Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht over 'Oud presentator eerder vrij na gratie - Openbaar Ministerie adviseerde tegen gratie’
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Oud-presentator eerder vrij na gratie», «Openbaar Ministerie adviseerde tegen gratie Frank Masmeijer» (ingezonden 21 juli 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 13 oktober 2022).
Vraag 1
Ben u bekend met de berichten «Oud-presentator eerder vrij na gratie», «Openbaar Ministerie
adviseerde tegen gratie Frank Masmeijer» en «Nationale Politie verontwaardigd over
gratie Masmeijer: «Dit is niet uit te leggen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de procedure inzake gratieverlening in dit geval op de reguliere wijze gestart
en afgehandeld? Heeft u van de dienst Justis de beoordeling ontvangen dat het verzoek
zou voldoen aan de criteria?
Antwoord 2
Ja, de procedure inzake gratieverlening is conform de Gratiewet behandeld.
Op grond van artikel 2 van de Gratiewet kan gratie worden verleend
a) op grond van enige omstandigheid, waarmede de rechter op het tijdstip van zijn beslissing
geen of onvoldoende rekening heeft gehouden of kunnen houden en die, ware zij op dat
tijdstip wel of voldoende bekend geweest, hem aanleiding zou hebben gegeven tot het
opleggen van een andere straf of maatregel of tot het afzien daarvan; dan wel
b) indien aannemelijk is geworden dat met de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing
of de voortzetting daarvan geen met de strafrechtstoepassing na te streven doel in
redelijkheid wordt gediend.
Een beslissing op een gratieverzoek is persoonsgebonden en toegesneden op de feiten
en omstandigheden van het individuele geval.
Op grond van artikel 5 lid 1 en 4 van de Gratiewet is de rechterlijke macht en het
Openbaar Ministerie (OM) om advies gevraagd.
Vraag 3
Is deze gratieverlening onder voorwaarden geschied? Zo nee, bevatte de aard van de
omstandigheden absolute beletselen om deze voorwaarden wel te stellen?
Antwoord 3
Op grond van artikel 13 Gratiewet is het mogelijk gratie te verlenen onder voorwaarden.
In dit specifieke geval is de algemene voorwaarde van niet recidiveren opgelegd conform
de wettelijke termijn van twee jaar.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de kritiek vanuit de politie op deze gratieverlening? Onderkent
u dat dit soort besluiten bijzonder demotiverend werkt voor degenen die zich dagelijks
inzetten in de hardnekkige strijd tegen de internationale drugshandel? Is dit voor
u een legitiem en zwaarwegend onderdeel in de afweging van gratieverzoeken?
Antwoord 4
Ik onderken dat dit soort besluiten kritisch wordt bezien door degenen die zich dagelijks
met hart en ziel inzetten in de hardnekkige strijd tegen de internationale drugshandel.
Dit neemt niet weg dat bij de tenuitvoerlegging van straffen de wettelijke mogelijkheid
bestaat om gratie te verlenen.
Een beslissing op een gratieverzoek is persoonsgebonden en toegesneden op de feiten
en omstandigheden van het individuele geval. Die omstandigheden kunnen van geval tot
geval zeer sterk verschillen. Bij een gratiebeslissing worden naast de belangen van
de veroordeelde ook de belangen van de samenleving en eventuele slachtoffers gewogen.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat geen sprake is van gratieverlening in de zin van artikel 2,
onderdeel b, van de Gratiewet? Zo ja, welke uitzonderlijke omstandigheden waarmee
de rechter eerder geen rekening heeft kunnen houden, rechtvaardigen uw besluit?
Antwoord 5
In het antwoord op vraag 2 is uiteengezet wat de gronden voor gratieverlening zijn.
Wanneer een buitenlandse rechter de straf heeft uitgesproken, wat het geval is in
deze specifieke zaak, wordt het gerechtshof in Arnhem-Leeuwarden om advies gevraagd.
Het gerechtshof neemt hierbij een advies van het OM mee in zijn overweging. De Minister
maakt op basis van deze adviezen een eigen afweging, waarbij het advies van het gerechtshof
op basis van onze beleidslijn, die bepaald is door een uitspraak van de Hoge Raad,
leidend is.2 Het gerechtshof heeft in dit geval naast de in Nederland geldende Gratiewet ook de
Belgische wet-regelgeving voor voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.) betrokken
bij zijn overweging. Dit heeft mede geleid tot een positief advies.
Vraag 6
Klopt het dat het geen vaste gewoonte is om het Openbaar Ministerie (OM), buiten de
wettelijk verplichte situaties, advies te vragen? Was in deze situatie sprake van
een verplicht advies van het OM en heeft u nader advies gevraagd naar aanleiding van
het advies van het Gerechtshof?
