Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop en Kathmann over het bericht dat er steeds meer tijdelijke contracten worden gegeven in het onderwijs
Vragen van de leden De Hoop en Kathmann (beiden PvdA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat er steeds meer tijdelijke contracten worden gegeven in het onderwijs (ingezonden 22 september 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) en Minister Dijkgraaf
(Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(ontvangen 14 oktober 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht van de Algemene Onderwijsbond dat het aandeel
tijdelijke contracten in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar
beroepsonderwijs de afgelopen tien jaar is toegenomen1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dit gelet op de oplopende personeelstekorten in het onderwijs
een onwenselijke ontwikkeling is?
Antwoord 2
Ja. Het uitgangspunt van het kabinet is dat structureel werk in principe wordt georganiseerd
op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Gezien de huidige krapte
op de arbeidsmarkt en het lerarentekort, is het zaak voor scholen om docenten te binden
en te behouden en voor de overheid om hier het juiste klimaat voor te creëren.
Vraag 3
Bestaat er volgens u een relatie tussen het aandeel vaste contracten, de aantrekkelijkheid
van het beroep en het lerarenlek? Zo ja, welke?
Antwoord 3
De krapte op de arbeidsmarkt en het lerarentekort vormen een complex probleem waarvoor
niet één oorzaak is aan te geven. In het kader van het terugdringen van de personeelstekorten,
stimuleert het kabinet het aanbieden van vaste contacten. Het kabinet maakt het beroep
aantrekkelijker door bijvoorbeeld loonsverhoging en middelen om de werkdruk te verlagen.
Dit is van belang voor het behoud van leraren om uitstroom te voorkomen.
Vraag 4
Welke verklaring geeft u per sector voor de toename in het aandeel tijdelijke contracten?
Antwoord 4
Het is ingewikkeld om precies de vinger te leggen op de oorzaak per sector van de
toename van tijdelijke contracten. In algemene zin zijn de relatief hoge aantallen
pensioneringen van invloed op het aandeel tijdelijke contracten. Dit in samenhang
met de instroom van nieuw personeel als gevolg van de werkdrukgelden en subsidies
die sinds 2020 zijn vrijgemaakt in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs
(NPO). Beide ontwikkelingen hebben voor veel nieuwe werkenden op de onderwijsarbeidsmarkt
gezorgd. Nieuwe werkenden beginnen veelal met een tijdelijk contract omdat het voor
werkgevers gebruikelijk is eerst een contract voor bepaalde tijd aan te bieden. Het
is belangrijk hierbij te vermelden dat het gewoonlijk wel gaat om tijdelijke contracten
met uitzicht op vast en dat het voor zowel werkgever als werknemer ruimte biedt om
te kijken of de plek passend is. Het bieden van een vast contract na een jaar ligt
ook vast in de cao’s.
Vraag 5
Op welke wijze geeft u uiting aan het beleidsvoornemen van het kabinet dat vast werk
weer de norm moet worden?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, heeft het kabinet als uitgangspunt dat
structureel werk in principe wordt georganiseerd op basis van arbeidsovereenkomsten
voor onbepaalde tijd. De inzet van het kabinet is om de verschillen tussen tijdelijke
contracten en vaste contracten verder te verkleinen en het perspectief op een vast
contract te vergroten. Voor een uitgebreide toelichting op de specifieke maatregelen
verwijzen we naar de brief Hoofdlijnen over de toekomst van de Arbeidsmarkt van 5 juli
jl.2 waarover de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnenkort met u van gedachten
wisselt in het Commissiedebat. In deze brief zijn maatregelen aangekondigd, gericht
op het fundamentele onderhoud om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. De maatregelen
rond flexibele arbeid van dit kabinet zijn gericht om de positie van flexibele werknemers
te verbeteren en te zorgen dat structureel werk in principe wordt georganiseerd op
basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Concreet zal worden ingezet
om de positie van oproepkrachten, uitzendkrachten te verbeteren en regelgeving voor
tijdelijke contracten aan te scherpen dat bij structureel werk een vast contract hoort.
De wendbaarheid die werkgever zoekt, mag niet ten koste gaan van de door de werknemer
benodigde zekerheid. Aanvullend hierop wordt door het Ministerie van OCW verkend op
welke manier we normen en prikkels voor vaste contracten op kunnen nemen in onderwijswetgeving.
