Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van Esch over gezondheidsrisico’s door PFAS in de omgeving van Chemours
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over gezondheidsrisico’s door PFAS in de omgeving van Chemours (ingezonden 8 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(ontvangen 19 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 22.
Vraag 1
Kent u de berichten «Baby's omgeving Chemours via moedermelk blootgesteld aan te veel
PFAS»1 en «RIVM: oppassen met moestuinen rondom chemisch bedrijf Dordrecht»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook niet schokkend dat baby’s die rondom de chemische fabriek van Chemours
in Dordrecht wonen door het drinken van moedermelk gemiddeld tien keer meer PFAS binnenkrijgen
dan wat op basis van de gezondheidsnorm veilig wordt geacht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voor de deelnemers die mee hebben gedaan aan het onderzoek van de Vrije Universiteit
(VU) van Amsterdam moet het verontrustend zijn geweest om te horen dat hun borstvoeding
PFAS bevat. Echter, er is ten onrechte geconcludeerd dat de borstvoeding van deze
vrouwen meer dan tien keer meer PFAS bevat dan wat op basis van de gezondheidskundige
grenswaarde als veilig wordt geacht. De VU heeft naar aanleiding van de berichtgeving
door Zembla een verklaring naar buiten gebracht waarin zij afstand neemt van de conclusies
die in de uitzending van Zembla van 9 september jl. worden getrokken.3
De gemiddelde hoeveelheid PFAS komt in het onderzoek uit op ongeveer 77 ng/L borstvoeding.
Dit blijft ruim onder de concentratie van 133 ng/L PFAS in moedermelk die de Europese
Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) als grenswaarde hanteert. Bij deze concentratie
worden geen nadelige effecten van PFAS in moedermelk op het immuunsysteem van jonge
kinderen verwacht. De gemeten PFAS-concentraties in de steekproef van de VU geven
voor het RIVM ook geen aanleiding om te adviseren een kortere periode borstvoeding
te geven of helemaal te stoppen met borstvoeding geven.
Vraag 3
Vindt u het ook zorgwekkend dat PFOA dus via de moedermelk wordt overdragen aan de
volgende generatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Vanwege de persistente eigenschappen van deze stoffen blijven PFAS lang aanwezig in
onze leefomgeving. Een aantal van deze stoffen kan ook lang in ons lichaam aanwezig
blijven. PFAS is ook in borstvoeding terug te vinden. Dat is zorgwekkend. Daarom zijn
enkele van deze stoffen ook al verboden in de EU en zet Nederland in op een zo breed
mogelijk verbod op PFAS in Europa. Zie ook het antwoord op vraag 15.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de verontrustende conclusie van het RIVM dat inwoners rond Chemours
er verstandig aan doen om niet (te veel) eigen geteelde groenten te eten vanwege de
uitstoot van PFAS?
Antwoord 4
Voor de getroffen inwoners rond Chemours moet het een vervelende boodschap zijn om
te horen dat zij geen of minder groente en fruit uit eigen tuin kunnen consumeren
vanwege PFAS verontreinigingen. Helaas zag het RIVM zich genoodzaakt om dit advies
te geven. Gezien de onderzoeken en alle resultaten, is het verstandig om het RIVM-advies
hierin te volgen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het stuitend is dat mensen in de omgeving van Chemours niet
uit hun eigen moestuin kunnen eten, omdat door de uitstoot van PFAS de effecten op
de gezondheid niet kunnen worden uitgesloten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 4. Als de betrokken bewoners zich houden aan het RIVM advies,
worden er op basis van de onderzoeken geen effecten op de gezondheid verwacht.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het bizar is dat Nederlanders volgens het RIVM over het algemeen
al meer PFAS binnenkrijgen via hun voedselproducten en drinkwater dan de zogeheten
«gezondheidskundige grenswaarde»? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet vindt het zorgelijk dat Nederlanders via zoveel verschillende bronnen
worden blootgesteld aan PFAS. Op dit moment is echter nog niet bekend hoe de blootstelling
van mensen aan PFAS verlaagd kan worden (afgezien van de voedingsadviezen voor (moestuin)producten
die beduidend meer vervuild zijn), noch of en hoe PFAS uit het lichaam gehaald kan
worden. Daarom heeft het kabinet het RIVM gevraagd om onderzoek te doen naar de verschillende
blootstellingsroutes en eventuele extra handelingsperspectieven in beeld te brengen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het niet zo zou moeten zijn dat mensen gezondheidsrisico’s lopen
simpelweg door water te drinken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja. Drinkwater is een eerste levensbehoefte, het moet daarom schoon en veilig zijn.
