Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Raan, Vestering en Teunissen over investeringen in de intensieve veehouderij door ABP
Vragen van de leden Van Raan, Vestering en Teunissen (allen PvdD) aan de Ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over investeringen in de intensieve veehouderij door ABP (ingezonden 15 juli 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Ministers van Financiën, Economische Zaken en Klimaat, Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioen (ontvangen
6 oktober 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kritiek op ABP's investeringen in intensieve veehouderij»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het rapport «ABP Investing in an uninhabitable world» van World
Animal Protection?
Antwoord 2
Laat ik vooropstellen dat ik het rapport van World Animal Protection een zinvolle
bijdrage aan de maatschappelijke discussie vind, met name in het licht van dierenwelzijn
maar ook met het oog op de uitdagingen waarvoor de klimaatproblematiek ons stelt.
Het ABP heeft onlangs bekend gemaakt dat zij het rapport van World Animal Protection
meeneemt om het duurzaamheidsbeleid verder aan te scherpen en dat zij verwachten later
dit jaar hierover meer bekend te kunnen maken.2
Vraag 3
Herinnert u zich dat de commissie Bekedam adviseerde om, vanwege het risico op het
ontstaan en de verspreiding van zoönosen, niet langer in te zetten op de export van
industriële lineaire landbouwsystemen die in de regel een veel te groot beroep doen
op grondstoffen en waarbij vaak landbouwgrond nodig is ten koste van natuurgebieden?3
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4 en 6
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat pensioenfonds ABP met grote getallen
investeert in de wereldwijde industriële veehouderij en daarmee bijdraagt aan activiteiten
die risico's met zich meebrengen voor dierenwelzijn, landroof, klimaat en biodiversiteit?
Hoe ziet u de investeringen van ABP (zoals omschreven in het rapport) in het licht
van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles
on Business and Human Rights (UNGP’s) die als doel hebben om risico’s voor mens en
milieu te voorkomen?
Antwoord 4 en 6
In het wettelijke systeem van de Pensioenwet is geborgd dat het bestuur van een pensioenfonds
zelfstandig belast is met de uitvoering van de pensioenregeling. Onder de uitvoering
dient ook (het vaststellen van) het beleggingsbeleid te worden begrepen. Over het
gevoerde beleggingsbeleid dient het bestuur zich tegenover belanghebbenden van het
pensioenfonds te verantwoorden.
Het kabinet verwacht dat pensioenfondsen de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
(OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s)
naleven. Dit houdt in dat bedrijven in kaart brengen in hoeverre zij via hun bedrijfsactiviteiten
en ketenpartners verbonden zijn aan risico’s voor mens en milieu, hun invloed aanwenden
om deze risico’s te voorkomen en aan te pakken, de aanpak hiervan monitoren en hier
verantwoording over afleggen. Het ABP heeft in dat kader in 2018 het Convenant Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen (IMVO-convenant pensioensector)
ondertekend en geeft aan de OESO-richtlijnen te onderschrijven.
Hoe individuele pensioenfondsen hier invulling aan geven en in welke bedrijven zij
wel of niet investeren is echter de verantwoordelijkheid en keuze van de individuele
pensioenfondsen zelf.
Vraag 5
Erkent u dat deze investeringen niet in lijn zijn met de doelstellingen van het kabinet
op het gebied van kringlooplandbouw, een dierwaardige veehouderij en het Parijs-akkoord
om binnen de 1,5 graden opwarming te blijven? Zo ja, hoe lang mag dit nog doorgaan
volgens u, voordat u het nodig vindt om over te gaan op dwingender maatregelen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 4 en 6 aangegeven, stelt het bestuur van een pensioenfonds
zelfstandig het beleggingsbeleid vast, binnen de wettelijke eisen die daarvoor gelden
bijvoorbeeld op het gebied van risicobeheer. Het kabinet heeft hier geen zeggenschap
over. Wel heeft het kabinet op dit punt verwachtingen van financiële ondernemingen
die het klimaatcommitment hebben ondertekend.
