Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Sjoerdsma over de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 naar aanleiding van het kabinetsstandpunt over het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement over de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (Europese Kiesakte)
Vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 naar aanleiding van het kabinetsstandpunt over het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement over de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (Europese Kiesakte) d.d. 17 juni 2022 (ingezonden 20 september 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 17 oktober 2022).
Vraag 1
Kan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) toelichten hoeveel
niet-Nederlandse EU-ingezetenen tijdens de Europese Parlementsverkiezingen (EP-verkiezingen)in
2019 stemgerechtigd waren en wat uiteindelijk de opkomst was onder deze kiezersgroep?
Antwoord 1
Anders dan bij de verkiezingen voor gemeenteraden en waterschapsbesturen dienen niet-Nederlandse
EU-burgers die bij de Europees Parlementsverkiezingen (hierna: EP-verkiezing) in Nederland
willen stemmen voor een Nederlandse kandidaat zich te registreren bij de gemeente
waar zij als ingezetene staan ingeschreven. Deze registratie is nodig omdat Europese
regelgeving burgers van Europese lidstaten de mogelijkheid geeft om bij de EP-verkiezing
te stemmen voor een kandidaat uit de lidstaat van verblijf of de lidstaat van nationaliteit.
Het aantal stemgerechtigden binnen deze groep is daarmee het aantal niet-Nederlandse
EU-ingezetenen dat zich heeft geregistreerd om in Nederland te kunnen stemmen voor
een Nederlandse kandidaat. Voor de EP-verkiezing in 2019 waren dit 56.637 personen.
Voor de EP-verkiezing in 2014 ging het om 48.169 personen.1 Nederland houdt niet bij hoeveel van deze personen daadwerkelijk zijn gaan stemmen.
Vraag 2
Kan de Minister van BZK toelichten op welke wijze deze kiezersgroep is geïnformeerd
over de registratie voor de EP-verkiezingen?
Antwoord 2
Niet-Nederlandse EU-burgers die in Nederland verblijven (ook wel mobiele EU-burgers
genoemd) worden op verschillende wijzen geïnformeerd over de uitoefening van het kiesrecht
in Nederland bij de gemeenteraads-, waterschaps- en EP-verkiezingen. Het kabinet doet
dit onder meer door op rijksoverheid.nl relevante informatie over actief en passief
kiesrecht bij deze verkiezingen beschikbaar te stellen in zowel het Nederlands als
het Engels.
Gemeenten hebben daarnaast voor de registratie voor de EP-verkiezingen een wettelijke
verplichting om iedere niet-Nederlandse EU-burger die zich van buiten Nederland in
de gemeente vestigt het formulier toe te sturen waarmee deze persoon zich kan registreren
om bij de EP-verkiezingen in Nederland te stemmen voor een Nederlandse kandidaat.
De begeleidende brief bij dit zgn. Y32-formulier is vertaald in het Engels, Duits
en Frans. Ook zijn gemeenten verplicht om ten minste zes weken voor de dag van de
kandidaatstelling de mogelijkheid van registratie opnieuw onder de aandacht te brengen.2
In aanloop naar de afgelopen EP-verkiezingen zijn gemeenten middels verschillende
nieuwsbrieven van het Ministerie van BZK gewezen op de verplichting tot het informeren
van niet-Nederlandse EU-burgers. Ook het registratieformulier en de tekst voor de
aanschrijfbrief (vertaald in het Engels, Duits en Frans) zijn daarbij met gemeenten
gedeeld.3 In aanloop naar de EP-verkiezingen van 2024 zal ik gemeenten opnieuw wijzen op het
belang van het informeren van de niet-Nederlandse EU-burgers in hun gemeente.
Zoals gebruikelijk heeft het Ministerie van BZK de afgelopen EP-verkiezing ook geëvalueerd.
Daarbij zijn via een enquête vragen gesteld aan gemeenten over het informeren van
de groep niet-Nederlandse EU-burgers. Uit deze enquête kwam naar voren dat 98% van
de gemeenten die hebben deelgenomen aan de enquête niet-Nederlandse EU-burgers tenminste
zes weken voor de dag van de kandidaatstelling actief gewezen heeft op de mogelijkheid
om zich in Nederland te registreren voor de EP-verkiezingen. 62% van de gemeenten
gaf aan niet-Nederlandse EU-burgers die voor die tijd buiten Nederland woonachtig
waren bij vestiging in de gemeente het Y-32 formulier te hebben gestuurd.4 Dit blijft dus een belangrijk aandachtspunt in de aanloop naar de eerstvolgende Europees
Parlementsverkiezingen.
In 2022 heb ik ook met uw Kamer gesproken over het voorstel van de Europese Commissie
(hierna: EC) ter herziening van de richtlijn voor kiesrecht van mobiele EU-burgers
bij gemeenteraadsverkiezingen (94/80/EG)5 en de verkiezingen van het Europees Parlement (93/109/EG).6 Het hoofddoel van beide wijzigingen is het verbeteren van de informatieverstrekking
aan mobiele EU-burgers.
