Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen en Van Raan over investeringsplannen van de fossiele industrie
Vragen van de leden Teunissen en Van Raan (beiden PvdD) aan de Ministers voor Klimaat en Energie, van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over de roekeloze investeringsplannen van de fossiele industrie, waarmee ze de temperatuurdoelstellingen uit het Parijsakkoord torpederen (ingezonden 18 mei 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 13 oktober 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3201.
Vraag 1
Kent u het bericht «Revealed: the «carbon bombs» set to trigger catastrophic climate
breakdown»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u de cijfers uit dit onderzoek van The Guardian bevestigen? Zo nee, welke cijfers
kloppen niet?
Antwoord 2
Ik kan de juistheid van de cijfers van het onderzoek van de Guardian niet controleren,
maar op basis van informatie van het IPCC in haar mitigatierapport de algemene boodschap
wel onderschrijven. Het IPCC geeft aan dat als we de temperatuurstijging onder de
2 graden willen houden ongeveer 80% van de kolen, 50% van gas, en 20% van de oliereserves
waarschijnlijk niet kunnen worden gebruikt. In scenario’s voor het beperken van de
temperatuurstijging tot 1,5 graden (met beperkte overshoot) is in 2030 al sprake van een significante afname van het gebruik van olie en gas
ten opzichte van het huidige niveau.
Vraag 3
Erkent u dat de «koolstofbommen» uit de investeringsplannen van de fossiele industrie
de kans op het halen van de temperatuurdoelstellingen uit het Parijsakkoord minimaliseren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het is duidelijk dat, als de cijfers van The Guardian kloppen, de totale CO2-uitstoot als gevolg van het verbranden van de beoogde winningsplannen voor olie-
en gas het resterende budget voor het beperken van de mondiale temperatuurstijging
tot 1,5 graden geheel of gedeeltelijk zou opmaken en daarmee de 1,5 gradendoelstelling
buiten bereik zou brengen. Het IPCC trekt eenzelfde conclusie als het gaat over de
totale toekomstige CO2-uitstoot van bestaande en geplande fossiele infrastructuur (naast olie en gas ook gebruik van kolen). Dit overstijgt het resterende
koolstofbudget voor 1,5 graden. IPCC geeft ook aan dat Carbon Capture en Storage (CCS)
maar soelaas biedt om een beperkt deel van die extra emissies te vermijden.
Vraag 4
Beseft u hoe problematisch dat is?
Antwoord 4
Zeker. Het overstijgen van 1,5 graden leidt tot onomkeerbare schade aan onze leefomgeving
en maakt het aanpassen aan dit niveau van klimaatverandering lastiger en in sommige
delen van de wereld zelfs helemaal niet meer mogelijk.
Vraag 5
Erkent u dat de fossiele industrie met deze roekeloze investeringsplannen aanstuurt
op wereldwijde klimaatontwrichting en ecocide? Zo nee, waaruit blijkt dat het niet
zo is?
Antwoord 5
Indien de cijfers van The Guardian kloppen, dan zijn de veronderstelde plannen van
de internationale fossiele sector niet verenigbaar met de doelen uit de Overeenkomst
van Parijs en moet klimaatbeleid er voor zorgen dat die voorraden niet allemaal worden
gewonnen. Investeringen in verdere ontginning van fossiele reserves hebben het risico
dat die investeringen stranded assets worden, zoals ook aangegeven door het IPCC. Het kabinet heeft deze visie bevestigd
met ondertekening van de COP26 verklaring over internationale publieke steun voor
de energievoorziening, waarover de Kamer separaat geïnformeerd wordt. De sector in
Nederland is zich hier ook van bewust, ondersteunt de doelen (o.a. Parijs) en werkt
aan verdere verduurzaming.
Vraag 6
Herinnert u zich het oordeel van secretaris-generaal van de Verenigde Naties António
Guterres die, in reactie op recente IPCC-rapporten, sprak van code rood voor de mensheid,
een crimineel gebrek aan leiderschap en dat het huidige energiebeleid zal leiden tot
een onleefbare wereld?2
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Onderschrijft u de door Guterres op basis van het IPCC geschetste ernst van de klimaatcrisis?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik erken de ernst van de klimaatcrisis en de noodzaak voor het direct omlaag brengen
van de mondiale uitstoot. Het kabinet onderschrijft daarnaast de conclusies van het
IPCC volledig, zoals ook aangegeven in de kabinetsappreciatie van beide recente IPCC-rapporten3. Nederland zet zich daarom nationaal in voor meer emissiereductie, en pleit daarnaast
internationaal voor ambitieuzere klimaatdoelen van landen, met name bij landen met
een hoge CO2-uitstoot.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de investeringsplannen van de fossiele industrie illustratief
zijn voor het door Guterres benoemde criminele gebrek aan leiderschap? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Zoals aangegeven in het antwoord bij vraag 5 is het van belang dat de door The Guardian
veronderstelde investeringsplannen in de internationale fossiele industrie niet allemaal
tot uitvoer worden gebracht. Dit zou het halen van de Parijs doelen onhaalbaar maken.
