Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de onduidelijkheid over de veiligheid van coronavaccins voor zwangere vrouwen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de onduidelijkheid over de veiligheid van coronavaccins voor zwangere vrouwen (ingezonden 31 augustus 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 oktober
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 11.
Vraag 1, 2 en 3
Heeft u kennisgenomen van de update van de «Summary of the Public Assessment Report
for Covid-19 Vaccine» van Pfizer/BioNTech van 16 augustus 2022?1
Kunt u aangeven of het hier slechts een update betreft van een oud rapport, waarin
de gegevens overwegend ongewijzigd zijn gebleven, ondanks eventuele nieuwe wetenschappelijke
inzichten en data, of dat alle onderzoeksresultaten die in dit rapport staan overeenkomen
met de huidige werkelijkheid en recente inzichten?
Bent u op de hoogte van het feit dat in deze update van het rapport nog altijd staat
dat de veiligheid van het coronavaccin van Pfizer/BioNTech voor zwangere vrouwen niet
gegarandeerd kan worden en dat de overheid Britse artsen oproept tot grote terughoudendheid
met het vaccineren van zwangere en borstvoedende vrouwen? Is deze bevinding inmiddels
herzien en op basis van welke wetenschappelijke bewijzen en onafhankelijke toetsing
kan dan nu met zekerheid gesteld worden dat het vaccin absoluut veilig is voor zwangere
en borstvoedende vrouwen?
Antwoord 1, 2 en 3
De webpagina waar u naar verwijst is een samenvatting van het Britse beoordelingsrapport
(Public Assessment Report) van het COVID-19-vaccin van BioNTech/Pfizer, welke dateert uit december 2020. Hoewel
op de webpagina wordt vermeld dat deze op 16 augustus 2022 is geüpdatet, gaat het
hier niet om een inhoudelijke aanpassing van de samenvatting en/of het rapport. Uit
een gearchiveerde versie van de webpagina van 24 juli jl.2 valt namelijk op te maken dat er ten opzichte van de vorige versie geen tekstuele
wijzigingen in de samenvatting zijn gemaakt. De enige wijziging is de toevoeging van
een kennisgeving bovenaan de pagina, waarin wordt aangegeven dat de tekst van het
beoordelingsrapport uit december 2020 ongewijzigd blijft en dat de geüpdatete adviezen
van het Medicines and Healthcare products Regulatory Agency (MHRA) elders te vinden zijn. De samenvatting waar u naar verwijst geeft dus niet
de huidige inzichten weer.
In de meest recente versie van de bijsluiter (Summary of Product Characteristics) van het vaccin van BioNTech/Pfizer3 schrijft het MHRA dat uit een grote hoeveelheid observationele data blijkt dat vaccinatie
van zwangeren niet heeft geleid tot een toename van het aantal complicaties in het
tweede en derde trimester. Ook is er geen verhoogd risico op een miskraam in het eerste
trimester gezien. Er zijn daarnaast geen aanwijzingen dat het geven van borstvoeding
na vaccinatie met het BioNTech/Pfizer-vaccin negatieve effecten heeft op de gezondheid
van zuigelingen. Naast updates van de bijsluiters, rapporteert het MHRA regelmatig
over de veiligheidsmonitoring van COVID-19-vaccins in het Verenigd Koninkrijk. In
deze rapportages4 vindt u een uitgebreid en actueel overzicht van de beschikbare informatie over de
veiligheid van COVID-19-vaccins voor zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding
geven. Er zijn geen aanwijzingen dat vaccinatie tegen COVID-19 het risico op een miskraam,
doodgeboorte, foetale afwijkingen of zwangerschapscomplicaties vergroot.
Hierbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst dat het gaat om publicaties
van de Britse overheid. Verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze webpagina’s berust
dan ook bij de regering van het Verenigd Koninkrijk. De adviezen en besluiten van
het MHRA hebben geen betrekking op het Nederlandse beleid.
Vraag 4, 5 en 6
Blijft men in Nederland actief zwangere vrouwen het coronavaccin van Pfizer/BioNTech
– en andere farmaceuten – aanbieden? Zo ja, waarom? Kunt u een uitgebreide uitleg
geven over waarom u dit nog steeds verantwoord en veilig acht?
