Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over het bericht ‘Veel financieel kwetsbare ouderen maken geen gebruik van inkomensvoorzieningen’ van de Nationale Ombudsman
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister voor Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen over het bericht «Veel financieel kwetsbare ouderen maken geen gebruik van inkomensvoorzieningen» van de Nationale ombudsman (ingezonden 17 juni 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
            6 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3460.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het rapport van de Nationale ombudsman «Met te weinig genoegen nemen»1?
Antwoord 1
            
Ja, het rapport is mij op 16 juni jl. aangeboden, waarbij de Nationale ombudsman mij
               gevraagd heeft om binnen drie maanden op de conclusies uit het rapport te reageren.
               Een afschrift van deze reactie doe ik hierbij aan uw Kamer toekomen.
            
Vraag 2
            
Hoe worden ouderen bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd geïnformeerd
               door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en/of gemeenten over mogelijke
               aanvullende voorzieningen, naast Algemene Ouderdomswet (AOW)?
            
Antwoord 2
            
Enkele maanden voordat de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt, start de SVB
               met het bevorderen van AOW- en AIO-aanvragen door betrokkenen erop te wijzen om op
               tijd een AOW-uitkering en eventueel een AIO-uitkering aan te vragen. In de communicatie
               wijst de SVB ook op de mogelijke gevolgen van pensionering voor belastingen en toeslagen
               en wijst de SVB ook de mogelijkheden die gemeenten kunnen bieden.
            
Vanaf het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft men geen recht meer op
                  werknemersverzekeringen (uitgezonderd Ziektewet). UWV heeft bij deze gebeurtenis de
                  taak om deze verzekeringen en eventuele bijbehorende uitkeringen met ingang van de
                  AOW-leeftijd te beëindigen. UWV heeft in de communicatie verder geen relatie met AOW-gerechtigden,
                  maar beschikt als beheerder van de polisadministratie wel over inkomensgegevens die
                  voor de SVB relevant zijn. Dat is de reden dat UWV betrokken is in een pilot met de
                  SVB waarin wordt gewerkt aan een aanpak waarmee deze informatie gebruikt kan worden
                  voor een pro-actieve benadering van mensen met mogelijk recht op AIO.
               
Vanaf de pensioengerechtigde leeftijd heeft men geen recht meer op gemeentelijke algemene
               bijstand. Vanaf die leeftijd wordt, indien men daarvoor in aanmerking komt, algemene
               bijstand in de vorm van Aanvullende Inkomensvoorziening voor Ouderen (AIO) door de
               SVB verleend. Dat is veelal in combinatie met een gedeeltelijke AOW. Gemeenten moeten
               de algemene bijstand dan beëindigen, wijzen betrokkenen op de informatie van de SVB
               en werken daarvoor ook samen met de SVB. Daarnaast houden gemeenten wel de verantwoordelijkheid
               voor zaken als bijzondere bijstand (incl. zorgverzekering), kwijtschelding gemeentelijke
               lasten en een seniorenpas. Daarover blijven zij ook na de pensioengerechtigde leeftijd
               met hun burgers communiceren.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid om met gemeenten en landelijke uitvoeringsorganisaties in gesprek te
               gaan over de aanbeveling van de Nationale ombudsman om ouderen (herhaaldelijk) pro
               actief te benaderen aangaande mogelijke inkomensregelingen?
            
Antwoord 3
            
Zoals ik in mijn reactie op het rapport van de Nationale ombudsman aangeef, zijn gemeenten
               en landelijke uitvoeringsorganisaties op verschillende manieren aan de slag met een
               proactieve benadering.
            
Vraag 4
            
Bent u het met de Nationale ombudsman eens dat eenvoudigere aanvraagprocedures kunnen
               leiden tot een lager niet-gebruik van inkomensregelingen?
            
Antwoord 4
            
Ik deel deze opvatting. De uitvoeringsorganisaties gaan bijvoorbeeld werken met vooringevulde
               aanvraagformulieren en gaan meer ondersteuningsmogelijkheden bij de aanvraag bieden.
            
Vraag 5
            
Hoe beoordeelt u het huidige beleid aangaande het bereiken van ouderen voor het voorkomen
               van niet-gebruik van inkomensvoorzieningen?
            
Antwoord 5
            
Ik vind het belangrijk dat mensen de inkomensvoorzieningen krijgen waar ze recht op
               hebben. Dat is belangrijk om armoede te voorkomen en te bestrijden en dat geldt niet
               alleen voor ouderen. Het tegengaan van niet-gebruik heeft mijn prioriteit en maakt
               deel uit van de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden, die ik in mijn brief aan
               uw Kamer van 12 juli jongstleden uiteen heb gezet (Kamerstuk 24 515, nr. 643). In deze aanpak komen de elementen terug die de Nationale ombudsman benoemt als
               het gaat om communicatie, het investeren in intermediairs, het benutten van contacten
               uit de omgeving van betrokkenen en om het inzetten op een meer proactieve overheid
               met betrekking tot gegevensuitwisseling. Daarbij ben ik met het onderzoek naar pensionering
               als levensgebeurtenis op zoek naar mogelijkheden om het bereiken van de pensioengerechtigde
               leeftijd en de vele veranderingen die dit met zich meebrengt voor mensen te versimpelen.
            
Vraag 6
            
Hoe denkt u over de aanbeveling van de Nationale ombudsman om aan de hand van beschikbare
               data of door gegevensuitwisseling tussen overheidsinstanties aanvraagprocedures te
               vereenvoudigen?
            
Antwoord 6
            
Ik ben het eens met de Nationale ombudsman dat het streven moet zijn met beschikbare
               data of door gegevensuitwisseling de aanvraagprocedures te vereenvoudigen. Dan gaat
               het bijvoorbeeld om de vooringevulde aanvraagformulieren en het proactief tegengaan
               van niet-gebruik.
            
Waar de Nationale ombudsman aanbeveelt om inkomensvoorzieningen waaraan geen verplichtingen
               verbonden zijn, automatisch toe te kennen, gebeurt dat in de praktijk soms al. Denk
               bijvoorbeeld aan de energietoeslag die gemeenten ambtshalve toekennen aan bijstandsgerechtigden
               inclusief AIO. Maar vaak is zoiets niet goed mogelijk, omdat er toch verplichtingen
               aan de inkomensvoorziening verbonden zijn, veel informatie – ook van de betrokkene
               zelf – nodig is en daarbij de inrichting van de gegevensuitwisseling waarop beslissingen
               moeten worden gebaseerd zelf ook omvangrijk en complex zou worden. Mede daarom kom
               ik in de bovengenoemde «Aanpak van geldzorgen, armoede en schulden» tot een variant
               die hier wel bij aansluit, maar flexibeler en minder ingrijpend is. Dat is het bieden
               van een juridische basis voor gegevensuitwisseling die een pro-actieve dienstverlening
               van overheidsinstellingen ondersteunt om mensen gerichter te benaderen, te informeren
               en zo nodig te helpen met de aanvraag, met waarborgen voor de bescherming van privacy.
               Maar we blijven bezien hoe we – voor zover mogelijk – een aanvraag kunnen vereenvoudigen
               of automatisch kunnen toekennen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
