Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouchallikh, Bromet en Ellemeet over het PFAS-schandaal
Vragen van de leden Bouchallikh, Bromet en Ellemeet (allen GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het PFAS-schandaal (ingezonden 12 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(ontvangen 19 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 26.
Vraag 1
Bent u bekend met het de uitzending van Zembla over het PFAS-schandaal1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat baby’s in de omgeving van de Chemours-fabriek
in Dordrecht door het drinken van moedermelk gemiddeld tien keer meer PFAS binnenkrijgen
dan wat veilig wordt geacht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voor de deelnemers die mee hebben gedaan aan het onderzoek van de Vrije Universiteit
(VU) van Amsterdam moet het verontrustend zijn geweest om te horen dat hun borstvoeding
PFAS bevat. Echter, er is ten onrechte geconcludeerd dat de borstvoeding van deze
vrouwen meer dan tien keer meer PFAS bevat dan wat op basis van de gezondheidskundige
grenswaarde als veilig wordt geacht. De VU heeft naar aanleiding van de berichtgeving
door Zembla een verklaring naar buiten gebracht waarin zij afstand neemt van de conclusies
die in de uitzending van Zembla van 9 september jl. worden getrokken.2
De gemiddelde hoeveelheid PFAS komt in het onderzoek uit op ongeveer 77 ng/L borstvoeding.
Dit blijft ruim onder de concentratie van 133 ng/L PFAS in moedermelk die de Europese
Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) als grenswaarde hanteert. Bij deze concentratie
worden geen nadelige effecten van PFAS in moedermelk op het immuunsysteem van jonge
kinderen verwacht. De gemeten PFAS-concentraties in de steekproef van de VU geven
voor het RIVM ook geen aanleiding om te adviseren een kortere periode borstvoeding
te geven of helemaal te stoppen met borstvoeding geven.
Vraag 3
Is er zicht op de gevolgen van deze blootstelling voor de ontwikkeling van kinderen
in deze regio? Zo nee, gaat u dit op korte termijn onderzoeken?
Antwoord 3
Bij de aangetroffen concentraties worden geen nadelige effecten van PFAS in moedermelk
op het immuunsysteem van jonge kinderen verwacht. Er is om die reden geen specifiek
onderzoek voorzien. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Geeft dit aanleiding om te adviseren om voor een kortere periode borstvoeding te geven
of om daar helemaal mee te stoppen? Zo ja, hoe wordt dit gecommuniceerd en op welke
termijn? Zo nee, kunt u dit wetenschappelijk onderbouwen?
Antwoord 4
Zoals toegelicht bij vraag 2 geven de gemeten PFAS-concentraties in de steekproef
van de VU voor het RIVM geen aanleiding om het geldende borstvoedingsadvies aan te
passen. De regionale GGD heeft samen met het RIVM een advies opgesteld voor ouders
die vragen hebben over borstvoeding geven. Dat advies is ook gedeeld met verloskundigen,
de jeugdgezondheidszorg en huisartsen, zodat ouders ook daar zo goed mogelijk geadviseerd
kunnen worden.
Vraag 5
Gaat u landelijk onderzoeken of de hoge concentraties PFAS in borstvoeding zich tot
de omgeving Dordrecht beperken of ook in andere regio’s voorkomen? Gaat u metingen
doen bij mensen die borstvoeding geven in andere delen van Nederland? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Op dit moment wordt met het RIVM bekeken of nader onderzoek naar PFAS in borstvoeding
nodig is. Dat PFAS in Nederland wordt aangetroffen in moedermelk is al enige jaren
bekend.3 In geen enkele meting tot nu toe – inclusief de metingen uit de steekproef van de
VU – wordt de gezondheidsnorm overschreden. Maar de zorgen hierover zijn begrijpelijk.
Moedermelk is niet de enige manier waarop men wordt blootgesteld aan PFAS. Daarom
wordt in samenwerking met het RIVM en met de Ministeries van VWS en LNV gewerkt aan
een programma waarin de verschillende blootstellingsroutes van PFAS in beeld worden
gebracht en wordt onderzocht hoe de blootstelling aan PFAS teruggedrongen kan worden.