Hoe is het mogelijk dat de data over de toxiciteit van deze vaccins en de invloed
op de voortplanting en de gezondheid van vrouwen en hun (ongeboren) baby’s dusdanig
ontoereikend is, dat nog steeds weinig harde garantie kan worden gegeven over de veiligheid
voor zwangere en borstvoedende vrouwen (op de lange termijn), terwijl deze vaccins
al geruime tijd en op grote schaal aan zwangere vrouwen worden gegeven?
Kunt u aangeven op welke manier het überhaupt medisch-ethisch verantwoord is om kwetsbare
groepen zoals zwangere en borstvoedende vrouwen te vaccineren met een nieuw en experimenteel
middel, zonder dat de gevolgen daarvan op de langere termijn duidelijk zijn?
Antwoord 4, 5 en 6
Vaccinatie tegen COVID-19 is erg belangrijk voor zwangere vrouwen. Zoals ik ook in
de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Meijeren (FvD) van 6 oktober
20215 heb aangegeven, geeft zwangerschap een sterk verhoogd risico op ernstige ziekte door
COVID-19, met name in het derde trimester. Verschillende internationale onderzoeken6 laten zien dat zwangeren vaker door COVID-19 moeten worden opgenomen op de intensive
care en vaker aan COVID-19 komen te overlijden. Ook is bekend dat COVID-19 schade
aan de placenta kan toebrengen, wat de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen aan
het ongeboren kind in gevaar brengt en waarschijnlijk een hogere kans op doodgeboorte
geeft. Daarnaast leidt een SARS-CoV-2-infectie tijdens de zwangerschap tot een hoger
risico op vroeggeboorte en daarmee samenhangende gezondheidsproblemen voor het kind.
Het is aangetoond dat vaccinatie het risico op ernstige complicaties door COVID-19
verlaagt en daarmee van potentieel levensreddend belang is voor moeder en kind. Om
deze reden geldt voor alle zwangeren het advies om zich tegen COVID-19 te laten vaccineren,
ongeacht het aantal weken zwangerschap.
Wereldwijd zijn al grote aantallen zwangeren gevaccineerd tegen COVID-19. Uit studies
onder ongeveer 65.000 zwangere vrouwen blijkt dat de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna
geen ernstige bijwerkingen veroorzaken bij zwangeren en hun baby’s. Ook laat onderzoek
geen ernstige nadelige gevolgen zien na vaccinatie in de borstvoedingsperiode. Wel
is een verhoogde of verminderde moedermelkproductie gemeld als mogelijke bijwerking
van COVID-19-vaccinatie, wat kan samenhangen met systemische bijwerkingen zoals vermoeidheid,
koorts en braken. Vaak herstelde dit binnen enkele dagen. Bij zwangeren zijn eventuele
bijwerkingen overwegend mild en tijdelijk van aard, vergelijkbaar met bijwerkingen
bij niet-zwangeren.
Voor meer informatie over de veiligheid van COVID-19-vaccins voor zwangere vrouwen
en vrouwen die borstvoeding geven, verwijs ik u naar de actuele versies van de bijsluiters
op de websites van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)7 en College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)8, en de kennispagina’s van Bijwerkingencentrum Lareb9. Ik acht het op basis van deze informatie medisch-ethisch verantwoord om zwangere
vrouwen, vrouwen in het kraambed en vrouwen die borstvoeding geven de mogelijkheid
te bieden om zich tegen COVID-19 te laten vaccineren en zo zwangerschapscomplicaties
en ernstige ziekte door COVID-19 te voorkomen.
Vraag 7, 8 en 9
Is het niet zo dat er op het moment van (voorlopige) goedkeuring voor zwangere en
borstvoedende vrouwen eigenlijk veel te weinig data was om deze goedkeuring op te
baseren? Zo nee, hoe kan veiligheid op de lange termijn voor deze groep dan gegarandeerd
worden als deze data simpelweg nog niet bestaat?
Hoe is het mogelijk dat de Food and Drug Administration (FDA) en het Europees Geneesmiddelenbureau
(EMA) deze goedkeuring toch hebben verleend en waarom hebben uw departement en het
kabinet hier destijds geen vragen over gesteld? Kunt u dit uitgebreid verklaren?
