Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Belhaj en Ceder over de voortgang overbrengingen Afghanistan
Vragen van de leden Piri (PvdA), Belhaj (D66) en Ceder(ChristenUnie) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de voortgang overbrengingen Afghanistan (ingezonden 6 september 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Defensie
(ontvangen 17 oktober 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven op welke manier er wordt getracht om de resterende mensen die op de
overbrenglijst staan zo snel mogelijk naar Nederland over te brengen? Wordt er gebruik
gemaakt van de optie om gezamenlijk met bondgenoten mensen over te brengen?
Antwoord 1
Nog altijd wordt elke mogelijkheid die ontstaat serieus verkend en indien mogelijk
gebruikt. Dat kan zijn via Pakistan, via Iran en wellicht ook weer via Doha. Het blijft
echter problematisch dat veel mensen die nog overgebracht mogen worden niet in het
bezit zijn van een geldig reisdocument, waardoor zij Afghanistan momenteel niet kunnen
verlaten. Uit regelmatig overleg met bondgenoten volgt dat zij soortgelijke uitdagingen
kennen. Indien mogelijk worden mensen gezamenlijk overgebracht.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er geen einddatum geldt voor de afronding van de overbrengperiode?
Antwoord 2
Op dit moment geldt nog geen einddatum voor de afronding van de overbrenging. Zoals
toegezegd tijdens het debat van 31 maart jl. zullen voornemens van het kabinet met
betrekking tot een eventuele einddatum van de overbrengingsoperatie vooraf aan uw
Kamer worden gecommuniceerd.
De lijst van nog over te brengen personen slinkt wel; personen die een aanbod herhaaldelijk
hebben geweigerd en de hen aangeboden laatste concrete overbrengingsoptie wederom
weigeren, worden van de overbrengingslijst gehaald. Dit wordt hen uiteraard vooraf
medegedeeld.
Een kleine groep personen blijft echter het recht behouden om naar Nederland te komen,
conform de tolkenregeling van Defensie, die sinds 2014 van kracht is en een open einde
kent1
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat tot de afronding van de overbrengperiode loketten bij het Ministerie
van Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken open blijven voor vragen aangaande
lopende dossiers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja, vooralsnog zijn de loketten open en dat zal voorlopig ook zo blijven. Het gaat
in feite om breed bekende mailadressen bij Buitenlandse Zaken en Defensie of om ambassades
in de regio, die sowieso bereikbaar zijn.
Vraag 4
Hoe verklaart u dat mensen uit dezelfde categorie soms niet en soms wel in aanmerking
komen voor overbrenging? Wat gaat u doen om te voorkomen dat mensen die wel recht
hebben op overbrenging tussen wal en schip vallen?
Antwoord 4
Er bestaat niet zoiets als een recht op overbrenging. De Ministeries van Defensie
en Buitenlandse Zaken hebben op basis van afspraken die met uw Kamer zijn gemaakt
overbrengingslijsten opgesteld. Hierbij zijn zo consistent mogelijk dezelfde criteria
toegepast waarbij de definitie van het kerngezin leidend is; dus de hoofdpersoon,
één huwelijkspartner en afhankelijke kinderen tot en met 24 jaar.
Iedere aanvraag is uniek, waarvoor geldt dat uiterst secuur en zo consistent mogelijk
wordt bezien of de aanvrager in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland.
De criteria die hierbij worden gehanteerd zijn gebaseerd op afspraken met uw Kamer.
Het gaat dus niet zozeer om een recht als wel de bereidheid van de Staat der Nederlanden
om inspanning te leveren voor Afghanen die, onder voorwaarden, hebben gewerkt voor
Nederland.
Uit de berichten die de laatste maanden binnen komen blijkt dat het aantal nieuwe
aanmeldingen van personen die in aanmerking komen voor overbrenging inmiddels zeer
beperkt is. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat vrijwel iedereen die volgens
de criteria in aanmerking komt voor overbrenging op dit moment in beeld is bij de
Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De mailadressen zijn immers breed
bekend en daarnaast bestaan sterke aanwijzingen dat informatie uitgewisseld wordt
via een netwerk van hulpverlenende organisaties en de Afghaanse diaspora.