Het is echter niet duidelijk in hoeverre deze plannen ook daadwerkelijk uitgevoerd
zullen worden. Voor het halen van de klimaatdoelen moet financiering zoveel mogelijk
stromen richting hernieuwbare energieopwek en emissiereductie in plaats van naar het
ontwikkelen van nieuwe bronnen van CO2-uitstoot. Het kabinet deelt de mening dat er in de hele samenleving doortastend leiderschap
nodig is voor de energietransitie, niet alleen binnen de energiesector zelf, maar
ook bij overheden en multilaterale banken, en roept daar ook internationaal toe op.
Vraag 9
Beseft u dat deze fossiele bedrijven klaarblijkelijk niet van plan zijn om zelfstandig
de juiste keuzes te maken voor het klimaat en dat ze liever hun ontwrichtende verdienmodel
zo lang mogelijk in stand willen houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat betekent
dit voor u en uw beleid?
Antwoord 9
Het kabinet is van mening dat de energietransitie van fossiel naar hernieuwbare energie
een actieve rol van de overheid vraagt. U kunt de doorvertaling hiervan breed zien
in het klimaat- en energiebeleid van het kabinet, zowel nationaal als internationaal.
De sector in Nederland werkt hard aan verduurzaming en is bereid hierin te investeren.
Het kabinet stimuleert en borgt deze beweging, bijvoorbeeld door het maken van (wederkerige)
maatwerkafspraken, de aanleg van infrastructuur en het beprijzen van fossiele energie
en CO2-uitstoot.
Vraag 10
Deelt u de mening dat regeringsleiders wereldwijd moeten optreden tegen de ontwrichtende
investeringsplannen van de fossiele industrie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zoals aangegeven bij vraag 9 is het kabinet van mening dat de overheid actief beleid
moet voeren voor de energietransitie. Het kabinet doet dit ook, evenals de Europese
Commissie en diverse andere landen buiten de EU. Dit beleid moet het aantrekkelijk
maken om te investeren in hernieuwbare energiebronnen, emissiereductie en circulair
gebruik van grondstoffen.
Vraag 11
Wat gaat u, op het internationale toneel, concreet doen om deze gevaarlijke investeringsplannen
te stoppen?
Antwoord 11
Nederland is aangesloten bij allerlei internationale coalities en verklaringen waarin
bijvoorbeeld wordt gewerkt aan het vergroenen van financieringsstromen en het bewegen
van landen om internationale kolenfinanciering te stoppen. Nederland heeft zich tijdens
de afgelopen klimaattop van de Verenigde Naties (COP26) in Glasgow aangesloten bij
en actief ingespannen voor de verklaring4 om het geven van nieuwe directe publieke steun voor de fossiele energiesector te
beëindigen per 1 januari 2023. Uw Kamer wordt hierover apart geïnformeerd.
Vraag 12
Welke barrières komt u hierbij tegen en hoe kunnen die barrières worden weggenomen?
Antwoord 12
De internationale vergroeningsambitie vraagt om doorvertaling naar beleid op verschillende
overheidsniveaus. Bij bilaterale instrumenten kan het kabinet de beleidsregels zelf
opstellen en vraagt dit proces vooral om zorgvuldige omgang met de betrokken belanghebbenden.
Daarbij kan Nederland een koplopersrol spelen maar wil het kabinet nadrukkelijk ook
oog houden op wat anderen doen om zo het gelijk speelveld voor het Nederlands bedrijfsleven
in stand te houden. In multilaterale fora zoals bij de Verenigde Naties, de EU of
de multilaterale banken heeft Nederland het niet alleen voor het zeggen en probeert
Nederland in overleg en samenwerking met andere bestuurders tot aanscherping van het
beleid te komen. Dat hier nog stappen te nemen zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de recent
verschenen analyse door de OESO en IEA van de publieke steun voor productie en consumptie
van fossiele energiebronnen. In 2021 bedroeg die steun bijna 700 mld. US dollar. In
verband met sterk gestegen energiekosten voor bedrijven en huishoudens is de verwachting
dat deze steun in 2022 verder oploopt5.
