Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Maatoug over de arbonormen van het bagagepersoneel op Schiphol
Vragen van de leden Kröger en Maatoug (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de arbonormen van het bagagepersoneel op Schiphol (ingezonden 8 september 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Ministers
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën (ontvangen 14 oktober 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 127.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Schipholonderzoek: de helft van onze ouderen heeft
klachten»1, «Massaclaim «kansrijk» voor medewerkers op Schiphol: «Ze wisten dat ze fout waren»»2 en «Inspectie controleerde twaalf jaar niet op zwaar werk Schiphol»3?
Antwoord 1
Ja. Ik ben verbaasd en geschrokken van de berichtgeving. Het is belangrijk dat de
Arboregels worden nageleefd. Die regels gelden niet voor niets, die zijn voor iedere
werkgever: mensen moeten gezond en veilig kunnen werken.
Vraag 2
Waarom heeft de arbeidsinspectie sinds 2009 niet meer gecontroleerd, terwijl in het
verleden wel allerlei eisen en verplichtingen op zijn gelegd? Hoeveel waarde heeft
dit, als er toch niet op wordt gecontroleerd?
Antwoord 2
Het is belangrijk dat de arboregels worden nageleefd. Die regels gelden niet voor
niets, die zijn er voor iedere werkgever: mensen moeten gezond en veilig kunnen werken.
De Arbeidsinspectie heeft naar aanleiding van de inspecties in 2004 en 2009 met de
afhandelingsbedrijven op Schiphol afspraken gemaakt over maatregelen voor het voorkomen
van te zware fysieke belasting bij de bagageafhandeling. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid
van de werkgever om deze maatregelen daadwerkelijk uit te voeren en erop toe te zien
dat dit in de praktijk gebeurt.
De Arbeidsinspectie is inmiddels onderzoek gestart naar de situatie bij het bagagepersoneel
op Schiphol. De Arbeidsinspectie geeft aan dat ze graag eerder was gegaan, zie bijlage.
De Minister van SZW onderschrijft dat. Hierbij is het zo dat de Arbeidsinspectie altijd
keuzes maakt als het gaat om de inzet van haar capaciteit. In dit geval geeft de Arbeidsinspectie
aan dat er noch uit haar actieve programmering noch uit meldingen van buitenaf (via
bijv. bedrijfsartsen, ondernemingsraden of vakbonden) aanleiding is geweest om eerder
te controleren op fysieke belasting bij bagageafhandeling. Op andere terreinen – zoals
blootstelling aan gevaarlijke stoffen – hebben de afgelopen jaren wel diverse inspecties
plaatsgevonden op Schiphol.
De Minister van SZW heeft de Arbeidsinspectie gevraagd te bezien of er verbeteringen
mogelijk zijn. Tevens heeft de Minister van SZW de Arbeidsinspectie gevraagd om bij
de door haar aangekondigde rapportage over de nog lopende onderzoeken in de bagage-afhandeling,
ook breder inzicht te geven in welke inspecties op welke arbeidsrisico’s hebben plaatsgevonden
de afgelopen jaren op Schiphol. Hierover wordt uw Kamer nader geïnformeerd.
Vraag 3
Bij welke organisaties zijn er in het verleden ook eisen en verplichtingen opgelegd,
zonder daarna te controleren of de (arbeids)omstandigheden zijn verbeterd?
Antwoord 3
Hier is geen overzicht van. In het kort is de werkwijze van de Arbeidsinspectie dat
wanneer er een waarschuwing of eis wordt opgelegd, er wordt gevolgd of de werkgever
afdoende maatregelen neemt. Verder verwijs ik u graag naar de bijlage, waarin de Arbeidsinspectie
haar werkwijze uiteenzet.
Vraag 4
Wat is de situatie omtrent andere gezondheidsrelevante arbeidsomstandigheden, zoals
lawaai, (ultra)fijnstof, roosters en werktijden?
Antwoord 4
In de afgelopen jaren zijn bij de Arbeidsinspectie verschillende meldingen van medewerkers
die werken op Schiphol bij de grondafhandelaren binnengekomen. Die meldingen gingen
vooral over het loon en de werktijden. Daar is door de Arbeidsinspectie in de afgelopen
jaren op gecontroleerd. Daarnaast loopt een onderzoek van de Arbeidsinspectie naar
de blootstelling aan gevaarlijke stoffen van platformmedewerkers op Schiphol. Door
Schiphol en de sectorpartijen is een gezamenlijke taskforce ultrafijn stof opgericht.