In 2019 heeft de Nederlandse financiële sector, waaronder ook ABP, een commitment
uitgesproken om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs
en het Klimaatakkoord. Dit jaar zullen de instellingen die het commitment hebben ondertekend,
actieplannen finaliseren met doelstellingen voor CO2-reductie van hun beleggingen en leningen. Het kabinet verwacht van de ondertekenaars
van het commitment dat zij hier ambitieus invulling aan geven. In de beleidsagenda
voor duurzame financiering heeft de Minister van Financiën, mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie, ook aangegeven dat zij verwacht dat deze actieplannen uitgaan
van een 1,5 gradenscenario.4
Eind 2022 en begin 2023 zal de voortgang van het klimaatcommitment worden beoordeeld
op basis van de voortgangsrapportages van de Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment.
Op basis van dit beoordelingsmoment zal de Minister van Financiën, samen met de Minister
voor Klimaat en Energie, besluiten of meer normerend optreden gepast en mogelijk is.
De omslag naar kringlooplandbouw en de ontwikkeling naar een dierwaardige veehouderij
zijn een onderdeel van de verduurzaming van de landbouw en daarmee belangrijke duurzaamheidsthema’s.
Financiële instellingen – waaronder die in de pensioensector – kunnen in het kader
van verantwoord en duurzaam beleggen een rol spelen om deze ontwikkelingen nationaal
en internationaal te bevorderen.
Vraag 7
Bent u bereid om financiele instellingen, zoals ABP, te ondersteunen bij hun verduurzaming?
Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit soort investeringen minder aantrekkelijk worden?
Zo nee, waarom vindt u dat de overheid financiele instellingen niet hoeft te ondersteunen
in de verduurzaming met dwingender wet- en regelgeving, terwijl zij opereren in een
systeem waarin het nog steeds moeilijk is om niet over te gaan op dit soort investeringen?
Antwoord 7
Het kabinet acht het van groot belang dat de financiële sector werk blijft maken van
de verduurzaming van hun portefeuilles. De financiële sector speelt namelijk een belangrijke
rol in de financiering van de duurzame transitie in de reële economie. In deze context
hebben de Ministers van Financiën en Klimaat en Energie voor het zomerreces hun beleidsagenda
duurzame financiering met uw Kamer gedeeld.5 Centraal in deze beleidsagenda staat dat de financiële markten het vliegwiel voor
verduurzaming vormen. Ook is het van belang dat aan duurzaamheid gerelateerde financiële
risico’s voldoende worden beheerst en rapportagestandaarden inzicht bieden in alle
relevante duurzaamheidsfactoren. De regelgeving en het beleid op dit gebied zijn daarmee
dienstbaar aan het verduurzamingswerk van de financiële sector en moeten dat ook blijven.
In de beleidsagenda staan dan ook diverse beleidsinstrumenten waarmee het kabinet
de verduurzaming van de financiële sector wil versnellen. Hieronder valt ook een inzet
voor Europese wet- en regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van de beheersing van
aan duurzaamheid gerelateerde financiële risico’s, of voor verdere rapportagestandaarden
ter voorkoming van groenwassen.
Zoals ook genoemd in de beantwoording van vraag 5, is in de beleidsagenda ook uitgesproken
dat de Ministers van Financiën en Klimaat en Energie een ambitieuze invulling van
het klimaatcommitment van de financiële sector verwachten. Mocht hierop onvoldoende
voortgang geboekt worden, zullen de Minister van Financiën en Klimaat en Energie besluiten
of meer normerend optreden gepast en mogelijk is. Dit besluit zal worden genomen op
basis van de voortgangsrapportages van het klimaatcommitment eind dit jaar en begin
volgend jaar. Bij die eventuele verkenning liggen alle mogelijke beleidsopties nog
op tafel.
