Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de verdringing van legaal sekswerk door illegaal sekswerk
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de verdringing van legaal sekswerk door illegaal sekswerk (ingezonden 5 juli 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 17 oktober 2022). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3609.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Prostitutie terug naar de achterkamer»? Wat is daarop
uw reactie?1
Antwoord 1
Ja. In het artikel2 staat vermeld dat legaal werkende sekswerkers vaker illegaal gaan werken, omdat illegaal
werken lucratiever is. In de eerste plaats is het voor sekswerkers ongewenst om in
de onvergunde branche te werken. De nadelen en risico’s die er voor deze groep kunnen
zijn, worden hieronder toegelicht. Daarnaast begrijp ik dat het voor de legale seksbranche
een negatieve ontwikkeling is dat seksbedrijven financiële problemen ervaren wegens
personeelsgebrek.
Vraag 2
Herkent u het signaal dat de illegale seksbranche lucratiever is dan de legale branche?
Wat vindt u daarvan?
Antwoord 2
In Nederland is het sekswerkbeleid lokaal belegd, waardoor het per gemeente
verschilt welk type sekswerk onvergund, vergund, legaal en niet-legaal is. Het verschilt
per gemeente wat voor type sekswerk vergunningsplichtig is. Vergund legaal sekswerk
vindt bijvoorbeeld plaats in een bedrijf met een vergunning dat voldoet aan de vergunningseisen.
Bij onvergund niet-legaal sekswerk gaat het om sekswerk dat in de Algemene Plaatselijke
Verordening (APV) verboden is, waarbij sprake is van mensenhandel of verricht door
een persoon van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) zonder een voor het verrichten
van arbeid geldige verblijfsvergunning3. Gezien de huidige stand van wetgeving is het mogelijk dat een gemeente geen regels
stelt met betrekking tot sekswerk en er dus ook geen regels zijn die kunnen worden
overtreden. Een sekswerker kan in een gemeente waar geen vergunning nodig is onvergund
legaal werkzaam zijn. Onvergund werken hoeft dus niet illegaal te zijn.
Het signaal dat sekswerkers in de onvergunde seksbranche werken, is mij bekend. De
onvergunde seksbranche kan aantrekkelijk lijken vanwege bijvoorbeeld de mindere zichtbaarheid
van de sekswerker in verband met de aard van de werkzaamheden en de taboesfeer, de
afwezigheid van administratieve lasten en het niet afdragen van sociale zekerheidspremies
en belasting. Met name in de onvergunde branche kunnen voor de sekswerker meerdere
nadelen en risico’s kleven. Voor sekswerkers die onvergund werken kan het lastiger
zijn om zich bijvoorbeeld te verzekeren indien sprake is van een arbeidsongeval, ziekte
of het veroorzaken van schade of om ouderdomsuitkeringen op te bouwen. Bovendien blijkt
dat sekswerkers in de onvergunde seksbranche een hogere drempel ervaren bij toegang
tot zorg en bij melding doen bij de politie. De maatschappelijke positie van sekswerkers
is kwetsbaarder in de onvergunde branche. Dit kan bijdragen aan het ontstaan en voortduren
van misstanden zoals dwang, uitbuiting en geweld. Gegevens van onder meer de Nationaal
Rapporteur wijzen erop dat in het onvergunde deel van de seksbranche de meeste misstanden
plaatsvinden.4
Tegelijkertijd ben ik mij ervan bewust dat ook sekswerkers in de vergunde branche
moeilijkheden ervaren bij het afnemen van financiële dienstverlening, zoals het afsluiten
van een verzekering. Belangrijke knelpunten zijn onder andere de herkomst van gelden,
bestendigheid van het inkomen en regelgeving waaraan de verzekeraars zich dienen te
houden als het gaat om het maken van een risico-inschatting van de klant. Samen met
het Ministerie van Financiën ben ik in samenwerking met de Sekswerk Alliantie Destigmatisering
(SWAD) aan het kijken of deze knelpunten op te lossen zijn om de toegang tot financiële
dienstverlening voor de sekswerkbranche te bevorderen. Verder ga ik in gesprek met
betrokken partijen om te bezien of de knelpunten zoals toegankelijkheid van zorg verbeterd
kan worden. Dit kan naar mijn mening in eerste instantie door de communicatie over
de dienstverlening en het zorgstelsel te verbeteren ten behoeve van de individuele
sekswerker. Met de politie ben ik op dit moment in gesprek om te bezien hoe de inzet
van zowel algemene als specifieke communicatie-uitingen kan leiden tot verbeterde
bejegening en verbeterd contact met de politie.5 De VNG is op de hoogte van het plan van aanpak om de sociale en juridische positie
te verbeteren middels het overleggremium van het landelijk programma prostitutie.
