Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Nr. 6
                   VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 17 oktober 2022
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek
                  van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
                  van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
               
De vragen zijn op 4 oktober 2022 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken
                  en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 13 oktober 2022 zijn ze door de Minister van
                  Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
               
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De voorzitter van de commissie, Paul
De griffier van de commissie, Meijers
1
Vraag:
Waar zijn de budgetten terug te vinden die gaan naar het verbeteren van de beschermingsprocedure
                     en het versterken van de vreemdelingenketen?
                  
Antwoord:
Het budget voor het verbeteren van de beschermingsprocedure en het versterken van
                     de vreemdelingenketen kwam voort uit de bijstandsverzoeken die Curaçao en Aruba indienden
                     in 2019 in het kader van de uitdagingen die beide landen ondervonden als gevolg van
                     de situatie in Venezuela. Hier heeft het kabinet tijdens de Voorjaarsnota van 2019
                     middelen voor vrijgemaakt. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is in nauw overleg
                     met Aruba en Curaçao gekomen tot een gezamenlijk bestedingsplan gericht op de verdere
                     versterking en optimalisering van de vreemdelingenketen en -processen van beide landen.
                     Voor de uitvoering hiervan is in 2019 een bedrag van € 7,2 mln. van de Aanvullende
                     Post bij het Ministerie van Financiën toegevoegd aan de begroting van het Ministerie
                     van Justitie en Veiligheid.
                  
2
Vraag:
Kan het actuele inwoneraantal van Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius
                     en Saba worden gegeven? Wat zijn de te verwachten demografische ontwikkelingen voor
                     de komende jaren?
                  
Antwoord:
Caribisch Nederland
In 2022 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) artikelen gepubliceerd
                     met daarin de recente demografische ontwikkelingen met betrekking tot Bonaire, Sint
                     Eustatius en Saba.
                  
Op 1 januari 2022 telde Bonaire 22.573 inwoners, een toename van 828 personen (4 procent)
                     ten opzichte van een jaar eerder. Op 1 januari 2022 telde Sint Eustatius 3.242 inwoners,
                     een toename van 100 mensen (3 procent) ten opzichte van begin 2021. Op 1 januari 2022
                     telde Saba 1.911 inwoners, een afname van 7 personen (0,4 procent). In vergelijking
                     met 1 januari 2011 steeg het inwoneraantal van Caribisch Nederland van ca. 21.100
                     naar ca. 27.700 inwoners op 1 januari 2022, wat neerkomt op een gemiddelde groei van
                     ongeveer 3 procent per jaar.
                  
In 2030 voorziet de prognose van het CBS een inwonertal van 31.800 personen; een bevolkingsgroei
                     van 1,9 procent per jaar. In de prognose komt de groei rond 2050 tot stilstand. Caribisch
                     Nederland zal tegen die tijd naar verwachting ruim 34.000 inwoners tellen. Een positief
                     migratiesaldo en een hoger geboortecijfer dan sterftecijfer liggen aan deze bevolkingstoename
                     ten grondslag.
                  
De landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Volgens het Aruba Central Bureau of Statistics telde het land in het eerste kwartaal
                     van 2022 107.504 inwoners. Per 1 januari 2021 kende Aruba 107.932 inwoners. Het inwoneraantal
                     is dan ook minimaal afgenomen.
                  
Volgens Curaçao Bureau of Statistics telde het eiland per 1 januari 2022 151.066 inwoners.
                     Dat is een daling in vergelijking met het inwoneraantal per 1 januari 2021, te weten
                     153.671. Daarbij moet genoemd worden dat dit getal een onzekere schatting is daar
                     er afgelopen jaar een toename te zien was in het aantal ongedocumenteerde vluchtelingen
                     afkomstig uit Venezuela die zich op Curaçao hebben gevestigd. UNHCR schat dat er momenteel
                     ruim 15.000 Venezolaanse vluchtelingen verblijven op Curaçao. Dat staat gelijk aan
                     ca. 10 procent van de bevolking.
                  
Het statistiekbureau op Sint Maarten heeft in augustus 2022 aangekondigd dat er binnenkort
                  wordt aangevangen met het tellen van het bevolkingsaantal. De vorige telling vond
                  plaats in 2011 en vindt in de regel eens in de tien jaar plaats. Vanwege de Covid-19
                  pandemie is de telling in 2021 uitgesteld naar 2022. Schattingen van de Wereldbank
                  en de Verenigde Naties (Un-Stats) gaan uit van een inwoneraantal van ca. 43.000 op
                  Sint Maarten.
               
Wat betreft de demografische ontwikkelingen van de landen kan geconcludeerd worden
                  dat het inwoneraantal van Aruba vrij stabiel is. De verwachtingen voor Curaçao zijn
                  lastiger te duiden. Er is sprake van vergrijzing van de bevolking, maar de ontwikkelingen
                  zijn sterk afhankelijk van regionale ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op
                  de migratiebeweging van vluchtelingen uit Venezuela. Op Sint Maarten is, gebaseerd
                  op de schattingen van voorgaande jaren, een kleine bevolkingsgroei te zien. Het is
                  echter lastig vast te stellen wat voor effecten dit heeft op de lange termijn voor
                  de demografische ontwikkelingen.
               
3
Vraag:
Kan voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden weergegeven hoeveel inwoners die de
                     kiesgerechtigde leeftijd hebben, stemrecht hebben voor de Tweede Kamerverkiezingen
                     (cf. artikel B1 lid 2 Kieswet)? Hoeveel inwoners hebben wel een Nederlands paspoort,
                     maar hebben (cf. artikel B1 lid 1 Kieswet) geen stemrecht omdat zij niet voldoen aan
                     de voorwaarden uit artikel B1 lid 2 Kieswet?
                  
Antwoord:
De Kieswet schrijft in artikel B1 lid 2 voor dat de Nederlandse inwoners van de eilanden
                     Aruba, Curaçao en Sint Maarten kunnen stemmen voor de Tweede Kamer wanneer zij ten
                     minste 10 jaar ingezetene van Nederland zijn geweest of in Nederlandse openbare dienst
                     op één van deze eilanden werkzaam zijn (evenals hun partner en kinderen). Voldoet
                     een kiezer aan deze eisen, dan kan hij zich bij de gemeente Den Haag eenmalig (digitaal)
                     registreren om per brief te stemmen. Op dit moment zijn er in totaal 1681 kiezers
                     geregistreerd die aan deze eisen voldoen. 452 in Aruba, 1058 in Curaçao en 171 in
                     Sint Maarten.
                  
De regels rond de kiesgerechtigdheid zullen, na aanvaarding van de Wet kiescollege
                     niet-ingezetenen, ook gaan gelden voor de verkiezingen van het kiescollege niet-ingezetenen.
                     Voor de Europees Parlementsverkiezingen geldt dat elke persoon met de Nederlandse
                     nationaliteit die zijn werkelijke woonplaats heeft in Aruba, Curaçao of Sint Maarten,
                     kiesgerechtigd is en zich eenmalig (digitaal) kan registreren bij de gemeente Den
                     Haag om per brief te stemmen.
                  
De gegevens waar in de vragen op wordt gedoeld zijn bij de Nederlandse overheid niet
                  voorhanden. Nederland houdt geen registratie bij van de Nederlandse inwoners in Aruba,
                  Curaçao en Sint Maarten, noch of zij gedurende 10 jaar ingezetene van Nederland zijn
                  geweest of in Nederlandse openbare dienst werken. Dit zal de kiesgerechtigde die wil
                  deelnemen moeten aantonen bij de eenmalige registratie om per brief te stemmen. De
                  gemeente Den Haag controleert dit vervolgens via de Basisregistratie Personen.
               
4
Vraag:
Kan per doel uit het coalitieakkoord ten aanzien van het onderwerp Koninkrijksrelaties
                     worden toegelicht wat er in 2023 precies gaat gebeuren om deze doelen te bewerkstelligen?
                  
Antwoord:
Met betrekking tot Caribisch Nederland is in het Coalitieakkoord afgesproken dat het
                     kabinet zich inspant om Bonaire, Saba en Sint Eustatius een gelijkwaardig deel van
                     Nederland te laten zijn. In het Coalitieakkoord zijn hiervoor middelen vrijgemaakt
                     om de arbeidsmarkt te versterken, afspraken te maken om de financiering van basisvoorzieningen
                     structureel op orde te brengen, te investeren in de economie van Caribisch Nederland
                     en maatregelen te nemen om het leven betaalbaarder te maken. Daarnaast worden er maatregelen
                     genomen om de cultuur en natuur van Bonaire, Saba en Sint Eustatius beter te beschermen.
                  
Het kabinet heeft hiervoor in het Coalitieakkoord vanaf 2023 structureel € 30 mln.
                  beschikbaar gesteld (de zogeheten CN-envelop). De verschillende maatregelen zijn in
                  mijn brief van 1 juli jl. nader toegelicht. Bij de verdeling van de middelen is in
                  lijn met de tekst in het Regeerakkoord gekozen voor een variatie aan maatregelen,
                  enerzijds aan de kosten-en inkomstenkant en anderzijds een substantiële verhoging
                  van de vrije uitkering voor de eilanden om hun taken uit te voeren, bijvoorbeeld het
                  lokale armoedebeleid te verbeteren.
               
De verdeling van deze CN-envelop, is samen met de ambities van het kabinet en de openbare
                     lichamen, uitgewerkt in gerichte en concrete afspraken. In juni jl. heeft de Staatssecretaris
                     van BZK deze bestuurlijke afspraken met Saba, Sint Eustatius, en Bonaire ondertekend.
                  
Het gaat om de volgende maatregelen vanuit het kabinet:
1. Het wettelijk minimumloon en de uitkeringen worden vanaf 2023 jaarlijks verhoogd,
                           zodat het wettelijk minimumloon in 2025 op het ijkpunt sociaal minimum ligt (+28%
                           op Bonaire, + 18% op Sint Eustatius, + 23% op Saba). (NB Nadien is op Prinsjesdag
                           t.a.v. AOV besloten de beoogde verhoging in 2025 al in 2023 door te voeren).
                        
2. Het bedrag van een alleenstaande in de onderstand die zelfstandig woont gaat daarnaast
                           stapsgewijs van 55% naar 70% in 2025.
                        
3. Het bedrag van de kinderbijslag wordt per 1 juli 2022 verhoogd met $ 10 en per 1 januari
                           2023 met nog eens $ 10 per maand per kind. (NB De tweede verhoging per 2023 is verhoogd
                           naar $ 20 per maand per kind bij koopkrachtmaatregelen Prinsjesdag).
                        
4. Er wordt een werkloosheidsregeling ingevoerd in Caribisch Nederland.
5. Er komen structurele subsidies voor drinkwater en elektriciteit.
6. Voor volkshuisvesting komen middelen beschikbaar, waardoor de bouw van 204 sociale
                           huurwoningen op Bonaire kunnen worden versneld en een eerste tranche van 10 woningen
                           op Sint Eustatius kunnen worden gerenoveerd.
                        
7. Versterken van de arbeidsbemiddeling door onder andere budget beschikbaar te stellen
                           voor opleidings- en ontwikkelingsprogramma’s en om- en bijscholingsprogramma» s.
                        
8. Versterken van duurzame regionale samenwerking in beroepsonderwijs, onder andere door
                           een stagefonds en het versterken van de samenwerking van de opleidingen in de toerismesector
                           met Curaçao en Sint Maarten.
                        
9. Verhoging van de vrije uitkering: de eilandbesturen krijgen vanaf 2025 structureel
                           € 15 miljoen extra (voor de drie eilanden samen, inclusief eigen bijdrage Koninkrijksrelaties/BZK)
                           voor eilandelijke taken. Daarnaast is voor de drie eilanden € 10 miljoen beschikbaar
                           voor incidentele achterstanden.
                        
10. Het realiseren van een versnelde overstap op duurzame elektriciteit in Caribisch Nederland
                           (inclusief de recent ter beschikking gestelde 33 miljoen euro).
                        
Daarnaast is er in het coalitieakkoord 35 miljoen euro incidenteel beschikbaar gesteld
                  voor de uitvoering van de eerste fase (tot 2025) van het Natuur en milieubeleidsplan
                  Caribisch Nederland 2020–2030. Verder hebben vanuit het principe van comply or explain
                  de departementen zelf ook een bijdrage geleverd aan deze maatregelen.
               
In het Coalitieakkoord is afgesproken dat Nederland zich blijft inspannen om samen
                     met Aruba, Curaçao en Sint Maarten te werken aan goed bestuur, de aanpak van corruptie
                     en het duurzaam versterken van de economieën en onderwijs aan de hand van duurzame
                     afspraken. Het bevorderen van goed bestuur vindt vanuit Nederland onder andere plaats
                     door een bijdrage te leveren aan het versterken van de rechtsstaat van de landen.
                     Dit krijgt vorm door samenwerking op het gebied van veiligheid, rechtshandhaving en
                     grensbewaking en ondersteuning van de landen op voornoemde thema's. Zo wordt vanuit
                     artikel 1 met een aanvullende structurele jaarlijkse subsidie van BZK van € 1 mln.
                     voor de bestuurlijke aanpak, ook in 2023 en verder in de landen onder meer extra ingezet
                     op bredere bewustwording van de bestuurlijke aanpak en de doorontwikkeling van bestuurlijke
                     maatregelen, met als doel de bevordering van de integriteit van het openbaar bestuur
                     en minimalisatie van corruptie. Daarnaast helpt Nederland de landen met technische
                     ondersteuning en stelt financiële middelen beschikbaar om de economie duurzaam te
                     versterken. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de oprichting van de Mededingingsautoriteit,
                     het vereenvoudigen van vergunningsprocessen en het moderniseren van relevante arbeidswet-
                     en regelgeving.
                  