In het wetsvoorstel strategisch HRM-beleid zal aandacht worden besteed aan het bevorderen
en normeren van vaste contracten en contracten met een grotere arbeidsomvang. Dit
wetsvoorstel wordt nu voorbereid. Het streven is om het wetsvoorstel nog dit jaar
voor internetconsultatie aan te bieden.
Vraag 6
Welke maatregelen neemt u momenteel om het aandeel tijdelijke contracten in het onderwijs
terug te dringen?
Antwoord 6
De vaste en tijdelijke contracten in het onderwijs worden jaarlijks gemonitord, om
inzicht te behouden in de actuele stand van zaken in de verschillende sectoren. Specifiek
voor het funderend- en middelbaar beroepsonderwijs neemt het Ministerie van OCW de
volgende maatregelen. Wij spreken regelmatig met werkgevers en werknemers over vaste
contracten om het onderwerp hoog op de agenda te houden. Daarnaast is in de nieuwe
RAP-regeling (Regionale aanpak personeelstekort onderwijs) opgenomen dat alle regio’s
met strategische personeelsplanning (SPP) aan de slag moeten. Dit draagt bij aan meer
inzicht in het toekomstig werkaanbod en daarmee aan de mogelijkheden om vaste contracten
aan te bieden. Voor het stelsel van hoger onderwijs en wetenschap is de specifieke
opgave van het kabinet te zorgen voor een gezond en sterk fundament. Met daarin rust
en ruimte voor met name onderzoekers om het werkveld aantrekkelijk te houden. Bij
de uitwerking van sectorplannen voert het Ministerie van OCW regelmatig overleg met
de onderwijsinstellingen vanuit hun rol als werkgever om te komen tot strategisch
personeelsbeleid. Mede door de structurele gelden vanuit het Ministerie van OCW zal
dat moeten bijdragen aan meer vaste contracten voor werknemers.
Vraag 7
Bent u bereid om extra maatregelen te treffen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals beschreven bij antwoord 5 en 6, omvat het huidige coalitieakkoord een breed
pakket aan maatregelen om toe te werken naar meer vaste contracten voor werknemers
en een balans tussen wendbaarheid en zekerheid. We richten ons nu op de uitwerking
en uitvoering daarvan.
Vraag 8
Voert u gesprekken met de werkgeversorganisaties om het aandeel tijdelijke contracten
naar beneden te brengen? Zo ja, met welke insteek? Ziet u nog een andere rol voor
uzelf weggelegd?
Antwoord 8
Zoals reeds toegelicht bij de beantwoording van vraag 6 worden er op ambtelijk en
bestuurlijk niveau van het Ministerie van OCW gesprekken gevoerd met de onderwijsinstellingen
in hun rol als werkgever en als bestuur. Ter uitvoering van de werkagenda bij het
Onderwijsakkoord «samen voor het beste onderwijs», spreken wij met raden, vakbonden
en beroepsgroepen over lerarentekorten en tijdelijke contracten. De insteek blijft
om de balans te verbeteren tussen wendbaarheid voor instellingen en zekerheid voor
werknemers. Buiten de eerder genoemde acties blijven wij in het kader van de arbeidsmarktkrapte
het aandeel tijdelijke contracten volgen.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe het aandeel tijdelijke contracten, uitgesplitst naar functie,
in het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs zich over de afgelopen
tien jaar heeft ontwikkeld?
Antwoord 9
De onderstaande tabellen bevatten de momenteel beschikbare informatie. De gegevens
zijn afkomstig van de websites van de Vereniging Hogescholen (VH3) en De Universiteiten van Nederland (UNL4). Voor de universiteiten is uitsplitsing naar functie wel mogelijk; voor de hogescholen
niet.
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Vast
80%
82,1%
85,3%
85,9%
84,6%
84,5%
81,6%
tijdelijk
20%
17,9%
14,7%
14,1%
15,4%
15,5%
18,4%
fte totaal
34.933,0
35.800,4
35.807,7
36.146,0
37.169,1
38.467,2
41.342,7
De ontwikkeling van het aandeel tijdelijke contracten in 2021 hangt samen met de inzet
van tijdelijke (Corona) middelen. Het effect van de recente (cao-)afspraken en acties
in het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs gericht op meer vaste
contracten, is nog niet in bovenstaande tabellen zichtbaar.
Vraag 10
Wilt u deze vragen beantwoorden nog vóór de deadline van de inbreng feitelijke vragen
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.