Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Raemakers en Paulusma over de uitspraak van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad ten aanzien van verplichte anticonceptie in de gesloten jeugdzorg
Vragen van de leden Raemakers en Paulusma (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitspraak van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad ten aanzien van verplichte anticonceptie in de gesloten jeugdzorg (ingezonden 8 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
6 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 86.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad dat
verplichte anticonceptie op basis van de Wet verplichte ggz (Wvggz) in strijd is met
het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM)?1
Antwoord 1
Ja. Ik wacht de uitspraak van de Hoge Raad met belangstelling af. Het advies van de
advocaat-generaal is overigens iets genuanceerder dan de hier weergegeven samenvatting.
De voorliggende vraag is of de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)
voldoende basis biedt om in uitzonderlijke gevallen anticonceptie te verplichten.
Rechters gaan nu verschillend om met het opnemen van tijdelijke verplichte anticonceptie
als vorm van verplichte zorg in een zorgmachtiging op grond van de Wvggz. In enkele
gevallen is met toepassing van de criteria voor verplichte zorg – tijdelijk – (voor
de duur van de zorgmachtiging) het verplichte gebruik van anticonceptie opgelegd.
Verplichte zorg mag uitsluitend in een zorgmachtiging worden opgenomen indien er geen
mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor de betrokken persoon
geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van
verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg, evenredig is en redelijkerwijs
te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Tijdelijke verplichte
anticonceptie als vorm van verplichte zorg ter voorkoming van ernstig nadeel voor
de vrouw zelf (vrouwen wier behandeling geschaad zou worden door een zwangerschap
of door het (herhaaldelijk) moeten afstaan van een kind) sluit de advocaat-generaal
(AG) niet uit. Waar het echter gaat om de bescherming van een nog niet verwekt kind
(waar sommige rechters ook naar verwezen) zegt de AG dat deze interpretatie van «ernstig
nadeel voor een ander» geen onderbouwing heeft in de Wvggz2. Op dat punt is er volgens de AG geen formeel wettelijke grondslag voor de inperking
van grondrechten, dus zou het opleggen van verplichte zorg ter bescherming van een
toekomstig kind in strijd kunnen zijn met het EVRM.
Vraag 2
Hoe gaat u gevolg geven aan een eventuele uitspraak van de Hoge Raad, indien deze
in lijn is met het advies van de advocaat-generaal?
Antwoord 2
De Hoge Raad moet nog uitspraak doen en ik wil hierop niet vooruitlopen.
Vraag 3
Bent u ook van mening dat verplichte anticonceptie (in de gesloten jeugdzorg) een
onwenselijke praktijk is?
Antwoord 3
Wat betreft de uitspraak van de Hoge Raad over de Wvggz heb ik hierboven aangegeven
hierop niet vooruit te willen lopen. Ten aanzien van jeugdigen die in de gesloten
jeugdhulp verblijven, merk ik ten eerste op dat in dat geval op grond van hoofdstuk
6 van de Jeugdwet een rechterlijke machtiging voor gesloten jeugdhulp is verleend.
Gesloten jeugdhulp valt niet binnen de reikwijdte van de Wvggz, maar is onderdeel
van de Jeugdwet. In artikel 6.3.2 van de Jeugdwet is bepaald dat tegen de wil van
de jeugdige voor wie zo’n machtiging is verleend geneeskundige behandelingsmethoden
toegepast kunnen worden voor zover dat noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor
de gezondheid of de veiligheid van de jeugdige of anderen en de met de jeugdhulp beoogde
doelen te bereiken. Het gaat bijvoorbeeld om het toedienen van insuline bij een jeugdige
die diabetes heeft. Het niet toedienen van dat medicijn zou ernstige gevolgen kunnen
hebben voor de gezondheid van de jeugdige. Omdat een gedwongen geneeskundige behandeling
zeer ingrijpend is, moet altijd worden overwogen of het beoogde doel niet met andere
middelen kan worden bereikt. Alleen als aan alle bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan,
zou gedwongen anticonceptie mogelijk zijn. Dat zal echter slechts bij (hoge) uitzondering
het geval zijn. Ik ben van mening dat het uitgangspunt moet blijven dat anticonceptie
op vrijwillige basis wordt gebruikt en terughoudend moet worden omgegaan met gedwongen
anticonceptie indien in een zeer uitzonderlijke situatie toch aan de wettelijk gestelde
voorwaarden wordt voldaan.
Vraag 4
Welke acties onderneemt u om ervoor te zorgen dat zorginstellingen in lijn met het
EVRM handelen en geen verplichte anticonceptie opleggen, indien de Hoge Raad het advies
van de advocaat-generaal overneemt?
Antwoord 4
Zoals in antwoord 2 is aangegeven, wil ik niet op de zaken vooruitlopen en de uitspraak
van de Hoge Raad eerst afwachten. Daarbij is van belang dat gesloten jeugdhulp niet
valt onder de reikwijdte van de Wvggz, maar onderdeel is van de Jeugdwet. De Wvggz
en de Jeugdwet zijn twee gescheiden rechtsstelsels.