De werkgroep gemeenten wordt nog vormgegeven waarbij onder meer de VNG betrokken wordt.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de constatering van de Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven
dat de hele legale sector er slecht voorstaat en dat het «deels door de overheid in
de hand [is] gewerkt»?2
Antwoord 3
Er is een aantal jaren een dalende trend zichtbaar in het aantal vergunde bedrijven.
In het onderzoek van Regioplan naar de Nederlandse seksbranche wordt het aantal vergunde
bedrijven in 2020 geschat op 373 ten opzichte van het onderzoek uit 2014, waarbij
het aantal vergunde bedrijven op 833 uit kwam. Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd
worden dat het aantal vergunde bedrijven dalende is en dat die daling sterk is. Hoe
groot die daling precies is, kan op basis van het onderzoek niet aangegeven worden.
Ondernemers kunnen de drempel om in de seksbranche een bedrijf te beginnen als hoog
ervaren vanwege de regels die gemeenten stellen en sekswerkers geven bij ondernemers
aan dat zij in de onvergunde branche meer geld kunnen verdienen. De meeste vergunningen
worden door gemeenten uitgegeven aan straatsekswerkers, hierbij worden de vergunningen
aan individuele sekswerkers gegeven. Verder komen vergunningen voor seksclubs en privéhuizen
relatief vaak voor.7
Flexibele vormen (vergund en onvergund), waarin zelfstandig werkende sekswerkers hun
klanten werven via internet en sociale media, nemen toe. Deze trend is niet uniek
voor de seksbranche, maar ligt in lijn met digitalisering en de toename van de verkoop
van producten en diensten via internet en de groei van het aantal zelfstandigen zonder
personeel (zzp’ers) in andere branches in Nederland. De verwachting is dat daarmee
ook het aantal zelfstandig werkende sekswerkers de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen.
In het artikel worden opmerkingen gemaakt over de opting-in regeling voor sekswerkers.
Het is bekend dat sekswerkers en exploitanten praktische problemen ervaren met deze
regeling. Samen met sekswerkers en sekswerkersorganisaties (vertegenwoordigd in het
SWAD), exploitanten, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en de Belastingdienst ben ik aan het bezien of het mogelijk is
die knelpunten weg te nemen. In ieder geval zal het knelpunt worden opgepakt dat de
regeling onvoldoende helder is in de praktijk, zowel voor de sekswerkers en exploitanten
zelf, als voor andere overheidsinstanties die met deze regeling van doen krijgen als
zij andere diensten willen verlenen. Een reden hiervoor kan zijn dat de informatie
vanuit de officiële overheidskanalen moeilijk vindbaar en weinig toegankelijk is.
Daarom zal in eerste instantie worden ingezet op aanvullende communicatie naast de
website Prostitutie Goed Geregeld, met eenvoudig vindbare en duidelijke informatie.
Prostitutie Goed Geregeld is een website ontwikkeld op initiatief van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in samenwerking de Ministeries van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op deze website staat
informatie over hoe het werk onder veilige omstandigheden kan worden uitgevoerd. Op
de website is onder andere informatie te vinden over rechten en plichten, belastingzaken,
de opting-in regeling en vergunningen. Het sekswerkteam van Soa Aids Nederland onderhoudt
en ontwerpt de site.