Kan worden geconcludeerd dat de zwangere en borstvoedende vrouwen die tot nu toe zijn
gevaccineerd met het vaccin van Pfizer/BioNTech fungeren als deelnemers aan een real
time medisch experiment, zonder dat zij dat op voorhand wisten en dus ook zonder dat
zij hiervoor toestemming hebben gegeven? Kunt u reflecteren op welke wijze dit medisch-ethisch
verantwoord is?
Antwoord 7, 8 en 9
Voorafgaand aan EMA-goedkeuring zijn voor alle geregistreerde COVID-19-vaccins onderzoeken
naar reproductietoxiciteit uitgevoerd. Dit zijn dierproeven die kijken naar de effecten
van een geneesmiddel op de vruchtbaarheid, de zwangerschap en de ontwikkeling van
foetussen en nakomelingen. Ten tijde van EMA-goedkeuring waren deze data beschikbaar
voor de vaccins van BioNTech/Pfizer, Moderna en Janssen, en deels beschikbaar voor
het vaccin van AstraZeneca. Uit de studies kwamen geen aanwijzingen naar voren dat
er schadelijke effecten zouden zijn op de vrouwelijke vruchtbaarheid, zwangerschap
of ontwikkeling van foetussen en nakomelingen. De studies lieten ook zien dat het
onwaarschijnlijk was dat bestanddelen van het vaccin bij het ongeboren kind zouden
komen.
Op basis van de beschikbare data uit dierproeven, alsook de theoretische kennis van
de werkingsmechanismen en ingrediënten van de vaccins en de ervaring met vaccins in
het algemeen, was ten tijde van de EMA-goedkeuring van de eerdergenoemde COVID-19-vaccins
al duidelijk dat de risico’s van vaccinatie tijdens de zwangerschap beperkt zouden
zijn. Er waren op dat moment echter te weinig klinische data beschikbaar om de veiligheid
van gebruik tijdens de zwangerschap te bevestigen. Tijdens de klinische studies voorafgaand
aan de markttoelating waren zwangere vrouwen namelijk uitgesloten van deelname. Het
advies van de EMA was daarom om vaccinatie van zwangere vrouwen alleen te overwegen
als de te behalen gezondheidswinst voldoende opweegt tegen de potentiële risico’s
(zie bijvoorbeeld de bijsluiter van het BioNTech/Pfizer-vaccin10 uit december 2020). In Nederland wordt door de Gezondheidsraad over dergelijke afwegingen
met betrekking tot de inzet van COVID-19-vaccins geadviseerd. Vanwege het ontbreken
van klinische data adviseerde de raad destijds om te wachten met het vaccineren van
zwangeren totdat in voldoende mate kon worden aangetoond dat de COVID-19-vaccins veilig
zijn voor gebruik tijdens de zwangerschap. De toenmalige Minister van VWS heeft de
Kamer in zijn brief van 24 december 202011 over het Gezondheidsraadadvies over de inzet van het vaccin van BioNTech/Pfizer geïnformeerd.
Vanaf eind april 2021 is in Nederland begonnen met het vaccineren van zwangeren tegen
COVID-19 met de mRNA-vaccins van BioNTech/Pfizer en Moderna. Data van circa 90.000
zwangeren die in de periode daarvoor in de Verenigde Staten al met deze vaccins werden
gevaccineerd lieten namelijk geen nadelige bevindingen zien. Ook is gebleken dat zwangeren
een aanzienlijk hoger risico hebben op ernstige ziekte door COVID-19 dan niet-zwangeren,
zoals ik in het antwoord op vraag 4 t/m 6 heb toegelicht. De Nederlandse Vereniging
voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) adviseerde daarom eind april 2021 om zwangeren
de mogelijkheid te bieden om zich tegen COVID-19 te laten vaccineren.12 Op basis van dit advies en de eerste observationele data die de veiligheid van de
vaccins voor gebruik tijdens de zwangerschap bevestigden, is het vaccinatiebeleid
voor zwangeren in de uitvoeringsrichtlijn van het RIVM aangepast. Sinds begin 2022
adviseert de NVOG zelfs nadrukkelijk alle zwangere vrouwen om zich tegen COVID-19
te laten vaccineren, omdat dit van potentieel levensreddend belang is voor moeder
en kind.13
Hoewel de vaccins van BioNTech/Pfizer, Moderna, AstraZeneca, Janssen en Novavax op
het moment van EMA-goedkeuring ook nog niet op vrouwen die borstvoeding geven waren
getest, achtte de Gezondheidsraad deze vaccins – op basis van bestaande kennis van
andere niet-replicerende vaccins – wel voldoende veilig voor gebruik bij deze groep.