Vraag 8
Vindt u, gezien bovenstaande vragen en antwoorden, dat investeringen in de intensieve
veehouderij aansluiten bij duurzaam inkoopbeleid van de rijksoverheid? Waarom wel
of niet?
Antwoord 8
Duurzaamheid in brede zin staat voor de rijksoverheid centraal in de rijksbrede inkoopstrategie
«Inkopen met impact», die in oktober 2019 is vastgesteld.6 In deze inkoopstrategie worden belangrijke doelstellingen van de rijksoverheid gevolgd
waaronder het klimaatakkoord met de Nederlandse klimaatdoelen voor 2030 en 2050 en
de wereldwijde duurzaamheidsdoelstellingen van de VN: de Sustainable Development Goals.
Over het stimuleren van de consumptie van biologische producten binnen het Rijk, dat
goed past bij het uitgangspunt meer duurzaam en lokaal geproduceerd in te kopen, zal
ik de Kamer binnenkort een brief sturen.7
Het bestuur van het ABP is zelfstandig verantwoordelijk voor het eigen beleggingsbeleid
van het pensioenfonds en hanteert specifiek beleid inzake verantwoord en duurzaam
beleggen. Er is dan ook geen relatie tussen het duurzaam inkoopbeleid van de rijksoverheid
en het beleggingsbeleid van ABP.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat dierenwelzijn ook bij verduurzaming hoort? Zo ja, bent u
het ermee eens dat het pensioenfonds voor ambtenaren, politieagenten en onderwijzers
voorop moet lopen in dierenwelzijn? Zo nee, wat rechtvaardigt volgens u dat dierenwelzijn
geen onderdeel uitmaakt van duurzaam inkoopbeleid van de rijksoverheid?
Antwoord 9
In het antwoord op vraag 8 is aangegeven dat er geen relatie is tussen het duurzaam
inkoopbeleid van de rijksoverheid en het beleggingsbeleid van het ABP. Het pensioenfonds
ABP is zelfstandig verantwoordelijk voor het eigen beleggingsbeleid. Daarbij geldt
wel dat pensioenfondsen in hun beleggingsbeleid rekening dienen te houden met milieu,
klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.8
In algemene zin willen werknemers in Nederland dat hun pensioenuitvoerder op hun ingelegde
premies op verantwoorde en duurzame wijze rendement maakt. Voor sommige werknemers
kan dit betekenen dat zij niet willen dat er in de intensieve veehouderij wordt belegd.
Het is aan het bestuur van een pensioenfonds om hierin een afweging te maken en zich
hierover tegenover de betrokken partijen bij het fonds te verantwoorden.
Dierenwelzijn maakt onderdeel uit van het duurzaam inkoopbeleid van de rijksoverheid.
De rijksoverheid streeft namelijk naar een duurzame samenleving door maatschappelijk
verantwoord in te kopen (MVI).
Een duurzaam assortiment maakt bijvoorbeeld onderdeel uit van Catering binnen de inkoopcategorie
Consumptieve Dienstverlening Rijk, hierbij is het stimuleren van dierenwelzijn één
van de criteria.
Vraag 10
Op welke grondslag is de beweging bij de rijksoverheid gebaseerd om meer plantaardig
in te kopen?
Antwoord 10
De doelstelling van het Kabinet is erop gericht dat de Nederlandse economie in 2050,
zoveel als mogelijk, een circulaire grondslag heeft. Een circulaire economie waarin
zoveel als mogelijk duurzame hernieuwbare grondstoffen worden gebruikt, producten
en grondstoffen worden hergebruikt en waarin afval niet bestaat.9 Door de toepassing van circulaire catering (onderdeel van de inkoopcategorie Consumptieve
Dienstverlening Rijk, zie ook het antwoord op vraag10 levert de rijksoverheid hieraan een bijdrage. Dit wordt onder andere bereikt door
meer plantaardige eiwitten en minder dierlijke eiwitten.11
Vraag 11
Wijkt u hiervan af als het gaat om de inkoop van pensioenen? Zo ja, waarom? Zo nee,
wat gaat u doen om het inkoopbeleid ten aanzien van pensioenen in lijn te brengen
met het rijksinkoopbeleid?