Vraag 5
Is er eerder een bepaalde vorm van toetsing geweest of verplichte anticonceptie wel
of niet in strijd is met het EVRM en mogelijk zou zijn onder de Wvggz? Zo ja, waarom
is daar toen geen gevolg aan gegeven? Zo nee, waarom is dat niet onderzocht toen bleek
dat op grond van de Wvggz verplichte anticonceptie werd opgelegd in de gesloten jeugdzorg?
Antwoord 5
Er kan geen verplichte zorg op grond van de Wvggz worden opgelegd in de gesloten jeugdhulp.
Er is sprake van twee gescheiden rechtsstelsels. Bij de parlementaire behandeling
van de Wvggz is anticonceptie als verplichte zorg geen onderwerp geweest. Wel is in
de oorspronkelijke memorie van toelichting van 2010 aandacht besteed aan de bescherming
van «anderen» tegen ernstig nadeel, waaronder ook de foetus van een zwangere wordt
begrepen. Indien het gedrag van de zwangere ernstig nadeel kan veroorzaken voor de
foetus (bijvoorbeeld drugsverslaving), kan dat gronden opleveren voor verplichte zorg
(bijvoorbeeld afkicken). Daarbij is bewust geen leeftijdsgrens van de foetus is bepaald,
omdat ook juist in de eerste weken van een zwangerschap schade kan ontstaan door middelenmisbruik.
Het wetsvoorstel is indertijd getoetst aan de Grondwet en het Europees recht. In de
signalen over anticonceptie in de jeugdzorg is geen aanleiding gezien om opnieuw naar
de Wvggz te kijken, te meer omdat de Wvggz niet van toepassing is in de jeugdzorg
(zie antwoord3.
Vraag 6
Waarom is er bij het opstellen van de Wvggz geen aandacht geweest voor de impact van
de wet op eventuele verplichte anticonceptie?
Antwoord 6
De beschermwaardigheid van het toekomstige – nog niet verwekte – kind is geen onderwerp
van de parlementaire behandeling geweest. Daarnaar verwijst de AG ook in haar advies,
waarin ze betoogt dat voor de inperking van grondrechten ter bescherming van een toekomstig
kind geen grond te vinden is in de wet(sgeschiedenis).
Vraag 7
Was verplichte anticonceptie ook mogelijk op grond van de Wet bijzondere opnemingen
in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz)?
Antwoord 7
De Wet Bopz was een opnamewet. De rechter toetste enkel de legitimiteit van gedwongen
opname, en als daarmee het gevaar niet was weggenomen, kon de geneesheer-directeur
(GD) vervolgens besluiten tot gedwongen behandeling, bijvoorbeeld dwangmedicatie.
Het is zeer onwaarschijnlijk dat onder de Wet Bopz werd overgegaan tot verplichte
anticonceptie in de ggz. De noodzaak voor verplichte anticonceptie als iemand al gedwongen
was opgenomen lijkt niet voor de hand te liggen.
Vraag 8
In hoeveel gevallen is sinds invoering van de Wvggz op grond van deze wet verplichte
anticonceptie opgelegd en welk deel daarvan betrof mensen onder de 18 jaar?
Antwoord 8
Er zijn tot nu toe negen4 uitspraken openbaar gemaakt waarin de rechter zich heeft uitgesproken over het opnemen
in een zorgmachtiging van anticonceptie als vorm van verplichte zorg. In de eerste
jaren na inwerkingtreding zijn respectievelijk 14.000 en 16.000 zorgmachtigingen afgegeven
op grond van de Wvggz5.
In de uitspraken staan geen persoonsgegevens zoals leeftijd vermeld, maar in al deze
gevallen werd verwezen naar de zorghistorie van de betrokkene en ernstig nadeel door
eerdere zwangerschap(pen). Het is daarom aannemelijk dat het niet om minderjarigen
gaat.
Vraag 9
In welke mate is er sprake van gedwongen of aangedrongen anticonceptie bij jongeren
zonder dat er een rechterlijke toetsing heeft plaatsgevonden in de (gesloten) jeugdzorg?
Antwoord 9
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3 is gedwongen anticonceptie bij jeugdigen
in beginsel niet toegestaan. Gedwongen medische behandelingen zijn alleen toegestaan
in het kader van gesloten jeugdhulp voor zover noodzakelijk ter afwending van gevaar
voor de gezondheid of de veiligheid van de jeugdige of anderen en de met de jeugdhulp
beoogde doelen te bereiken.
Naar aanleiding van de uitzending van Pointer van 3 februari 2022 over anticonceptie
onder drang heeft Jeugdzorg Nederland daarover een uitvraag gedaan onder alle instellingen
voor gesloten jeugdhulp. De instellingen gaven aan dat in hun organisaties geen sprake
is van gedwongen anticonceptie of anticonceptie onder drang. Ook meldden zij dat geen
consequenties verbonden zijn voor de jeugdigen aan het wel of niet gebruiken van anticonceptie.