Het BNC-fiche dat is opgesteld naar aanleiding van dit voorstel van de EC geeft het
standpunt van het kabinet weer.7 Kortheidshalve verwijs ik daar naar, waarbij ik er uit licht dat het kabinet veel
waarde hecht aan het informeren van mobiele EU-burgers over hun actief en passief
kiesrecht en dit is dan ook onderdeel van het bestaande beleid.
Het kabinet is daarbij van mening dat Nederland momenteel al voldoet aan de informatieplicht
om mobiele EU-burgers tijdig en eenvoudig in ten minste twee talen te informeren over
regels voor registratie. Wel zal het kabinet in aanloop naar de EP-verkiezingen van
2024 inzetten op verdere uitbreiding van de informatieverstrekking aan niet-Nederlandse
EU-burgers. Zo zal het kabinet o.a. met de Kiesraad in gesprek gaan over het uitbreiden
van de Engelstalige informatie op hun website, naast de informatievoorziening op rijksoverheid.nl.
Het kabinet zal daarnaast gemeenten vragen om ook op hun eigen website en/of in de
begeleidende brief aan kiezers informatie over de verkiezing beknopt in het Engels
beschikbaar te stellen.8 Ter ondersteuning van gemeenten zal ik hiervoor teksten en andere relevante communicatiemiddelen
in in elk geval het Engels beschikbaar stellen. Informatiematerialen zullen waar mogelijk
ook actief worden verspreid onder organisaties die niet-Nederlandse EU-burgers vertegenwoordigen.
Vraag 3
Kan de Minister van BZK toelichten of op basis van de opkomst een evaluatie, landelijk
dan wel op gemeentelijk niveau, heeft plaatsgevonden onder deze groep? Zo ja, kan
de Minister toelichten wat de belangrijkste conclusies en aanbevelingen waren van
deze evaluatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nederland houdt niet bij wat het opkomstpercentage is onder deze specifieke groep
kiezers. Naar aanleiding van de lage opkomst bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen
heeft het kabinet wel onderzoek laten doen naar de niet-stemmer. In dit onderzoek
wordt gebruik gemaakt van het Lokaal Kiezersonderzoek (LKO), alsmede aanvullend kwalitatief
onderzoek. Binnen (Nederlandstalige) panels zijn mensen met een andere nationaliteit
(zoals niet-Nederlandse EU-burgers) vaak minder goed vertegenwoordigd, wat het lastig
maakt om conclusies over deze afzonderlijke groep te trekken. In het onderzoek is
daarom ook een aantal experts gevraagd om extra aandacht te schenken aan mogelijke
redenen voor het niet-stemmen onder bepaalde groepen. Hierbij wordt ook specifiek
aandacht besteed aan niet-Nederlanders met lokaal kiesrecht. Alhoewel deze groep niet
geheel overlapt met de groep niet-Nederlandse EU-burgers, biedt het onderzoek wel
enkele inzichten over deze groep(en). De resultaten van het onderzoek zijn met de
Kamer gedeeld.9 Ook zijn in de evaluatie van de GR-verkiezingen gemeenten, net zoals voorheen bij
de EP-verkiezingen, gevraagd of zij hun communicatie gericht hebben op specifieke
groepen kiezers, waaronder niet-Nederlandse EU-burgers. Deze evaluatie is op 30 september
jl. aan uw Kamer verzonden.
Vraag 4
Kan de Minister van BZK specifiek toelichten wat de regeldruk was en of de financiële
compensatie voor gemeenten om deze kiezersgroep te informeren toereikend was?
Antwoord 4
Uit de in antwoord op vraag 2 genoemde enquête blijkt dat 98% van de gemeenten deze
kiezersgroep actief informeert in aanloop naar de EP-verkiezingen. Ik heb niet de
indruk dat de verplichtingen daartoe te belastend zijn voor gemeenten, ook gezien
het belang dat moet worden toegekend aan het informeren van niet-Nederlandse EU-burgers
over de uitoefening van hun kiesrecht. Het is aan de gemeenten zelf om een inschatting
te maken van de middelen die zij nodig hebben voor het informeren van niet-Nederlandse
EU-burgers. Gemeenten kunnen hiervoor gebruik maken van het geld dat zij ontvangen
uit het Gemeentefonds.
Vraag 5
In hoeverre is de Minister van BZK het ermee eens dat alle gemeenten dezelfde procedure
zouden moeten hanteren als het gaat om de organisatie en informatievoorziening voor
deze kiezersgroep en hoeveel regie kan het Ministerie van BZK nemen in dit proces?
Antwoord 5
Lokaal maatwerk staat voorop bij het informeren van de groep niet-Nederlandse EU-burgers.
Gemeenten maken dus zelf een inschatting van de meest effectieve manier om in hun
gemeente de groep niet-Nederlandse EU-burgers te bereiken. De gemeenten dienen hierbij
wel te voldoen aan de wettelijke verplichting. In het verleden hebben Nederlandse
gemeenten niet-Nederlandse EU-burgers geïnformeerd door middel van een persoonlijke
brief, informatie op de gemeentelijke website, huis-aan-huisbladen, social media,
advertenties in de (plaatselijke) krant.10 Het Ministerie van BZK zal het belang van deze informatieverstrekking blijven benadrukken
en ondersteuning bieden aan gemeenten met kant-en-klare communicatiemiddelen in zowel
het Nederlands als in elk geval het Engels.