Antwoord 11
De uitvoering van de pensioenregeling voor overheidswerknemers door het ABP gebeurt
niet op basis van een overheidsopdracht die valt onder de werking van de Aanbestedingswet
2012 (en de daarmee geïmplementeerde Europese aanbestedingsrichtlijn 2014/24/EU).
De uitvoering van de pensioenregeling door het ABP is wettelijk verplicht gesteld
in de Wet privatisering ABP. Omdat er in casu geen sprake is van de inkoop van pensioenen
door het rijk ligt er geen relatie met het rijksinkoopbeleid.
Vraag 12
Wat gaat u doen om dierenwelzijn beter te verankeren in het rijksinkoopbeleid, ook
ten aanzien van pensioenen?
Antwoord 12
Dierenwelzijn is in voldoende mate verankerd in het rijksinkoopbeleid. Zoals in het
antwoord op vraag 9 is aangegeven, maakt dierenwelzijn onderdeel uit van het duurzaam
inkoopbeleid van de rijksoverheid.
Zoals in het antwoord op vraag 11 is aangegeven, is er geen sprake van de inkoop van
pensioenen door het Rijk. Inkoop van pensioenen maakt daarom geen onderdeel uit van
het rijksinkoopbeleid.
Vraag 13
Kunt u uiteenzetten welke acties ABP heeft ondernomen om de risico's voor dierenwelzijn,
klimaat, landroof en biodiversiteit aan te pakken en deze te voorkomen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 13
Desgevraagd heeft het ABP ons laten weten dat het ABP verschillende instrumenten tot
haar beschikking heeft om thema's op het gebied van duurzaam en verantwoord beleggen,
waaronder dierenwelzijn, klimaat, landroof en biodiversiteit, te adresseren. In het
kader van het gehanteerde Duurzaam en Verantwoord Beleggingsbeleid12 (hierna: DVB-beleid) besteedt ABP in het bijzonder aandacht aan de volgende thema’s:
Klimaatverandering en de noodzaak van de transitie naar nieuwe energieopwekking en
duurzame energiebronnen;
Behoud van natuur en biodiversiteit, in het licht van toenemende schaarste van grondstoffen
en voedsel en de noodzaak om anders om te gaan met natuurlijke hulpbronnen om de biodiversiteit
te beschermen. Biodiversiteit heeft bovendien een belangrijke relatie met het klimaat.
De door u aangestipte thema’s, dierenwelzijn en landroof, beschouwt ABP als onderdelen
van het thema behoud van natuur en biodiversiteit. Daarnaast is dierenwelzijn een
thema dat meerdere duurzaamheidsthema’s van ABP raakt zoals biodiversiteit, klimaatverandering
en mensenrechten.
In het jaarverslag van ABP geeft het ABP aan hoe zij het DVB-beleid geïmplementeerd
hebben. In het kader van de gevraagde acties heeft ABP ons geïnformeerd over een aantal
manieren hoe zij het DVB-beleid vormgeven.
Ten eerste hanteert ABP een insluitingsbeleid. Hierbij bepaalt ABP de voorwaarden
waar beleggingen aan moeten voldoen om in te kunnen beleggen. ABP heeft kenbaar gemaakt
dat zij dit insluitingsbeleid aan het herijken en aanscherpen is waarbij explicieter
rekening gehouden wordt met de hiervoor benoemde thema’s.