Voor de versterking van het onderwijs worden in het kader van de landspakketten in
                     het najaar van 2022 de eindrapportages n.a.v. de doorlichtingen voor alle drie de
                     landen opgeleverd. Nederland is met de landen in gesprek over een duurzame implementatie
                     over de aanbevelingen die betrekking hebben op het versterken van het onderwijsbestel
                     in de landen.
                  
In het coalitieakkoord is ook opgenomen dat Nederlandse regelingen worden opengesteld
                     voor de landen om economische ontwikkeling te stimuleren. EZK beziet momenteel met
                     BZK en FIN op welke wijze de landen toegang kunnen krijgen tot deze regelingen, zoals
                     het Nationaal Groeifonds. Vanwege de juridische complexiteit kan ik nog geen uitsluitsel
                     bieden, maar zal ik u later hierover informeren.
                  
Tevens is in het coalitieakkoord opgenomen dat er wordt gewerkt aan het opheffen van
                     het democratisch tekort in de rijkswetprocedure. Deze opheffing heeft voor mij prioriteit.
                     Inhoudelijke bespreking van het onderwerp is voorzien tijdens het eerstvolgende bestuurlijke
                     overleg dat tussen mij en de Minister-Presidenten van de Caribische landen zal plaatsvinden,
                     vermoedelijk eind november in Sint Maarten. Tijdens het vorige bestuurlijke overleg
                     in juni zijn wij helaas niet aan bespreking van dit onderwerp toegekomen en bleek
                     er tegelijkertijd geen grote urgentie bij de landen om dit onderwerp toen te bespreken.
                     Ik zal een beroep doen op de Landen om deze kwestie gezamenlijk op te pakken, zodat
                     in de loop van 2023 concrete vorderingen kunnen worden gemaakt met de uitvoering van
                     deze opgave uit het coalitieakkoord.
                  
Ten slotte wordt verkend op welke wijze de verkiezingen voor het Europees Parlement
                     in de landen toegankelijker kan worden gemaakt. De Minister van Binnenlandse Zaken
                     en Koninkrijksrelaties, die verantwoordelijk is voor de Kieswet, verkent op welke
                     wijze verbeteringen mogelijk zijn, waaronder ten aanzien van de registratieplicht.
                     Zoals ik uw Kamer heb gemeld in de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22,
                     35 925 IV, nr. 69) is het voornemen eerst een hoofdlijnennotitie aan uw Kamer te sturen die richting
                     geeft aan de uitwerking van het coalitieakkoord op dit punt. Hieraan voorafgaand zal
                     overleg met de landen plaatsvinden, zodat het standpunt van de Caribische landen door
                     uw Kamer bij het overleg over de hoofdlijnennotitie kan worden betrokken. Het streven
                     is deze notitie eind van dit jaar of in het eerste kwartaal van 2023 aan uw Kamer
                     te zenden, afhankelijk wanneer ook het nog te voeren overleg met de landen kan plaatsvinden.
                  
5
Vraag:
Hoe staat het met het onderzoek naar het introduceren van een monitor brede welvaart
                     voor Caribisch Nederland?
                  
Antwoord:
Zoals de Minister van EZK op 31 januari 2022 heeft toegelicht aan uw Kamer, zal de
                     Monitor Brede Welvaart ook worden toegepast in Caribisch Nederland. Het einddoel voor
                     Caribisch Nederland is een monitor met 72 indicatoren op 16 beleidsthema’s. Voor de
                     selectie van indicatoren is gekeken naar de Regionale Monitor Brede Welvaart. Op 29 november
                     a.s. zal het CBS de eerste editie publiceren met 30 indicatoren. Het is de bedoeling
                     om de indicatorenset elk jaar uit te breiden om uiteindelijk op 72 indicatoren uit
                     te komen.
                  
6
Vraag:
Hoeveel geld is er in 2022 gegaan naar de verbetering van de waterkwaliteit en wat
                     is hier concreet mee behaald of welke concrete activiteiten zijn hiermee uitgevoerd?
                  
Antwoord:
In 2022 is er € 2 mln. toegekend voor de exploitatie van de RWZI Bonaire. De RWZI
                     is van belang voor het voorkomen van ongezuiverde lozingen op zee alsmede voor het
                     hergebruik van gezuiverd effluent.
                  
Daarnaast is er uit het Natuur- en Mileubeleidsplan (NMBP) voor Caribisch Nederland
                  een budget van € 70.000 toegekend voor het opstellen van de afvalwatervisie op Saba.
                  De uitkomsten daarvan vormen de basis voor concrete afvalwaterzuiveringsprojecten
                  op Saba. Voor Sint Eustatius en Bonaire lopen soortgelijke onderzoeken, waarvoor de
                  budgetten eind 2021 waren toegekend (€ 70.000 en € 80.000 respectievelijk). De afvalwatervisies
                  worden naar verwachting rond Q3 2023 opgeleverd. De zeemonitoring programma’s zijn
                  in 2024 gereed. Onderzoek naar vervanging beerputten en septic tanks bonaire zal naar
                  verwachting eind 2023gereed zijn.
               
Er is € 600.000 toegekend voor het opzetten van een monitoringsprogramma van de zeewaterkwaliteit
                     rondom alle drie de eilanden en het inhuren van een projectleider.
                  
Tot slot is er € 3,47 mln. toegekend voor afvalwaterzuiveringsprojecten op Bonaire.
                     Het gaat daarbij om het uitbreiden van de RWZI zuiveringscapaciteit, het opstellen
                     van een (wettelijk verplicht) afvalwaterplan, het realiseren van een 40-tal extra
                     aansluitingen op de riolering, het instellen van een UV-zuivering om hergebruik van
                     effluent mogelijk te maken en de bouw van een havenontvangstinstallatie om afvalwater
                     van jachthaven Harbour Village in te nemen. Ook is het budget bestemd voor het vervolg
                     van project Water Circles: het opzetten van demonstratieprojecten om de technische
                     ecologische en economische haalbaarheid van decentrale afvalwaterzuivering te verkennen.
                  
7
Vraag:
Hoeveel geld zal er 2023 gaan naar de verbetering van waterkwaliteit en welke concrete
                     activiteiten zullen hiermee worden bekostigd?
                  
Antwoord:
Voor de exploitatie van de RWZI is in 2023 € 1,5 miljoen beschikbaar. Zie verder vraag
                     6 voor concrete projecten in 2023.
                  
Op basis van de uitkomsten van de afvalwatervisies zal vervolgens in 2023 besloten
                     kunnen worden over vervolgacties en projecten, die dan (deels) uit het NMBP-budget
                     gefinancierd kunnen worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het inrichten van een vorm
                     van afvalwaterzuivering op Saba en Sint Eustatius en een onderzoek op Bonaire naar
                     de vervangings- en renovatieopgave van beerputten en septic tanks.
                  
Voor het verder opzetten van het monitoringsplan voor de zeewaterkwaliteit rond de
                     BES-eilanden is in 2023 een additionele € 700.000 beschikbaar. Hiervoor worden bijvoorbeeld
                     peilbuizen geslagen, metingen op hotspots gedaan en gebruik gemaakt van modellen.
                  
8
Vraag:
Hoeveel geld is er in 2022 gegaan naar het beleid en het oplossen van het sargagssum
                     zeewier probleem en wat is hier concreet mee behaald of welke concrete activiteiten
                     zijn hiermee uitgevoerd?
                  
Antwoord:
Er zijn in 2022 geen middelen door het openbaar lichaam aangevraagd voor de aanpak
                     van sargassum en geen middelen door het Rijk daarvoor verleend. Het openbaar lichaam
                     Bonaire heeft een Sargassum Response Plan vastgesteld waarin besloten is dat de aanpak
                     van sargassum onder de beheertaken van het mariene natuurpark valt. Voor de financiering
                     van de uitvoering van deze beheertaken door STINAPA is een toegangsheffing voor de
                     natuurparken ingesteld, de beheerorganisatie int deze toegangsheffing.
                  
9
Vraag:
Hoeveel geld zal er 2023 gaan naar beleid en het oplossen van het sargassum zeewier
                     probleem en welke concrete activiteiten zullen hiermee worden bekostigd?
                  
Antwoord:
Er zijn door de openbare lichamen geen middelen aangevraagd bij het Rijk voor de aanpak
                     van sargassum. Het is op dit moment niet bekend hoeveel geld er beschikbaar is en
                     welke concrete activiteiten hiermee bekostigd worden. Met Bonaire worden voor het
                     einde van het jaar afspraken gemaakt over de inzet voor 2023.
                  
10
Vraag:
Hoeveel geld is er in 2022 gegaan naar erosiebestrijding en wat is hier concreet mee
                     behaald of welke concrete activiteiten zijn hiermee uitgevoerd?
                  
Antwoord:
Vanuit het Ministerie van IenW wordt voor 2022 een totaalbedrag aan investeringen
                     – het jaar is nog gaande – voorzien van € 1.991.525 ($ 2.350.000). Hiermee worden
                     de volgende doelen behaald of uitgevoerd:
                  
1. Meetprogramma naar golven, getijden en stromingen voor de kust van Sint Eustatius.
                           De resultaten van deze metingen geven beter inzicht in de te nemen erosiemaatregelen
                           langs de kust. Tevens kunnen de resultaten gebruikt worden voor de wederopbouw van
                           de haven (input voor ontwerpproces) en kunnen er betere voorspellingen gedaan worden
                           over de beschikbaarheid van de haven;
                        
2. Herstel van zwakke plekken langs de kust van de Oranjebaaiweg (uitgevoerd);
3. Opvang en infiltratie van water op en langs de luchthaven waarbij voorkomen wordt
                           dat hemelwater ongecontroleerd water afvoert via de gully’s waardoor erosie wordt
                           verminderd;
                        
4. Archeologisch onderzoek voor komende erosieprojecten.
Verder vinden er stabiliseringswerkzaamheden plaats aan de klif aan de havenzijde
                     als gevolg van erosie. Sinds 2018 levert het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
                     Koninkrijksrelaties hiervoor financiële bijdrages. Eind 2021 heeft BZK vanuit de Wederopbouwmiddelen
                     afrondende en aanvullende werkzaamheden bekostigd aan het stabiliseringsproject van
                     de klifwand aan de havenzijde op Sint Eustatius. Hiervoor is toentertijd een bedrag
                     van € 2.500.000 ($ 2.850.000) beschikbaar gesteld. Daarmee is inmiddels de bouw van
                     een drainage systeem aan de voet van deze klif betaald. Daarnaast is hekwerk geplaatst
                     om loslopend vee en mensen van de klif te houden, om de duurzaamheid van eerder genomen
                     maatregelen te borgen. Verder zullen binnenkort reparatiewerkzaamheden beginnen aan
                     de cascade en het water reservoir daaronder en is binnen deze bijdrage geld beschikbaar
                     gesteld om het zogenoemde Slave Path en de klifwand bij Hell’s hole te stutten.
                  
In 2022 zal BZK nog dit jaar een bijdrage doen van € 400.000 ($ 472.000) voor het
                  bekostigen van verwijderingswerkzaamheden van losliggende rotsblokken in de klifwand
                  boven STUCO. In januari jl. stortte een rotsblok naar beneden en raakte de brandstofleiding
                  van het energiebedrijf STUCO. Om de overige rotsblokken van de klif te ruimen zodat
                  herhaling voorkomen kan worden, stelt BZK/KR bovenstaand bedrag ter beschikking.
               
11
Vraag:
Hoeveel geld zal er 2023 gaan naar erosiebestrijding op Sint Eustatius en welke concrete
                     activiteiten zullen hiermee worden bekostigd?
                  
Antwoord:
Vanuit IenW staan er voor 2023 de volgende activiteiten op het programma:
– Erosiemaatregelen rondom Oranjestad: De exacte kosten voor 2023 zijn nog niet bekend,
                           aangezien we nog in het ontwerpproces zitten. Het gaat hierbij om projecten om hemelwater
                           upper-town zoveel als mogelijk is op te vangen en gecontroleerd te laten afvoeren
                           naar lowertown en daarmee erosie te voorkomen. Naar verwachting zullen de eerste uitgaven
                           van de uitvoering in 2023 verwacht worden.
                        
– Een deel van het erosiebudget wordt toegevoegd aan het herstel van de wegen. Ook bij
                           deze projecten worden namelijk erosiemaatregelen genomen om het water op te vangen
                           en gecontroleerd te laten afvoeren, waarmee een integrale aanpak van wegen en erosie
                           worden gerealiseerd.
                        
– Daarnaast zal er budget gebruikt worden om het OLE te ondersteunen in de uitvoering.
– Archeologisch onderzoek.
Grofweg is de inschatting dat op de ontwerpbegroting van IenW bij bovenstaande investeringen
                     een bedrag gemoeid is van zo’n € 678.000 ($ 800.000).
                  
Daarnaast is ook vanuit budget Cariben op begroting RWS een budget gereserveerd voor
                     2023 van zo’n € 381.000 ($ 450.000). Dit betreft:
                  
– Inhuur projectteamlid;
– Reiskosten;
– Uitbesteding ingenieursbureau.
12
Vraag:
Hoeveel geld is er in 2022 gegaan naar voorkomen dat onbehandeld water in de oceaan
                     terechtkomt en wat is hier concreet mee behaald of welke concrete activiteiten zijn
                     hiermee uitgevoerd?
                  