Vraag 6
Klopt het dat gemeenten eerder verplicht waren om niet-Nederlandse EU-ingezetenen
in hun gemeenten te informeren over hoe zij gebruik kunnen maken van hun stemrecht
en het daarvoor benodigde formulier naar hen op te sturen? Is dat nog steeds het geval?
Zo nee, waarom is die verplichting vervallen?
Antwoord 6
Het klopt dat gemeenten verplicht zijn om niet-Nederlandse EU-burgers die in Nederland
verblijven te informeren over hoe zij gebruik kunnen maken van hun stemrecht. Zoals
aangegeven in het antwoord bij vraag 2 hebben gemeenten een wettelijke verplichting
om iedere niet-Nederlandse EU-burger die zich van buiten Nederland in de gemeente
vestigt het formulier toe te sturen waarmee deze persoon zich kan registreren om bij
de EP-verkiezingen in Nederland te stemmen voor een Nederlandse kandidaat. Ook zijn
gemeenten verplicht om ten minste zes weken voor de dag van de kandidaatstelling de
mogelijkheid van registratie opnieuw onder de aandacht te brengen.11
Vraag 7
Is de Minister van BZK het ermee eens dat het van groot belang is dat gemeenten verplicht
worden gesteld niet-Nederlandse EU-ingezetenen proactief, tijdig en correct te informeren
over hun Europees stemrecht?
Antwoord 7
Ik vind het van belang dat niet-Nederlandse EU-ingezetenen proactief, tijdig en correct
worden geïnformeerd over hun recht om zich te registreren om in Nederland te stemmen
voor een kandidaat op een Nederlandse lijst. Om deze reden is er ook een wettelijke
verplichting voor gemeenten om deze groep te informeren op de wijzen zoals in antwoord
op vraag 2 is weergegeven.
Vraag 8
Kan de Minister van BZK het tijdspad voor de organisatie en voorlichting van de EP-verkiezingen
2024 voor deze specifieke kiezersgroep schetsen?
Antwoord 8
Net zoals bij voorgaande verkiezingen zal ik ruim voor de EP-verkiezingen op verschillende
manieren aandacht besteden aan voorlichting. Zo zal ik in contacten met gemeenten
middels verschillende nieuwsbrieven en circulaire opnieuw wijzen op de verplichting
niet-Nederlandse EU-burgers te informeren. Zoals aangegeven zal ik hierbij doorgaan
met de huidige inspanningen en waar mogelijk en opportuun extra aandacht besteden
aan het informeren van deze specifieke doelgroep.
Vraag 9
Kan de Minister van BZK toelichten wanneer zij een definitief besluit verwacht met
betrekking tot de wijzigingen van de Europese Kiesakte en deelt de Minister de mening
dat alle burgers in Nederland, en in het bijzonder niet-Nederlandse EU-ingezetenen,
tijdig en correct geïnformeerd moeten worden over eventuele wijzigingen in de Europese
Kiesakte en dat dit van groot belang kan zijn voor de opkomst?
Antwoord 9
Onlangs zijn in Raadsverband de eerste gesprekken gestart over het initiatiefvoorstel
van het Europees Parlement aangaande de Europese Kiesakte.12Meerdere lidstaten gaven aan bezwaren te hebben ten aanzien van verschillende elementen
uit het initiatiefvoorstel, waaronder de transnationale kieslijsten (EU-breed kiesdistrict),
briefstemmen, regels ten aanzien van verkiezingscampagnes en de vaste verkiezingsdag.
Nederland neemt conform het kabinetsstandpunt13, de aangenomen motie van het lid Strolenberg c.s.,14 en de overgenomen motie van het lid Bisschop15 aan deze discussies deel.
Het is onduidelijk wanneer een definitief besluit over dit initiatiefvoorstel verwacht
kan worden binnen de Raad. Uw Kamer zal conform de vastgestelde afspraken geïnformeerd
worden over het verloop van de onderhandelingen van de Europese Kiesakte.16
Ik deel met de leden Dekker-Abdulaziz en Sjoerdsma het belang van het tijdig en correct
informeren van alle burgers in Nederland over eventuele wijzigingen in de Europese
Kiesakte en het mogelijke belang daarvan voor de opkomst.
Voor de in antwoord op vraag 2 gememoreerde voorgestelde herzieningen van de richtlijn
voor kiesrecht van mobiele EU-burgers bij gemeenteraadsverkiezingen (94/80/EG) en
de verkiezingen van het Europees Parlement (93/109/EG) geldt dat er nog geen onderhandelingen
in Raadsverband geweest zijn. Uw Kamer wordt conform de daarvoor geldende informatieafspraken
geïnformeerd over het verloop van de onderhandelingen zodra deze starten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.