Deze taskforce onderzoekt de gezondheidsrisico’s voor platformmedewerkers in relatie
tot de blootstelling aan vliegtuiguitstoot en beziet ook welke maatregelen nodig zijn.
Er loopt voorts een proef met mondmaskers ter bescherming van platformmedewerkers.
Voor de lange termijn wordt ingezet op maatregelen zoals het aanpassen van brandstoffen
en het sleepproces van vliegtuigen (langere push back/later starten van motoren).
Dit laatste kan ook positieve effecten hebben met betrekking tot lawaai.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat Schiphol zes verschillende afhandelingsbedrijven heeft toegelaten?
Deelt u de mening van Swissport dat daarmee zodanig concurrentie is gestimuleerd,
dat werknemers hier de dupe van worden?
Antwoord 5
Het staat luchtvaartmaatschappijen vrij om contracten af te sluiten met afhandelaren.
Op 6 september 2022 is er overleg geweest met alle betrokken partijen, te weten Schiphol,
FNV, grondafhandelingsbedrijven en luchtvaartmaatschappijen over de beperking van
het aantal grondafhandelingsbedrijven. In dat overleg is door het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat toegezegd samen met Schiphol te bekijken welke opties er in de nationale
regelgeving zijn om voor de kortere termijn regels of toelatingseisen voor grondafhandelingsbedrijven
vast te stellen. Dat sluit de markt niet af, maar kan bijdragen aan het voorkomen
van onwenselijke extra concurrentiedruk. Let wel, concurrentie is geen excuus en mag
geen reden zijn om de arboregels niet na te leven.
Vraag 6
Hoe lang zijn er al signalen van een «race to the bottom», en het effect hiervan op
de arbeidsomstandigheden? Wat heeft u hier tot nu toe aan gedaan? Welke mogelijkheid
heeft u om hier op in te grijpen? Deelt u de opvatting dat zelfregulering onvoldoende
is, met name in concurrentie-intensieve sectoren of waar er een afhankelijkheidsrelatie
bestaat tussen werknemer en werkgever?
Wat is de situatie bij andere werknemersgroepen waarvan de diensten op een vergelijkbare
manier zijn aanbesteed?
Antwoord 6 en 7
In de Staat van Eerlijk werk (2019)4 zijn zeven mechanismes onderscheiden die oneerlijk werk bevorderen. Sterke (internationale)
concurrentie is daar één van. Tevens laat dat rapport zien dat er een groep werkenden
is waar de risico’s op oneerlijk werk correleren met hogere risico’s op arboterrein.
De tabel op pagina 44 van de Staat van Eerlijk werk toont de relatieve verhouding
van meerdere risico’s en sectoren. Een sector, waar de Arbeidsinspectie ook projecten
op deed en doet en waar ook aanbestedingen een veelgebruikte manier van contracteren
zijn, betreft de schoonmaak. Ook bij het inzetten van uitzendbureaus speelt sterk
het risico dat aanbesteding en onderlinge concurrentie de beloning voor de factor
arbeid onder druk zet.
Het kabinet heeft de Kamer in de Hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt van 5 juli jl. geïnformeerd
over de visie van het kabinet op de arbeidsmarkt en over de uitvoering van de voorgenomen
hervormingen5.
Het beleid voor de herziening van de arbeidsmarkt is er mede op gericht om dergelijke
ongewenste ontwikkelingen in de arbeidsmarkt te corrigeren en om de economische zelfstandigheid
van de werknemer te bevorderen. Werkgevers moeten zorgen voor een veilige en gezonde
werkomgeving voor hun medewerkers. Concurrentie mag daar geen afbreuk aan doen.
Zelfregulering is vastgelegd op wetsniveau. De Arbeidsinspectie maakt zelf geen zelfreguleringsafspraken.