Ten tweede maakt ABP gebruik van de rechten die ze hebben als aandeelhouder van de
bedrijven waarin ze beleggen. Dat betekent dat ABP stemt op aandeelhoudersvergaderingen
en gesprekken voert (engagement) met de bedrijven waarin wordt belegd om ze aan te
zetten tot veranderingen. In 2021 sprak ABP met bedrijven over verschillende thema’s
zoals milieu, arbeidsomstandigheden, mensenrechten, bedrijfsethiek, goed bestuur,
duurzame financiering en meer.
Met welke bedrijven ABP engagementtrajecten is aangegaan en hoe ABP in- en uitsluiting
vorm geeft is beschreven in het jaarverslag.13
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, heeft ABP bekendgemaakt dat zij verwachten
later dit jaar meer bekend te kunnen maken over de aanscherping van het DVB-beleid
met een nadruk op de twee eerdergenoemde thema’s.14
Vraag 14
Kunt u aangeven op welke wijze ABP haar deelnemers informeert over hun beleggingen
en op welke wijze ABP omgaat met de risico's voor dierenwelzijn, landroof, klimaat
en biodiversiteit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Het ABP-bestuur gaat over de uitvoering van de pensioenregeling, inclusief het beleggingsbeleid.
Dit bestuur heeft de taak om tot een zo goed mogelijk pensioenresultaat voor huidige
en toekomstige gepensioneerden te komen. Hierbij richt het bestuur zich op de belangen
van de bij het pensioenfonds betrokken partijen en zorgt het bestuur ervoor dat zij
zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
Het is van belang dat een goede dialoog wordt gevoerd tussen het ABP-bestuur en haar
stakeholders. De bestaande governance-structuur van het pensioenfonds en in het bijzonder
de positie van het verantwoordingsorgaan hierin, biedt hiervoor passende kanalen.
In het verantwoordingsorgaan zijn de belangen van werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden
vertegenwoordigd. Zij kunnen het bestuur bevragen op de keuzes in het beleggingsbeleid
en het bestuur legt verantwoording af over het gevoerde beleggingsbeleid. Ook is het
verantwoordingsorgaan bevoegd om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur,
over het gevoerde beleggingsbeleid en adviezen te geven over de bestuurlijke keuzes
voor de toekomst.
ABP heeft ons desgevraagd laten weten dat het ook klanttevredenheidsonderzoeken uitvoert
onder deelnemers. ABP onderzoekt hierin hoe deelnemers denken over actuele thema’s.
Daarnaast voert ABP onderzoeken uit om nieuwe concepten of ideeën te toetsen bij de
deelnemers. De resultaten van dergelijke onderzoeken worden meegenomen bij het vaststellen
van beleidsaanscherpingen. Dit is een continu en cyclisch proces.
Verder heeft het ABP ons op verzoek ingelicht over hoe zij haar deelnemers actief
informeert over de inhoud of resultaten van het duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid.
Dit gebeurt via meerdere communicatiemiddelen zoals bijvoorbeeld actief via de website,
nieuwsbrieven, nieuwsberichten en sociale media. Gezien het belang zullen zij ook
actief communiceren over de aanscherpingen van het DVB-beleid later dit jaar.
Vraag 15
Hoe beoordeelt u de investeringen van ABP in het licht van eerdere uitspraken van
de Minister van Financiën: «Het is belangrijk dat ABP verantwoord belegt, maar nog
belangrijker is het dat alle pensioenfondsen in Nederland verantwoord beleggen en
meer dan ze nu al doen»?15
Antwoord 15
In de beantwoording van Kamervragen waarnaar verwezen wordt in deze vraag, gaf de
Minister van Financiën aan dat het belangrijk is dat alle pensioenfondsen in Nederland
verantwoord beleggen en dat er daarom onderhandeld werd over IMVO-convenanten met
de financiële sector, waaronder de pensioensector. Het Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Beleggen (IMVB)-convenant voor de pensioensector, waar zowel de overheid,
sector, vakbonden en maatschappelijke organisaties bij betrokken zijn, is eind 2018
ondertekend en loopt eind dit jaar af. Het IMVB-convenant richt zich op de inbedding
van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in het beleid van pensioenfondsen en implementatie
in de uitvoering.
