Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het bericht 'Miljoenentekort dreigt voor Zeeuwse GGD: 'De bodem is bereikt''
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Miljoenentekort dreigt voor Zeeuwse GGD: «De bodem is bereikt»» (ingezonden 19 september 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 11 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Miljoenentekort dreigt voor Zeeuwse GGD: «De bodem
is bereikt»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat het zorgelijk is dat GGD Zeeland weliswaar een sluitende begroting heeft,
maar te weinig geld om alle taken op professioneel niveau uit te voeren? Met name
gezien de rol van de GGD in de bestrijding van het coronavirus?
Antwoord 2
In een verklaring2 geeft de GGD Zeeland aan te maken te hebben met jarenlange bezuinigingen en grotere
uitdagingen op gebied van onder andere infectieziektebestrijding en milieugezondheidsvraagstukken.
Ik vind het positief dat de GGD Zeeland hierover in gesprek gaat met de gemeenten
waar de GGD voor werkt om te voorkomen dat er financiële knelpunten ontstaan in de
toekomst. Gemeenten zijn immers de opdrachtgever van de GGD. Voor wat betreft de bestrijding
van het coronavirus geldt sinds voorjaar 2020 de «meerkostenregeling». Dit is een
regeling ondertekend door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waardoor
GGD-regio’s de kosten die zij maken voor de uitvoering van werkzaamheden in het kader
van de bestrijding van het coronavirus kunnen indienen bij het Ministerie van VWS.
Deze kosten worden dan vergoed.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de GGD de ruggengraat voor de preventieve publieke gezondheid
is voor gemeenten/regio’s en daartoe voldoende middelen zou moeten krijgen? En op
welke wijze ondersteunt het kabinet de GGD’s bij de omslag naar preventie?
Antwoord 3
De GGD speelt inderdaad een belangrijke rol ten aanzien van preventie en publieke
gezondheid. De Wet publieke gezondheid (Wpg) legt een verantwoordelijkheid voor preventie
op aan gemeenten. In de Wpg is ook vastgelegd dat gemeenten op regionaal niveau gezamenlijk
een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) instellen en dat zij de GGD raadplegen bij
het nemen van belangrijke besluiten op gebied van de publieke gezondheid. Hiermee
is de rol van de GGD wettelijk geborgd, en ligt het opdrachtgeverschap en daarmee
de financiering van de GGD’en voor deze taken ook primair bij de gemeenten. De financiering
hiervoor loopt via het gemeentefonds. In 2014 zijn met de VNG afspraken gemaakt over
de bij de GGD te beleggen taken.
Een belangrijk deel van de rol van de GGD ziet op uitvoering van taken die bij gemeenten
zijn belegd, zoals infectieziektebestrijding en preventie. Voor wat betreft prenatale
voorlichting en huisbezoeken, de jeugdgezondheidszorg en het Rijksvaccinatieprogramma
zijn gemeenten vrij om de uitvoering ook bij andere organisaties te beleggen. Vanuit
de rol van systeemverantwoordelijke kan het Rijk zelf programma’s bij de GGD’en beleggen.
Voorbeelden zijn de Gezonde School aanpak en de rookvrije omgeving. Vanuit het landelijke
programma Gezonde School adviseren en begeleiden Gezonde School-adviseurs van de GGD
scholen bij de uitvoering van de Gezonde School-aanpak. Verder zet de GGD zich in
voor een rookvrije omgeving onder andere door gemeenten te ondersteunen bij de aanleg
van rookvrije zones in openbare ruimtes.
De GGD’en hebben tevens een belangrijke rol in zowel het genereren van kennis via
bijvoorbeeld de vierjaarlijkse Gezondheidsmonitor als bij het vertalen van landelijke
kennis naar advies aan gemeenten over interventies op lokaal niveau. Het Ministerie
van VWS draagt met de financiering van verschillende landelijke kennisinstellingen
bij aan een gedegen kennisbasis waar de GGD’en gebruik van kunnen maken en op voort
kunnen bouwen. Het Ministerie van VWS financiert het preventieprogramma van ZonMw,
waarin ook aandacht is voor versterking van de samenwerking tussen verschillende partijen,
waaronder de GGD’en, rond kennis over preventie. Het RIVM ondersteunt de GGD’en onder
andere door met financiering vanuit het Ministerie van VWS kennis te ontsluiten. Het
gaat daarbij om kennis over interventies op gebied van preventie en gezondheidsbevordering
en hoe deze interventies in de praktijk te implementeren, maar ook bijvoorbeeld om
kennis rond medische milieukunde. Dit zijn enkele belangrijke voorbeelden van hoe
het Ministerie van VWS GGD’en ondersteunt in hun wettelijke rol als deskundige adviseur
aan gemeenten.