Antwoord:
Voor het voorkomen dat onbehandeld water in de oceaan terechtkomt wordt voornamelijk
                     ingezet op een doeltreffende verwerking van afvalwater. Zie daarvoor het antwoord
                     op vraag 6.
                  
13
Vraag:
Klopt het dat er voor 2022 tot 2024 € 35 miljoen is gereserveerd voor de uitvoering
                     van het natuur en milieubeleidsplan? Zo ja, welke concrete activiteiten zijn in 2022
                     uitgevoerd? Welke concrete activiteiten staan op de planning voor 2023?
                  
Antwoord:
Ja, dat klopt. In 2022 zijn programmamanagers en projectleiders op Bonaire, Saba en
                     Sint Eustatius aangesteld voor de voorbereiding, planvorming en uitvoering van projecten.
                     Dit heeft geleid tot een aantal projectvoorstellen die in 2023 uitgevoerd zullen worden.
                     Dit betreft voor Saba voedselproductie (hydroponics), aanpak van de loslopende geiten
                     en herbebossing. Voor Sint Eustatius betreft het koraalherstel, aanpak van invasieve
                     soorten en natuurherstel (droog tropisch bos). Voor Bonaire betreft het koraalherstel,
                     mangroveherstel, groenteproductie en verbetering van de afvalwaterzuivering.
                  
14
Vraag:
Zal er structurele financiële ondersteuning zijn voor het uitvoeren van het natuur
                     en milieubeleidsplan tot 2030? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet dat eruit en hoe
                     zat dit effectieve en doelmatige uitvoering van het natuur en milieubeleidsplan garanderen?
                  
Antwoord:
Het Natuur en Milieu Beleidsplan (NMBP) is vastgesteld voor de periode 2020–2030 met
                     een midterm evaluatie. Er is door het kabinet incidenteel € 35 mln. beschikbaar gesteld
                     voor de uitvoering van fase 1 van het NMBP. Deze fase eindigt in 2024. Over de wijze
                     van uitvoering van fase 2 wordt pas in 2025 besloten op basis van een evaluatie van
                     fase 1 en de dan beschikbare capaciteit en middelen.
                  
15
Vraag:
Welke koopkrachtmaatregelen zijn in 2022 doorgevoerd voor Bonaire, Sint Eustatius
                     en Saba (BES)? Wat waren de bedragen per eiland en hoe verhouden die zich tot de koopkrachtmaatregelen
                     in Nederland?
                  
Antwoord:
Dit kabinet heeft diverse koopkrachtmaatregelen in 2022 getroffen, welke in verschillende
                     Kamerbrieven met uw Kamer zijn gecommuniceerd. Voor uw overzicht heb ik deze hieronder
                     samengevat op een rij gezet:
                  
Het kabinet heeft de doorwerking van het energieplafond naar Caribisch Nederland vertaald
                     in een specifieke regeling, bestaande uit twee maatregelen. Ten eerste worden de vaste
                     kosten van het netbeheer naar een nultarief teruggebracht. Hiermee worden ook de huishoudens
                     met een laag verbruik (waaronder huishoudens in energiearmoede) effectief bereikt.
                     Dit scheelt ongeveer 390 dollar per jaar voor een huishouden. Om de onzekerheid over
                     elektriciteitstarieven deels weg te nemen wordt bij de eindgebruikers 50% van het
                     variabele tarief door het kabinet gedekt voor zover dit tarief boven USD 0,38 per
                     kWh uitkomt. Met deze maatregelen is een bedrag van € 15 mln. gemoeid. Zie ook de
                     Kamerbrief hierover van 4 oktober 20221.
                  
Bij Prinsjesdag heeft het kabinet in 2023 eenmalig bijna € 16 mln. beschikbaar voor
                     een verbetering van de koopkracht in Caribische Nederland. In 2024 wordt vervolgens
                     een extra € 12 mln. beschikbaar gesteld en vanaf 2025 jaarlijks € 4 mln. voor de inwoners
                     van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Het geld is onderdeel van de brede maatregelen
                     die worden genomen om de koopkracht in Nederland te verbeteren:
                  
– Verlengen van de energietoeslag naar 2023 voor lage inkomens;
– Verlenging van verlaging van de accijns op benzine in 2023: 16 USD cent per liter
                           voor de eerste helft van 2023 en 8 USD cent per liter voor de tweede helft van 2023.
                        
– Hoger basispensioen in 2023. De verhoging van de AOV komt overeen met het bedrag dat
                           aanvankelijk voor 2025 was beoogd. Dit betekent dat een AOV gerechtigde met volledige
                           AOV-opbouw, afhankelijk van de woonplaats binnen Caribisch Nederland, per maand circa
                           150 dollar extra krijgt.
                        
– Ouders krijgen in 2023 meer kinderbijslag en de kinderopvang goedkoper. Dit betekent
                           voor een alleenstaande moeder met 2 kinderen van bijvoorbeeld 1 en 3 jaar dat zij
                           per maand $ 40 dollar extra kinderbijslag krijgt en $ 50 dollar per maand minder betaalt
                           aan kinderopvang (bij volledige opvang).
                        
– Verhoging van de belastingvrije som. Dat is het deel van het inkomen waar geen belasting
                           over betaald hoeft te worden. De verhoging van de belastingvrije som in Caribisch
                           Nederland met USD 500 leidt tot een lastenverlichting van 30,4% x USD 500 = circa
                           USD 150 op jaarbasis voor inwoners van Caribisch Nederland die loon- of inkomstenbelasting
                           betalen.
                        
In maart 2022 heeft het kabinet € 5 mln. ter beschikking gesteld voor het in 2022
                  verlagen van de accijnzen en het introduceren van een energietoeslag voor huishoudens
                  met een laag inkomen.
               
Bij het Coalitieakkoord zijn door middel van de CN-envelop van € 30 mln. structureel
                  (€ 23 mln. in 2022) extra middelen beschikbaar voor CN. De verschillende maatregelen
                  zijn in mijn brief van 1 juli jl. nader toegelicht. Zie verder ook het antwoord op
                  vraag 45. Het betreft maatregelen aan de kosten-en inkomstenkant maar ook een verhoging
                  van de vrije uitkering. En vanuit het principe van comply or explain hebben de departementen
                  zelf ook een bijdrage geleverd aan deze maatregelen.
               
In oktober 2021 heeft het kabinet eenmalig € 2 mln. ter beschikking gesteld voor de
                  stijging van energieprijzen. Deze subsidie hebben de eilandelijke nutsbedrijven gebruikt
                  om de vaste kosten van netbeheer in 2022 te verlagen.
               
De koopkrachtmaatregelen zijn vergelijkbaar met de maatregelen in Europees Nederland
                     en zijn ook op dezelfde momenten naar buiten gebracht. Dit in het kader van het principe
                     comply or explain. Bij de uitwerking is wel rekening gehouden met de specifieke context
                     van de eilanden, in het bijzonder waar het gaat om de uitvoering van de maatregelen.
                     De CN-envelop is daarnaast een specifieke en structurele impuls om de inkomens meer
                     in balans te brengen met de kosten van levensonderhoud.
                  
De maatregelen zijn van toepassing op iedereen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
                     die voldoet aan de voorwaarden. In die zin is geen uitsplitsing beschikbaar van de
                     middelen tussen de drie eilanden.
                  
16
Vraag:
Wat waren de inflatiecijfers op de BES-eilanden in 2020, 2021 en 2022?
Antwoord:
Het meest actuele beeld van de prijsontwikkeling in Caribisch Nederland (CN) kan worden
                     ontleend aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Onderstaand overzicht
                     weergeeft de cijfers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de jaren 2020, 2021
                     en 20222. Hierbij dient benadrukt te worden dat de cijfers een bepaalde onzekerheidsmarge
                     kennen.
                  
Jaar
Kwartaal
Bonaire (% verandering t.o.v. jaar eerder)
Sint Eustatius (% verandering t.o.v. jaar eerder)
Saba (% verandering t.o.v. jaar eerder)
2020
1e kwartaal
1,0
1,2
0,4
2e kwartaal
– 1,0
– 0,8
– 0,8
3e kwartaal
– 4,8
– 3,3
– 1,6
4e kwartaal
– 5,2
– 3,2
– 0,8
2021
1e kwartaal
– 3,2
– 4,1
– 1,3
2e kwartaal
0,3
– 1,2
1,0
3e kwartaal
4,3
2,4
3,2
4e kwartaal
5,7
2,7
4,0
2022
1e kwartaal
9,2
4,9
6,7
2e kwartaal
9,4
7,7
8,2
Bron: CBS
17
Vraag:
Klopt het dat de geraamde middelen in figuur 1 op pagina 3 voor de Wederopbouw Bovenwindse
                     eilanden enkel voor Sint Maarten zijn? Zo ja, kan daaruit geconcludeerd worden dat
                     alle projecten op Sint Eustatius en Saba in het kader van de wederopbouw zijn afgerond?
                     Zo nee, op welke wijze worden die projecten gefinancierd?
                  
Antwoord:
Dit is gedeeltelijk juist. De geraamde middelen in figuur 1 op pagina 3 voor de Wederopbouw
                     Bovenwindse eilanden zijn enkel nog voor Sint Maarten. De wederopbouw projecten op
                     Saba en Sint Eustatius zoals beoogd in het kader van de wederopbouw vanuit artikel
                     8 zijn eind 2021 grotendeels afgerond. Uitzonderingen hierop betreffend onder andere
                     de stabilisering van de Klif op Sint Eustatius en de bouw van een haven op Saba. De
                     werkzaamheden van deze grotere projecten lopen nog, maar hier zijn geen kosten voor
                     geraamd onder artikel 8. Het budget hiervoor is in 2021 betaald vanuit artikel 8.
                  
18
Vraag:
Hoeveel zijn de gemiddelde kosten voor levensonderhoud in Caribisch Nederland procentueel
                     gezien gestegen ten opzichte van het jaar 2021 en wat zijn de belangrijkste factoren?
                  
Antwoord:
Het meest actuele beeld van de prijsontwikkeling in Caribisch Nederland (CN) kan worden
                     ontleend aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer van het tweede kwartaal
                     2022. In het tweede kwartaal van 2022 waren consumentengoederen en -diensten op Bonaire
                     9,4 procent duurder dan in het tweede kwartaal van 2021.3 In het eerste kwartaal van 2022 was de inflatie nog 9,2 procent ten opzichte van
                     een jaar eerder.4 De toename is vooral toe te schrijven aan de oplopende prijzen voor voeding en vluchten.
                     Op Sint Eustatius nam de inflatie toe van 4,9 procent in het eerste kwartaal naar
                     7,7 procent in het tweede kwartaal. Vooral de oplopende prijzen van voeding, brandstoffen
                     en vluchten zorgden voor de toename van inflatie op Sint Eustatius. Op Saba stegen
                     de prijzen op jaarbasis met 8,2 procent in het tweede kwartaal van 2022. In het eerste
                     kwartaal was dit nog 6,7 procent. Ook op Saba is de stijging toe te schrijven aan
                     de oplopende prijzen van voeding, brandstoffen en vluchten. Hierbij dient benadrukt
                     te worden dat de cijfers een bepaalde onzekerheidsmarge kennen.
                  
Inflatie per kwartaal in Caribisch Nederland (jaarmutatie)
Bonaire
Sint Eustatius
Saba
2022 1e kwartaal
9,2
4,9
6,7
2022 2e kwartaal
9,4
7,7
8,2
Bron: CBS
19
Vraag:
Hoeveel zijn de inkomsten vanuit toerisme sinds het begin van de COVID-19 pandemie
                     teruggelopen op Aruba, Curaçao en Sint Maarten (CAS) en in hoeverre werkt dit door
                     in de koopkracht van de inwoners van deze landen?
                  
Antwoord:
Deze gegevens heb ik niet beschikbaar. Het monitoren van inkomsten uit toerisme en
                     de koopkracht van de inwoners is een landsaangelegenheid. Ik deel wel de volgende
                     informatie over de economische ontwikkeling en over de gevolgen voor de begroting
                     gedurende de COVID-19 pandemie.
                  
Aruba
Curaçao
Sint Maarten
BBP
Schuld
BBP
Schuld
BBP
Schuld
2019
0,4%
73%
– 3,4%
56%
8%
44%
2020
– 25,5%
115%
– 20%
86%
– 24%
71%
2021
19,8%
111%
0%
91%
4%
73%
2022
12,4%
104%
6,5%
84%
15%
63%
Bron: C(A) ft (Schuld) en IMF (BBP), voorlopige cijfers of ramingen
N.B. de daling van de schuldquote komt uitsluitend door stijging BBP, niet door afname
                     van de nominale schuld.
                  
20
Vraag:
Wat is de stand van zaken als het gaat om het van kracht worden van de Nederlandse
                     wetgeving op de BES-eilanden?
                  
Antwoord:
Binnen de kaders van comply or explain wordt thans samen met de departementen en de
                     openbare lichamen gewerkt aan een overzicht van prioritaire wetgeving. Deze wet- en
                     regelgeving vloeit voort uit beleidsvoornemens en betreft niet alleen voorstellen
                     die specifiek CN betreffen maar ook voorstellen die mede of gedeeltelijk op CN betrekking
                     hebben. In dit overzicht van CN-wetgeving wordt ook de wetgeving opgenomen die noodzakelijk
                     is voor de uitvoering van verdragen in CN. Elk ministerie heeft uiteraard de mogelijkheid
                     om in het overzicht eigen accenten aan te brengen. Doel van het overzicht is vooral
                     om CN te laten weten wat eraan komt en om bewustwording in Europees Nederland te bevorderen.
                  