Vraag 13
Kunt u een overzicht verschaffen van alle aan Nederland en/of Nederlands beleid gerelateerde
investeringsplannen van bedrijven die geld verdienen aan fossiele producten?
Antwoord 13
Nee, die data zijn niet openbaar en houdt het kabinet dus ook niet bij.
Vraag 14
Hoe gaat u deze investeringsplannen stoppen?
Antwoord 14
In Europa zet het kabinet er stevig op in om de emissies van broeikasgassen in hoog
tempo te verminderen. Onder meer dankzij een aanscherping van het Europese Emissiehandelsysteem
weten bedrijven ook dat het huidige verdienmodel met verbranding van fossiele energiedragers
een zeer kostbare aangelegenheid wordt. Energieopwek uit hernieuwbare bronnen kost
daarentegen steeds minder en zal naar verwachting fossiele energiedragers uit de markt
prijzen. De opkomst van elektrisch rijden zal ook de behoefte aan fossiele brandstoffen
voor mobiliteit sterk verminderen. Financiële partijen weten dat ook. Het vooruitzicht
van grote productieoverschotten maakt deze projecten onaantrekkelijk en zodoende is
er tegelijkertijd een opmars van investeringen in hernieuwbare energie gaande. Fossiele
bronnen kunnen echter ook op lange termijn nodig zijn voor het leveren van grondstoffen
voor bijvoorbeeld plastics, medicijnen, bouwmateriaal, medicijnen. Van deze producten
wordt verwacht dat de mondiale vraag zal blijven stijgen. Zolang die na winning gerecycled
worden is dit in overeenstemming met een scenario van volledige circulariteit, hoewel
het ook dan de voorkeur heeft om geen nieuwe olie en gas te winnen.
In het artikel van The Guardian wordt aangegeven dat met name zeer grote staatsbedrijven
de gevreesde fossiele investeringen doen. Deze partijen opereren in landen die niet
of nauwelijks klimaatbeleid voeren en die grote belangen hebben in de fossiele sector.
Het is onzeker of het Europese klimaatbeleid ook invloed zal hebben op investeringen
in deze landen. Nederland zal zich in ieder geval blijven inzetten, onder meer op
bijeenkomsten van de G20 en bij klimaattoppen van de Verenigde Naties, om ook deze
landen mee te krijgen.
Vraag 15
Bent u bereid om op de aankomende VN-klimaatconferentie in Sharm-el-Sheikh (COP27)
een koploperspositie in te nemen door actief verzet te organiseren tegen nieuwe fossiele
investeringsplannen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Nederland blijft zich als koploper, met de andere ondertekenaars, inzetten voor versterking
en uitbreiding van de coalitie van ondertekenaars van de COP26 verklaring en de effectieve
doorvertaling daarvan in beleid, en zal dat ook doen in aanloop naar en tijdens COP27.
Vraag 16
Bent u bereid om alsnog namens Nederland een handtekening te zetten onder de «Beyond
Oil and Gas Alliance»? Zo nee, waarom niet? (zie: https://beyondoilandgasalliance.com/)
Antwoord 16
Het kabinet onderschrijft het overkoepelend doel van de verklaring van de Beyond Oil
and Gas Alliance om minder fossiele brandstoffen te gebruiken en steunt het doel om
internationale overheidssteun voor fossiele brandstoffen te beëindigen. De Beyond
Oil and Gas Alliance legt daarnaast echter de nadruk op het niet meer uitgeven van
nieuwe exploratievergunningen voor olie- en gaswinning. Hoewel Nederland de gaswinning
in het Groningenveld al versneld aan het afbouwen is, geeft het kabinet er de voorkeur
aan gas te winnen uit de Nederlandse kleine velden op land en op zee, zolang en voor
zover dit nodig is voor de Nederlandse gasvraag. Hierbij zal niet meer worden gewonnen
dan nodig is voor de binnenlandse consumptie. Dit is beter voor het klimaat dan import
en daarnaast remt productie in eigen land de toenemende importafhankelijkheid van
andere landen. Bovendien heeft Nederland het gas uit de Nederlandse kleine velden
en Noordzee momenteel nodig ten behoeve van gasleveringszekerheid en de afbouw van
energie-import vanuit Rusland. Het direct afbouwen van gasproductie uit kleine velden
in Nederland is daarom niet verstandig.
Omdat de Beyond Oil and Gas Alliance onvoldoende aansluit op het nationale beleid,
is het kabinet nu niet voornemens om bij dit initiatief aan te sluiten. Vanuit de
verschillende initiatieven die het kabinet wel steunt, blijven we internationaal samen
optrekken met andere landen om de energietransitie te versnellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.