Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rudmer Heerema en Van Nispen over het artikel 'KVLO: 'Tekort sportaccommodaties brengt bewegingsonderwijs PO in gedrang''
Vragen van de leden Rudmer Heerema (VVD) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het artikel «KVLO: «Tekort sportaccommodaties brengt bewegingsonderwijs PO in gedrang»» (ingezonden 7 juli 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 14 oktober
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «KVLO: «Tekort sportaccommodaties brengt bewegingsonderwijs
PO in gedrang»»?1
Antwoord 1
Ja, dat ben ik.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat in een derde van de gemeenten onvoldoende sportaccommodaties
aanwezig zijn om te kunnen voldoen aan de twee verplichte lesuren bewegingsonderwijs?
En bent u bekend met het feit dat veel sportaccommodaties niet voldoen aan de netto-vloeroppervlakte
zoals opgenomen in de Modelverordening Huisvesting Onderwijs?
Antwoord 2
Ja, ik ben bekend met het feit dat nog niet in alle gemeenten voldoende sportaccommodaties
aanwezig zijn om te kunnen voldoen aan de urennorm. Uit het onderzoek van de Vereniging
Sport en Gemeenten (VSG) blijkt inderdaad ook dat niet alle gemeentelijke sportaccommodaties
voldoen aan de netto-oppervlakte die de Modelverordening Huisvesting Onderwijs voorschrijft.
Evenwel gebruiken veel scholen ook buitenlocaties voor bewegingsonderwijs. Scholen
die twee lesuren bewegingsonderwijs in een te kleine sportaccommodatie aanbieden,
voldoen op dit moment nog niet aan de urennorm. Ik vertrouw erop dat scholen en gemeenten
zich inzetten om de urennorm na te leven, hier wordt echter geen centraal toezicht
op gehouden. Het is primair aan de scholen zelf om de urennorm te halen en aan gemeenten
om voor voldoende sportaccommodaties te zorgen in samenspraak met scholen.
Vraag 3
Klopt het dat de gemeenten waar de sportfaciliteiten niet op tijd op orde lijken te
zijn, de middelen uit het gemeentefonds voor andere zaken hebben aangewend dan voor
de wettelijke taak om te voldoen aan gymzaalcapaciteit voor tenminste twee uur bewegingsonderwijs
in het primair onderwijs?
Antwoord 3
Hiervan zijn mij geen voorbeelden bekend, en navraag bij de VSG leert dat ook daar
dit beeld niet bestaat. Gemeenten ontvangen geen geoormerkt budget voor huisvesting
bewegingsonderwijs. Gemeenten ontvangen middelen uit het gemeentefonds op basis van
objectieve maatstaven en deze middelen zijn vrij besteedbaar. Het is aan het gemeenteraad
om te bepalen hoe die middelen worden besteed.
Vraag 4
Hoe waardeert u de uitspraak van de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding
(KVLO) dat veel kinderen door het tekort aan gymzaalcapaciteit straks ongewenst grote
afstanden moeten afleggen voor bewegingsonderwijs?
Antwoord 4
Ik vind het niet gewenst wanneer kinderen door een tekort aan gymzaalcapaciteit grote
afstanden moeten afleggen voor bewegingsonderwijs. Maar ik zie ook voorbeelden waarbij
spreiding van lesuren bewegingsonderwijs een oplossing biedt. Dit vraagt flexibiliteit
van scholen in het lesrooster, wat soms lastig is gezien de vele opgaven waar scholen
mee worstelen. Ik vind dat scholen en gemeenten elkaar onderling moeten opzoeken om
te kijken hoe zij elkaar kunnen helpen, om te voorkomen dat onnodig veel tijd opgaat
aan reizen naar sportaccommodaties.
Met de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs konden scholen een procesbegeleider aannemen die helpt bij het vinden van oplossingen
voor dit soort knelpunten. De KVLO geeft op de website Impuls Bewegingsonderwijs tips
over wat procesbegeleiders, scholen en gemeenten kunnen doen bij een grote afstand
tot een gymaccommodatie en heeft een ondersteuningsteam ingesteld die scholen met
raad en daad bijstaat.1
Vraag 5
Wat is de status van de motie van de leden Heerema en Van Nispen2, waarin uw voorganger werd verzocht om gemeenten te wijzen op de extra benodigde
gymzaalcapaciteit en te inventariseren hoe groot het tekort aan gymzalen is?
