Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over problemen met Wmo-voorzieningen bij een verhuizing
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over problemen met Wmo-voorzieningen bij een verhuizing (ingezonden 6 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
17 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 45.
Vraag 1
Waarom wordt het sommige mensen moeilijk gemaakt om noodzakelijke Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo)-voorzieningen aan te vragen, nog voordat zij verhuizen naar een
andere gemeente?
Antwoord 1
Mij zijn geen signalen bekend dat het (sommige) mensen moeilijk wordt gemaakt om in
het geval van een verhuizing Wmo-voorzieningen aan te vragen.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat sommige mensen soms maandenlang zonder de noodzakelijke Wmo-voorzieningen,
hulpmiddelen of woningaanpassingen zitten omdat zij deze pas kunnen aanvragen nadat
zij verhuisd zijn naar de nieuwe gemeente?
Antwoord 2
Ik vind dit niet wenselijk en dergelijke situaties zijn te voorkomen. Op basis van
de Wmo 2015 is het voor gemeenten namelijk mogelijk om al voor een daadwerkelijke
verhuizing de ondersteuningsbehoefte van een toekomstige inwoner te onderzoeken. Een
aanvraag voor Wmo-voorzieningen, hulpmiddelen en woningaanpassingen kan daarmee vervolgens
voor de verhuizing worden ingediend. De nieuwe gemeente kan bijvoorbeeld een aanvraag
in behandeling nemen en een beschikking sturen waarin de voorzieningen worden toegekend
onder de voorwaarde dat de cliënt zich binnen een bepaalde tijd inschrijft bij de
nieuwe gemeente. De oude gemeente kan contact opnemen met de nieuwe gemeente over
het overnemen van de voorzieningen. Overigens zijn signalen dat mensen maandenlang
zonder noodzakelijke Wmo-voorzieningen zitten in verband met een verhuizing mij niet
bekend.
Vraag 3
Deelt u het uitganspunt dat mensen met een Wmo-indicatie die willen verhuizen in principe
in de nieuwe gemeente recht hebben op dezelfde ondersteuning en dat het dus normaal
zou moeten zijn dat de nieuwe gemeente de Wmo-indicatie overneemt?
Antwoord 3
Het is van belang dat de nieuwe gemeente de ondersteuningsbehoefte van een nieuwe
inwoner onderzoekt. In de nieuwe gemeente zijn immers andere voorzieningen en de ondersteuningsbehoefte
van de inwoner kan vanwege de verhuizing veranderen: iemand heeft in het oude huis
een traplift en gaat gelijkvloers wonen, of iemand verhuist verder bij familie/mantelzorgers
vandaag waardoor er juist meer ondersteuning nodig is. In de praktijk komt het voor
dat de nieuwe gemeente tijdelijk de oorspronkelijke Wmo-indicatie overneemt, tot het
moment waarop de ondersteuningsbehoefte opnieuw wordt onderzocht. Ik vind dat een
goede werkwijze, omdat hiermee wordt voorkomen dat mensen zonder de nodige ondersteuning
komen te zitten. Daarnaast is het in het belang van de inwoner dat beide gemeenten
in overleg met de inwoner goed samenwerken in bijvoorbeeld het uitwisselen van gegevens
om zodoende de administratieve last rondom de herindicatie te beperken.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een gemeente geen Wmo-indicatie stop mag zetten, voordat personen
bij de nieuwe gemeente een Wmo-indicatie hebben gekregen?
Antwoord 4
Ik vind dat gemeenten hier samen in moeten optrekken en in overleg met de cliënt onderling
informatie moeten uitwisselen over de benodigde voorzieningen. Specifiek voor hulpmiddelen
is in 2021 een verhuisconvenant opgesteld dat voorschrijft dat mensen hun op-maat-gemaakte
hulpmiddelen in bezit houden bij een verhuizing. Nog niet alle gemeenten hebben dit
convenant ondertekend, maar ik ga er desondanks van uit dat zij de werkwijze uit het
convenant als standaard uitvoeringspraktijk hanteren.
Vraag 5
Wilt u reageren op de uitspraak van de rechter die in een zaak heeft geoordeeld dat
de betreffende gemeente niet een «te enge» definitie mag gebruiken van de term «ingezetene»
en dat Wmo-voorzieningen voor de verhuizing geregeld moet worden door de gemeente?1,
2
Antwoord 5
In deze specifieke omstandigheden van het geval acht ik dit logisch. De aanvrager
in casu had reeds een huurcontract getekend en betaalde ook al huur in de gemeente
waar zij naar wilde verhuizen. De uitspraak stelt overigens niet dat Wmo-voorzieningen
altijd al voor een verhuizing moeten worden geregeld. Wel wordt in de uitspraak vastgesteld
dat de behandeling van de aanvraag tot ondersteuning in de specifieke omstandigheden
van het geval niet mocht worden geweigerd op grond van een strikte interpretatie van
het woonplaatsbeginsel.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Welke gevolgen heeft deze uitspraak wat u betreft voor andere mensen in een vergelijkbare
situatie? Bent u bereid gemeenten op de hoogte te stellen van deze uitspraak en hen
te wijzen op het feit dat de artikelen in de Wmo die het begrip «ingezetene» omschrijven
niet «te eng» gedefinieerd mogen worden?
Antwoord 6
Ik heb naar aanleiding van deze uitspraak en Kamervragen contact opgenomen met de
VNG. De VNG heeft mij toegezegd de uitspraak onder de aandacht te brengen van alle
gemeenten. Daarbij heeft de VNG ook aandacht voor hoe gemeenten het beste kunnen handelen
in het geval van een verhuizing.
Zie ook het antwoord op de vragen 2 en 5.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat gemeenten naar de rechter stappen
om het verstrekken van Wmo-voorzieningen te voorkomen, terwijl zij de plicht hebben
om ook zorg te dragen voor de juiste ondersteuning en hulp aan mensen die in hun gemeente
komen wonen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Het is niet aan mij om te bepalen wanneer gemeenten wel of niet naar de rechter stappen.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Bent u bereid wijzigingen aan te brengen in de Wmo, zodat mensen bij een verhuizing
in zowel de oude als de nieuwe gemeente niet zonder Wmo-voorzieningen komen te zitten?
Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 8
Ik zie op basis van deze uitspraak geen reden om de Wmo 2015 aan te passen. Gemeenten
kunnen op basis van de Wmo 2015 voorzieningen treffen en maatwerk bieden voor nieuwe
inwoners.
Zie ook het antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.