Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 200 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2023
Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 oktober 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 26 september 2022 voorgelegd aan de Minister-President, Minister
van Algemene Zaken. Bij brief van 6 oktober 2022 zijn ze door de Minister-President,
Minister van Algemene Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Hagen
De adjunct-griffier van de commissie, Honsbeek
Vraag 1
Wat zijn de geldende regels om het predicaat «koninklijk» te verliezen?
Antwoord vraag 1
In de Koninklijke Beschikking van 8 december 2004, nr. 9 staan de bepalingen om een
predicaat te verlenen en in te trekken. Bij het proces over een eventuele intrekking
van het predicaat heeft de commissaris van de Koning een coördinerende en adviserende
rol. Als er voldoende aanleiding toe is, kan en zal een predicaat heroverwogen worden.
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij wijzigingen in de juridische structuur van
een rechtspersoon of wanneer de reputatie ernstig in het geding is, zoals bijvoorbeeld
bij een strafrechtelijke veroordeling. Een bedrijf zal in het tweede geval eerst gevraagd
worden een toelichting te geven op de ontwikkelingen en uit te leggen wat wordt ondernomen
om die reputatie te herstellen en herhaling te voorkomen. Daarna kan op enig moment,
mede op basis van de adviezen van de betrokken departementen, besloten worden over
het al dan niet behouden of clausuleren van het recht een predicaat te voeren.
Vraag 2
Hoe staat het met uitvoering van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over
de transparantie van de begroting van de Koning? Kan nauwkeurig worden aangegeven
waar op dit moment nog verschil van inzicht bestaat tussen het Ministerie van Algemene
Zaken en de Algemene Rekenkamer?
Antwoord vraag 2
Gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen is een brief naar de Tweede Kamer
gestuurd die ingaat op de motie Leijten/Wassenberg (Kamerstuk 35 925 I, nr. 7). Deze brief gaat ook in op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 3
Hoeveel tijd spendeert de Koning per week aan sport?
Antwoord vraag 3
Het is algemeen bekend dat Koning Willem-Alexander sportliefhebber is. Een nadere
duiding over invulling van zijn vrije tijd is privé.
Vraag 4
Hoeveel sportwedstrijden bezoekt de Koning per jaar?
Antwoord vraag 4
De Koning bezoekt zeer regelmatig sportwedstrijden of sportgerelateerde evenementen
vanuit zijn aanmoedigende, verbindende en vertegenwoordigende rol als staatshoofd.
Dit kunnen wedstrijden zijn van een EK of WK waar Nederland goed presteert, als ook
(delen) van amateurwedstrijden of bijvoorbeeld de jaarlijkse Koningsspelen. Onlangs
bezocht de Koning sportdagen tijdens jubilea van de Krajicek Foundation en de Cruijff
Foundation, voor kinderen die minder snel met sport in aanraking komen. Ook tijdens
bezoeken aan het Oranjefonds kan sport en spel een element zijn binnen een breder
programma. Andere voorbeelden van zijn directe betrokkenheid bij sport zijn felicitaties
bij winst van Nederlandse sporters op Wereldkampioenschappen en de ontvangsten van
de Olympische en Paralympische medaille winnaars. Daarnaast was de Koning als Prins
van Oranje van 1998 tot 2013 lid van het Internationaal Olympisch Comité. Bij zijn
aantreden in 2013 legde de Koning zijn lidmaatschap neer. In september 2013 werd hij
benoemd tot erelid van het IOC.
Vraag 5
Kan er een opsomming worden gegeven van de fiscale voordelen die de Koning, zijn echtgenote,
zijn voorganger en zijn opvolgster hebben ten opzichte van niet-koninklijke Nederlanders.
Antwoord vraag 5
Hoofdregel is dat de leden van het Koninklijk Huis belasting betalen. De leden van
het Koninklijk Huis die een grondwettelijke uitkering ontvangen hebben een vrijstelling
van inkomstenbelasting voor de grondwettelijke uitkeringen. Daarnaast hebben uitsluitend
de Koning en de vermoedelijke opvolger, indien verkregen van een lid van het Koninklijk
huis, een vrijstelling van successie- en schenkingsrechten.
Vraag 6
Hoeveel aan premies zouden de Koning, zijn echtgenote, zijn voorganger en zijn opvolgster
afdragen als zij belasting zouden betalen?
Antwoord vraag 6
De reden voor de uitzonderingen op de belastingplicht voor de Koning ligt in het unieke
karakter van zijn ambt waarin functie en persoon samenvallen en het feit dat hierbij
geen sprake is van een vrijwillige keuze. Indien wordt overgegaan tot belastingheffing
zou dat betekenen dat de uitkeringen en verstrekkingen in natura op grond van de Grondwet
en de WFSKH niet langer netto worden verstrekt, maar bruto. Naast belastbare inkomsten
zullen er ook aftrekbare kosten zijn. Vanwege het unieke karakter van de functie betreft
brutering een complexe operatie waar mogelijk specifieke uitzonderingen in de fiscale
regelgeving nodig zijn om rekening te houden met de specifieke situatie van de Koning
en de andere uitkeringsgerechtigde leden. Om deze redenen is het niet mogelijk hierover
een uitspraak te doen. Daarnaast zou aanpassing van de belastingvrijdom een herziening
van de Grondwet en fiscale regelgeving vergen.
