Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over het bericht dat leden van de zogenoemde Mocro-Maffia vanuit de gevangenis nieuwe misdrijven voorbereiden
Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat leden van de zogenoemde Mocro-maffia vanuit de gevangenis nieuwe misdrijven voorbereiden (ingezonden 19 september 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 18 oktober 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 238.
Vraag 1
Kent u het bericht «Vrees voor gevaarlijke link»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Is het waar dat opsporingsinstanties vrezen dat gedetineerde kopstukken van de Mocro-maffia
vanuit hun gevangenissen nog steeds in staat zijn om misdaden voor te bereiden? Zo
ja, zijn daar nieuwe aanwijzingen voor en van welke aard zijn die? Zo nee, wat is
er dan niet waar?
Wat is er eerder gedaan om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie door deze
personen tegen te gaan? Hoe is het dan toch mogelijk dat zij nog steeds direct of
indirect een gevaar kunnen vormen?
Antwoord 2 en 3
Het bestrijden van de georganiseerde en ondermijnde criminaliteit in Nederland heeft
geleid tot een stijging van arrestaties van een «buitencategorie» van personen verdacht
van zware criminaliteit. Deze «buitencategorie» gedetineerden en de criminele organisaties
waar zij deel van uitmaken is met de macht en middelen waarover ze beschikt meedogenlozer
en (vlucht)gevaarlijker dan de gedetineerden waar we eerder mee te maken hadden. Omkoping,
chantage en extreem gewelddadige ontsnappingspogingen zijn scenario’s waarmee rekening
wordt gehouden. Op eventuele strafrechtelijke onderzoeken en aanwijzingen die daaraan
ten grondslag liggen kan ik op dit moment niet ingaan.
Op 22 november 2021 heeft mijn voorganger een brief aan uw Kamer geschreven waarin
hij aangeeft welke aanvullende fysieke maatregelen nodig zijn in de strijd tegen georganiseerde
criminaliteit tijdens berechting en detentie.2 Deze vallen uiteen in fysieke maatregelen en maatregelen in wet- en regelgeving.
Zo zijn er inmiddels drie Afdelingen met Intensief toezicht (AIT’s) waar gedetineerden
met een groot risico verblijven en wordt gewerkt aan een verdere uitbreiding.
De maatregelen die in navolging van de brief aan de Kamer op 22 november 2021 zijn
getroffen bieden voor een specifieke groep gedetineerden nog steeds onvoldoende soelaas
om de dreiging af te wenden. Recente ontwikkelingen laten zien dat er voor die specifieke
groep meer nodig is om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te kunnen
gaan. In mijn Kamerbrief van 26 september 2022 licht ik de aanvullende maatregelen
toe die ik neem op korte, middellange en langere termijn om te zorgen voor een passend
wetgevend kader om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan.3
Zo maak ik op korte termijn het EBI-regime standaard strenger voor al de gedetineerden
die er geplaatst zijn wegens zware georganiseerde misdaad of ondermijnend/levensbedreigend
voortgezet crimineel handelen. Dit kan binnen drie maanden. Ondertussen werk ik aan
wetgeving die beperkingen mogelijk maakt die onder de huidige Penitentiaire beginselenwet
niet mogelijk zijn. Dat betreft bijvoorbeeld het standaard verbieden van communicatie
tussen bepaalde gedetineerden of visueel toezicht op gesprekken in de EBI tussen een
gedetineerde en zijn advocaat. De huidige regelgeving maakt het al mogelijk om vrijheden
van een specifieke groep gedetineerden met een vlucht- en /of maatschappelijk risico
verregaand te beperken om redenen van de veiligheid van de maatschappij of de orde
en veiligheid van de penitentiaire inrichting. De huidige regelgeving vereist daarbij
een stevige motivering op basis van concrete informatie om deze vrijheden te kunnen
beperken.
Het bestrijden van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit tijdens berechting
en detentie is voor mij de prioriteit. Met de ondermijningsmiddelen die bij Miljoenennota
2022 beschikbaar zijn gesteld voert het kabinet de strijd tegen voorgezet crimineel
handelen tijdens detentie en berechting verder op. In 2023 is hiervoor een investering
van 34 miljoen euro beschikbaar, vanaf 2024 wordt dit een structurele investering
van ruim 24 miljoen euro.4
Vraag 4
Deelt u de mening dat het volstrekt onwenselijk is dat criminelen nota bene vanuit
hun cel nog een gevaar kunnen vormen? Zo ja, wat gaat u doen om aan verdere dreiging
vanuit de gevangenissen zo snel als mogelijk een einde te maken? Zo nee, waarom deelt
u die mening niet?
Antwoord 4
Ik deel met u de mening dat het volstrekt onwenselijk is dat criminelen hun praktijken
vanuit detentie kunnen voortzetten. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat
gedetineerden vanuit detentie niet meer in staat zijn om een gevaar voor de samenleving
te vormen. Zoals hierboven beschreven hebben we de gevangenispopulatie in Nederland
zien veranderen. De groep gedetineerden waarop extra toezicht moet worden uitgeoefend,
neemt in omvang toe. Daarom zijn er drie Afdelingen met Intensief Toezicht (AIT) in
justitiële complexen opgezet. Zoals hierboven aangegeven gaat het daarnaast om een
relatief kleine – maar ook groeiende – buitencategorie van zware criminelen. Het is
noodzakelijk om voor deze groep extra maatregelen te nemen, zoals het aanpassen van
de plaatsingsregeling waardoor de gronden voor plaatsing in de EBI worden uitgebreid.
In de eerdergenoemde brief van 26 september jl. staan deze maatregelen beschreven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.