Op 16 september jl. is het Integraal Zorgakkoord (IZA) ondertekend door Actiz, De
Nederlandse GGZ, Federatie Medische Specialisten, InEen, Nederlandse Federatie van
Universitaire medische centra, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Patiëntenfederatie
Nederland, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland,
Zelfstandigen Klinieken Nederland, ZorgthuisNL, Zorgverzekeraars Nederland en het
Ministerie van VWS. In het IZA zijn ook afspraken over preventie opgenomen, waaronder
de versterking van de kennisfunctie van de GGD.
Het Rijk ziet dat gemeenten, en daarmee ook GGD’en, voor een belangrijke uitdaging
staan gelet op de toenemende aandacht voor preventie en de opgave waaraan partijen
zich in het IZA aan hebben verbonden. Om die reden voorziet het Ministerie van VWS
voor de periode 2023–2025 een financiële impuls van € 2,5 miljoen per jaar om de kennis-
en adviesrol van de GGD’en te versterken. Deze impuls wordt gefinancierd vanuit de
middelen die met het coalitieakkoord zijn vrijgemaakt voor preventie. Op dit moment
wordt nog bezien hoe deze middelen het beste kunnen worden ingezet, ook met het oog
op de verantwoordelijkheden van de verschillende overheden. Ik zal uw Kamer voor het
eind van dit jaar hierover nader informeren.
Vraag 4
Kunt u aangeven welke middelen uit het Regeerakkoord ingezet worden voor versterking
van de GGD’s?
Antwoord 4
Dit kabinet heeft een envelop ter beschikking gesteld ter versterking van de pandemische
paraatheid. Onderdeel van de envelop is het versterken van de basis van infectieziektebestrijding
op GGD-niveau. In de begroting van het Ministerie van VWS die uw Kamer met Prinsjesdag
heeft ontvangen, is voor 2023 en 2024 een bedrag van jaarlijks ruim 37 miljoen euro
opgenomen voor korte termijn versterkingen van de infectieziektebestrijding om kwetsbaarheden aan te pakken. Deze
middelen worden met een specifieke uitkering beschikbaar gesteld aan GGD regio’s.
Verder breng ik dit jaar samen met veldpartijen in beeld wat benodigd is voor structurele versterking van de GGD’en op het terrein van de infectieziektebestrijding om op termijn
de paraatheid van de GGD’en voor volgende pandemieën te vergroten. Ik zal u over de
uitkomsten daarvan volgend jaar informeren.
Het Ministerie van VWS voorziet in de periode 2023–2025 een financiële impuls van
€ 2,5 miljoen per jaar om de kennis- en adviesrol van de GGD’en te versterken, zie
ook het antwoord op vraag 3. In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor
preventie en de aanpak van volksziektes. Een belangrijk deel van deze middelen zal
aan de gemeenten worden toegekend voor activiteiten op gebied van preventie en gezondheidsbevordering.
Daarbij ligt een belangrijke rol weggelegd voor de GGD’en als kennispartner, adviseur
en uitvoerder.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat de opzet van de Landelijke Functionaliteit Infectiebestrijding
gaat betekenen voor de ondersteuning van de GGD’s?
Antwoord 5
Het Verwey-Jonker Instituut heeft in juni 2021 een onderzoek3 opgeleverd met verbetervoorstellen voor de publieke gezondheid en de rol van de GGD’en
in relatie tot het Ministerie van VWS en het RIVM. Er is geconcludeerd dat er weinig
eenduidigheid was in de werkwijzen en processen van de GGD’en en dat de structuur
beperkt aanknopingspunten voor eenduidige samenwerking en uitvoering bood. Geconstateerd
wordt dat er wel behoefte én noodzaak bestond om centraal te kunnen sturen op een
uniforme aanpak en een mate van robuustheid van uitvoering en randvoorwaarden (zoals
ICT).
Naar aanleiding van o.a. het Verwey-Jonkerrapport heeft het kabinet op 3 juni 2022
besloten tot instelling van de LFI bij het RIVM4. De LFI zal een sterke focus op logistieke aspecten van de infectieziektebestrijding
hebben in een crisiscontext, met een duidelijke afbakening van taken en processen
van de LFI ten opzichte van de onafhankelijke medisch-inhoudelijke onderzoeks- en
adviesrol van andere onderdelen van het RIVM.
De LFI zal verantwoordelijk zijn voor: (a) de centrale regie op de voorbereiding van
een toekomstige pandemie van een A-infectieziekte (met landelijke impact), door kaderstelling
en het organiseren van centrale capaciteiten zodat medisch-operationele processen
in de gehele infectieziektebestrijdingsketen meer uniform worden uitgevoerd en daardoor
beter opschaalbaar zijn, en (b) de operationele aansturing van (de opschaling van)
grootschalige uitvoeringsaspecten in het geval van een pandemie van een A-infectieziekte
(met landelijke impact).