Binnen dit convenant prioriteert een pensioenfonds duurzaamheidsthema’s op basis van
risico-inschatting, gepaste zorgvuldigheid (due diligence) en deelnemersraadpleging.
Uit het laatste monitoringsrapport16 blijkt dat er in de afgelopen jaren door een groot deel van de pensioenfondsen stappen
zijn gezet om te voldoen aan de OESO-richtlijnen en UNGP’s. Tegelijkertijd volgt uit
het monitoringsrapport ook dat de implementatie van het convenant achterloopt op de
doelstellingen en dat een versnelling noodzakelijk is. De uitspraak van de Minister
van Financiën in 2018 is in die zin nog steeds relevant.
Vraag 16
Kunt u aangeven welke formele en informele mogelijkheden u heeft om ABP te wijzen
en/of te sturen op hun investeringen?
Antwoord 16
Zoals al eerder vermeld, is het bestuur van ABP zelfstandig verantwoordelijk voor
de uitvoering van de pensioenregeling, inclusief het beleggingsbeleid. Het bestuur
heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid om tot een zo goed mogelijk pensioenresultaat
voor huidige en toekomstige gepensioneerden te komen. Hierbij richten zij zich op
de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken partijen en zorgen ervoor dat zij
zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het is aan het bestuur
om hierin een afweging te maken en zich hierover tegenover de betrokken partijen bij
het fonds te verantwoorden.
Het kabinet heeft, als één van de sectorwerkgevers betrokken bij het ABP, geen formele
mogelijkheden ter sturing op de uitvoering van de pensioenregeling.
Dit neemt niet weg dat het kabinet het van belang vindt dat de ABP-regeling aansluit
bij de wensen en behoeften van de werknemers in de sectoren overheid en onderwijs.
Het ABP-pensioen is voor hen immers een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Met inachtneming
van de zelfstandige bestuurstaak van het ABP, vraagt de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties met regelmaat, net als andere werkgevers en stakeholders,
op informele wijze aandacht voor het belang van een gedragen beleggingsbeleid.
Vraag 17
Kunt u aangeven welke afspraken de werkgever- en werknemersvertegenwoordigers met
ABP hebben gemaakt over de inhoud van de pensioenregeling? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
In de Wet privatisering ABP is vastgelegd dat de inhoud van de pensioenregeling tot
stand komt in het overleg tussen de werkgever- en werknemersvertegenwoordigers verenigd
in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid en wordt vastgelegd in de pensioenovereenkomst.
Ter uitvoering van de pensioenovereenkomst stelt ABP een pensioenreglement en uitvoeringsreglement
vast waarin de wederzijdse verplichtingen tegenover respectievelijke werknemers en
werkgevers zijn vastgelegd. In geen van deze documenten zijn afspraken over het beleggingsbeleid
gemaakt, omdat dit beleid door het ABP-bestuur zelfstandig wordt bepaald.
De pensioenovereenkomst is gepubliceerd in de Staatscourant. Het pensioenreglement
en het uitvoeringsreglement zijn gepubliceerd op de website van het ABP.
Vraag 18
Kunt u bevestigen dat het ABP-bestuur gaat over de uitvoering van de pensioenregeling,
inclusief het beleggingsbeleid?
Antwoord 18
Ja.
Vraag 19
Kunt u bevestigen dat het ABP-bestuur dus een stem heeft in het beleggings- en investeringsbeleid
van ABP?
Antwoord 19
Ja.
Vraag 20
Klopt het dat het kabinet ook mensen kan voordragen om zitting te nemen in het bestuur?
Antwoord 20
Ja, twee niet-uitvoerende bestuursleden worden benoemd op bindende voordracht van
de werkgevers in de kabinetssectoren.