In de Arbeidsomstandighedenwet krijgt zelfregulering bijvoorbeeld concreet vorm in
de mogelijkheid voor sectoren om Arbocatalogi vast te stellen. In een Arbocatalogus
beschrijven werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijke afspraken over de wijze
waarop zij (gaan) voldoen aan de doelvoorschriften in de Arbowet binnen de eigen branche.
Arbocatalogi die met positief resultaat door de Arbeidsinspectie zijn getoetst, vormen
het uitgangspunt voor het toezicht en de handhaving door de Arbeidsinspectie. Op individueel
niveau van bedrijven wordt de (sectorale) arbocatalogus vervolgens uitgewerkt in de
risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak. De Arbeidsinspectie
toetst alleen Arbocatalogi van branches en dus niet van individuele bedrijven zoals
Schiphol.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat alle partijen naar elkaar wijzen, bijvoorbeeld bij de aanschaf
van tilhulpen? Wie is daar volgens u verantwoordelijk voor?
Antwoord 8
Dat is niet wenselijk. De verantwoordelijkheden zijn helder vastgelegd in de wet.
De werkgever heeft de primaire verantwoordelijkheid om te zorgen voor een gezonde
en veilige werkomgeving. Dat zijn in dit geval de bagageafhandelingsbedrijven. Zij
dienen maatregelen te nemen om gezondheidsrisico’s voor hun personeel te voorkomen.
Ook dienen zij toe te zien op het gebruik van arbomiddelen als tilhulpen door hun
werknemers. Daarnaast hebben de luchtvaartmaatschappijen als opdrachtgever een rol
als het gaat om de omstandigheden waaronder het werk in de keten door opdrachtnemers
(in dit geval de bagage- en vrachtbedrijven) wordt uitgevoerd. De grondafhandelingsbedrijven
werken in opdracht van de luchtvaartmaatschappijen. Van Schiphol als staatsdeelneming
en als exploitant van de onze nationale luchthaven wordt verwacht dat het een voorbeeldrol
vervult, en waar mogelijk haar invloed aanwendt om de arbeidsomstandigheden op het
luchthaventerrein te verbeteren. Via het Sociaal akkoord is door Schiphol samen met
de andere partijen de stap gezet naar equipment pooling. Dit ten behoeve van de veiligheid.
Equipment pooling moet ervoor zorgen dat er een standaard set aan afhandelmateriaal
(GSE) beschikbaar is voor algemeen gebruik op vliegtuigopstelplaatsen. De invoering
van equipment pooling gaat vanaf 1 oktober 2022 van start.
Vraag 9
Wat is er gedaan met alle signalen van bedrijfsartsen? Waar komen deze terecht en
worden deze ook in gezamenlijkheid opgepakt?
Antwoord 9
In het algemeen wordt van gezondheidsklachten bij personeel door de bedrijfsarts (of
verzekerings- of keuringsarts) vastgesteld of er sprake is van een beroepsziekte.
De bedrijfsarts is verplicht om beroepsziekten te melden bij het Nederlands Centrum
voor Beroepsziekten (NCvB). Bedrijfsartsen melden beroepsziekten niet herleidbaar
tot personen of werkgevers bij het Nederlands Centrum voor Beroepszieken (NCvB) overeenkomstig
de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU) 2016/679. Het NCvB registreert aantallen
en aard van de beroepsziekten in Nederland, houdt ontwikkelingen daarin bij en signaleert
de opkomst van nieuwe beroepsziekten. Deze statistische gegevens worden gebruikt in
de risicoanalyses van de Arbeidsinspectie.
De bedrijfsarts mag voorts in verband met de privacy geen informatie over de gezondheidsklachten
van het personeel delen met de werkgever. Wel kan de bedrijfsarts bijvoorbeeld aantallen
meldingen van beroepsziekten doorgeven aan een werkgever, zolang deze informatie maar
niet herleidbaar is naar het individuele niveau. Of dit voor het afhandelend personeel
op Schiphol is gedaan is ons niet bekend.
Bij meldingen van de OR, personeelsvertegenwoordiging of vakbond stelt de Arbeidsinspectie
conform artikel 24, lid 7 van de Arbowet altijd een onderzoek in. In het geval van
fysieke belasting bij bagage-afhandelaren heeft de Arbeidsinspectie geen meldingen
van een vakbond, personeelsvertegenwoordiging of bedrijfsartsen ontvangen.