Antwoord 6
Een gratieverzoek wordt behandeld conform de Gratiewet. Het is geen gewoonte om buiten
de wettelijk verplichte situatie het OM om advies te vragen. In deze specifieke zaak
is het OM, conform de procedure opgenomen in de Gratiewet (artikel 5, vierde lid),
om advies gevraagd. Het OM zendt zijn advies aan het gerechtshof. Ik heb geen aanleiding
gezien het OM naar aanleiding van dat advies opnieuw om advies te vragen.
Vraag 7
Klopt het dat u als beleidslijn heeft dat een verzoek in beginsel wordt afgewezen
indien de rechter of het OM negatief oordeelt? Zo ja, welke redenen waren er om ondanks
het negatieve advies van het OM toch tot een voorstel voor inwilliging gekomen?
Antwoord 7
Nee. De beleidslijn is dat het advies van de rechter zwaar weegt en in beginsel leidend
is bij de te nemen beslissing. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen, op jaarbasis, in de afgelopen tien jaar voorstellen
tot gratieverlening aan de Koning zijn voorgelegd en ingewilligd?
Antwoord 8
Hieronder is een overzicht gegeven van het aantal ingewilligde gratieverzoeken over
de afgelopen tien jaren waarin onderscheid is gemaakt tussen onvoorwaardelijke en
voorwaardelijke toekenningen (kleine afwijkingen op basis van definities zijn mogelijk).3 Bij gratieverzoeken wordt het soort zaak (soort delict of straf) niet geregistreerd.
Afwijzingsgronden per individuele zaak worden evenmin geregistreerd.
Jaar
Onvoorwaardelijk
Voorwaardelijk
Totaal
2012
332
117
449
2013
246
78
324
2014
213
59
272
2015
205
63
268
2016
175
61
236
2017
150
43
193
2018
139
50
189
2019
145
39
184
2020
75
12
87
2021
101
30
131
Vraag 9
Waarom geeft de rechterlijke macht geen duidelijkheid over het gegeven advies, terwijl
het OM dat wel doet? Vindt u dit ook onwenselijk?
Antwoord 9
Het gerechtshof heeft in deze zaak een advies gegeven op een gratieverzoek waarin
het ook over het advies van het OM beschikte. Het advies van het gerechtshof is in
beginsel gericht aan de Minister en niet openbaar. Het Hof brengt de inhoud van zijn
adviezen niet naar buiten. Het ligt op de weg van de Minister om een besluit te nemen
over de openbaarmaking van (de strekking van) het advies van het Hof.
Inmiddels zijn in deze zaak drie verzoeken op grond van de Wet Open Overheid (WOO)
ingediend bij de dienst Justis van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze
hebben onder andere betrekking op de openbaarmaking van de adviezen van het OM, en
het gerechtshof. De Dienst Justis zal deze adviezen 14 oktober 2022 gedeeltelijk openbaar
maken op zijn website. De adviezen zijn als bijlage bijgevoegd.
Vraag 10
Kunt u toelichten wat het communicatiebeleid is inzake ingewilligde verzoeken om gratieverlening,
anders dan publicatie van het besluit en het presenteren van aantallen op de website
van de overheid? Op welke wijze worden de betrokken overheidsdiensten, zoals de nationale
politie, tijdig geïnformeerd om te voorkomen dat de berichtgeving uit de media rauw
op hun dak valt?
Antwoord 10
De relevante ketenpartners worden indien noodzakelijk geïnformeerd, bijvoorbeeld over
de invrijheidsstelling naar aanleiding van een positieve gratiebeslissing bij een
vrijheidsbenemende straf.
Bij de inwilliging van een gratieverzoek spelen vaak zeer persoonlijke omstandigheden
van de veroordeelde een rol. Over die persoonlijke omstandigheden wordt naar buiten
toe niet gecommuniceerd. Ook niet naar andere overheidsdiensten.
Vraag 11
Heeft u of het Gerechtshof contact gehad met de Belgische autoriteiten alvorens uw
besluit te kunnen nemen op grond van alle relevante informatie en passend bij de verplichting
van artikel 18, vijfde lid, van de Gratiewet om een vreemde staat kennis te geven
van een ingewilligd verzoek? Zo nee, waarom niet? Wat is uw beleid in situaties waarin
Nederlanders in het buitenland veroordeeld zijn, mede gezien de strekking van artikel
5, eerste lid, van de Gratiewet?
Vraag 11
Heeft u of het Gerechtshof contact gehad met de Belgische autoriteiten alvorens uw
besluit te kunnen nemen op grond van alle relevante informatie en passend bij de verplichting
van artikel 18, vijfde lid, van de Gratiewet om een vreemde staat kennis te geven
van een ingewilligd verzoek? Zo nee, waarom niet? Wat is uw beleid in situaties waarin
Nederlanders in het buitenland veroordeeld zijn, mede gezien de strekking van artikel
5, eerste lid, van de Gratiewet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.