Het Nederlandse drinkwater voldoet aan de PFAS-normen van de nieuwe Europese Drinkwaterrichtlijn.
Waar niet wordt voldaan aan de door RIVM geadviseerde streefwaarde (drinkwaterrichtwaarde)
werken de drinkwatersector en het Rijk samen om de concentraties PFAS in drinkwater
te verlagen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat bedrijven stoffen (mogen) lozen in het
milieu, die serieuze gezondheidsrisico’s met zich meebrengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Bedrijven zijn verantwoordelijk voor het voorkómen van risico’s van stoffen voor de
mens en het milieu. Dit principe geldt zowel wanneer stoffen op de markt worden gebracht,
als wanneer stoffen worden gebruikt of worden uitgestoten of geloosd. Voor stoffen
die na lozing serieuze gezondheidsrisico’s met zich mee zouden kunnen brengen bestaat
de verplichting om zo weinig mogelijk te lozen als redelijkerwijs mogelijk is (middels
toepassing van de beste beschikbare technieken) en zijn er immissienormen waarop lozingen
worden afgerekend en waaronder zij geacht worden geen milieu en gezondheidsproblemen
te veroorzaken. Als het om Zeer Zorgwekkende Stoffen gaat geldt hiernaast nog een
minimalisatieplicht. Daarmee moeten die lozingen uiteindelijk hooguit verwaarloosbare
risico’s met zich meebrengen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat omwonenden van chemische bedrijven
de dupe zijn van – door de overheid uitgegeven – vergunningen die bedrijven krijgen
om schadelijke stoffen, in dit geval PFAS, te lozen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het beleid en wettelijk stelsel is erop gericht om risico’s voor gezondheid en milieu
te voorkomen. Met vergunningen hebben bedrijven zich te houden aan de grenzen die
de overheid heeft gesteld op basis van wetenschappelijke inzichten. Een aantal PFAS
is inmiddels ook aangewezen als Zeer Zorgwekkende Stof en daarvoor geldt – naast de
emissievoorschriften uit de vergunning – een minimalisatieplicht voor emissies naar
lucht en water.
In de afgelopen jaren is de kennis over de eigenschappen en toepassingen van PFAS,
ook in Europa, sterk toegenomen. Op basis daarvan zijn in Europa bijvoorbeeld PFOA
en PFOS verboden. PFAS zijn persistent en breken niet of nauwelijks af. Daarom treffen
we nu ook nog steeds PFOS en PFOA aan in onze leefomgeving. Nederland wil verdere
problemen met deze persistente stoffen zo veel mogelijk voorkomen en heeft samen met
vier andere landen het initiatief genomen om een voorstel voor te bereiden voor een
zo breed mogelijk verbod op PFAS in Europa.
Vraag 10
Bent u van plan om ervoor te zorgen dat er geen vergunningen meer worden afgegeven
bij Chemours voor chemische stoffen en lopende vergunningenon hold worden gezet, totdat duidelijk is dat de desbetreffende stoffen veilig zijn of totdat
met volledige zekerheid kan worden gegarandeerd dat de stoffen niet in het milieu
terecht zullen komen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit doen?
Antwoord 10
De provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat zijn als bevoegd gezag verantwoordelijk
voor de vergunningverlening bij Chemours. Zo lang een bedrijf zich houdt aan de van
toepassing zijnde (Europese) regels, mag een bedrijf een stof toepassen, of op de
markt brengen. Zie ook het antwoord op vraag 15.
Voor de emissies van chemische stoffen gelden zowel internationale als nationale wetgeving.
In de wetgeving zijn emissie- en immissienormen opgenomen waarin minimaal aan moet
worden voldaan. Voor Zeer Zorgwekkende Stoffen geldt daarboven op dat emissies van
deze stoffen naar water en lucht zoveel mogelijk geminimaliseerd moeten worden. Bedrijven
moeten zich hiervoor inspannen tot de stof niet meer wordt geëmitteerd. Het bevoegd
gezag ziet hierop toe. De emissies van de GenX-stoffen door Chemours is op deze wijze
in vijf jaar tijd met 99% gereduceerd.
Vraag 11
Nu PFAS zo wijdverspreid is in het milieu en de leefomgeving, heeft u er spijt van
dat er niet eerder is ingegrepen bij de vergunningverlening aan bedrijven voor het
lozen van chemische (waaronder zeer zorgwekkende) stoffen?
Antwoord 11
Vergunningverlening is gebaseerd op nationale en internationale wet- en regelgeving,
zoals de REACH-verordening, emissienormen en ZZS-emissiebeleid. Daarbij wordt steeds
gestreefd naar een omgevingskwaliteit die hooguit verwaarloosbare risico’s voor mens
en milieu met zich meebrengt, op basis van de wetenschappelijk kennis die over die
risico’s voor handen is. Er is steeds meer kennis over eigenschappen en risico’s van
stoffen. Daardoor kan het helaas ook voorkomen dat emissies die in het verleden weinig
risicovol leken en dus vergund werden, nu toch een probleem blijken te zijn. Op basis
van nieuwe inzichten worden normen dan ook steeds aangepast en vergunningen herzien.
Vraag 12
Wat gaat u nu verder doen aan de situatie rondom Chemours, waarbij omwonenden gezondheidsrisico’s
lopen door de uitgestoten PFAS?
Antwoord 12
In afstemming met het RIVM zorgt de regionale GGD voor zo goed mogelijke gezondheidsadviezen
aan omwonenden van Chemours. Daarbij wordt onder andere samengewerkt met gemeenten
en zorgverleners. Verder is aan het RIVM gevraagd een programma uit te werken om verschillende
blootstellingsroutes in Nederland te onderzoeken en handelingsperspectieven in beeld
te brengen waarmee de aanwezigheid van PFAS in de leefomgeving en de inname bij mensen
kan worden beperkt. Hierin wordt samen opgetrokken met de ministeries van LNV en VWS.
De Kamer wordt hierover in de brief voorafgaand aan het commissiedebat PFAS nader
geïnformeerd.
Vraag 13
Welke extra maatregelen gaat u nu nemen om de gezondheid van omwonenden te beschermen
tegen de schadelijke stoffen die nu in de omgeving van Chemours worden gevonden?
Antwoord 13
Het RIVM gaat onderzoeken welke handelingsperspectieven er zijn om de blootstelling
aan PFAS in Nederland te beperken. Zie ook het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Wat gaat u doen om een dergelijke situatie als in de omgeving van Chemours in de toekomst
te voorkomen?
Antwoord 14
Om verdere problemen met PFAS te voorkomen zet Nederland zich allereerst in op een
zo breed mogelijk Europees verbod op PFAS. Zie ook het antwoord op vraag 15. Ten tweede
heeft Nederland een streng emissiebeleid ingesteld voor Zeer Zorgwekkende Stoffen.
Hiermee worden emissies van deze stoffen versneld teruggedrongen. Uniek daarbij is
dat de eigenschappen van een stof bepalen of een stof ZZS is, en niet de plaatsing
van een stof op een stoffenlijst. Hierdoor zijn vergunningverleners minder afhankelijk
van besluitvorming in Europa en kunnen zij sneller maatregelen opleggen. Tot slot
is het van belang dat kennis (over stoffen) en ervaringen snel gedeeld worden. Dit
zal een aandachtspunt zijn in zowel het Interbestuurlijk Programma VTH als het Impulsprogramma
Chemische Stoffen.
Vraag 15
Bent u nu wel van plan om u in te zetten voor een totaalverbod op PFAS, zowel in Europa
als in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Al in 2019 is aangekondigd dat Nederland zich in wil zetten voor een brede Europese
restrictie op het gebruik van PFAS via de Europese stoffenverordening REACH4. Nederland heeft hiertoe het voortouw genomen en werkt samen met Duitsland, Denemarken,
Noorwegen en Zweden aan de zorgvuldige voorbereiding van dit voorstel. De restrictie
moet ertoe leiden dat het gebruik van PFAS in de EU zo ver mogelijk wordt ingeperkt.
De planning is dat het voorstel voor de restrictie in januari 2023 wordt ingediend
bij het EU-chemicaliënagentschap ECHA. Daarna volgen de gebruikelijke procedures voor
restrictievoorstellen in het kader van de Europese REACH verordening, inclusief de
formele consultatierondes. Politieke besluitvorming in Europa, op basis van een voorstel
van de Europese Commissie, wordt voorzien in 2024. In lijn met de motie Bouchallikh/Van
Esch (Kamerstukken 28 089, nr. 202) wordt op deze wijze ingezet op een zo volledig mogelijk Europees verbod op PFAS.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.