Onderzoek heeft daarnaast uitgewezen dat de overdracht van bestanddelen van de mRNA-vaccins
naar de moedermelk verwaarloosbaar laag is, en dat het mRNA in de meeste gevallen
helemaal niet in de moedermelk terechtkomt.14 Aan te nemen is dat de zeer kleine hoeveelheid mRNA die eventueel in de moedermelk
terechtkomt wordt afgebroken in het verteringsstelsel van het kind.15 Dit in tegenstelling tot de door de moeder aangemaakte antistoffen, die juist wel
via de borstvoeding aan het kind worden meegegeven. Het is dus niet zo dat zwangere
vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven door zich te laten vaccineren deelnemen
aan een medisch experiment.
Vraag 10
Zijn deze zwangere en borstvoedende vrouwen na het ontvangen van hun coronavaccinatie(s)
actief gevolgd door medische professionals om in kaart te brengen hoe de zwangerschappen,
hun baby’s en hun eigen gezondheid zich ontwikkelden? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
hoe dan en wat zijn de bevindingen tot nu toe?
Antwoord 10
Naast reguliere pre- en postnatale zorg (bijvoorbeeld bij de gynaecoloog, neonatoloog
en het consultatiebureau) worden zwangeren en pasgeboren baby’s niet actief gemonitord
op bijwerkingen van COVID-19-vaccinaties. Zoals ik in reactie op uw motie van 24 mei
jl.16 in de Verzamelbrief van 4 juli jl.17 ook heb toegelicht, zijn zorgverleners volgens de Geneesmiddelenwet (artikel 78:3)
verplicht om bij Lareb melding te maken van ernstige vermoedelijke bijwerkingen. Ook
kunnen mensen zelf vermoedelijke bijwerkingen melden bij Lareb. Wanneer een nieuwe
bijwerking wordt gevonden, of nieuwe kennis van bestaande bijwerkingen wordt opgedaan,
wordt dit door Lareb onderzocht. Bevindingen worden met het CBG, en waar nodig met
het EMA en de WHO, gedeeld.
Wel kunnen zwangeren vrijwillig deelnemen aan onderzoek van Moeders van Morgen (onderdeel
van Lareb). Uit onderzoek van Moeders van Morgen bij inmiddels ruim 10.000 zwangere
vrouwen in Nederland blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor een verhoogd risico
op miskramen, vroeggeboortes of andere nadelige uitkomsten van de zwangerschap of
bij het kind na vaccinatie tegen COVID-19.
Vraag 11
Welke acties gaat u ondernemen op het gegeven dat de afgelopen jaren veel zwangere
vrouwen zijn gevaccineerd tegen het coronavirus met een nog altijd potentieel onveilig
en ontoereikend getest middel? Wordt er een onderzoek gestart naar de gevolgen van
deze medische misser en zo ja, hoe gaat dit onderzoek eruit zien? Op welke termijn
wordt dit onderzoek gestart en door wie wordt het uitgevoerd? Gaat u de (destijds)
zwangere vrouwen en moeders die zich hebben laten vaccineren met het vaccin van Pfizer/BioNTech
actief opsporen/benaderen en informeren over de bevindingen uit het bovengenoemde
veiligheidsrapport? Zo ja, hoe wordt dat gedaan en door wie? Kunnen deze vrouwen aanspraak
maken op slachtofferhulp en/of compensatie voor misleiding en/of de eventueel/potentieel
geleden schade veroorzaakt door deze vaccinatie?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 t/m 9, is in Nederland met het vaccineren
van zwangeren gewacht totdat in voldoende mate kon worden aangetoond dat de COVID-19-vaccins
veilig zijn voor gebruik tijdens de zwangerschap. In de periode daaraan voorafgaand
konden zwangeren hier alleen voor in aanmerking komen als vaccinatie tegen COVID-19
door een behandelend arts medisch noodzakelijk werd geacht. Er is nooit sprake van
geweest dat de gezondheid van zwangeren door middel van vaccinatie in gevaar is gebracht
en het klopt niet dat de vaccins waarmee zwangeren worden gevaccineerd (nog altijd)
potentieel onveilig zijn. Integendeel: door middel van vaccinatie wordt juist voorkomen
dat zwangere vrouwen en/of hun ongeboren kinderen aan de gevolgen van een SARS-CoV-2-infectie
komen te overlijden.
