Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over het bericht ‘Onwel geworden arrestant Borne overleden’
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Onwel geworden arrestant Borne overleden» (ingezonden 31 augustus 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 oktober
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 13.
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht van het Parool van 25 augustus 2022: «Onwel geworden arrestant Borne overleden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de man die op 18 augustus na zijn arrestatie in Borne (Overijssel)
tijdens het politievervoer naar het politiebureau onwel is geworden afgelopen donderdag
25 augustus is overleden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24,
25 en 26
Kunt u vertellen waarom volgens u en volgens de politie deze arrestant onwel is geworden
tijdens of na zijn arrestatie? Zo nee, waarom niet?
Kunt u vertellen wat de aanleiding vormde voor de politie om over te gaan tot arrestatie?
Zo nee, waarom niet?
Kunt u bevestigen of ontkennen dat één van de agenten een knie op de reeds bewusteloze
man zette? Zo nee, waarom niet?
Heeft u de beelden van RTV Oost2 gezien waarop het zichtbaar is dat één van de agenten een knie op de reeds bewusteloze
man zette? Zou u uw zienswijze willen geven op het handelen van deze agent? Zo nee,
waarom niet?
Kunt u uw zienswijze geven op het feit dat het er op beelden van RTV Oost naar uit ziet alsof de man, die bewusteloos lijkt, uit de auto wordt getrokken en
op straat wordt gelegd? Kunt u aangeven waarom de man uit de auto werd getrokken?
Klopt het dat de man al in zijn eigen auto bewusteloos was en dus niet tijdens het
politietransport? Kunt u aangeven wat de noodzaak was voor de politieagent om zijn
knie op de borst van de Hengeloër te plaatsen?
Vindt u dat deze arrestatie voldoet aan de vereisten van proportionaliteit? Zo ja,
waarom wel? Zo nee, hebben de politieagenten volgens u buitenproportioneel gehandeld?
Kunt u een feitenrelaas met de Kamer delen met de precieze gebeurtenissen en de omstandigheden?
Kunt u tevens met de Kamer delen welke geweldsmiddelen bij deze aanhouding door de
politie zijn gebruikt? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de Rijksrecherche onderzoek doet naar het incident/politieoptreden?
Bent u bereid het onderzoeksopzet van de rijksrecherche dan wel de onderzoeksvragen
(eventueel vertrouwelijk) te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Het Openbaar Ministerie laat weten dat conclusies van het onderzoek van de Rijksrecherche
nog wel even op zich kunnen laten wachten. Kunt u desondanks een indicatie geven van
wanneer u verwacht dat de resultaten van het onderzoek van de Rijksrecherche naar
de gebeurtenissen bekend gemaakt zullen worden en op welke wijze deze bekend gemaakt
zullen worden?
Worden de video- en fotobeelden die in het bezit zijn van RTV Oost en eventuele beelden
van getuigen betrokken bij het onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven of de betrokken agenten, tijdens de aanhouding met bodycams uitgerust
waren en of deze beelden meegenomen zullen worden in het onderzoek van de Rijksrecherche?
Zo nee, waarom niet?
Kunt u en kan de politie op dit moment uitsluiten dat er sprake is van een causaal
verband tussen het politieoptreden en het overlijden van de Hengeloër? Zo ja, op basis
waarvan stelt u dit? Zo nee, welke concrete aanwijzingen zijn er voor een causaal
verband tussen het politieoptreden en het overlijden van de Hengeloër?
Kunt u aangeven of de patholoog in zijn/haar voorlopige bevindingen de doodsoorzaak
heeft vastgesteld?
Kunt u aangeven of er nog een toxicologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden?
Kunt u aangeven wat de aanleiding vormde voor de politie om deze Hengeloër staande
te houden en een drugsonderzoek uit te voeren?
Door wie is deze Hengeloër vervoerd naar het ziekenhuis? Is dit door de politie gebeurd
of door een ambulance?
Heeft de politie instructies gegeven aan medewerkers van het ziekenhuis over wat wel
en niet extern gecommuniceerd mag worden?
Kunt u aangeven wat de eerste bevindingen waren van het ziekenhuis? Zo nee, waarom
niet?