Vraag 7
Welke korting/welke regelingen als het gaat om vermogensbelasting heeft de Koning,
zijn echtgenote, zijn voorganger en zijn opvolgster die niet-koninklijke Nederlanders
niet hebben?
Antwoord vraag 7
De in artikel 40, tweede lid, eerste volzin, Grondwet genoemde specifieke vrijstelling
voor vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie
hebben hun feitelijke betekenis verloren toen de betreffende objecten in het verleden
werden ondergebracht in verschillende stichtingen.
Vraag 8
Kunt u opsommen welke belastingvrijstellingen de Koning, zijn echtgenote, zijn voorganger
en zijn opvolgster hebben? Kunt u aangeven wat de baten zijn als deze vrijstellingen
niet zouden gelden?
Antwoord vraag 8
Bij het antwoord op vraag 5 is aangegeven welke vrijstellingen van toepassing zijn
voor de leden van het Koninklijk Huis die een grondwettelijke uitkering ontvangen.
Deze vrijstellingen waarborgen een financieel onafhankelijke positie van de Koning.
Als de uitzonderingen ongedaan zouden worden gemaakt, moet hiervoor de Grondwet worden
gewijzigd. Bij het antwoord op vraag 6 is aangegeven dat brutering vanwege het unieke
karakter van de functie een complexe operatie betreft waar mogelijk specifieke uitzonderingen
in de fiscale regelgeving nodig zijn om rekening te houden met de specifieke situatie
van de Koning en de andere uitkeringsgerechtigde leden. Om deze reden is het niet
mogelijk hierover een uitspraak te doen.
Vraag 9
Zijn er nog juridische adviezen ingewonnen naar aanleiding van het rapport van de
Algemene Rekenkamer over het jaarverslag van de begroting van de Koning 2021 waarin
ze stellen dat hun eerdere aanbeveling om elke vijf jaar te toetsen of de hoogte van
de B-component nog passend is weldegelijk uitvoerbaar is?
Antwoord vraag 9
Gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen is een brief naar de Tweede Kamer
gestuurd die ingaat op de motie Leijten/Wassenberg (Kamerstuk 35 925 I, nr. 7). Deze brief gaat ook in op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 10
Hoe vaak is de Koning en zijn gezin met de trein gegaan in plaats van met het vliegtuig
sinds de begrotingsbehandeling van de Koning in september 2020?
Antwoord vraag 10
Sinds september 2020 is dit niet voorgekomen. Helaas is reizen per trein niet altijd
passend in verband met factoren zoals veiligheid, efficiëntie en flexibiliteit. Desalniettemin
zal deze optie, met inachtneming van voornoemde factoren, iedere keer worden overwogen
en wordt telkens bekeken of het mogelijk is het vervoer per trein in te passen in
het reisschema.
Vraag 11
Klopt het dat het hoofd van de hofhouding (Grootmeester) alleen een man mag zijn?
Is het in de praktijk mogelijk voor een vrouw om te solliciteren? Zo ja, zijn daar
dan nog extra eisen aan verbonden?
Antwoord vraag 11
Nee, dat klopt niet en er gelden geen verschillende eisen voor mannen of vrouwen.
De Dienst van het Koninklijk Huis stelt zich tot doel gelijkheid, diversiteit en inclusie
te bevorderen.
Vraag 12
Wat zijn de taken van de Grootmeester? Wat zijn de taken van de Grootmeesteres? Klopt
het dat de Grootmeester bezoldigd is, maar de Grootmeesteres niet? Zo ja, wat is hiervan
de rede?
Antwoord vraag 12
De taken van de Grootmeester en de Grootmeesteres zijn – al doet de functienaam anders
vermoeden – zeer verschillend van aard. De Grootmeester heeft de leiding over de gehele
Dienst van het Koninklijk Huis (en het personeel) en is tevens het hoofd van de hofhouding.
De Grootmeester adviseert en vertegenwoordigt de Koning, Koningin Máxima en andere
leden van het Koninklijk Huis en is ook in contact met buitenlandse hoven en ambassadeurs.
Daarnaast onderhoudt hij nauwe contacten met het Kabinet van de Koning en de Rijksvoorlichtingsdienst.
Ook is de Grootmeester eindverantwoordelijk voor grootschalige evenementen zoals staatsbezoeken.