De maatregelen die het kabinet heeft genomen om het coronavirus te bestrijden waren
ingrijpend, maar noodzakelijk om een ongecontroleerde toename van het aantal besmettingen
te voorkomen. Hierbij hoorde het beperken van het aantal contacten en contactmomenten.
Voor verschillende sekswerkers heeft de coronapandemie soms verschillende schrijnende
omstandigheden opgeleverd. Sekswerkers voelden zich onvoldoende ondersteund door het
pakket van steunmaatregelen en mochten minder snel dan andere contactberoepen weer
aan de slag. Sekswerkers die als zelfstandig ondernemer werkten konden in aanmerking
komen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (TOZO), als
hun huishoudinkomen onder het sociaal minimum was gevallen, zij ingeschreven stonden
bij de KvK en ze rechtmatig in Nederland verbleven. Sekswerkers die in dienstverband
werkten met een arbeidscontract kwamen mogelijk in aanmerking voor een Werkloosheidsuitkering
(WW). Hun werkgever had ook mogelijk de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid
(NOW) kunnen aanvragen. Echter, sekswerkers werkend via de opting-in regeling8 kwamen niet in aanmerking voor de NOW en evenmin voor de TOZO. Op een later moment
is de Tijdelijke Ondersteuning voor Noodzakelijke Kosten (TONK) gekomen waar sekswerkers
wel gebruik van konden maken. Het kabinet heeft gemeenten verzocht de TONK ruimhartig
toe te passen. Voor sekswerkers die onder de opting-in regeling vielen, of sekswerkers
uit andere EU-landen die niet als zzp’er werkten en ook geen werknemer waren, bestond
de mogelijkheid om een bijstandsuitkering aan te vragen als zij aan de voorwaarden
voor algemene bijstand voldeden. Ook een aantal gemeenten heeft steun verleend aan
sekswerkers bijvoorbeeld uit een financieel vangnet of door noodopvang aan te bieden.9
Het signaal is mij bekend dat een deel van de sekswerkers sinds de coronamaatregelen
niet meer is teruggekeerd naar de vergunde branche.
Het Erasmus MC en SOA Aids Nederland hebben eind 2021 een onderzoek gepubliceerd over
de impact van corona op sekswerk in Nederland. De uitkomsten van het onderzoek zijn
schrijnend. Uit dit onderzoek komt naar voren dat zeventig procent van de sekswerkers
in financiële problemen kwam door de coronacrisis. Dit werd in grote mate veroorzaakt
door de geïmplementeerde coronamaatregelen van de overheid zoals het verbod op sekswerk
en van de verminderde toegang voor sekswerkers tot een financieel steunpakket. Dit
laatste kwam doordat niet alle sekswerkers voldeden aan de voorwaarden om gebruik
te kunnen maken van het coronasteunpakket. Ook blijkt uit het onderzoek dat vijfenvijftig
procent van de sekswerkers doorwerkte tijdens de lockdown en dat sekswerkers rapporteerden
over onveilige werkomstandigheden. Als gevolg hiervan werden veel sekswerkers in een
kwetsbare positie gebracht met betrekking tot gezondheid en veiligheid.10
Om deze situaties bij een eventuele toekomstige pandemie zoveel mogelijk te voorkomen,
voert het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gesprekken met sectoren, waaronder
de seksbranche met betrekking tot de lange termijnstrategie COVID-19 om te komen tot
sectorplannen met preventie- en interventiemaatregelen die werkbaar zijn in de eigen
sector en die bijdragen aan het creëren van een veilige (werk)omgeving. Hierbij neemt
de seksbranche de lessen mee van de afgelopen 2,5 jaar.11
In een brief aan uw Kamer van 12 mei 202112 heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven het
zeer onwenselijk te vinden dat sekswerkers zich genoodzaakt voelden om door te werken,
zowel voor de gezondheid en veiligheid van de sekswerkers als voor de volksgezondheid
in het algemeen. Er was in dat kader nauw contact met de gemeenten, hulporganisaties
en de politie over de situatie en over hulp aan sekswerkers. Ook is gesproken met
vertegenwoordigers van sekswerkers over de steun- en inkomensmaatregelen en het geweld
tegen sekswerkers in coronatijd. Sekswerkers kunnen voor hulp lokaal bij de gemeente
aankloppen als zij zich in een lastige financiële positie bevinden.