Dit overzicht zal eind van het jaar aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Daarnaast zal bij elke beleidsintensivering en daaruit voortvloeiende wetgeving het
                     principe van comply or explain moeten worden toegepast. Telkens zal moeten worden
                     bezien of en zo ja op welke wijze Europees-Nederlandse wetgeving van toepassing moet
                     zijn in CN.
                  
21
Vraag:
Hoe gaat het verder met het wetsvoorstel Rijkswet Aruba financieel toezicht nu er
                     nog geen overeenstemming is over de rijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling
                     (COHO)?
                  
Antwoord:
In november voer ik gesprekken met Aruba over hoe om te gaan met de reacties uit de
                     Staten en de Tweede Kamer op de RAft. Over de uitkomsten van deze gesprekken zal ik
                     u te zijner tijd nader informeren. Voor Nederland blijft belangrijk dat er adequaat
                     toezicht bestaat op de begroting van Aruba.
                  
22
Vraag:
Op basis van welke indicatoren wordt besloten om een onderwerp tot beleidsartikel
                     te maken voor de CAS-Landen?
                  
Antwoord:
Ieder artikel heeft een doelstelling. Wanneer een nieuwe doelstelling of een beleidswijziging
                     niet past binnen de bestaande artikelen binnen een begroting kan gekozen worden tot
                     het vormen van een nieuw beleidsartikel. Ook voor de evaluatie van beleid is een uniforme
                     en heldere doelstelling nodig voor een beleidsartikel. Een voorbeeld hiervan is artikel
                     8 Wederopbouw, die is gecreëerd na orkaan Irma.
                  
23
Vraag:
Waarom heeft de Europese Commissie besloten om een vordering tegen Stichting Ontwikkelingsfonds
                     Nederlandse Antillen in te stellen?
                  
Antwoord:
De Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen (SONA) heeft als projectopzichter
                     de financiële middelen gecoördineerd bij de uitvoering van een riolering- en waterzuiveringsproject
                     op Bonaire. De financiële middelen voor dit project waren voor 65% afkomstig van gelden
                     uit het 9e Europese Ontwikkelingsfonds (EDF) en toegewezen door de Europese Commissie. Het Ministerie
                     van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stond conform EDF-regelement garant
                     voor een bedrag van EUR 1,8 miljoen. Gedurende de uitvoering zijn voor het project
                     noodzakelijke (herstel)kosten gemaakt met EDF-gelden, die volgens de regels van het
                     EDF niet met gelden van het fonds gemaakt hadden mogen worden. In 2012 is hierover
                     een geschil ontstaan met de Europese Commissie, waarna het project tijdelijk op hold
                     is gezet en externe auditors van Ernst & Young (EY) onderzoek deden. EY oordeelde
                     in 2014 dat de posten in het dossier onrechtmatig waren besteed ten opzichte van het
                     EDF-reglement. Vanwege het belang van het project is hierna besloten het project eerst
                     af te ronden. SONA rondde het project in het voorjaar van 2022 af en diende in mei
                     2022 het verantwoordingsrapport in bij de Europese Commissie. De Europese Commissie
                     accepteerde het rapport en keurde deze goed, maar gaf daarbij aan nog wel een openstaand
                     bedrag in rekening te brengen van € 382.972,22 voor niet in aanmerking komende (herstel)kosten.
                     SONA maakte bezwaar en verzocht de Europese Commissie de vordering kwijt te schelden.
                     De Europese Commissie heeft dit verzoek echter afgewezen. Momenteel beraden SONA en
                     het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich op vervolgstappen
                     die genomen kunnen worden.
                  
24
Vraag:
Zijn er in alle Landen van het Koninkrijk plannen om het Vluchtelingenverdrag te ratificeren?
                     Zo ja, hoe zien die plannen eruit? Zo nee, is duidelijk waarom niet wordt geratificeerd?
                  
Antwoord:
Op dit moment heeft het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 werking in Europees Nederland.
                     De binding voor Europees Nederland is het resultaat van de bekrachtiging van het Verdrag
                     in 1956. De binding voor Aruba volgt uit bekrachtiging in 1987 van het VN Vluchtelingen
                     Protocol van 1967, met terugwerkende kracht tot de datum waarop Aruba de hoedanigheid
                     van land verkreeg in het Koninkrijk (1 januari 1986). De binding voor Caribisch Nederland
                     volgt uit bekrachtiging van het protocol in 2011 na de ontmanteling van de Nederlandse
                     Antillen in 2010. Door binding aan het protocol is het Verdrag ook de facto van toepassing
                     in Aruba en Caribisch Nederland. Voor Curaçao en Sint Maarten heeft geen bekrachtiging
                     van het Verdrag of het protocol plaatsgevonden. Het Verdrag en het protocol zijn voor
                     die delen ook nog niet goedgekeurd. Er bestaan in deze landen momenteel ook geen plannen
                     hiertoe. De beslissing of medegelding wenselijk is behoort, gelet op de inhoud van
                     het Vluchtelingenverdrag en het protocol, tot de autonomie van de landen. Curaçao
                     en St. Maarten zijn wel gebonden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
                     en de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Artikel 3 van
                     het EVRM omvat het verbod van refoulement, dat ook in VN-Vluchtelingenverdrag en Protocol
                     is opgenomen.
                  
25
Vraag:
Kan een schematisch overzicht gegeven worden van internationale verdragen die nu nog
                     niet gelden op de BES-eilanden en in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, maar waarvan
                     dat (op termijn) wel de bedoeling is? Kan per verdrag worden aangegeven wanneer het
                     de bedoeling is dat dit verdrag ook voor Caribisch Nederland en voor de andere landen
                     in het Koninkrijk in werking zal treden?
                  
Antwoord:
De bijeenkomsten van de mensenrechtenverdragencommissie hebben geleid tot een prioritering
                     van te implementeren mensenrechtenverdragen. Dit heeft geresulteerd in een werklijst
                     waarop de volgende mensenrechtenverdragen staan, die nog niet voor alle delen van
                     het Koninkrijk gelden. Zie het bijgevoegde schematisch overzicht, waarin per verdrag
                     de gelding voor elk deel van het Koninkrijk is weergegeven. T.a.v. Caribisch Nederland
                     is niet in alle gevallen bekend wat de status omtrent medegelding is. In die gevallen
                     waar de status omtrent medegelding ontbreekt, dient door Nederland nog te worden nagegaan
                     of medegelding voor Caribisch Nederland wenselijk is.
                  
Voor het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld
                  tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul) kan een planning worden aangegeven.
                  Voor Caribisch Nederland is de ratificatie van het Verdrag van Istanbul voorzien in
                  2025. Ook Curaçao streeft ernaar voor dit verdrag deze planning aan te houden. In
                  Aruba heeft de ministerraad besloten dat prioriteit wordt gegeven aan de implementatie
                  van het Verdrag van Istanbul. In Sint Maarten wordt momenteel geen stappen ondernomen
                  om het Verdrag van Istanbul te implementeren. Sint Maarten is voorstander van medegelding
                  tot het Verdrag van Istanbul, maar wegens een tekort aan wetgevingscapaciteit en mankracht
                  zal implementatie op dit moment niet lukken. Binnen de mensenrechtenverdragencommissie
                  van de vier landen wordt bezien of het mogelijk is deze implementatie op te starten.
                  Dat geldt, in meer algemene zin, ook voor de kinderrechtverdragen die op de werklijst
                  van de mensenrechtenverdragencommissie staan. Dit betreffen het Facultatief Protocol
                  inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag
                  inzake de rechten van het kind en het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten
                  van internationale ontvoering van kinderen. Het Facultatief Protocol is reeds bekrachtigd
                  voor Europees Nederland (2005), Aruba (2006), Caribisch Nederland (2010) en Curaçao
                  (2022). Het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering
                  van kinderen is alleen in werking voor Europees Nederland (1990) en Caribisch Nederland
                  (2011). Implementatie van dit verdrag heeft prioriteit voor Curaçao. Het doel is om
                  inwerkingtreding uiterlijk in 2025 te laten plaatsvinden. Ook in Aruba heeft de ministerraad
                  besloten om prioriteit te geven aan de implementatie van dit verdrag.
               
Voor de andere verdragen in het schematisch overzicht (zie bijlage bij vraag 25) is
                  het nog niet mogelijk om een planning aan te geven. De totstandkoming van benodigde
                  uitvoeringswetgeving is een verantwoordelijkheid van de Caribische landen zelf en
                  vergt de nodige tijd. De Commissie Mensenrechtenverdragen onderzoekt modaliteiten
                  voor samenwerking tussen Nederland en de Caribische landen die dit proces kunnen ondersteunen.
               
26
Vraag:
Wie nemen namens de vier landen deel aan de mensenrechtenverdragencommissie? Welke
                     prioriteiten heeft de commissie gekozen? Sinds wanneer is deze commissie geïnstalleerd
                     en hoe vaak zijn ze bijeen gekomen?
                  
Antwoord:
De mensenrechtenverdragencommissie is een subcommissie van het Algemeen Wetgevingsoverleg
                     Koninkrijksrelaties (AWOK). Aan het overleg wordt deelgenomen door ambtenaren uit
                     de vier landen met expertise op het gebied van verdragen, wetgeving en staatsrecht.
                     De commissie hanteert een werklijst met een zevental mensenrechtenverdragen die in
                     een of meer Caribische delen van het Koninkrijk nog op uitvoering en bekrachtiging
                     wachten (zie schematisch overzicht behorend bij vraag 25). Op dit moment ligt de focus
                     van de commissie op de implementatie van het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen
                     en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en op twee verdragen die
                     zich richten op de bescherming van kinderrechten. De mensenrechtenverdragencommissie
                     is op 24 maart 2021 voor de eerste maal samengekomen en heeft in totaal zes bijeenkomsten
                     gehad.
                  
27
Vraag:
Welke Landen committeren zich om aan het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen
                     en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, en enkele verdragen die
                     zich richten op de bescherming van kinderrechten te voldoen? Welke acties daartoe
                     worden ondernomen?
                  
Antwoord:
Het Verdrag van Istanbul is op dit moment alleen nog in werking voor het Europese
                     deel van Nederland. Er wordt binnen het Ministerie van VWS samen met de openbare lichamen
                     en JenV hard gewerkt aan het in overeenstemming brengen van de situatie op de eilanden
                     om dit ook voor Caribisch Nederland te kunnen bekrachtigen. Hiertoe heeft VWS met
                     de openbare lichamen het Bestuursakkoord Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
                     2021–2024 gesloten. U bent over de voortgang op 25 februari jongstleden per brief
                     geïnformeerd door de Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Rechtsbescherming.5
Ook in Curaçao heeft de implementatie van het Verdrag van Istanbul prioriteit gekregen.
                  Men streeft er in dat land naar om dezelfde planning voor de bekrachtiging van het
                  verdrag aan te houden als voor Caribisch Nederland het geval is. In Aruba heeft de
                  ministerraad besloten dat prioriteit wordt gegeven aan de implementatie van het Verdrag
                  van Istanbul. In Sint Maarten wordt er momenteel geen stappen ondernomen om het Verdrag
                  van Istanbul te implementeren. Wel wijs ik er graag op dat de landen elkaar om bijstand
                  kunnen vragen bij de totstandkoming van uitvoeringsmaatregelen. Hiertoe is in 2010
                  een onderlinge regeling vervaardigd (Onderlinge regeling inzake de samenwerking tussen
                  de landen bij de implementatie van verdragen; Staatscourant 2010 nr. 19006, 10 december 2010). Mocht een dergelijk bijstandsverzoek van een Caribisch land mij
                  bereiken, dan verklaar ik mij op voorhand bereid daar welwillend naar te kijken.
               
Dat geldt, in meer algemene zin, ook voor de kinderrechtverdragen die op de werklijst
                  van de mensenrechtenverdragencommissie staan. Dit betreffen het Facultatief Protocol
                  inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag
                  inzake de rechten van het kind en het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten
                  van internationale ontvoering van kinderen. Het Facultatief Protocol is reeds bekrachtigd
                  voor Europees Nederland (2005), Aruba (2006), Caribisch Nederland (2010) en Curaçao
                  (2022). Het Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering
                  van kinderen is alleen in werking voor Europees Nederland (1990) en Caribisch Nederland
                  (2011). Implementatie van dit verdrag heeft prioriteit voor Curaçao. Het doel is om
                  inwerkingtreding uiterlijk in 2025 te laten plaatsvinden. Ook in Aruba heeft de ministerraad
                  besloten om prioriteit te geven aan de implementatie van dit verdrag.
               
28
Vraag:
Welke immateriële aspecten op Sint Maarten zijn al lange tijd niet op orde en moeten
                     verbeterd? Op basis van welke overwegingen is besloten om daar € 10 miljoen aan te
                     besteden?
                  