Vraag 12 en 13
Gaat u met terugwerkende kracht een onderzoek starten naar de veiligheid van het coronavaccin
van Pfizer/BioNTech – en de coronavaccins van andere farmaceuten – voor zwangere en
borstvoedende vrouwen? Wat gaat u doen als uit dergelijk onderzoek blijkt dat het
vaccin (op de langere termijn) onveilig/schadelijk is voor deze doelgroep?
Worden de (ongeboren) baby’s van (destijds) zwangere vrouwen en (destijds) borstvoedende
moeders opgespoord en actief gevolgd om in kaart te brengen wat de gevolgen en schade
van deze vaccins zijn voor hun gezondheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 12 en 13
Door Lareb wordt al onderzoek gedaan naar bijwerkingen onder vrouwen die tijdens de
zwangerschap zijn gevaccineerd. In mijn antwoorden op uw schriftelijke vragen van
5 juli18, 6 juli19 en 25 juli jl.20 ben ik daarnaast meermaals ingegaan op de zorgvuldige wijze waarop (mogelijke) bijwerkingen
van COVID-19-vaccinaties in Nederland worden gemonitord. Ik acht het niet nodig om
hierin aanpassingen te maken.
Vraag 14, 15 en 16
Kunt u uitleggen waarom maandenlang actief campagne is gevoerd om zwangere en borstvoedende
vrouwen aan te sporen zich te laten vaccineren, terwijl toereikende data over de veiligheid
van het coronavaccin van Pfizer/BioNTech (op de lange termijn) ontbrak en nog altijd
ontbreekt? Deelt u de mening dat de Nederlandse overheid hiermee willens en wetens
een groot risico heeft genomen met de gezondheid van deze vrouwen en hun baby’s?
Kunt reflecteren op het feit dat het vaccin door de overheid en betrokken partners
bij deze campagnes expliciet is aangemerkt als veilig voor zwangere en borstvoedende
vrouwen en dat deze doelgroep zelfs is verteld dat niet vaccineren een groot risico
voor hun gezondheid met zich meebracht? Deelt u de mening dat dit misleiding is?
Als er niet voldoende data is over de veiligheid van dit vaccin voor zwangere en borstvoedende
vrouwen, terwijl wij wel weten dat het coronavirus zelf voor de meeste mensen nauwelijks
een gevaar vormt, kan dan worden geconcludeerd dat de gezondheidsrisico’s van het
nemen van een potentieel onveilig vaccin groter zijn dan het doorlopen van een natuurlijke
infectie? Deelt u de mening dat uw departement hiermee bewust de gezondheid van een
grote groep mensen in gevaar heeft gebracht? Zo nee, kunt u dan uitgebreid verklaren
waarom er volgens u niet gespeeld is met gezondheid en in potentie met levens?
Vraag Antwoord vraag 14, 15 en 16
Ik deel uw mening niet. In Nederland werd met het vaccineren van zwangeren gewacht
totdat in voldoende mate kon worden aangetoond dat de COVID-19-vaccins veilig zijn
voor gebruik tijdens de zwangerschap. Daarnaast werd, zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 7 t/m 9, vaccinatie met het vaccin van BioNTech/Pfizer vanaf het begin van
de vaccinatiecampagne voldoende veilig geacht voor vrouwen die borstvoeding geven.