Vraag 4
Waarom «gaan er nog altijd meer deuren dicht dan open» wanneer bekend is dat iemand
sekswerker is?
Antwoord 4
Sekswerkers hebben te maken met een stigma. Het is van belang dat sekswerkers hun
werk veilig kunnen uitvoeren zonder stigma, met bijbehorende rechten en verplichtingen.
Op 11 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het plan van aanpak
om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren. Dit doe ik samen
met de SWAD, verschillende betrokken ministeries en met partners uit het lokale domein.
De branche is hierin een volwaardige gesprekspartner. De betekenisvolle participatie
van de doelgroep is in deze een positieve ontwikkeling voor de positieverbetering
van sekswerkers én strategie om de plannen aan te laten sluiten bij wat de branche
zelf zegt nodig te hebben.13 Daarnaast richt de SWAD zich op een meerjarige strategie om het stigma rondom sekswerk
te verminderen. De komende tijd zet de alliantie haar werkzaamheden voort met ondersteuning
vanuit de Ministeries Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zodat de continuïteit van de SWAD kan worden gewaarborgd
en het stigma kan worden verkleind.
Vraag 5
Welk aandeel rekent u zichzelf toe in het ondergronds gaan van de seksbranche in het kader van het ontbreken van adequate ondersteuningsmaatregelen ten
tijde van de lockdown in verband met corona?
Antwoord 5
Zie vraag 3.
Vraag 6
Hoe spant u zich in om ervoor te zorgen dat niet nog meer sekswerkers in de illegaliteit
verdwijnen?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat gemeenten met hun lokale beleid aan de slag blijven gaan om
te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving voor sekswerkers en om misstanden
te voorkomen. Daarom motiveer ik gemeenten om in afwachting van het wetsvoorstel regulering
sekswerk door te gaan met het maken van lokaal sekswerkbeleid. Het doel van het wetsvoorstel
is de exploitatie van seksbedrijven en sekswerk te reguleren om misstanden in de seksbranche
te voorkomen of te verminderen. Gemeenten kunnen in hun Algemene Plaatselijke Verordening
(APV) regels stellen voor de exploitatie van seksbedrijven en sekswerk. Op grond van
het gemeentelijke beleid kunnen gemeenten bij constatering van onvergund sekswerk
op verschillende wijzen waarschuwend of handhavend optreden. Uit onderzoek van Regioplan
naar de Nederlandse seksbranche blijkt dat de regie bij toezicht en handhaving in
de onvergunde branche in ongeveer de helft van de gemeenten in Nederland bij de gemeente
ligt, 43% van de gemeenten geeft aan dat de regie bij de politie ligt. De rest van
de gemeenten zegt dat dit bij «andere organisaties» zoals de arbeidsinspectie ligt.
Bij controles in de onvergunde branche zijn vaak gemeenten en politie betrokken. De
controles zijn voornamelijk reactief van aard. Daarnaast handelt bijna een derde van
de gemeenten proactief door advertenties te scannen. De praktijk met betrekking tot
toezicht en handhaving tussen gemeenten verschilt sterk.14 Het is belangrijk dat politie, gemeenten, hulpverleningsorganisaties en andere ketenpartners
met elkaar blijven samenwerken om misstanden te voorkomen.
Ik blijf, samen met de betrokken ministeries en met partners uit het lokale domein,
in gesprek met de seksbranche als een volwaardige gesprekspartner. De betekenisvolle
participatie van de doelgroep is in deze een positieve ontwikkeling voor de positieverbetering
van sekswerkers én strategie om de plannen aan te laten sluiten bij wat de branche
zelf zegt nodig te hebben.15
Vraag 7
Hoe gaat u dit signaal vanuit de branche betrekken bij de uitvoering van de motie
van de leden Van Nispen en Simons over de sociale en juridische positie van sekswerkers
verbeteren?3
Antwoord 7
Zie vraag 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.