Blootstelling aan PFAS via moedermelk is hier een expliciet onderdeel van. De Kamer
wordt voorafgaand aan het Commissiedebat PFAS van 3 november nader geïnformeerd over
dit programma.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de toezegging, gedaan aan het lid Bouchallikht
tijdens het commissiedebat Externe veiligheid op 11 september 2021, dat er zou worden
verkend wat de mogelijkheden zijn omtrent een publiekscampagne over blootstelling
aan PFAS voor zwangere mensen?
Antwoord 6
Een afzonderlijke publiekscampagne voor zwangere mensen past niet goed bij de huidige
risico’s. Op dit moment zijn zwangere mensen in Nederland geen specifieke groep met
extra risico’s voor blootstelling aan PFAS. Er gelden ook geen specifieke adviezen
voor zwangere mensen. Het RIVM heeft berekend dat iedereen in Nederland op dit moment
wordt blootgesteld aan PFAS. Het beste advies dat daarvoor aan iedereen gegeven kan
worden, is om gevarieerd te eten. Dat advies geldt ook voor zwangere mensen. Verder
zijn er enkele gebieden waar voedselproducten extra vervuild kunnen zijn, in de omgeving
van Dordrecht, Helmond en de Westerschelde. In die gebieden wordt aan de omwonenden
geadviseerd om bijvoorbeeld geen of minder producten uit moestuinen, zelfgevangen
vis en zelfgeraapte schelpdieren te eten. Gemeenten, provincie en GGD’en zorgen daar
voor extra informatie. In antwoord op de toezegging is de conclusie dat er daarom
geen meerwaarde van een speciale publiekscampagne voor zwangere mensen.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat het zeer zorgelijk is dat PFOA nog steeds wordt aangetroffen
in moedermelk ondanks het feit dat Chemours al in 2012 is gestopt met de productie
van deze stof? Bevestigt dit voor u nogmaals hoe persistent deze stoffen zijn en de
noodzaak om zo snel mogelijk te komen tot een volledig verbod op PFAS? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Het feit dat PFOA in moedermelk voorkomt en in feite iedereen al PFAS binnenkrijgt,
onderstreept het belang van een breed Europees verbod op zoveel mogelijk PFAS. Nederland
heeft hiertoe het voortouw genomen en werkt samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen
en Zweden aan de zorgvuldige voorbereiding van dit voorstel.
Vraag 8
Wist u dat Chemours PFAS-afval laat verwerken door het bedrijf Indaver in Antwerpen?
Wist u dat dit bedrijf niet in staat is om dit afval goed te verwerken en grote hoeveelheden
PFAS-stoffen, waaronder GenX loost? Is het bekend of deze stoffen afkomstig zijn van
Chemours? Kan de Nederlandse overheid voorkomen dat Chemours afval laat «verwerken»
door het bedrijf Indaver?
Antwoord 8
Ja, het is bekend dat Chemours PFAS-houdend afval laat verwerken door het bedrijven
Indaver in Antwerpen. Hier is de Kamer al meermaals over geïnfomeerd4.
Voor het overbrengen van afvalstoffen naar een ander lidstaat moet een (openbare)
kennisgevingsprocedure doorlopen worden onder de Europese Verordening Overbrenging
Afvalstoffen (EVOA). De ILT is samen met de autoriteit in het ontvangende land vergunningverlener,
behandelt de aanvragen («kennisgevingen») en houdt toezicht op de voorwaarden die
afgegeven EVOA-vergunningen stellen. Een afvaltransport naar het buitenland krijgt
alleen een vergunning als er sprake is van een doelmatige afvalverwerking. Wanneer
bijvoorbeeld het overschrijden van (lozings)normen uit vergunningen afvalverwerking
in de weg staat, moet de ontvangende autoriteit negatief beslissen op een EVOA-kennisgeving
en de verzendende autoriteit (ILT) daar over informeren. Hiervan was bij eerdere kennisgevingen
geen sprake. Voor een aantal lopende aanvragen voor exportvergunningen heeft de ILT
aanvullende informatie opgevraagd bij de kennisgevers en de Vlaamse autoriteiten.
Als voldaan wordt aan de voorwaarden van de EVOA-verordening, waaronder dus de doelmatige
verwerking van afval, en alle andere in Nederland geldende wet- en regelgeving, kan
de Nederlandse overheid niet verhinderen dat het afval door een specifiek bedrijf
wordt verwerkt.