Uit meerdere (internationale) wetenschappelijke studies blijkt dat na vaccinatie geen
sprake is van een verhoogd risico op nadelige effecten op de zwangerschap en/of op
de gezondheid van het kind, terwijl een SARS-CoV-2-infectie juist grote risico’s met
zich meebrengt. Dit heb ik uitgebreid toegelicht in het antwoord op vraag 4 t/m 6.
Het belang van vaccinatie voor zwangere vrouwen en vrouwen in het kraambed wordt onderschreven
door de NVOG, omdat zij per definitie tot een risicogroep behoren.21 Ik vind het belangrijk om deze vrouwen hier goed over voor te lichten, zodat zij
in staat zijn een weloverwogen keuze te maken om zich wel of niet te laten vaccineren.
Zij worden hierin niet misleid.
Vraag 17, 18, 19 en 20
Heeft u kennisgenomen van het feit dat in veel landen de geboortecijfers de laatste
maanden drastisch zijn afgenomen? Is het mogelijk dat het vaccineren van zwangere
vrouwen hiermee te maken heeft? Heeft u inzicht in hoeveel miskramen, vroeg- en stilgeboortes
er sinds de start van het vaccinatieprogramma hebben plaatsgevonden? Zo nee, gaat
u hier met terugwerkende kracht onderzoek naar doen?
Gaat u onderzoek doen naar de kwaliteit van moedermelk van moeders die gevaccineerd
zijn met het Pfizer/BioNTech vaccin en de ontwikkeling van hun baby’s ten opzichte
van die van flesgevoede kinderen en kinderen van borstvoedende moeders die niet gevaccineerd
zijn?
Gaat u onderzoek doen naar het verloop van de zwangerschappen van gevaccineerde moeders,
de complicaties waar zij tijdens hun zwangerschappen mee te maken krijgen, hun bevallingen,
de conditie van hun baby’s direct na de bevalling (APGAR scores) en de hoeveelheid
zorg die zowel moeders als baby’s na de zwangerschap en bevalling vereisen, afgezet
tegen moeders en baby’s die niet zijn blootgesteld aan het vaccin?
Wordt er prenataal en in vivo onderzoek gestart naar de effecten, gevolgen en schade
die de coronavaccins mogelijk veroorzaakt bij foetussen en ongeboren baby’s?
Antwoord 17, 18, 19 en 20
Uit meerdere (internationale) wetenschappelijke studies blijkt dat na vaccinatie geen
sprake is van een verhoogd risico op miskramen, vroeg- en doodgeboortes of andere
nadelige effecten op de zwangerschap. Ook heeft vaccinatie geen invloed op de vruchtbaarheid
of de werking van vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen. Het is dus uiterst onwaarschijnlijk
dat er een causaal verband bestaat tussen vaccinatie tegen COVID-19 en afnemende geboortecijfers.
Ook is bekend dat zeer weinig tot geen bestanddelen van de vaccins in de borstvoeding
terechtkomen, en zijn in verschillende studies geen nadelige gevolgen bij kinderen
van gevaccineerde moeders gezien.22
In mijn antwoorden op uw schriftelijke vragen van 5 juli23, 6 juli24 en 25 juli jl.25 ben ik meermaals ingegaan op de zorgvuldige wijze waarop (mogelijke) bijwerkingen
van COVID-19-vaccinaties in Nederland worden gemonitord. Ik zie geen reden om hierin
aanpassingen te maken of aanvullend onderzoek te doen.
Vraag 21
U bent zelf arts van origine, hoe rijmt u het vaccineren van een kwetsbare groep mensen
met een experimenteel en mogelijk onveilig middel met de Eed van Hippocrates die u
heeft afgelegd?
Antwoord 21
In mijn antwoorden op voorgaande vragen heb ik in voldoende mate onderbouwd waarom
ik het medisch-ethisch verantwoord acht om zwangere vrouwen, vrouwen in het kraambed
en vrouwen die borstvoeding geven de mogelijkheid te bieden om zich tegen COVID-19
te laten vaccineren. Hierbij wil ik nogmaals benadrukken dat vaccinatie voor zwangere
vrouwen en vrouwen in het kraambed van potentieel levensreddend belang is, gezien
het feit dat zij per definitie tot een risicogroep behoren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.