De instellingen herkennen zich dus niet in het beeld dat door de uitzending van Pointer
is ontstaan. Wel bespreken zij met jeugdigen in het kader van seksuele voorlichting
over het gebruik van anticonceptie. Soms geven zij jeugdigen het advies om anticonceptie
te gebruiken. Het is mogelijk dat sommige jeugdigen deze gesprekken of adviezen als
drang hebben ervaren.
Vraag 10
Bent u bereid om nader onderzoek te doen naar dwang en drang ten aanzien van verplichte
anticonceptie zonder rechterlijke toetsing en eventueel maatregelen te nemen naar
aanleiding daarvan?
Antwoord 10
Op grond van de Wvggz kan verplichte zorg uitsluitend worden opgelegd door middel
van een zorgmachtiging die wordt afgegeven door de rechter, dus ook wanneer het zou
gaan om verplichte anticonceptie. Desondanks verwacht ik, gelet op het standpunt van
de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)6 op dit punt, dat zorgverleners in de ggz daar zeer terughoudend in zijn. Indien daar
aanleiding toe bestaan zal eerder worden geprobeerd het gesprek aan te gaan over vrijwillig
gebruik van anticonceptie. Bijvoorbeeld met het GGD programma «Nu niet zwanger». Tegen
deze achtergrond zie ik geen aanleiding nader onderzoek te doen.
Vraag 11
In hoeverre vindt u dat dit advies en een eventuele uitspraak van de Hoge Raad ook
aanleiding geeft op herbezinning op gedwongen zwangerschapstesten, zoals genoemd in
het onderzoek van Pointer van 3 februari 2022?7
Antwoord 11
Gedwongen zwangerschapstesten zijn in de jeugdzorg niet toegestaan.
Vraag 12
Ziet u in dit advies van de advocaat-generaal aanleiding om seksuele voorlichting,
preventie en informatie in jeugdzorg te verbeteren en welke actie gaat u daartoe ondernemen?
Antwoord 12
Uiteraard is het ontzettend belangrijk dat jeugdigen goede seksuele voorlichting en
goede informatie over anticonceptie krijgen. Daarom staat ook in het kwaliteitskader
JeugdzorgPlus dat hier structureel aandacht voor moet zijn en jeugdzorgaanbieders
passend aanbod moeten hebben voor de voorlichting en ondersteuning van jongeren bij
hun seksuele ontwikkeling.8 Daarnaast is voor jeugdprofessionals de richtlijn Seksuele ontwikkeling voor jeugdhulp
en jeugdbescherming (2020) ontwikkeld.9 Ik zie in het advies van de advocaat-generaal geen aanleiding om actie te ondernemen
op dit gebied nu voor de jeugdzorg al een kwaliteitskader en richtlijn bestaan die
hier aandacht aan besteden.
Vraag 13 en 14
Hoeveel jeugdzorginstellingen hebben iemand in dienst die gespecialiseerd is in seksualiteit?
Bent u het eens met mevrouw Van der Sanden, de voormalig aandachtsfunctionaris seksualiteit
bij de inmiddels gesloten Hoenderloo Groep, dat iedere instelling iemand zou moeten
aanstellen die meer gespecialiseerd is in seksualiteit?
Antwoord 13 en 14
Alle jeugdzorginstellingen behoren seksuele voorlichting en ondersteuning te bieden
op het gebied van de seksuele ontwikkeling van jeugdigen, afgestemd op de leeftijd
van de jeugdigen en bruikbaar voor de betreffende doelgroep. Ondersteuning bij de
seksuele ontwikkeling is een integraal onderdeel van de brede opvoed- en jeugdhulp
die binnen de jeugdzorg wordt geboden. Om die reden wordt hiervoor niet (altijd) een
op dat terrein gespecialiseerde medewerker aangetrokken. Er wordt dan ook niet bijgehouden
hoeveel medewerkers binnen een jeugdzorginstelling zich bezighouden met seksualiteit.
Jeugdprofessionals kunnen bij opvoed- en hulpvraagstukken rondom seksualiteit gebruik
maken van de richtlijn Seksuele ontwikkeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming (2020).
De Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, het Nederlands Instituut van
Psychologen, het Nederlands Jeugdinstituut en de Nederlandse vereniging van pedagogen
en onderwijsdeskundigen hebben deze richtlijn ontwikkeld.
Vraag 15
Maken alle jeugdzorginstellingen al gebruik van programma’s zoals «Nu niet zwanger»
van GGD?
Antwoord 15
Op grond van het Kwaliteitskader Voorkomen seksueel misbruik jeugdzorg dient elke
jeugdzorginstelling vast te stellen welk aanbod, afgestemd op leeftijd en doelgroep
inzetbaar is in het kader van voorlichting en ondersteuning van jeugdigen bij de seksuele
ontwikkeling.10 De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) controleert met haar toezicht of jeugdzorginstellingen
zich aan deze verplichting houden.
Gelet op de bepaling dat het aanbod afgestemd moet zijn op leeftijd en doelgroep,
kan het per jeugdzorginstelling en zelfs per groep verschillen welke methodiek het
meest passend is. Het programma «Nu niet zwanger» richt zich bijvoorbeeld op cliënten
in de vruchtbare leeftijd met (een combinatie van) complexe problemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.