Antwoord:
Met het akkoord van 22 december 2020 over de derde tranche liquiditeitssteun en de
                     bijbehorende maatregelen (het zogeheten landspakket) is éénmalig een bedrag van € 30
                     mln. beschikbaar gesteld voor de verbetering van het gevangeniswezen in Sint Maarten.
                     Hier bent u tijdens het Schriftelijk Overleg van 21 februari 2021 van op de hoogte
                     gesteld (Kamerstukken II, 35 420, nr. 224). € 20 mln. van dit bedrag is aangewezen voor de bouw van een nieuwe gevangenis.
                     De overige € 10 mln. zal verdeeld over vijf jaar (2022 tot en met 2026 met € 2 mln.
                     per jaar) worden besteed aan verbeteringen van immateriële aspecten zoals invulling
                     van een zinvolle dagbesteding voor gedetineerden, opleidingen voor het gevangenispersoneel
                     en ondersteuning ten aanzien van bedrijfsvoering. Zo staat in de recente brief waarin
                     ik u informeer over de stand van zaken van het gevangeniswezen Sint Maarten beschreven
                     dat in 2022 onder andere de uitzending van een medewerker van het DJI Opleidingsinstituut
                     is bekostigd, die opleidingen zal geven aan het gevangenispersoneel in Sint Maarten.
                     Daarbij is het programmateam van een programmabudget voorzien en zijn bouwkundige
                     verbeteringen gefinancierd ter verbetering van de materiele omstandigheden. Door de
                     combinatie van nieuwbouw en vorderingen op immateriële aspecten zal worden toegewerkt
                     naar duurzame verbeteringen in het gevangeniswezen.
                  
Dit laat onverlet dat Sint Maarten structureel geld vrij moet maken voor het gevangeniswezen
                     en zich in moet blijven zetten om tot verbetering te komen.
                  
29
Vraag:
Wat is de toelichting van de 11.997 (x 1.000 euro) die wordt uitbesteed aan overige
                     bijstand aan landen?
                  
Antwoord:
Dit bestaat uit een bijdrage van in totaal € 8 mln. voor de versterking van grenstoezicht
                     voor het jaar 2022 (3,25 mln. euro voor zowel Aruba als Curaçao en 1,5 mln. euro voor
                     Sint Maarten). Daarnaast zit hier nog de bijdrage in voor de versterking van grenstoezicht
                     voor Aruba voor het jaar 2021. Dit bedrag is opnieuw aan Aruba uitgekeerd nadat dit
                     bedrag bij het betalingsproces om een technische reden was teruggekomen vanuit de
                     ontvangende bank (zie ook vraag 30).
                  
30
Vraag:
Waarom bedragen de ontvangsten in 2022 € 4 miljoen?
Antwoord:
Dit geld was bestemd voor Aruba in het kader van de versterking van grenstoezicht.
                     Dit bedrag is opnieuw aan Aruba uitgekeerd nadat dit bedrag bij het betalingsproces
                     om een technische reden was teruggekomen vanuit de ontvangende bank (zie ook vraag
                     29).
                  
31
Vraag:
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het grensgeschil op Sint Maarten tussen
                     het Koninkrijk en Frankrijk?
                  
Antwoord:
Afgelopen september vond in Parijs de eerste onderhandelingsronde plaats tussen het
                     Koninkrijk en Frankrijk over de vaststelling van de landgrens tussen Sint Maarten/
                     Saint-Martin. Op ambtelijk niveau hebben het Ministerie van Buitenlandse Zaken en
                     Sint Maarten met Frankrijk overeenstemming bereikt over de locatie van de grens en
                     de inhoud van de ontwerpverdragstekst. De komende maanden moeten nog de laatste technische
                     aspecten worden uitgewerkt zodat begin 2023 het grensverdrag kan worden goedgekeurd
                     en ondertekend.
                  
32
Vraag:
Worden al de 43 voltijdsequivalenten uit de flexpool van de Koninklijke Marechaussee
                     ingezet om de grensbewaking/ het grenstoezicht op Aruba, Curaçao en Sint Maarten te
                     versterken? Wat wordt hiervan ongeveer de verdeling per land in 2023 en op welke manier
                     wordt deze verdeling bepaald? Zou er daarnaast inzicht kunnen worden gegeven in de
                     verschillende tijdsinvullingen van de grenstoezichtstaken (e.g. grensbewaking, politietaak
                     luchthaven/maritieme grenzen, criminaliteitsbestrijding)? Is de capaciteit van deze
                     flexpool toereikend om een aantoonbare vermindering van criminaliteit te bewerkstelligen?
                  
Antwoord:
De 43 VTE van de Koninklijke Marechaussee die werkzaam zijn onder het protocol inzake
                     de inzet van personeel vanuit de flexibel inzetbare pool Koninklijke Marechaussee
                     (hierna flexpool KMar) worden conform artikel 6 van dat protocol ingezet op grensgerelateerde politietaken in de Caribische landen van het Koninkrijk. De verdeling van de capaciteit
                     was de afgelopen jaren als volgt: Aruba 4 VTE, Curaçao 20 VTE en Sint Maarten 19 VTE.
                     Dit is naast de in totaal 71 VTE die er geleverd wordt vanuit het protocol voor de
                     versterking van grenstoezicht.
                  
Wat betreft de verdeling van de 43 VTE van de flexpool KMar heeft ieder land het recht
                  om jaarlijks een verzoek voor andere capaciteit van de KMar in te dienen bij BZK.
                  De Minister van BZK bepaalt in overleg met de Commandant van de Koninklijke Marechaussee
                  of de gevraagde capaciteit toegekend wordt.
               
Daar de inzet vanuit de Flexpool KMar onder lokaal gezag staat is het aan het land
                  om te bepalen wat de tijdsinvulling van grenstoezichtstaken is. Dit is voor 2023 nog
                  niet bekend. In de afgelopen jaren is de beschikbare capaciteit grotendeels ingezet
                  voor de opsporing en de politietaak op de luchthavens.
               
U vraagt tot slot of de capaciteit van deze flexpool toereikend is om een aantoonbare
                  vermindering van criminaliteit te bewerkstelligen. De eerste inzichten uit de lopende
                  evaluatie van de Flexpool KMar zijn dat de KMar een grote bijdrage levert aan de grensgerelateerde
                  politietaken. Het is echter zeer lastig om het effect van hun inzet op de vermindering
                  van criminaliteit te meten. Dit komt voornamelijk door de vele factoren die criminaliteit
                  beïnvloeden. Hierop zal nader worden ingegaan in de thans lopende beleidsdoorlichting
                  van begrotingshoofdstuk IV, artikel 1 en de evaluatie van de Flexpool KMar. U ontvangt
                  deze rapporten naar verwachting aan het einde van dit jaar.
               
33
Vraag:
Is de overeenkomst met UNOPS al getekend en wanneer wordt de overeenkomst naar de
                     Kamer verzonden? Wat is planning voor de nieuwbouw van de gevangenis?
                  
Antwoord:
U kunt in de begroting 2022 zien dat er € 4 mln. in 2022 is begroot om Fase 1 (ontwerp
                     van tijdelijke en lange termijn faciliteiten) te financieren. De overeenkomst met
                     United Nations Office for Project Services (UNOPS) voor Fase 1 is nog niet getekend.
                     Eerder dit jaar kwamen malversaties bij UNOPS aan het licht, waarna de Minister van
                     Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) besloot vanuit haar rol als
                     bilaterale donor om in de Nederlandse samenwerking met UNOPS een tijdelijke betalingstop
                     in te gelasten en een verzwaarde (financiële) procedure in te stellen voor het aangaan
                     van nieuwe samenwerkingen met UNOPS (Kamerstuk II, ref. 2022D30665). Deze lijn wordt ook door BZK gevolgd. De Uitvoerende Raad van UNOPS, waarin Nederland
                     dit jaar procesmatig een actieve rol heeft als voorzitter, en de Executive Director
                     a.i. van UNOPS hebben sinds de malversatie aan het licht kwam direct gehandeld om
                     meer duidelijkheid te krijgen over de situatie, bestaande risico’s zo veel mogelijk
                     te mitigeren en direct hervormingen in te zetten (Kamerstuk II, ref. 2022Z16597). In overleg met UNOPS worden afspraken gemaakt over aanvullende waarborgen om risico’s
                     op het nieuwbouwproject te minimaliseren. Op basis van die gesprekken en met de extra
                     waarborgen op projectniveau bezien BZK en Sint Maarten of er alsnog gecommitteerd
                     kan worden. Voor de daadwerkelijke bouw van de gevangenis (Fase 2) zullen Sint Maarten
                     en Nederland een vervolg besluit moeten nemen. Voor Fase 2 is € 16 mln. beschikbaar.
                  
De respectievelijk € 4 mln. en € 16 mln. (in totaal € 20 mln.) zijn onderdeel van
                     de incidentele € 30 mln. die het Nederlands kabinet beschikbaar heeft gesteld vanuit
                     het akkoord over het landspakket Sint Maarten (d.d. 22 december 2020) voor verbetering
                     van het gevangeniswezen in Sint Maarten (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 203).
                  
34
Vraag:
Wordt voor de flexpool van de Koninklijke Marechaussee ook geworven onder de inwoners
                     van de Caribische Landen?
                  
Antwoord:
Nee, er wordt niet specifiek geworven onder inwoners van de Caribische landen. Echter
                     ten behoeve van de lokale ondersteunende kantoorfuncties (niet de flexpoolfunctionarissen)
                     wordt lokaal wel personeel geworven.
                  
35
Vraag:
Hoeveel fte van Douane Nederland verwacht het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
                     Koninkrijksrelaties beschikbaar te stellen voor ondersteuning van het grenstoezicht
                     op Aruba, Curaçao en Sint Maarten? In hoeverre is er hierbij sprake van overlap met
                     de taken die door de flexpool van de Koninklijke Marechaussee worden uitgevoerd?
                  
Antwoord:
Het Ministerie van BZK stelt in totaal 16 voltijdsequivalent (VTE) douane-personeel
                     beschikbaar voor de ondersteuning van het grenstoezicht in de Caribische Landen onder
                     het protocol versterking grenstoezicht.
                  
Er is geen overlap met de taken die door de Koninklijke Marechaussee worden uitgevoerd
                     op grond van het protocol flexpool omdat de Koninklijke Marechaussee zich – net als
                     in Nederland- op andere taken richt dan de Douane.
                  
36
Vraag:
Welke samenwerkingsovereenkomsten ondersteunt de Minister van Binnenlandse Zaken en
                     Koninkrijksrelaties op dit moment? Kan dat gedeeld worden in een overzicht?
                  
Antwoord:
Het Ministerie van BZK ondersteunt de openbare lichamen van Bonaire, Saba en Sint
                     Eustatius en de Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten door middel van praktische
                     samenwerking en het opzetten van samenwerkingsovereenkomsten. Dergelijke samenwerkingsovereenkomsten
                     zijn niet alleen afkomstig uit beleidsartikel 4. Voor Caribisch Nederland en de Caribische
                     landen heeft het Ministerie van BZK een samenwerkingsovereenkomst met de Vereniging
                     van Nederlandse Gemeenten (VNG). De VNG faciliteert uitwisselingen tussen Europees
                     Nederlandse gemeenten en het Caribisch gebied. Daarnaast heeft het Ministerie van
                     BZK in 2020 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het openbaar lichaam Bonaire,
                     de gemeente Rotterdam en de gemeente Alphen aan de Rijn met als doel om het ambtelijk
                     apparaat te versterken ten aanzien van infrastructuur en mobiliteit. Deze overeenkomst
                     loopt tot eind 2024. Samenwerkingsovereenkomsten bestaan bijvoorbeeld ook binnen de
                     wederopbouw van Sint Maarten, zoals bij het vliegveld Princes Juliana Airport (artikel
                     8). Tot slot kent BZK ook samenwerkingsovereenkomsten met andere ministeries in het
                     kader van de landspakketten.
                  
Partij
Doel
VNG
Uitwisseling ambtenaar/versterking ambtelijk apparaat (CN en Landen)
Gemeente Rotterdam, gemeente Alphen aan de Rijn
Versterking ambtelijk apparaat (Bonaire)
The Princess Juliana International Airport Operating Company, The Princess Juliana
                              International Airport Holding (PJIAH), Royal Schiphol Group
                           
In kader van wederopbouw van het vliegveld in Sint Maarten
Fin, SZW, OCW, EZK, JenV en VWS
Interdepartementale samenwerking in het kader van landspakketten (Landen)
37
Vraag:
Kan per eiland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) worden weergegeven hoeveel sociale
                     huurwoningen er nu zijn en hoeveel er voor 2025 en 2030 nodig zijn?
                  
Antwoord:
Op Bonaire zijn er momenteel ca. 500 sociale huurwoningen, op Sint Eustatius ca. 100
                     sociale huurwoningen en op Saba ca. 50 sociale huurwoningen. Tot 2025 worden er in
                     totaal 445 sociale huurwoningen bijgebouwd op Bonaire (375), Sint Eustatius (50) en
                     Saba (20). Er zijn geen gegevens beschikbaar over de hoeveelheid sociale huurwoningen
                     die in 2025 en 2030 nodig zijn. Door uit te voeren onderzoeken per eiland zal in kaart
                     worden gebracht hoeveel sociale huurwoningen er in de toekomst nodig zijn.
                  
38
Vraag:
Wat is de huidige staat van het openbaar vervoer op Bonaire, Sint Eustatius en Saba?
                     Hoeveel geld wordt hier jaarlijks door de overheid aan besteed? Wat zijn de tariefstructuren
                     van de verschillende vormen van openbaar vervoer?
                  