Antwoord 5
De inventarisatie van de beschikbaarheid van sportaccommodaties heeft plaatsgevonden.
Op 15 juli jl. is de factsheet «Huisvesting Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs»
aan de Kamer gezonden.3 Daarnaast hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en VSG gemeenten geïnformeerd
over de urennorm. Uit dit rapport blijkt dat 95 procent van de ondervraagde gemeenteambtenaren
op de hoogte zijn van de urennorm. Ook is in de meeste gemeenten goed zicht op de
ruimtelijke consequenties van de wetswijziging. Met bovenstaande acties heb ik invulling
gegeven aan de motie van de leden Heerema en Van Nispen. In het najaar informeer ik
uw Kamer over de vervolgacties naar aanleiding van het rapport.
Vraag 6
Wat is de actie vanuit gemeenten geweest om op tijd te voldoen aan de benodigde gymzaalcapaciteit?
Is er door gemeenten en/of scholen pro actief contact opgenomen met het ministerie?
Antwoord 6
Gemeenten zijn volgens de VSG in overleg met schoolbesturen volop bezig met het inroosteren
en organiseren van eventuele aanvullende gymzaalcapaciteit. In het rapport «Huisvesting
Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs» geven gemeenten aan de volgende maatregelen
te overwegen om scholen in staat te stellen te voldoen aan de wettelijke verplichting:4
Inzetten van andere typen (sport)accommodaties, zoals sportvelden, schoolpleinen,
openbare schoolpleinen en grasvelden (39 procent)
Inzetten van leerlingenvervoer (32 procent)
Extra gymnastieklokalen realiseren (28 procent)
Het huidige gebruik van andere typen (sport)accommodaties verbreden (26 procent)
Huidige regelingen van leerlingenvervoer verbreden (9 procent)
Er zijn enkele vragen ter verduidelijking van de urennorm binnengekomen bij het ministerie.
Vraag 7
Hoeveel gymzaalcapaciteit en in hoeveel gemeenten moeten in Nederland worden aangepast
of bijgebouwd om te voldoen aan de wettelijke eis van twee uur bewegingsonderwijs?
Antwoord 7
Dat is mij op dit moment niet bekend. Gymzaalcapaciteit is een lokale aangelegenheid.
Gezien het feit dat vrijwel alle gemeenten op de hoogte zijn van de eisen uit de wet,
ga ik er vanuit dat zij ook aldus zullen handelen en inzicht krijgen in de knelpunten
om aan de urennorm bewegingsonderwijs te voldoen.
Vraag 8, 9 en 10
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat gemeenten ondanks twee jaar voorbereidingstijd
te weinig actie hebben ondernomen om voldoende gymzalen te faciliteren voor twee uur
bewegingsonderwijs?
Bent u bereid om te interveniëren zodat gemeenten voldoende voorbereid zijn om voldoende
bewegingsonderwijs te geven vanaf schooljaar 2023–2024?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat alle leerlingen in het primair onderwijs vanaf
schooljaar 2023–2024 twee uur bewegingsonderwijs kunnen krijgen?
Antwoord 8, 9 en 10
Ik ga er vanuit dat scholen en gemeenten zich inzetten om aan de urennorm bewegingsonderwijs
te voldoen.
Ik zie dat vrijwel alle gemeenten op de hoogte zijn van de toekomstige wijzigingen
in de wet. Uit het rapport van de VSG blijkt dat gemeenten die knelpunten ervaren
deze zoveel mogelijk proberen op de lossen door inzet van andere (sport)accommodaties.
Mijn beeld is dan ook dat gemeenten hier veelal actie op ondernemen. Op plekken waar
dit nog niet gebeurt, en waar wel sprake is van een mogelijk tekort aan geschikte
accommodaties, wil ik de urgentie verder aanwakkeren. Samen met de PO-Raad, ALO Nederland,
VSG en KVLO stel ik een communicatieplan op om scholen en gemeenten nog steviger te
wijzen op de urennorm. Daarmee maak ik tevens duidelijk waar ondersteuning en praktische
handvatten te vinden zijn: onder meer bij het ondersteuningsteam van de KVLO. In het
najaar informeer ik uw Kamer verder over de maatregelen rondom de urennorm voor bewegingsonderwijs.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.