Vraag 21
Deelt u de mening dat het bestuurslid, voorgedragen door het kabinet in ieder geval
internationale afspraken en het beleid van het kabinet moet uitdragen in het bestuur?
Zo ja, op welke wijze controleert u dat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 21
Vooropgesteld dient te worden dat ABP, net als andere pensioenfondsen, zich conformeert
aan de voor haar geldende (inter)nationale wet- en regelgeving en dat DNB als toezichthouder
de taak heeft hierop toe te zien.
De Pensioenwet bepaalt dat alle (mede)beleidsbepalers binnen een pensioenfonds de
belangen van alle stakeholders bij het pensioenfonds evenwichtig moeten afwegen bij
het nemen van besluiten. Dit betekent onder andere dat zij zich moeten verdiepen in
de verschillende belangen, dat zij geen eenzijdige focus mogen hebben op een deelbelang
en dat bij de onderbouwing van besluiten transparant vastgelegd wordt hoe de verschillende
belangen zijn afgewogen. Deze bestuurlijke verantwoordelijkheid is ook vastgelegd
in de statuten van het ABP en geldt op gelijke wijze voor bestuursleden benoemd op
voordracht van de kabinetssectoren. Het is niet zo dat door het kabinet voorgedragen
bestuursleden het kabinet in het bestuur «vertegenwoordigen». Het «in ieder geval»
uitdragen van kabinetsbeleid verdraagt zich niet met de wettelijke en statutaire bestuurlijke
verantwoordelijkheid.
Vraag 22
Kunt u aangeven of en zo ja, op welke wijze het kabinet zich in gaat zetten om pensioenfondsen
zover te krijgen dat investeringen in ieder geval in lijn zijn met internationale
afspraken en met de duurzaamheidsdoelstellingen van het kabinet?
Antwoord 22
Pensioenfondsen bepalen binnen de grenzen van de toepasselijke regelgeving zelf waarin
zij beleggen, daar gaat het kabinet niet over. Het kabinet vindt het echter belangrijk
dat het beleggingsbeleid van pensioenfondsen verantwoord is en vindt daarbij de fondsen
aan zijn zijde. Zoals ik ook aangaf in mijn antwoord op vraag 15 is er daarom in 2018
een IMVB-convenant gesloten met de pensioensector. Inmiddels hebben meer dan tachtig
pensioenfondsen het convenant medeondertekend. Verder heeft, zoals aangegeven in antwoord
op vragen 5 en 7, de Nederlandse financiële sector, waaronder ook ABP, in 2019 een
commitment uitgesproken om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Akkoord
van Parijs en het Klimaatakkoord. Eind 2022 en begin 2023 zal de voortgang van het
klimaatcommitment worden beoordeeld op basis van de voortgangsrapportages van de Commissie
Financiële Sector Klimaatcommitment. Op basis van dit beoordelingsmoment zal de Minister
van Financiën als gezegd, samen met de Minister voor Klimaat en Energie, besluiten
of meer normerend optreden gepast en mogelijk is.
Verder heeft het kabinet op 16 oktober 2020 de IMVO-beleidsnota (Kamerstuk 26 485, nr. 337) gedeeld met de Tweede Kamer. In de nota geeft het kabinet aan in te zetten op een
doordachte mix van maatregelen, met als kernelement een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting.
In het coalitieakkoord heeft het kabinet aangegeven dat het IMVO-wetgeving in de EU
bevordert en nationale IMVO-wetgeving invoert die rekening houdt met een gelijk speelveld
met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. In een Kamerbrief
van 27 mei 2022 (Kamerstuk 26 485, nr. 398) heeft het kabinet een stand van zaken inzake de ontwikkeling van nationale IMVO-wetgeving
met uw Kamer gedeeld. In een Kamerbrief van 4 juli 2022 (Kamerstuk 26 485, nr. 400) is uw Kamer geïnformeerd over Europese IMVO-wetgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.