Antwoord:
Er is geen structureel openbaar vervoer in Caribisch Nederland. Het Rijk is niet verantwoordelijk
                     voor het tot stand brengen van OV in Caribisch Nederland, dat is aan de openbare lichamen.
                     Vanuit de Rijksbegroting wordt er derhalve geen geld rechtstreeks besteed aan openbaar
                     vervoer in Caribisch Nederland. Wel ontvangen de openbare lichamen van Caribisch Nederland
                     een vrije uitkering uit het BES-fonds. Het openbaar lichaam Saba heeft zelf besloten
                     tot een tijdelijke pilot met kleinschalig openbaar vervoer, bestaande uit een bus
                     die rijdt tijdens spitsuren met gratis toegang. Het openbaar lichaam Bonaire heeft
                     onlangs een voorstel gestuurd aan de eilandsraad om $ 300.000 beschikbaar te maken
                     voor een pilot openbaar vervoer.
                  
39
Vraag:
Kan schematisch een overzicht gegeven worden van de sociale voorzieningen op de BES-eilanden?
Antwoord:
Bij gelegenheid van de staatkundige transitie is het sociale zekerheidsstelsel van
                     het land de Nederlandse Antillen beleidsarm overgenomen voor Caribisch Nederland.
                     Aanvullend daarop is per 1 januari 2016 de Wet kinderbijslagvoorziening BES nieuw
                     ingevoerd. Dit resulteert schematisch in het volgende stelsel:
                  
Naam regeling of voorziening
Kenmerk
Doelgroep
Wet algemene ouderdomsverzekering BES (AOV)
Inkomensbescherming bij ouderdom
Verzekerden vanaf 65 jaar
Algemene weduwen- en wezenverzekering BES (AWW)
Inkomensbescherming nabestaanden
Verzekerden bij overlijden partner of ouder(s)
Wet ziekteverzekering BES (ZV)
Dagloon gerelateerde uitkering (wordt uitbetaald aan de werkgever, die een doorbetalingsverplichting
                              heeft)
                           
Zieke werknemers in de private sector
Wet ongevallenverzekering BES (OV)
Dagloon gerelateerde uitkering met doorbetalingsverplichting uitbetaald aan de werkgever
                              of bij beëindiging dienstbetrekking aan de gewezen werknemer
                           
Werknemers in de private sector
Cessantiawet BES
Eenmalige uitkering bij onvrijwillig ontslag, verstrekt door de werkgever of in geval
                              van faillissement, door SZW
                           
Werknemers in de private sector
Onderstand, bestaande uit:
Basisbedrag
Toeslag zelfstandig wonen
Toeslag gezamenlijke huishouding
Kindertoeslag
Toeslag volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
Toeslag AOV-gerechtigden
Vangnet inkomensbescherming, met inkomens- en vermogenstoets. De hoogte van de onderstand
                              is afhankelijk van de persoonlijke (leef)situatie en gemaximeerd op het wettelijk
                              minimumloon.
                           
Ingezetenen van CN (tenminste 5 jaar ingezetenschap)
Bijzondere onderstand
Vergoeding voor bijzondere noodzakelijk kosten. Hierbij geldt inkomensgrens van 120%
                              van het wettelijk minimumloon.
                           
Ingezetenen van CN (tenminste 5 jaar ingezetene)
Wet kinderbijslagvoorziening BES
Bijdrage van de overheid in de kosten van kinderen
Ouders/verzorgers van kinderen in CN
Daarnaast is in de bestuurlijke afspraken met de openbare lichamen het streven vastgelegd
                  om nog voor het eind van deze kabinetsperiode een werkloosheidsregeling te realiseren.
                  Samen met belanghebbende partijen in Caribisch Nederland wordt door het Ministerie
                  van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzocht hoe deze werkloosheidsregeling vorm
                  moet krijgen binnen de context van Caribisch Nederland.
               
Aanvullend passen de openbare lichamen vanuit het eilandelijk armoedebeleid uiteenlopende
                  instrumenten en voorzieningen voor sociaal minima toe. Dit ligt goeddeels in het verlengde
                  van de bijzondere onderstand. De invulling ervan is vrij, behoudens de wettelijke
                  taken op grond van de Begrafeniswet BES (vergoeding begrafeniskosten) en de Wet primair
                  onderwijs BES (schoolontbijt, schooluniformen en schoolvervoer).
               
40
Vraag:
Wat zijn de actuele hoogten van sociale uitkeringen (zoals de onderstand)? Kan een
                     overzicht gegeven worden van de ontwikkeling van de hoogten van uitkeringen sinds
                     2010?
                  
Antwoord:
Hierna volgt een overzicht van de ontwikkeling van de hoogte van de belangrijkste
                     uitkeringen sinds de staatkundige transitie, met Bonaire als voorbeeld. De bedragen
                     zijn in USD per maand en voor zover van toepassing afgerond op hele bedragen.
                  
AOV
AOV-paren
Onderstand
Alleenstaand zelfstandig wonend
Onderstand
Paar zelfstandig wonend
Kinderbijslag (per kind)
2011
524
1.048
213
317
2012
555
1.110
228
339
2013
567
1.134
234
347
2014
577
1.154
238
353
2015
586
1.172
243
360
2016
586
1.172
244
361
40
2017
590
1.180
374
491
40
2018
593
1.186
377
494
40
2019
644
1.288
492
620
62
2020
684
1.368
522
659
83
2021
684
1.368
522
659
85
2022
752
1.504
576
726
89
1-7-2022
7521
1.504
654
891
99
X Noot
                     
1
Op grond van het Besluit onderstand BES is een inkomens- en vermogensafhankelijke
                        toeslag voor AOV-gerechtigden van toepassing. Deze regeling maakt een aanvulling voor
                        AOV-gerechtigden tot aan het niveau van het wettelijk minimumloon (dat voor Bonaire
                        per 2022 op USD 1.046 per maand ligt) mogelijk.
                     
De bedragen op Sint Eustatius en Saba liggen hoger, met uitzondering momenteel van
                  het bedrag kinderbijslag BES. De actuele bedragen voor Sint Eustatius en Saba per
                  1 juli 2022 zijn voor de in bovenstaande tabel genoemde categorieën als volgt:
               
AOV
AOV-paren
Onderstand
Alleenstaand zelfstandig wonend
Onderstand
Paar zelfstandig wonend
Kinderbijslag (per kind)
St Eustatius
909
1.818
791
1.077
99
Saba
896
1.792
780
1.062
99
41
Vraag:
Hoe hoog is het wettelijk minimumloon op de BES-eilanden?
Antwoord:
Het wettelijk minimumuurloon wordt jaarlijks per eiland afzonderlijk vastgesteld.
                     Op basis van het minimumloon per uur is een bedrag per maand resp. per jaar te berekenen.
                     Schematisch is het actuele beeld als volgt:
                  
Per uur
Per maand (afgerond)
Per jaar (afgerond)
Bonaire
$ 6,03
$ 1.046
$ 12.548
Sint Eustatius
$ 7,30
$ 1.265
$ 15.176
Saba
$ 7,19
$ 1.247
$ 14.959
Bovenstaande bedragen gelden voor personen van 21 jaar en ouder.
Voor jongeren is het wettelijk minimumloon een percentage van bovengenoemde bedragen:
20 jaar = 90%; 19 jaar = 85%; 18 jaar = 75%; 16/17 jaar = 65%
42
Vraag:
Hoeveel geld zou er nodig zijn om de onderstand te verhogen naar een (naar verhouding)
                     gelijkwaardig niveau ten opzichte van de bijstandsuitkering in het Europees deel van
                     Nederland? Kan de berekening die aan dit bedrag ten grondslag ligt worden toegelicht?
                  
Antwoord:
Met de inzet op het realiseren van het ijkpunt sociaal minimum aan de inkomenskant
                     is het bereiken van een ten opzichte van Europees Nederland gelijkwaardig niveau beoogd.
                     Voor de verhoging van de onderstand naar het beoogde niveau zijn, uitgaande van jaarlijkse
                     stappen tot en met 1 januari 2025, reeds middelen gereserveerd op de begroting van
                     het Ministerie van SZW. De hiermee gemoeide meerjarige reeks is als volgt (bedragen
                     in € x 1.000):
                  
2022
2023
2024
2025
Onderstand naar juiste verhouding ten opzichte van het wettelijk minimumloon
325
1.430
1.560
1.664
Onderstand algemeen
644
1.297
1.729
De eerste reeks heeft betrekking op de opgave om de onderstand van de alleenstaande
                  zelfstandig wonende en van degenen met een gezamenlijke huishouding op de juiste verhouding
                  tot het wettelijk minimumloon te brengen6. Met de regeling van 31 mei 2022 (Stcrt. 2022, 14987) is een eerste deel hiervan gerealiseerd per 1 juli 2022. Het volgende deel is voorzien
                  per 1 januari 2023. De als tweede in het overzicht opgenomen reeks ziet daarop toe.
                  De reeks met de aanduiding «onderstand algemeen» heeft betrekking op de beleidsopgave
                  om de onderstand in de periode 2023–2025 stapsgewijs te verhogen met in totaal respectievelijk
                  28 procent voor Bonaire, 18 procent voor Sint Eustatius en 23 procent voor Saba, tot
                  aan het niveau van het ijkpunt sociaal minimum per eiland.
               
43
Vraag:
Kan een overzicht gegeven worden van de gemiddelde kosten van het noodzakelijk levensonderhoud
                     voor de BES-eilanden? Kan hierbij ook een overzicht gegeven worden van de ontwikkelingen
                     hiervan sinds 2010?
                  
Antwoord:
De gevraagde informatie is helaas niet vanaf 2010 beschikbaar. In 2017 is een onderzoek
                     naar een ijkpunt voor de bestaanszekerheid geïnitieerd. Bureau Regioplan heeft in
                     het kader van dat onderzoek, waarvan de resultaten bij brief van 29 juni 2018 (Kamerstukken
                     II 2017–2018, 34 775-IV, nr. 45) met de Tweede Kamer zijn gedeeld, waarin onder meer de noodzakelijke kosten van
                     levensonderhoud per 2018 in kaart gebracht.
                  
In de opeenvolgende voortgangsrapportages worden de door Regioplan waargenomen bedragen
                     jaarlijks geïndexeerd op basis van de gemiddelde consumentenprijsindexcijfers van
                     het jaar ervoor. Voor de afgelopen jaren levert dat het onderstaande beeld in maandbedragen
                     in USD op per eiland. De noodzakelijke kosten van levensonderhoud maken onderdeel
                     uit van de beleidsinzet om het ijkpunt sociaal minimum in Caribisch Nederland te realiseren.
                     Via de voortgangsrapportage wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd over de voortgang
                     hiervan.
                  
Bonaire
Alleen-staande
Paar
Extra vol-wassene
Extra kind (0–4)
Extra kind (4–12)
Extra kind (>12)
2018
1.349
1.835
511
561
384
338
2019
1.420
1.922
529
573
394
349
2020
1.443
1.952
537
575
398
354
2021
1.363
1.865
527
567
391
347
2022
1.394
1.907
520
569
396
355
Sint Eustatius
Alleenstaande
Paar
Extra volwassene
Extra kind (0–4)
Extra kind (4–12)
Extra kind (>12)
2018
1.432
1.901
541
562
379
353
2019
1.446
1.921
550
568
385
360
2020
1.454
1.930
552
571
388
362
2021
1.409
1.883
547
570
386
361
2022
1.406
1.886
554
575
391
366
Saba
Alleenstaande
Paar
Extra volwassene
Extra kind (0–4)
Extra kind (4–12)
Extra kind (>12)
2018
1.537
2.065
586
553
432
386
2019
1.598
2.142
606
574
448
400
2020
1.600
2.147
608
574
449
402
2021
1.556
2.103
607
574
449
402
2022
1.578
2.138
620
586
458
409
44
Vraag:
Wat is de gemiddelde woonquote op de BES-eilanden? Kan dit uitgesplitst worden voor
                     sociale huurwoningen, vrije sector huurwoningen en koopwoningen?
                  
Antwoord:
De gemiddelde woonquote wordt bepaald door het gemiddelde huishoudinkomen en de gemiddelde
                     woonuitgaven. Beide elementen zijn voor Caribisch Nederland als geheel of per eiland
                     niet beschikbaar. Daardoor kan er geen gemiddelde woonquote worden gegeven.
                  
45
Vraag:
Kan nader toegelicht worden hoe het bedrag van € 30 miljoen structureel vanaf 2023
                     is opgebouwd? Op basis van welke berekening is precies tot dit bedrag gekomen?
                  
Antwoord:
De verschillende maatregelen zijn in mijn brief van 1 juli jl. (kenmerk: 2022D28558) grotendeels nader toegelicht. Inmiddels zijn alle maatregelen geformaliseerd, het
                     meest recent de impuls in het realiseren van een versnelde overstap op duurzame energie
                     (zie kamerbrief van 4 oktober, kenmerk: 2022D39442).
                  
Bij de verdeling van de middelen is in lijn met de tekst in het Coalitieakkoord gekozen
                     voor een mix van maatregelen enerzijds aan de kosten-en inkomstenkant en anderzijds
                     om een substantiële verhoging van de vrije uitkering. Dit in nauwe afstemming met
                     departementen en openbare lichamen.
                  
Het gaat om de volgende maatregelen:
– Het wettelijk minimumloon en de uitkeringen worden vanaf 2023 jaarlijks verhoogd,
                           zodat het wettelijk minimumloon in 2025 op het sociaal minimum ligt (+28% op Bonaire,
                           + 18% op Sint Eustatius, + 23% op Saba).
                        
– (NB Nadien is op Prinsjesdag t.a.v. AOV besloten de beoogde verhoging in 2025 al in
                           2023 door te voeren; zie de toelichting bij het antwoord op vraag 15)
                        
– Het bedrag van een alleenstaande in de onderstand die zelfstandig woont gaat daarnaast
                           stapsgewijs van 55% naar 70% in 2025.
                        