Vraag 5
Is er in sommige gevallen coulance toegepast bij de beoordeling of iemand in aanmerking
komt voor overbrenging? Op welke manier wordt er beoordeeld of iemand in aanmerking
komt voor coulance en waarom geldt dit voor de ene persoon wel en voor de andere persoon
niet?
Antwoord 5
Gezien de uniciteit van iedere aanvraag is per geval bekeken of er, op grond van de
individuele situatie, reden is om af te wijken van de gangbare criteria.
Vraag 6
Op welke manier wordt contact opgenomen met mensen die nog in aanmerking komen voor
overbrenging en wordt daarbij ook op enige manier gecontroleerd of mensen berichten
daadwerkelijk kunnen of hebben ontvangen?
Antwoord 6
Er is regelmatig contact met personen die in aanmerking komen voor overbrenging. Dit
contact verloopt per e-mail, per whatsapp of per telefoon via de door hen zelf opgegeven
contactgegevens. Als mensen via de ene weg onbereikbaar zijn, wordt geprobeerd ze
op een andere manier alsnog te bereiken. Als men niet reageert op e-mailberichten,
worden mensen nagebeld met behulp van een Afghaanse tolk.
Vraag 7
Klopt het dat mensen wiens aanvraag tot overbrenging is afgewezen in veel gevallen
geen reden voor afwijzing krijgen? Bent u bereid dit onmiddellijk aan te passen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 7
Tot nu toe krijgen mensen die worden afgewezen het bericht dat zij niet voldoen aan
de criteria zoals beschreven in de kamerbrief van 11 oktober 20212. In het licht van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van
State (d.d. 14 september 2022) zal die toelichting in de toekomst nader gemotiveerd
moeten worden.
Vraag 8
Op welke manier wordt op dit moment onderzocht of mensen voor de defensie- of European
Union Police (EUPOL)-missie hebben gewerkt? Maakt u gebruik van de registratie van
EUPOL in Brussel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Na ontvangst van een verzoek tot overbrenging wordt de aanvrager door het Defensietolkenteam
verzocht om aanlevering van identiteitspapieren van aanvrager en diens kerngezinsleden.
Daarnaast wordt gevraagd om de aanlevering van bewijslast waaruit valt op te maken
dat de aanvrager gewerkt heeft voor een Nederlandse (politie-)missie. De beschikbare
bewijslast wordt zorgvuldig beoordeeld en zo goed mogelijk geverifieerd. Zo worden
vormen van bewijs die zijn ondertekend (zoals «letters of recommendation» of «letters
of appreciation») door voormalige (detachements-)commandanten, ter verificatie, voorgelegd
aan de betreffende functionaris (ook als deze ondertussen niet meer werkzaam is voor
het Ministerie van Defensie). Daarnaast beschikt het Ministerie van Defensie over
een beperkt archief dat wordt geraadpleegd bij het vaststellen van iemands dienstverband
en identiteit.
Indien een (vermeend) Afghaans voormalig EUPOL-functionaris een verzoek tot overbrenging
naar Nederland indient, wordt de aanvraag door het Ministerie van Defensie ter inhoudelijke
beoordeling doorgezet aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Justitie en Veiligheid
beoordeelt vervolgens op basis van de van toepassing zijnde criteria of de verzoeker
in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland. Daarbij wordt gekeken naar de
aanvraag van verzoeker, meegezonden (EUPOL-)documentatie en wordt door de Civilian Planning and Conduct Capability (CPCC) in Brussel nagegaan of de verzoeker terugkomt in de EUPOL-personeelsbestanden.
Om vast te stellen of een verzoeker een connectie heeft met Nederland wordt het netwerk
van Nederlandse voormalig EUPOL-functionarissen aangesproken.
Vraag 9
Bent u daarnaast bekend met het bericht «Oud-bewakers Nederlandse ambassade «mishandeld
en neergestoken» door Taliban?»3
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Wat is uw reactie op het grove geweld waarmee de Afghaanse oud-bewakers van de ambassade
worden geconfronteerd door toedoen van de Taliban?
Antwoord 10
Het is betreurenswaardig om te lezen dat mensen worden geconfronteerd met bedreiging
of erger en daarom onveilig zijn in hun eigen land.
Vraag 11
Erkent u dat de oud-bewakers in het huidige Afghanistan extra gevaar lopen vanwege
hun voormalige werkzaamheden voor de Nederlandse ambassade in Afghanistan? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Momenteel leven allerlei groepen mensen in Afghanistan onder zeer moeilijke omstandigheden.
Wat betreft de oud-bewakers van de ambassade onderhouden medewerkers van de ambassade
Kaboel geregeld contact met het bewakingsbedrijf. Zo vond er zowel op de dag van het
bericht op RTL.nl, als op de dag ervoor contact plaats. Het bericht op RTL.nl kon
door het bedrijf niet worden bevestigd. Het bedrijf heeft nog steeds negen bewakers
van Nederlandse civiele objecten in dienst die zonder problemen hun werk kunnen doen.
Vraag 12
Bent u het eens met Afghanistan-expert dr. Sara de Jong dat de Taliban geen onderscheid
maakt tussen medewerkers van ambassades die direct of via een tussenbedrijf in dienst
stonden van de ambassade? Zo nee, waarom niet en op welke bronnen baseert u de argumentatie
dat de Taliban in hun bedreigingen onderscheid maken tussen directe medewerkers en
medewerkers die via een tussenbedrijf in dienst stonden van Westerse landen? Zo ja,
waarop heeft u uw besluit gebaseerd om medewerkers die wel direct onder contract stonden
wel te evacueren en bewakers die via een tussenbedrijf werkten niet te evacueren?
Antwoord 12
Zoals gezegd zijn er negen bewakers die eerder werkzaamheden verrichtten voor de ambassade
nog altijd in dienst en kunnen zij zonder problemen hun werk doen. Dit maakt aannemelijk
dat er door de Taliban wel degelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen die
direct in dienst waren van een ambassade en mensen voor wie dit niet geldt.
Het besluit om de Afghaanse bewakers niet te evacueren is genomen lang voor de val
van Kaboel en in die periode gecommuniceerd met het bewakingsbedrijf. Zoals u kon
lezen in de antwoorden op vragen van uw Kamer van 15 maart 20224 is dit standpunt in de evacuatiefase herbevestigd door de ambassadeur in Kaboel.
Zoals omschreven in de kamerbrief van 24 november 20215 is de aard van de werkzaamheden die worden verricht door de bewakers wezenlijk anders
dan die van mensen die een direct dienstverband hadden met de ambassade. De bewakers
beveiligen civiele objecten, te weten officiële vertegenwoordigingen van andere landen.
Deze werkzaamheden vallen onder de reguliere werkzaamheden die een gastland voor officiële
vertegenwoordigingen van andere landen moet verrichten. Dat maakt dat de ambassadebewakers
een groep is met werkzaamheden van een andere aard dan de directe medewerkers. Het
regime in Afghanistan zou bovendien ambassades graag zien terugkeren naar Kabul en
heeft zo bezien ook geen belang bij bedreiging van de ambassadebewakers.
Vraag 13
Bent u ermee bekend dat landen als Finland, Australië en het Verenigd Koninkrijk terug
zijn gekomen op het besluit om ambassadebewakers die via een tussenbedrijf voor hen
werkten niet te evacueren, en inmiddels werk hebben gemaakt van overbrenging van deze
groep mensen? Erkent u dat het risico van ambassadebewakers die werkten voor deze
landen van dezelfde aard is als diegenen die de Nederlandse ambassade hebben bewaakt?6,
7,
8
Antwoord 13
Het is bekend dat Australië en Finland in het najaar van 2021 en het Verenigd Koninkrijk
eind vorig jaar hebben besloten de bewakers van hun ambassade alsnog over te brengen.
Zij hebben daarin een andere afweging gemaakt dan Nederland. Voor Nederland vormt
dit geen aanleiding om het Nederlandse besluit te heroverwegen, temeer omdat de huidige
bewakers zoals gezegd zonder problemen hun werk kunnen doen en de aard van hun werkzaamheden
daarnaast wezenlijk anders is dan die van directe medewerkers.
Vraag 14
Bent u bereid de vragen individueel te beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.