gegeven om de plannen voor de Hedwigepolder aan te passen. De waarde van PFAS in de
Westerschelde zijn desalniettemin hoog en de inzet is om samen met de Vlaamse autoriteiten
de emissies en daarmee uiteindelijk de PFAS-gehalten in het oppervlaktewater naar
beneden te krijgen.
De ontpoldering van de Hedwigepolder is overigens op dit moment onderwerp van een
tweetal rechtszaken. Een daarvan betreft een verzoek om herziening van de uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4074)
door de voormalig eigenaar van de Hedwigepolder. De Raad van State heeft dit verzoek
op 19 oktober verworpen, nadat eerder al de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak
een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen had (ECLI:NL:RVS:2022:3003).
Een tweede procedure betreft een verzoek om handhaving door de gemeente Hulst. De
uitspraak hierover van de rechtbank Zeeland West-Brabant wordt een dezer dagen verwacht.
Vraag 7
Klopt het dat uit dit onderzoek van het oppervlaktewater van de Hedwigepolder bleek
dat de concentratie PFOA 11 ng/l betrof?
Antwoord 7
In een onderzoek naar PFAS in grondwater, kwelwater en oppervlaktewater is inderdaad
bij een enkele meting een waarde van 11 ng/l PFOA in het oppervlaktewater in de Hedwigepolder
gevonden.3 De gemiddelde concentratie PFOA in de Westerschelde in 2021 en 2022 is 8 ng/l.4
Vraag 8
Klopt het dat de gemeten PFAS-waardes in het oppervlaktewater uit de onderzoeken in
de Hedwigpolder niet voldoen aan de nieuwe risicogrenzen zoals vastgesteld door het
RIVM?
Antwoord 8
Inderdaad zijn zowel de enkele meting in de Hedwigepolder als de tweejaarsgemiddelden
in de Westerschelde hoger dan de risicogrenzen die RIVM nu heeft berekend. Of deze
grenzen ook omgezet worden in normen moet nog besloten worden. De actuele norm voor
PFOA in oppervlaktewater is 48 ng/l.
Vraag 9
Welke consequenties heeft dit voor de natuur en de veiligheid in en om de Westerschelde
en de Hedwigepolder?
Antwoord 9
De Minister voor Natuur en Stikstof heeft uw Kamer op 20 juni 2022 laten weten wat
de verschillende uitgevoerde onderzoeken betekenen voor de ontpoldering van de Hedwigepolder
(35 334 nr. 188). In deze brief staat uitgelegd dat de gevonden PFAS-waarden de ontwikkeling van
estuariene natuur niet in de weg staan. Ook levert de ontpoldering van de Hedwigepolder
geen aanvullend risico op voor de volksgezondheid.
Vraag 10 en 11
Bent u het eens met de stelling dat het doel van de ontpoldering van de Hedwigepolder
is om kwalitatief hoogwaardige natuur te creëren? Staat de PFAS-concentratie (kijkende
naar de nieuwe risicogrenzen) dit in de weg?
Welke consequenties heeft dit voor uw besluit om alsnog over te gaan tot ontpoldering
van de Hedwigepolder?
Antwoord 10 en 11
Het doel van de ontpoldering van de Hedwigepolder en de Prosperpolder in Vlaanderen
is het creëren van een grensoverschrijdend intergetijdengebied om het oppervlak aan
estuariene natuur te vergroten. Hiermee wordt invulling gegeven aan de uitbreidingsdoelstelling
die geldt voor de habitattypen estuaria, zilte pionierbegroeiing en schorren en zilte graslanden. Zoals aangegeven
in de brief van de Minister voor Natuur en Stikstof van 20 juni 2022 staan de gemeten
PFAS-waarden het bereiken van dat doel niet in de weg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.