– Het bedrag van de kinderbijslag wordt per 1 juli 2022 verhoogd met $ 10 en per 1 januari
                           2023 met nog eens $ 10 per maand per kind. (NB De tweede verhoging per 2023 is verhoogd
                           naar $ 20 per maand per kind bij koopkrachtmaatregelen Prinsjesdag)
                        
– Er wordt een werkloosheidsregeling ingevoerd in Caribisch Nederland.
– Er komen structurele subsidies voor drinkwater en elektriciteit.
– Voor volkshuisvesting komen middelen beschikbaar, waardoor de bouw van 204 sociale
                           huurwoningen op Bonaire kunnen worden versneld en een eerste tranche van 10 woningen
                           op Sint Eustatius kunnen worden gerenoveerd.
                        
– Versterken van de arbeidsbemiddeling door onder andere budget beschikbaar te stellen
                           voor opleidings- en ontwikkelingsprogramma’s en om- en bijscholingsprogramma» s.
                        
– Versterken van duurzame regionale samenwerking in beroepsonderwijs, onder andere door
                           een stagefonds en het versterken van de samenwerking van de opleidingen in de toerismesector
                           met Curaçao en Sint Maarten.
                        
– Verhoging van de eilandelijke middelen: de eilandbesturen krijgen vanaf 2025 structureel
                           € 15 mln. extra (voor de drie eilanden samen) voor eilandelijke taken. Daarnaast is
                           voor de drie eilanden € 10 mln. beschikbaar voor incidentele achterstanden.
                        
– Het realiseren van een versnelde overstap op duurzame elektriciteit in Caribisch Nederland
                           (inclusief recent ter beschikking gestelde € 33 mln.).
                        
Vanuit het principe van comply or explain hebben de departementen zelf ook een bijdrage
                  geleverd aan deze maatregelen. In onderstaande tabel treft u de verdeling van de CN-envelop
                  aan, inclusief de eigen bijdrage van departementen hierbij.
               
In € duizend
2022
2023
2024
2025
Verhogen inkomens en uitkeringen
587
6.501
7.932
8.531
Eigen bijdrage vanuit SZW
                         
                         
3.000
3.000
Envelop armoede- en schuldenbestrijding
                         
                         
                         
2.748
Arbeidsbemiddeling
1.000
1.000
1.000
Modernisering socialezekerheidsstelsel
0
700
1.100
1.100
Maatregelen SZW
587
8201
13032
16379
Drinkwater
4.500
2.250
2.250
2.250
Vanuit begroting I&W
1.600
4.150
4.350
4.600
Maatregelen I&W
6.100
6.400
6.600
6.850
Volkshuisvesting Bonaire/Statia/Saba
3.000
1.000
1.000
Vanuit begroting BZK
3.600
                         
                         
                         
Maatregelen BZK
6.600
1.000
1.000
Subsidie vast internet
2.000
2.250
2.250
2.250
Vanuit begroting EZK
0
1.250
1.250
1.250
Duurzame energievoorziening
4.600
2.500
                         
                         
Vanuit andere middelen (SDE/klimaatenvelop)
26.500
                         
                         
                         
Maatregelen EZK
33.100
6.000
3.500
3.500
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
500
1.000
1.000
1.000
Maatregelen OCW
500
1.000
1.000
1.000
Prioriteiten RA eilandelijke taken
0
3.000
3.000
3.000
Vanuit begroting KR
2.000
2.000
2.000
2.000
Vrije uitkering
4.113
6.299
7.968
10.869
Eilandelijke achterstanden
4.000
3.500
2.500
0
Maatregelen KR
10.113
14.799
15.468
15.869
Totaal CN-envelop + eigen bijdragen departementen
57.000
37.400
40.600
43.598
46
Vraag:
Kan nader toegelicht worden hoe het bedrag van € 3 miljoen structureel vanaf 2023
                     voor expliciete doelen uit het Coalitieakkoord is opgebouwd? Op basis van welke berekening
                     is precies tot dit bedrag gekomen?
                  
Antwoord:
Bij de verdeling van de middelen is ook gesproken over eilandelijke prioriteiten in
                     het Coalitieakkoord, zoals cultuur, natuur, economie en uitvoeringskracht. In totaal
                     is hiervoor € 3 mln. gereserveerd. Het is aan de openbare lichamen zelf om invulling
                     te geven aan de besteding van deze middelen. De uitkomst kan daarbij zijn – bij Saba
                     en Sint Eustatius is dat al zo vastgelegd in de bestuurlijke afspraken – dat deze
                     middelen ook via de vrije uitkering worden verstrekt. Voor Bonaire worden de middelen
                     in 2023 via een bijzondere uitkering verstrekt, mede op verzoek van Bonaire; voor
                     de jaren daarna moeten nog afspraken worden gemaakt hierover.
                  
47
Vraag:
Kan het bedrag van € 10 miljoen incidenteel voor de eilandelijke achterstanden nader
                     worden toegelicht? Hoe is dit bedrag opgebouwd? Op basis van welke berekening is dit
                     bedrag precies tot stand gekomen?
                  
Antwoord:
Alle drie eilanden hebben te maken met achterstanden en ambities die nog niet tot
                     uitvoering kunnen worden gebracht. Bij de verdeling van de middelen uit de CN-envelop
                     is daarom een bedrag gereserveerd voor eilandelijke achterstanden van € 10 mln. Het
                     is aan de eilanden om invulling te geven aan deze middelen. Voor Saba worden deze
                     middelen verstrekt via de vrije uitkering, mede doordat Saba het financieel beheer
                     al jaren op orde heeft en hiermee vrijheid wordt gegeven aan de lokale democratie
                     om zelf invulling te geven aan de wijze waarop de middelen worden besteed. Voor Bonaire
                     en Sint Eustatius worden de middelen via een bijzondere uitkering verstrekt. Uit de
                     inmiddels ingediende aanvragen leiden wij af dat Sint Eustatius de middelen over 2022
                     benut voor onder meer renovatie van de bestaande sociale huisvesting en digitalisering
                     van het openbaar lichaam. Bonaire benut de middelen onder meer voor mobiliteit, het
                     Deel Verbeterplan voor de directie Ruimte & ontwikkeling, de sociale agenda en de
                     integrale wijkontwikkeling.
                  
48
Vraag:
Kan toegelicht worden waarom de extra gelden voor Caribisch Nederland op de aanvullende
                     post bij het Ministerie van Financiën staan en niet op de betreffende begroting? Op
                     welke momenten worden deze middelen overgeheveld van de aanvullende post?
                  
Antwoord:
Als onderdeel van het koopkrachtpakket Nederland zijn voor Caribisch Nederland vanuit
                     het Ministerie van SZW, EZK, Financiën en BZK plannen aangeleverd. Zie onderstaand
                     tabel.
                  
Daarnaast is voor CN een bedrag in 2024 van € 6,4 mln. en structureel € 1,6 mln.,
                     op de Aanvullende Post bij Financiën gereserveerd, zodat er meer tijd is om een passende
                     maatregel te bedenken voor de koopkrachtproblematiek op CN. Deze worden in 2024 bestemd.
                  
CN pakket 26–08
2023
2024
2025
2026
2027
struc.
Verhoging AOV
4,6
2
                         
                         
                         
                         
Verhogen kinderbijslag
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
Verlaging kosten kinderopvang
0,6
0,6
                         
                         
                         
                         
Energietoelage
6,7
                         
                         
                         
                         
                         
Verhogen belastingvrije som
1,8
1,8
1,8
1,8
1,8
1,8
Voedselbank Bonaire
0,2
0,2
                         
                         
                         
                         
Accijnsverlaging (jan-jun)
1,1
                         
                         
                         
                         
                         
Caribisch Nederland (struc. + incidenteel)
15,6
5,6
2,4
2,4
2,4
2,4
49
Vraag:
Waar dient de bijdrage van de Landen voor (21.545 x 1.000 euro)?
Antwoord:
Als onderdeel van de overeenkomst Landspakket Curaçao is € 20 mln. gereserveerd voor
                     steunverlening aan het bedrijfsleven. Er is een overeenkomst met Curaçao hoe deze
                     middelen worden ingezet en de ministerraad is akkoord. De middelen worden in oktober
                     uitbetaald. De resterende middelen van € 1,5 mln. betreft een teruggekomen betaling
                     die opnieuw door Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) is ingezet voor het desbetreffende
                     doel.
                  
50
Vraag:
Wat is het totaal bedrag dat nog niet ingevuld/vrij te besteden is (5,5%)?
Antwoord:
Dit is een bedrag van € 3,4 mln., namelijk 5,5% van het beschikbare budget van € 62,1
                     mln. op artikel 4. voor zowel Caribisch Nederland als de Landen. Deze middelen worden
                     ingezet om gedurende het begrotingsjaar geïdentificeerde knelpunten op te lossen.
                     Dit zijn onderwerpen die voorheen niet waren voorzien. Voor 2023 zijn dit onder andere
                     de nog uit te voeren evaluaties, zoals de beleidsevaluaties van artikel 4 en artikel
                     5.
                  
51
Vraag:
Welke kleine projecten worden uit het Kleine Projecten Fonds gefinancierd? Kan daar
                     een overzicht van gemaakt worden?
                  
Antwoord:
Sectoren
VNACS KLEINE PROJECTEN FONDS
Stand per eind september 2022
VNW
soort projecten
                         
                         
Sociaal
buurtontwikkeling, jongerenprojecten, moestuinen en zelf voedsel verbouwen
ANG 23.190,00
Cultureel
documentaires en educatieve vormings projecten op cultureel gebied
ANG 10.163,00
Educatief
studie en tweede kans en vormingsactiviteiten
6.410,00
Welzijn
digitaliserings en vormingsprojecten in de wijken
16.103,00
Sport
trainings & sportartikelen en aanleg van kleine sportveldjes in de wijk
17.346,72
Totaal VNW
in NAFS
73.212,72
                         
                         
                         
                         
VNO
soort projecten
                         
                         
Sociaal
voedselpakketten, materialen voor kunstworkshop en verbouwing nieuw begin
13.950,00
Cultureel
restauratie, digitalisering van cultureel erfgoed, luchtverversingsapparatuur
12.150,00
Educatief
kindertelefoon programmas, materiaal voor back to school, opfriskursussen
45.385,00
Welzijn en Sport
baseball veld, sportmaterialen, huur apparatuur filmfestival
15.360,00
Totaal VNO
in AFS
86.845,00
                         
                         
                         
                         
VNP
soort projecten
                         
                         
Sociaal
schooluniformen, internaatsbenodigdheden, zomerkampen,verslavingszorg
21.240,00
Cultureel
culturele activiteien zoals jeugsorkesten en muzikale optredens jongeren
13.001,36
Educatief
muziek- en natuur zomerkampen
12.061,60
Welzijn & Sport
jongeren survival trainingen op scholengemeenschap
3.640,00
Totaal VNP
in NAFS
49.942,96
                         
                         
                         
                         
Totaal generaal VNACS in NAFS/AFS
210.000,68
52
Vraag:
Op welke manier wil het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de
                     € 2.000.0000 per jaar om de uitvoeringskracht te verbeteren gaan inzetten? Is dit
                     bedrag realistisch om een daadwerkelijke verbetering van de uitvoeringskracht te bewerkstelligen?
                  
Antwoord:
Het Ministerie van BZK zet zich, in samenwerking met de openbare lichamen, in op versterking
                     van de uitvoeringskracht van de openbare lichamen, en gaat deze inzet intensiveren
                     door middel van het starten van een programma uitvoeringskracht. Dit programma heeft
                     als doel het structuren van bestaande activiteiten van het Ministerie van BZK en het
                     intensiveren van relevante maatregelen en ondersteuning; en daar waar nodig, het opzetten
                     van nieuwe activiteiten. Speerpunten daarin zijn het zorgen voor extra capaciteit
                     van de openbare lichamen en het opleiden en trainen van medewerkers. Binnen het programma
                     is aandacht voor capaciteitsversterking op een aantal specifieke thema´s zoals bijvoorbeeld
                     handhaving en toezicht.
                  
Als onderdeel van het programma wordt tevens in nauwe samenwerking met de openbare
                     lichamen vastgesteld wat op de langere termijn een beoogd niveau van de uitvoeringskracht
                     is om de eilandelijke taken uit te voeren en adequate dienstverlening aan de burger
                     te leveren. Er wordt in beeld gebracht wat er nodig is om dat niveau te bereiken,
                     en welke stappen gezet moeten worden ook op financieel gebied. Het onderzoek naar
                     de eilandelijke taken en de vrije uitkering is hierbij ook zeer relevant.
                  
Ondertussen werkt het Ministerie van BZK, net zoals het de afgelopen jaren heeft gedaan,
                     door aan het versterken van de uitvoeringskracht – door middel van de bestuurlijke
                     afspraken, de investeringen in de organisatieontwikkeling, het uitwisselingsnetwerk
                     met VNG en gemeenten, het opleiden van bestuurders en ambtenaren, het uitzenden van
                     Rijkstrainees, etc.
                  
53
Vraag:
Kunt u voor 2020–2030 per ministerie een overzicht geven van de totale bijzondere
                     uitgaven en totale structurele financiële ondersteuning voor BES-eilanden, graag uitgesplitst
                     per jaar?
                  