Vraag 10
Is het mogelijk om werknemers actiever te informeren over de mogelijkheid om bij onwerkbare
arbeidsomstandigheden een melding te doen bij de inspectie? Bent u bereid zich hiervoor
in te zetten?
Antwoord 10
Iedereen kan een melding doen bij de Arbeidsinspectie. Dat is eenvoudig en laagdrempelig.
Op de startpagina van de Arbeidsinspectie staat een directe link waar digitaal een
melding kan worden gedaan bij het Meldingen Informatiecentrum (MIC), maar een telefonische
melding, al dan niet anoniem, is ook mogelijk, 24/7. Ik verwijs ik u graag naar het
bijgaande document, waarin de Arbeidsinspectie haar werkwijze uiteenzet. Daarnaast
heeft de Arbeidsinspectie in 2021 een scan uitgevoerd naar het fenomeen ondermelding.
Deze scan heeft ertoe geleid dat de Arbeidsnspectie een project start dat de komende
jaren gaat werken aan het terugdringen van ondermelding.
Vraag 11
Vindt u ook dat Schiphol hier een verantwoordelijkheid heeft en zich niet langer afzijdig
kan houden? Bent u als belangrijkste aandeelhouder bereid Schiphol hier op aan te
spreken? Bent u bereid om Schiphol aan te sporen snel overgaan tot compensatie?
Antwoord 11
Van Schiphol als staatsdeelneming wordt verwacht dat het een voorbeeldrol heeft op
het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en zich ruimhartig aan wet-
en regelgeving houdt. Als exploitant van onze nationale luchthaven heeft Schiphol
een brede verantwoordelijkheid om arbeidsomstandigheden op de luchthaven te bevorderen.
Zonder af te willen doen aan deze verantwoordelijkheid, moet worden opgemerkt dat
het de grondafhandelingsbedrijven zijn die als werkgevers, op grond van de wet primair
verantwoordelijk om te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Zij dienen
maatregelen te nemen om gezondheidsrisico’s voor hun personeel te voorkomen. Ook dienen
zij toe te zien op het gebruik van arbomiddelen als tilhulpen door hun werknemers.
De grondafhandelingsbedrijven werken in opdracht van de luchtvaartmaatschappijen.
De luchtvaartmaatschappijen hebben daarmee als opdrachtgever ook een duidelijke rol
als het gaat om de omstandigheden waaronder het werk in de keten door opdrachtnemers
(in dit geval de afhandelings- en vrachtbedrijven) wordt uitgevoerd.
Schiphol heeft op 6 september jl. naar aanleiding van de berichtgeving in de media
aangegeven6 dat zij achteraf bezien een grotere rol hadden moeten innemen in het verbeteren van
de arbeidsomstandigheden bij de grondafhandeling. De Minister van Financiën onderschrijft
dat. In dat kader heeft Schiphol de totstandkoming van een sector-cao in de grondafhandeling
gestimuleerd. Schiphol heeft inmiddels afspraken gemaakt met de FNV en CNV in het
Sociaal akkoord dat op 1 juni is afgesloten. Het Sociaal akkoord heeft als uitgangspunt
dat Schiphol een aantrekkelijke werkplek voor iedereen moet zijn. Naast afspraken
over het salaris en vergoedingen is in het akkoord afgesproken om te kijken naar de
kwaliteit van de grondafhandelaren en de veiligheid van medewerkers. Per 1 januari
2023 wordt een Sociale Dialoog Tafel opgezet waarbij structureel sociale thema’s worden
besproken. Medewerkers van betrokken partijen krijgen hierin ook een stem. Ook heeft
Schiphol het afgelopen jaar manieren onderzocht om het grondafhandelingsproces op
de luchthaven te verbeteren. Recent heeft Schiphol in dat kader een aantal maatregelen
aangekondigd, zoals het verplicht delen van materiaal, de introductie van eisen voor
toetreding en het beperken van het aantal afhandelaren.