Kunt u aangeven of er in het ziekenhuis is geconstateerd dat er wel of niet sprake
was van fysiek letsel? Zo nee, waarom niet?
Wat is de aanleiding geweest voor de snelle reactie van de Rijksrecherche en het besluit
om de aanhouding en het politieoptreden te onderzoeken?
Kunt u uitsluiten dat het overlijden van deze Hengeloër een gevolg is van de geweldstoepassing
door politie? Zo nee, waarom niet?
Zijn er volgens u bij dit politieoptreden de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit
voldoende in acht genomen? Zo ja, waar baseert u dit dan op?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23,
24, 25 en 26
Vooruitlopend op de conclusies van het onderzoek kan ik niet inhoudelijk ingaan op
deze specifieke zaak, de vragen 3 t/m 14 en 16 t/m 26 kan ik om die reden niet individueel
beantwoorden. Wel kan ik het volgende melden.
Indien in de context van het politie-ingrijpen een dodelijke afloop ontstaat dan is
het standaard-protocol dat na het incident de officier van justitie in kennis wordt
gesteld en dat er een onderzoek plaatsvindt door de Rijksrecherche.3 Conform protocol doet de Rijksrecherche onderzoek naar dit incident. De Rijksrecherche
onderzoekt of het optreden van de betrokken politieambtenaren conform de daarvoor
geldende regels – waaronder de proportionaliteit en subsidiariteit – heeft plaatsgevonden.
Ter ondersteuning van het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal kan gebruik worden gemaakt
van voorhanden beeldmateriaal. Ook bodycamopnamen zijn vatbaar voor onderzoek door
de Rijksrecherche. Naar verwachting zal het onderzoek nog enkele maanden duren. Na
afloop van het onderzoek is het aan de officier van justitie om op basis van de feiten
te beoordelen of de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoende in
acht genomen zijn.
Vraag 15
Klopt het dat de betrokken politiemedewerkers in onderhavige casus in afwachting van
het onderzoek door de Rijksrecherche niet buiten functie zijn gesteld? Zo nee, waarom
zijn de betrokken politiemensen gedurende het onderzoek naar de zaak niet direct op
non-actief gesteld? Kunt u aangeven waarom de politie, reeds voor afronding van het
Rijksrecherche-onderzoek, het volgende aangeeft: «De collega’s die bij de arrestatie
van de onwel geworden man waren betrokken, zijn in dat onderzoek geen verdachte. We
hebben er vertrouwen in dat dit onderzoek op een objectieve en zorgvuldige manier
wordt gedaan. Op dit moment zien wij geen enkele aanleiding om een maatregel tegen
de betrokken collega’s te treffen»?
Antwoord 15
Met de inwerkingtreding van de Wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar per 1 juli
jl. vindt onderzoek door de Rijksrecherche naar het gebruik van geweld door politieambtenaren
plaats binnen het kader van het feitenonderzoek. Binnen een feitenonderzoek wordt
onderzocht of het geweld is toegepast conform de daarvoor geldende regels. Daartoe
kunnen – anders dan voorheen – de daarvoor benodigde onderzoeksbevoegdheden worden
uitgeoefend zonder dat de betrokken politieambtenaar als verdachte wordt aangemerkt.
Indien de resultaten van het feitenonderzoek daartoe aanleiding geven, kan hierna
alsnog een regulier opsporingsonderzoek worden ingesteld, waarbinnen de betrokken
politieambtenaar als verdachte wordt aangemerkt. De politie wacht de uitkomsten van
het onderzoek af en ziet op dit moment geen aanleiding om maatregelen te treffen tegen
de betreffende medewerkers.
Vraag 27
Kunt u aangeven hoe vaak de politie in de afgelopen 4 jaar (2019, 2020, 2021 en 2022)
uit eigen beweging een disciplinair onderzoek heeft gestart tegen politiemedewerkers
na signalen van (mogelijk) buitenproportioneel geweld?