Antwoord:
Ik interpreteer uw vraag zodanig dat u graag wilt weten wat de bijzondere incidentele
                     en structurele uitgaven voor Caribisch Nederland zullen zijn van 2020 tot 2030.
                  
Ik verwijs u hiermee graag naar de brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
                     en Koninkrijksrelaties, van 28 september 20227 met een Overzichtstabel totale Rijksuitgaven Caribisch Nederland 2021–2027 en een
                     overzichtstabel met totale Rijksuitgaven Departementen.
                  
Het rijksbudget is voor het grootste deel bestemd voor de uitvoering van verschillende
                     rijkstaken, zoals zorg, onderwijs, veiligheid en uitkeringen. Een deel van de uitgaven
                     zal worden benut voor eilandelijke taken en kan leiden tot een (veelal incidentele)
                     geldstroom aan OL (BU). In de praktijk wordt dit besluit in de loop van het uitvoeringsjaar
                     genomen door de betreffende ministeries. Zoals wettelijk is vastgelegd, zal ik uw
                     Kamer op de derde woensdag van mei nader informeren door middel van het overzicht
                     bijzondere uitkeringen 2023.
                  
54
Vraag:
Kunt een nadere toelichting geven op het percentage van 69,7% in tabel 18 onder de
                     noemer «bestuurlijk gebonden», maar dat daaronder wordt gesproken over een totale
                     juridische verplichting op het op het totale uitgavenbudget en 69,7% juridische verplichting
                     van de opdrachten?
                  
Antwoord:
In de toelichting bij de Opdrachten is aangegeven dat de stormwaterpompen (€ 2.300)
                     juridisch verplicht zijn (69,7% op totaal budget ad. € 3.300). Hier staat het juiste
                     percentage maar had aangegeven moeten zijn dat deze bestuurlijk gebonden» is. In de
                     toelichting onder het kopje Juridisch (wellicht had dit ook «bestuurlijk gebonden»
                     moeten zijn) is door een tikfout abusievelijk 67,7% opgenomen.
                  
55
Vraag:
Op basis waarvan is de subsidie toegezegd voor de renovatie van een historisch pand
                     van de Chinese gemeenschap Curaçao? Lag er een aanvraag ten grondslag en zijn er andere
                     aanvragen afgewezen?
                  
Antwoord:
In april 1942 is een aantal op Curaçao werkzame uit China afkomstige zeelieden, die
                     in staking waren gegaan om te protesteren vanwege de arbeidsomstandigheden waaronder
                     zij moesten werken, omgekomen in een conflict met gewapende politiemensen en particuliere
                     beveiligers. Op deze werknemers werd destijds een beroep gedaan om onder gevaarlijke
                     omstandigheden te werken voor de productie en het transport van brandstoffen, bedoeld
                     voor de geallieerde troepen die vochten tegen Duitse en Japanse troepen elders op
                     de wereld.
                  
Het Ministerie van BZK heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar deze gebeurtenis.
                  Hoewel gesproken moet worden van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, is
                  uit dit onderzoek niet gebleken dat sprake was van aansprakelijkheid van bij het incident
                  betrokken individuen en is onduidelijk gebleven waarom precies de situatie zo uit
                  de hand is gelopen.
               
In april dit jaar is ter gelegenheid van de herdenking van deze gebeurtenis namens
                  de Nederlandse regering spijt uitgesproken voor het feit dat er vanuit de Nederlandse
                  overheid lange tijd te weinig aandacht is gegeven aan de tragedie en de gevolgen voor
                  de Chinese gemeenschap op Curaçao in het bijzonder. Vorig jaar is contact gelegd met
                  deze gemeenschap over een passend gebaar. Er zijn drie opties voor besteding besproken
                  met de gemeenschap, waarbij de keuze is gevallen op de renovatie van een monumentaal
                  gebouw op Curaçao, dat door de Chinese gemeenschap op het eiland als verenigingshuis
                  wordt gebruikt. Nederland heeft daarop toegezegd hiervoor een bedrag van € 500.000
                  ter beschikking te stellen.
               
Met de gemeenschap is gesproken over de precieze wijze waarop het bedrag ter beschikking
                  wordt gesteld. Een definitieve keuze is daarin nog niet gemaakt.
               
56
Vraag:
Hoe vaak heeft het premiersoverleg sinds 2021 plaatsgevonden? Is naar aanleiding van
                     motie Wuite (Kamerstuk 35 925 IV, nr. 14) klimaat geagendeerd en welke acties zijn daaruit voortgevloeid?
                  
Antwoord:
Het premiersoverleg heeft twee keer plaatsgevonden. Dit premiersoverleg kent een informeel
                     karakter. Dat houdt in dat in dit overleg verschillende onderwerpen kunnen worden
                     besproken, zoals klimaat, maar hieraan geen concrete afspraken of acties worden verbonden.
                     Dat is aan de vakdepartementen in overleg met de Landen zelf. Daarbij zij opgemerkt
                     dat de premiers elkaar vaker spreken. In een gesprek van 31 januari 2022 met de premiers
                     en de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is het onderwerp klimaat besproken.
                  
57
Vraag:
Wanneer wordt de Tweede Kamer op de hoogte gebracht van de uitvoering van de toezegging
                     aan de Eerste Kamer om de Landen aan te spreken op de implementatie van een aantal
                     internationale verdragen? Welke inspanningen zijn er tot nu toe geleverd en is er
                     op de begroting ruimte voor vrijgemaakt?
                  
Antwoord:
De betreffende toezegging aan de Eerste Kamer werd gedaan op 6 april 2021. Dat was
                     kort na de eerste bijeenkomst van de mensenrechtenverdragencommissie. Binnen die commissie
                     werken de vier landen samen om de uitvoering en bekrachtiging te bevorderen van mensenrechtenverdragen
                     die nog niet in het gehele Koninkrijk gelden. Het werk van deze commissie begint zijn
                     eerste vruchten af te werpen. De Tweede Kamer wordt jaarlijks over de voortgang op
                     dit terrein geïnformeerd in de toelichting op de begroting Koninkrijksrelaties. Voor
                     de samenwerking bij de uitvoering van bovengenoemde mensenrechtenverdragen zijn in
                     de begroting geen middelen vrijgemaakt. Wel wijs ik er graag op dat de landen elkaar
                     om bijstand kunnen vragen bij de totstandkoming van uitvoeringsmaatregelen. Hiertoe
                     is in 2010 een onderlinge regeling vervaardigd (Onderlinge regeling inzake de samenwerking
                     tussen de landen bij de implementatie van verdragen; Staatscourant 2010 nr. 19006, 10 december 2010). Mocht een dergelijk bijstandsverzoek van een Caribisch land mij
                     bereiken, dan verklaar ik mij op voorhand bereid daar welwillend naar te kijken.
                  
Behalve op de implementatie van verdragen die nog niet in het gehele Koninkrijk gelden,
                  ziet de toezegging van 6 april 2021 ook op de implementatie van verdragen die deze
                  gelding al wel hebben, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Mensenrechtenbeleid
                  is een landsaangelegenheid (artikel 43, eerste lid, Statuut). Er past mij dus enige
                  terughoudendheid in dit verband. Ik wil mij er wel actief voor gaan inzetten dat deze
                  categorie mensenrechtenverdragen wordt nageleefd in de Landen. Dat kan over de boeg
                  van de samenwerking tussen Nederland en de Caribische landen op het gebied van mensenrechten
                  in verschillende projecten. Deze samenwerking stelt mij nog beter in staat in gesprek
                  te treden op momenten dat er twijfels ontstaan over de rechtmatigheid van bepaald
                  optreden. Een voorbeeld hiervan is de opschorting van de financiële ondersteuning
                  door Nederland bij de verbetering van de vreemdelingendetentie in Curaçao. Uw Kamer
                  is hierover geïnformeerd op 6 januari 2022 (Kamerstuk 35 925-IV-22).
               
58
Vraag:
Welke beleidsevaluaties m.b.t. de bijstand als omschreven op p. 69 (Bevorderen sociaaleconomische
                     structuur Ex-durante 2022 Evaluatie bijstand aan Aruba en Curaçao in het kader van
                     de gevolgen van de situatie in Venezuela) en op p. 73 (Evaluatie bijstand aan Aruba
                     en Curaçao in het kader van de gevolgen van de situatie in Venezuela) zijn tot nu
                     toe beschikbaar? Welke invloed heeft dit op het budget voor het komende jaar? Hoe
                     zijn de budgetten voor crisisbeheersing precies besteed in 2019?
                  
Antwoord:
De evaluatie van bijstand aan Aruba en Curaçao in het kader van de gevolgen van de
                     situatie in Venezuela zal worden meegenomen in de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel
                     4 (Bevorderen sociaaleconomische structuur). Deze zal, conform de Strategische Evaluatie
                     Agenda (SEA) in 2023 plaatsvinden en is op dit moment dus nog niet beschikbaar. Op
                     een nader moment informeer ik de Kamer over de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichting
                     artikel 4. De evaluatie wordt bekostigd vanuit de nog vrij te besteden middelen op
                     artikel 4 (zie antwoord vraag 50). De evaluatie wordt bekostigd vanuit de nog vrij
                     te besteden middelen op artikel 4 (zie antwoord vraag 50). Hier is voor 2023 dus geen
                     wijziging van budgetten voor nodig. Over de budgetten voor crisisbeheersing in 2019
                     kan ik melden dat ik daarop ben ingegaan in de beantwoording van de schriftelijke
                     Kamervragen over de begroting 2022 (Kamerstuk 35 925-IV). Deze hebben betrekking op voorbereiding op scenario’s van een grootschalige crisis
                     in het Caribisch gebied met enerzijds de verwerving van (nood)opvangfaciliteiten door
                     Defensie en anderzijds de verdere uitwerking en versterking van de crisisstructuur
                     van het Ministerie van BZK.
                  
59
Vraag:
Wat is de reden van het negatieve bedrag van € 100.000 geraamd voor de ontvangsten
                     voor de inkomstenbelasting voor 2023 (bijlage 7)?
                  
Antwoord:
De heffing (en dus de opbrengsten) van de inkomstenbelasting lopen via de loonbelasting
                     als voorheffing; net als in Europees Nederland. Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba
                     gebeurt dit relatief fors meer dan in Nederland, vooral doordat er geen Box 3 op de
                     deze eilanden bestaat, en het feit dat er weinig «winst uit onderneming» wordt genoten
                     (er zijn weinig eenmanszaken, zzp-ers en v.o.f.-jes; het is namelijk beter om een
                     onderneming middels een NV/BV uit te oefenen). Hierdoor is de EUR 100.000 saldering
                     vanwege de weinige eenmanszaakjes die er nog wel zijn met de aftrekposten uit de inkomstenbelasting
                     (buitengewone lasten als ziektekosten, giftenaftrek et cetera.).
                  
BIJLAGE BIJ HET ANTWOORD OP VRAAG 25
                  
Schematisch overzicht mensenrechtenverdragen (conform werklijst Commissie mensenrechtenverdragen)
                     – bijlage bij kamervraag 25 (okt 2022)
                  
Verdrag
Titel Nederlands
Totstand-koming
In werking
Koninkrijk
Ratificatie
In werking
Medegelding wenselijk
Uitvoeringswetgeving
000692
Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van
                                 kinderen
                              
25-10-1980
01-12-1983
Aruba
                            
                            
Ja
Nodig
Curaçao
                            
                            
Ja
Nodig
Sint Maarten
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (Caribisch)
18-10-2010
01-01-2011
                            
                            
Nederland (in Europa)
12-06-1990
01-09-1990
                            
                            
009290
Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie
                                 bij het Verdrag inzake de rechten van het kind
                              
25-05-2000
18-01-2002
Aruba
17-10-2006
17-10-2006
                            
                            
Curaçao
20-9-2022
20-9-2022
                            
                            
Sint Maarten
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (Caribisch)
11-10-2010
10-10-2010
                            
                            
Nederland (in Europa)
23-08-2005
23-09-2005
                            
                            
009949
Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke
                                 of onterende behandeling of bestraffing
                              
18-12-2002
22-06-2006
Aruba
                            
                            
Ja
Nodig
Curaçao
                            
                            
Ja
Nodig
Sint Maarten
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (Caribisch)
                            
                            
Status onbekend
Nederland (in Europa)
28-09-2010
28-10-2010
                            
                            
011298
Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel
16-05-2005
01-02-2008
Aruba
23-01-2015
01-05-2015
                            
                            
Curaçao
                            
                            
Ja
Nodig
Sint Maarten
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (Caribisch)
                            
                            
Status onbekend
Nederland (in Europa)
22-04-2010
01-08-2010
                            
                            
011595
Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
13-12-2006
03-05-2008
Aruba
                            
                            
Beraden
Curaçao
                            
                            
Beraden
Sint Maarten
                            
                            
Beraden
Nederland (Caribisch)
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (in Europa)
14-06-2016
14-07-2016
                            
                            
011563
Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning
20-12-2006
23-12-2010
Aruba
21-12-2017
21-12-2017
                            
                            
Curaçao
                            
                            
Ja
Nodig
Sint Maarten
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (Caribisch)
23-03-2011
22-04-2011
                            
                            
Nederland (in Europa)
23-03-2011
22-04-2011
                            
                            
012294
Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen
                                 vrouwen en huiselijk geweld
                              
11-05-2011
01-08-2014
Aruba
                            
                            
Ja
Nodig
Curaçao
                            
                            
Ja
Nodig
Sint Maarten
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (Caribisch)
                            
                            
Ja
Nodig
Nederland (in Europa)
18-11-2015
01-03-2016
                            
                            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier