Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over het verstrijken van de termijn om nieuwe informatie aan te leveren aan de GRECO (te weten 30 september 2022) naar aanleiding van de nog niet afgeronde behandeling van de GRECO-initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt (eerste termijn vond plaats op 19 september jl.)
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister-President over het verstrijken van de termijn om nieuwe informatie aan te leveren aan de GRECO (te weten 30 september 2022) naar aanleiding van de nog niet afgeronde behandeling van de GRECO-initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt (eerste termijn vond plaats op 19 september jl.) (ingezonden 23 september 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister-President (ontvangen 18 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de quote van voormalig Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Van Nieuwenhuizen, uit het persbericht van Energie Nederland van 20 september 2022,
waaruit blijkt dat zij in nauw contact staat met het kabinet over het compensatiepakket
voor energierekeningen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een overzicht sturen van alle contacten (inclusief telefoongesprekken) tussen
mevrouw Van Nieuwenhuizen en Ministers en Staatssecretarissen van de afgelopen zes
maanden?
Antwoord 2
Elk lid van de regering biedt inzicht in zijn of haar agenda-afspraken, door hen afgelegde
werkbezoeken en gehouden toespraken door publicatie op rijksoverheid.nl2. Dit in het kader van een transparante, open overheid en de Uitvoeringsrichtlijn
Openbare Agenda. Ad hoc telefonische of online afspraken hoeven niet te worden gepubliceerd,
zoals is afgesproken in de Notitie van de Rijksvoorlichtingsdienst over de Openbare
agenda bewindspersonen (d.d. 3 januari 2022).
Voor mevrouw Van Nieuwenhuizen geldt als oud-bewindspersoon een lobbyverbod, wat inhoudt
dat zij gedurende twee jaar na haar ontslag, geen zakelijk contact mag hebben met
ambtenaren van haar voormalige ministerie. Verder is er geen zicht op contacten buiten
haar werk.
Vraag 3
Heeft mevrouw Van Nieuwenhuizen in de afgelopen week op enige wijze deelgenomen aan
gesprekken over compensatie van energieprijzen en een prijsplafond? Zo ja, hoe?
Antwoord 3
Uit navraag bij het Ministerie van EZK, SZW en Financiën, is mij duidelijk geworden
dat mevrouw Van Nieuwenhuizen niet heeft deelgenomen aan gesprekken over de compensatie
van energieprijzen en een prijsplafond. Energie Nederland is in deze gesprekken vertegenwoordigd
door de directeur, de ondervoorzitters of medewerkers.
Het Ministerie van SZW heeft aangegeven dat mevrouw Van Nieuwenhuizen – in vervolg
op intern mailverkeer binnen Energie-Nederland over de vergaderplanning – ter informatie
een kopie gekregen van de uitnodiging voor twee bestuurlijke overleggen over de energiearmoede
in de maand september en de bijbehorende vergaderstukken. Hierbij was een afvaardiging
van Energie-Nederland aanwezig. Mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft zelf niet deelgenomen
aan deze overleggen.
Daarnaast gaf het Ministerie van SZW aan, dat op maandag 12 september jl. mevrouw
Van Nieuwenhuizen telefonisch contact heeft opgenomen met de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen om de zorgen van energiemaatschappijen over te brengen
die ontstonden nadat niet- openbare informatie over lopende gesprekken tussen de energiemaatschappijen
en de overheid in de media verscheen. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen heeft de zorgen aangehoord en verwezen naar het bestaande overleg tussen
de energiemaatschappijen en de ministeries.
Overigens geldt het lobbyverbod waarnaar in antwoord 2 wordt verwezen, niet in de
relatie tussen voormalige bewindspersonen en zittende bewindspersonen maar alleen
tussen voormalige bewindspersonen en ambtenaren.3
Vraag 4
Kunt u een afschrift van uw reactie aan GRECO voor 30 september aanstaande gelijktijdig
aan de Tweede Kamer sturen?
Antwoord 4
GRECO heeft Nederland op 28 september jl. geïnformeerd dat de deadline voor aanleveren
van de voortgangsinformatie is verplaatst naar eind december 2022. Aan de hand van
de voortgangsinformatie stelt GRECO een nalevingsverslag op. Dit nalevingsverslag
wordt besproken en vastgesteld tijdens de plenaire vergadering van GRECO in juni 2023.
Een vertaalde versie van het nalevingsverslag wordt hierna gedeeld met de Tweede Kamer.
Tijdens de tweede termijn van het overleg over de initiatiefnota van de leden Dassen
en Omtzigt op 20 oktober a.s., kan ik mondeling de stand van zaken op de voortgang
op de GRECO-aanbevelingen met uw Kamer delen.
Vraag 5
Kunt u tevens voorafgaand aan de behandeling van de initiatiefnota in tweede termijn
aan de Kamer doen toekomen waar volgens u de juridische ruimte danwel bezwaren liggen
ten aanzien van het toepassen van de voorgestelde maatregelen op topambtenaren?
Antwoord 5
Afhankelijk van de precieze uitwerking en onderbouwing van de voorgestelde maatregelen
kunnen er grondrechten zoals het recht op vrije arbeidskeuze en privacy in het geding
komen. Hier geldt het proportionaliteitsbeginsel.
Voor (rijks)ambtenaren in schaal 16 of hoger gelden geen specifieke regels. Het juridische
kader dat op andere rijksambtenaren van toepassing is, geldt ook voor hen. Dat betekent
dat onder meer de Grondwet, de Ambtenarenwet 2017, titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek en de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) van toepassing zijn. Overigens is
het begrip «topambtenaar» niet juridisch afgebakend.
Gezien het voorgaande ben ik niet voornemens aanvullende maatregelen voor topambtenaren
voor te stellen.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat u uit het advies van de reeds om advies gevraagde hoogleraar prof.dr.
C.H.J.M. Braun – ten aanzien van het begrip «lobbyist» – probeert te winnen, gelet
op het feit dat uit de initiatiefnota en ook uit het persbericht van 21 september
jl. van de Open State Foundation blijkt dat andere landen, de Raad van Europa en OESO
dit begrip al hebben gedefinieerd?
Antwoord 6
Aan hoogleraar prof.dr. C.H.J.M. Braun is gevraagd om onderzoek te doen naar een lobbyregister.
Het kabinet is van mening dat gedegen onderzoek voorafgaand aan de implementatie van
een lobbyregister bijdraagt aan de effectiviteit van het instrument. Door de wetenschappelijke
inzichten te betrekken bij de totstandkoming van een lobbyregister, versterkt het
kabinet de doeltreffendheid van een register.
Onderdeel hiervan is de formulering van de definitie van lobbyist. De definitie van
lobbyist verschilt in de Europese lidstaten. Dit heeft gevolgen voor de implementatie
van een register, bijvoorbeeld in relatie tot het bereik en een eventuele registratieplicht.
Het onderzoek gaat onder meer in op voorbeelden uit andere landen, en de toepasbaarheid
binnen de Nederlandse context. Een eenduidige definitie van lobbyist is noodzakelijk
voor een goede afbakening van een lobbyregister.
Vraag 7
Zonder de expertise van prof.dr. C.H.J.M. Braun in twijfel te trekken, kunt u een
reactie geven op het feit dat uit de kennis en ervaring van andere landen, de Raad
van Europa en OESO al voldoende naar voren komt wat de noodzakelijke vervolgstappen
voor Nederland behelzen?
Antwoord 7
Ik kijk met interesse naar de ontwikkelingen in andere landen. Ik betrek de kennis
en ervaringen van andere landen, de Raad van Europa en de OESO bij de totstandkoming
van beleid, zoals ook eerder is aangegeven in relatie tot de gedragscode voor bewindspersonen.
Hieruit kan lering getrokken worden en kan gekeken worden welke internationale voorbeelden
passen in de Nederlandse context. Dit is dan ook één van de vragen die professor Braun
in haar onderzoek zal betrekken.
Vraag 8
Kunt u een reactie geven op de stellingname van de Open State Foundation dat het blijven
hangen in de discussie over de definitie van «lobbyist» het debat onnodig vertraagt?4
Antwoord 8
Zie antwoord vraag 6.
Vraag 9
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden? Kunt u de vraag
of mevrouw Van Nieuwenhuizen in de afgelopen twee weken met Ministers en/of ambtenaren
gesproken heeft over onder andere het prijsplafond, beantwoorden voor de start van
de Algemeen Financiele Beschouwingen?
Antwoord 9
De vragen zijn wegens de benodigde interdepartementale afstemming net niet binnen
de reguliere termijn, maar wel voorafgaand aan de tweede termijn van het nota-overleg
van 20 oktober a.s. beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.