Vraag 9
Hoe is het mogelijk dat Rijkswaterstaat een nieuwe vergunning heeft gepubliceerd waarin
staat dat 2 kg PFOA en 5kg GenX-stoffen op de Beneden Merwede geloosd mogen worden5? Waarom geeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat toestemming hiervoor
als de gevaren van PFAS alom bekend zijn?
Antwoord 9
Bij het verlenen van lozingsvergunningen volgt het bevoegd gezag, in dit geval RWS
namens de Minister, de vigerende waterkwaliteitswetgeving. Op grond daarvan worden
alleen vergunningen verleend als de beste beschikbare technieken worden toegepast
om emissies te voorkomen of beperken en als geen normen in oppervlaktewater worden
overschreden, waardoor de lozing geacht wordt geen onaanvaardbare gevolgen te veroorzaken
voor mens en milieu. Voor Zeer Zorgwekkende Stoffen geldt daarnaast een minimalisatieverplichting.
Indien een stof aangemerkt is als Zeer Zorgwekkende Stof, hetgeen hier het geval is
bij de directe lozing van de betreffende PFAS-verbindingen, betekent dit niet automatisch
dat de lozing verboden kan worden. Zo oordeelde recent ook de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State6. Het betekent wel dat het bevoegd gezag strengere eisen kan opleggen in vergunningen
zoals een minimalisatieplicht. Zodoende worden emissies steeds verder teruggedrongen.
Het verbieden van het gebruik van een ZZS in een productieproces kan alleen via Europese
wetgeving (REACH) geregeld worden. Hiertoe wordt een voorstel voorbereid, zie ook
het antwoord op vraag 10.
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat, gezien de grote gevolgen voor milieu en gezondheid van PFAS
en het feit dat de PFAS-afvalverwerking totaal ontoereikend is, een stop op de productie
van PFAS door Chemours de enige oplossing is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer
wordt dit gerealiseerd?
Antwoord 10
De meest effectieve manier om problemen met PFAS te voorkomen, is door ervoor te zorgen
dat PFAS niet in het milieu terechtkomen. Daarom heeft Nederland ingezet op een breed
Europees verbod op de productie en het gebruik van PFAS, zie ook het antwoord op vraag
6. Daarnaast hanteert Nederland een streng emissiebeleid voor ZZS, waar ook een aantal
PFAS onder vallen. Voor deze emissies geldt een minimalisatieplicht. Dat houdt in
dat emissies van deze stoffen zoveel mogelijk voorkomen moeten worden. Het bevoegd
gezag ziet hierop toe. Zodoende zijn de emissies van de GenX-stoffen door het bedrijf
Chemours al met 99% gereduceerd. De minimalisatieplicht blijft van kracht tot er geen
ZZS-emissies naar het milieu meer plaatsvinden. Chemours zal zich aantoonbaar voor
deze minimalisatieplicht moeten inspannen.
Vraag 11
Op welke wijze voert u de motie van de leden Bouchallikht en Van Esch uit om in Europa
zo snel mogelijk te komen tot een volledig verbod op PFAS (Kamerstuk 28 089, nr. 202)? Wanneer kunnen we het EU-restrictievoorstel verwachten? Draagt u er zorg voor dat
dit voorstel in lijn is met de wens van de Kamer, namelijk een totaalverbod binnen
de EU zónder uitzonderingen?
Antwoord 11
Verwezen wordt Kamerbrief van 9 maart jl.7 waarin aangegeven is hoe de Kamer is geïnformeerd over het voorstel voor een brede
Europese restrictie op het gebruik van PFAS via de Europese stoffenverordening REACH.
Nederland werkt met een aantal andere Europese lidstaten aan dit omvangrijke voorstel.
De restrictie moet ertoe leiden dat het gebruik van PFAS in de EU zo ver mogelijk
wordt ingeperkt. De planning is dat het voorstel voor de restrictie in januari 2023
wordt ingediend bij het EU-chemicaliënagentschap ECHA. Daarna volgt de gebruikelijke
procedures voor restrictievoorstellen in het kader van de Europese REACH verordening,
inclusief de formele consultatierondes. Politieke besluitvorming in Europa, op basis
van een voorstel van de Europese Commissie, wordt voorzien in 2024. In lijn met de
motie-Bouchallikh/Van Esch8 blijf ik mij op deze wijze inzetten op een zo volledig mogelijk Europees verbod op
PFAS.
Vraag 12
Wilt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.