Als aandeelhouder heeft de Minister van Financiën meermaals met de directie van Schiphol
gesproken over de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden op de luchthaven. De
Ministers van IenW, SZW en Financiën zijn nauw betrokken bij de verbetering van de
werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op Schiphol. Er zijn regelmatig gesprekken
met de betrokken bedrijven. Zoals toegezegd in het commissiedebat van 12 mei jl. over
gezond en veilig werken hebben de Ministers van SZW en IenW op 8 juli jl. bijvoorbeeld
gesproken met KLM en Schiphol. Beide bedrijven hebben daarin aangegeven stappen te
zetten ter structurele verbetering van de fysieke belasting, blootstelling aan gevaarlijke
stoffen, werkdruk, in- en uitbesteding en beloning. Door de bewindspersonen is aangegeven
dat Schiphol vanuit de bredere verantwoordelijkheid als exploitant van de nationale
luchthaven een voorbeeldrol heeft als het gaat om de naleving van wet- en regelgeving
en goed werkgeverschap. Daarnaast is er verschillende keren met de FNV gesproken over
de arbeidsomstandigheden op Schiphol en wordt in november een werkbezoek afgelegd
om medewerkers op de luchthaven te spreken. De betrokken Ministers zullen hierover
het gesprek met Schiphol blijven voeren, waarbij we de directie kritisch zullen blijven
bevragen en de voortgang bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden nauwgezet
zullen blijven volgen.
Wat betreft compensatie van schade als gevolg van beroepsziekten geldt dat dit in
eerste instantie een zaak is tussen werknemers en werkgevers. De afhandelingsbedrijven
en de werknemers zullen hierover met elkaar in gesprek moeten gaan. Het schadeverhaal
bij beroepsziekten loopt via het aansprakelijkheidsrecht.
Vraag 12
Wat is de situatie op andere luchthavens? Zijn er signalen dat er vergelijkbare problematiek
speelt als op schiphol?
Antwoord 12
Het toezicht op bagageafhandeling is, net als het toezicht op alle andere werkzaamheden,
risicogericht en zowel actief als reactief/responsief. Vanwege het lopende onderzoek
op Schiphol gaat de Arbeidsinspectie na wat de situatie op andere luchthavens is.
Vraag 13
Hoe kunnen we in de toekomst dergelijke voorvallen voorkomen, mensen beter beschermen
en achteraf beter compenseren? Wat vindt u van een financiële tegemoetkoming van werkgevers
bij beroepsziekten, zoals in België en Duitsland? Kan dit een uitkomst bieden om werkgevers
beter te stimuleren om beroepsziekten te voorkomen?
Antwoord 13
In algemene zin is het beleid van het Ministerie van SZW gericht op preventie van
beroepsziekten. De Minister van SZW zet daartoe in op het verbeteren van de naleving
van wet- en regelgeving, en het vergroten van kennis en bewustwording over risico’s
op de werkvloer alsmede op ondersteuning van werkgevers bij de invulling van hun wettelijke
taken. Een concreet voorbeeld hiervan is het RI&E programma dat sinds 2020 tot en
met 2023 loopt. De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de Arbowet en-regelgeving.
Onderdeel van de nieuwe Arbovisie 2040 waaraan op dit moment gewerkt wordt is om te
bezien of andere prikkels moeten worden ingebouwd om een gezond en veilig werken in
de praktijk verder te bevorderen.
Onder andere België en Duitsland kennen het systeem dat ingeval van arbeidsongeschiktheid
door een ongeval of een beroepsziekte een structurele inkomenscompensatie of aanvullende
uitkering wordt verstrekt. Dit wordt gefinancierd uit een specifiek fonds dat wordt
gevuld door premies van werkgevers. Werkgevers zijn dan doorgaans gevrijwaard tegen
private aansprakelijkheid. Dit is een «risque professionel» systeem. In Nederland
is voor een ander systeem gekozen, namelijk het «risque social» systeem. In Nederland
krijgen werknemers in geval van arbeidsongeschiktheid, ongeacht de oorzaak, een inkomensvervangende
uitkering. Ook in het stelsel zoals we dat in Nederland kennen zitten voldoende prikkels
voor werkgevers om ervoor te zorgen dat werknemers niet ziek worden, en – mochten
zij toch ziek worden – zo snel als mogelijk weer te helpen herstellen en te re-integreren.
Zo kent het Nederlandse stelsel twee jaar waarin de werkgever verplicht is het loon
door te betalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.