Antwoord 27
De politie beschikt niet over de gevraagde aantallen van uit eigen beweging gestarte
disciplinaire onderzoeken na signalen van (mogelijk) buitenproportioneel geweld. De
politie beschikt wel over algemene cijfers van het totaalaantal afgeronde disciplinaire
en lijnonderzoeken en de opgelegde maatregelen. Deze gegevens publiceert de politie
in de jaarverantwoording4. Ten aanzien van de opgelegde maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen het type
gedraging en de wijze van afdoening.
Uit de «review Kwaliteit interne onderzoeken»5 is eerder al gebleken dat de registratie van dergelijke onderzoeken binnen de politie
niet altijd afdoende was en daarom is de politie begin 2022 gestart met een vorm van
eenduidige registratie binnen de gehele organisatie. Dit met als doel om relevante
sturingsinformatie op te halen en te monitoren. Het landelijke informatiebeeld groeit
in kwaliteit en uniformiteit, waardoor op termijn concreet op data gestuurd kan worden.
Registratie en monitoring zullen nog verder worden doorontwikkeld. Eind 2021 is de
politie gestart met het werken met landelijke registratiecategorieën om eenduidige
vastlegging en duiding te bevorderen. Er zijn interne afspraken gemaakt over rijkere
vastleggingen waardoor zicht wordt verkregen op het aantal onderzoeken en de doorlooptijden.
Vraag 28
Kunt u aangeven hoe vaak de politie in de afgelopen 4 jaar (2019, 2020, 2021 en 2022)
na een disciplinair onderzoek tegen politiemedewerkers, naar aanleiding van signalen
van (mogelijk) buitenproportioneel geweld, is overgegaan tot disciplinaire straffen/berispingen
en hoe vaak het OM hierop volgend een strafrechtelijk onderzoek heeft gestart?
Antwoord 28
In de afgelopen jaren is respectievelijk 14 (2021), 6 (2020) en 11 (2019) keer overgegaan
tot disciplinaire straf na misbruik van geweldsbevoegdheid. Het betreft hierbij zaken
waar het geweld niet subsidiair en/of proportioneel was of gewoonweg niet was toegestaan.
Omdat het veelal gaat om nog lopende onderzoeken is het niet mogelijk om tussentijds
cijfers te delen van 2022, dit kan alleen na afloop van het lopende jaar. Het gaat
hier om de zaken waarin misbruik van geweldsbevoegdheid de primaire aanleiding vormde
voor het overgaan tot disciplinair straffen.
De Rijksrecherche doet altijd onderzoek in geval er sprake is van confrontaties met
opsporingsambtenaren met de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
Cijfers over strafrechtelijke onderzoeken die zouden volgen uit disciplinaire onderzoeken
worden niet als zodanig bijgehouden. Daarbij wordt benadrukt dat het gaat om verschillende
trajecten.6
Vraag 29
Kunt u aangeven of het door de Korpschef ingestelde landelijk strafmaatregel (SMO)
effectief is gebleken in de afgelopen jaren?
Antwoord 29
Om uniformiteit over de op te leggen maatregel binnen de politie te waarborgen is
door de korpschef een landelijk strafmaatoverleg (SMO) ingesteld. Het SMO bestaat
uit vijf HRM-juristen die niet eerder een rol hebben gehad in de betreffende zaak,
een technisch voorzitter, een secretaris en de inbrenger van het voornemen tot disciplinaire
strafoplegging (ook een HR-jurist). Het SMO adviseert of de voorgestelde disciplinaire
straf passend en evenredig is op basis van onder meer (interne) jurisprudentie. De
instelling van het SMO heeft geleid tot een structurele landelijke afstemming van
de strafmaat in disciplinaire zaken waar dat voorheen niet het geval was. Er is nu
ook een landelijk beeld beschikbaar voor adviseurs en bevoegd gezag. In beide opzichten
is het SMO effectief gebleken.
Vraag 30
Bent u bereid de bovenstaande vragen afzonderlijk te beantwoorden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 30
De meeste vragen hebben betrekking op gebeurtenissen die thans onderwerp zijn van
onderzoek door de rijksrecherche. Vooruitlopend op de conclusies van het onderzoek
kan ik niet inhoudelijk ingaan op deze specifieke zaak. Om die reden wordt niet elke
vraag afzonderlijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.