Om beter opschaalbaar te kunnen zijn bij een grote uitbraak zullen de relevante werkwijzen
en personele capaciteit van de GGD’en, ook in de koude fase, waar nodig moeten worden
aangepast. De kaders hiervoor worden in samenwerking met de ketenpartners opgesteld,
waarbij de inbreng van de kennis en expertise van de GGD’en, GGD GHOR Nederland en
het RIVM essentieel zijn.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe de Rijksgelden worden verdeeld, gezien het feit dat GGD's gelden
ontvangen van de gemeente voor hun gemeentelijke taken maar ook Rijksgelden voor hun
wettelijke taken?
A. Is dat slechts op basis van het aantal inwoners en wordt daarbij ook rekening gehouden
met oppervlakte van een regio en/of de infrastructuur/afstanden?
B. Wordt daarbij rekening gehouden met specifieke regionale omstandigheden, zoals een
kerncentrale, de haven van Antwerpen en het transport (van gevaarlijke stoffen) over
de Westerschelde en zware industrie vanwege de haven Vlissingen-Terneuzen-Gent met
betrekking tot Zeeland?
Antwoord 6
In het algemeen geldt dat GGD’en werken in opdracht van gemeenten, en ze worden dan
ook voor een belangrijk deel door de gemeenten gefinancierd. Bij het beleggen van
wettelijke taken bij gemeenten worden hiervoor ook middelen aan het gemeentefonds
toegevoegd. Het gemeentefonds wordt volgens een verdeelmodel onder de gemeenten verdeeld.
Op 6 april jl. informeerde de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
uw Kamer over de aanpassing van het verdeelmodel die vanaf 1 januari 2023 wordt ingevoerd5.
In het rapport «De GGD in beeld»6 heeft AndersonElffersFelix in opdracht van het Ministerie van VWS uitgewerkt welke
taken de GGD’en uitvoeren en welke capaciteit hiervoor beschikbaar is. Uit dit rapport
bleek dat destijds landelijk ca. 50% van de financiering van GGD’en uit vaste gemeentelijke
bijdragen kwam. Binnenkort brengen de GGD’en een benchmark uit met nieuwe cijfers
over 2021. De gemeentelijke bijdrage is vaak op basis van een bedrag per inwoner.
Daarnaast kan een gemeente regionale omstandigheden meewegen bij de opdrachtverlening
en financiering van de GGD. De overige middelen die GGD’en ontvangen zijn afkomstig
van contractafspraken, (Rijks)subsidies en de markt.
Daarnaast zijn, zoals beschreven in antwoord op de vragen 2 en 4, voor de wettelijke
taak van infectieziektebestrijding door GGD’en specifieke regelingen beschikbaar.
Het gaat dan om de meerkostenregeling in de bestrijding van het coronavirus, en voor
de jaren 2023 en 2024 de specifieke regeling die ziet op activiteiten ter versterking
van de infectieziektebestrijding om op termijn de paraatheid van de GGD’en voor volgende
pandemieën te vergroten.
Voor de taken die de GGD heeft binnen de opvang van ontheemden uit Oekraine, ontvangt
de GGD vergoeding via het Bekostigingsbesluit eerste opvang ontheemden Oekraïne door veiligheidsregio’s. De GGD ontvangt vergoeding voor o.a. hun regie-, coördinatie- en communicatierol.
Daarnaast voor het organiseren van de zorg. Hier kan het volgende onder vallen: medische/psychosociale
hulp na intake, organiseren meldpunt infectieziekten en vaccineren.
Vraag 7
Kunt een overzicht geven van de huidige verdeling van Rijksgelden per GGD-regio?
Antwoord 7
Gemeenten ontvangen vanuit het gemeentefonds middelen volgens een vast verdeelmodel
dat erop gericht is dat gemeenten met een gelijke lastendruk een gelijkwaardig voorzieningenniveau
kan realiseren. Deze middelen zijn vrij besteedbaar en zijn dus niet geoormerkt, gemeenten
ontvangen vanuit het gemeentefonds geen geoormerkte middelen voor GGD’en. Voor wat
betreft de middelen die via het Regeerakkoord beschikbaar komen voor pandemische paraatheid
geldt dat deze middelen voor 2023 en 2024 worden toegekend aan de GGD regio’s. De
verdeling hiervan wordt op dit moment nog uitgewerkt. Voor de meerkostenregeling COVID
geldt dat GGD’en kostendekkend vergoed worden voor de extra inspanningen die zij hebben
geleverd bij de aanpak van de coronapandemie. Zoals bij het antwoord op vraag 6 benoemd
kunnen GGD’en ook middelen ontvangen uit onder andere Rijkssubsidies. In het antwoord
op vraag 3 wordt een aantal voorbeelden genoemd, maar daarnaast kunnen GGD’en ook
Rijksgelden ontvangen via bijvoorbeeld ZonMw, het RIVM of kennisinstellingen die door
het Rijk worden gefinancierd.
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de begrotingsbehandeling van VWS?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.