De functie van Grootmeesteres is – net als die van hofdame en kamerheer – een onbezoldigde
honoraire functie, zij ontvangt dus geen salaris. In voorkomende gevallen vervult
de Grootmeesteres bij evenementen ook de taken van een hofdame. De Grootmeesteres
onderhoudt sociale contacten met diplomaten en vertegenwoordigers van buitenlandse
en internationale organisaties die in Nederland zijn gevestigd. Dit zijn bijvoorbeeld
hoofden van diplomatieke missies en leden van internationale organisaties, zoals het
Internationaal Gerechtshof.
Vraag 13
Heeft de Koning personeel in dienst dat zich bezighoudt met sport?
Antwoord vraag 13
Koning Willem-Alexander wordt door de Dienst Koninklijk Huis geadviseerd op veel verschillende
thema’s waar sport er één van is. Op «sport» als thema wordt zelfstandig geadviseerd
evenals voor evenementen met een sportieve component.
Vraag 14
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de procedure die door de stichting Faunabescherming
is aangespannen tegen de subsidieverlening 2016–2021 aan het Kroondomein? Hoe luidde
de uitspraak, als die al is geweest?
Antwoord vraag 14
Zie hiervoor de brief van de Minister voor Natuur en Stikstof van 30 juni 2022 (TK
35 925 I, nr. 15). Op 30 juni heeft de Minister voor Natuur en Stikstof het bezwaar van Stichting
Faunabescherming ongegrond verklaard. Stichting Faunabescherming is hiertegen in beroep
gegaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Deze procedure loopt
momenteel nog.
Vraag 15
Hoe vaak is er naar aanleiding van een overtreding van de mediacode een maatregel
genomen/geageerd? Kunt u daar voorbeelden van geven?
Antwoord vraag 15
Iedereen heeft recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In de mediacode
is in 2005 beschreven hoe de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van leden
van het Koninklijk Huis tot uitdrukking komt in samenwerking met de media. Basis en
uitgangspunt zijn de geldende Europese wet- en regelgeving (EVRM) en jurisprudentie
op het gebied van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zonder dat daarbij
de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting in het gedrang komen.
De mediacode is vrijwillig en niet bindend: media beslissen zelf of ze wel of niet
publiceren, maar publicaties van foto’s en video’s die de privésfeer betreffen kunnen
onrechtmatig zijn. Desgevraagd geeft de RVD advies aan media over of een foto of video
de privésfeer betreft of niet. Soms attendeert de RVD een medium na een publicatie,
dat het beeld een privémoment betreft en verzoekt zo mogelijk de publicatie te verwijderen.
Uiteindelijk is het in voorkomende gevallen aan de rechter te beslissen of privacy
wordt geschonden en de wet wordt overtreden. Dat is sinds 2005 vijf keer gebeurd,
zie hiervoor: https://www.koninklijkhuis.nl/onderwerpen/vragen-en-antwoorden/vraag-en….
De fotosessies die jaarlijks worden georganiseerd kunnen gezien worden als een uitnodiging
van het Koninklijk gezin in een privésetting zoals in de tuin van het woonhuis Paleis
Huis ten Bosch of (voorheen) tijdens de vakantie in Lech om vervolgens erop te mogen
vertrouwen dat media de wet- en regelgeving aangaande de persoonlijke levenssfeer
respecteren. Bij de fotosessies vindt – wegens grote populariteit onder media – overigens
vrijwel altijd een beperking in accreditatie plaats. In het geval van media die vóór
een fotosessie privébeelden deelden van de leden van het Koninklijk Huis is door de
jaren heen in enkele gevallen geen accreditatie verleend.
Vraag 16
Wat voegt de mediacode toe aan het bestaande (Europese) kader en jurisprudentie?
Antwoord vraag 16
De mediacode is gebaseerd op Europese wet- en regelgeving en jurisprudentie op het
gebied van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De mediacode voegt geen
wet- of regelgeving toe.
Vraag 17
Welke acties zijn ondernomen sinds het aannemen van de motie van de leden Leijten
en Wassenberg (Kamerstuk 35 925 I, nr. 7) over een herziening van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH)
om deze motie tot uitvoering te brengen? Wanneer kan de Kamer meer informatie over
de uitvoering hiervan verwachten?
Antwoord vraag 17
Gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen is een brief naar de Tweede Kamer
gestuurd die ingaat op de motie Leijten/Wassenberg (Kamerstuk 35 925 I, nr. 7). Deze brief gaat ook in op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 18
De subsidie voor beheers- en inrichtingsmaatregelen voor Kroondomein Het Loo bedragen
in 2023 0,8 miljoen euro; welke beheersplannen liggen hieraan ten grondslag en hoe
worden de resultaten gemonitord? Kan de Kamer hiervan het meest recente verslag ontvangen?
Antwoord vraag 18
Zie hiervoor de brief van de Minister voor Natuur en Stikstof van 13 juni 2022 (TK
35 925 I, nr. 14). Hierin staan de subsidievoorwaarden in beschreven, onder andere ook ten aanzien
van beheer en monitoring.
Vraag 19
Welke inspanningen zijn er verricht sinds de toezegging en de aangenomen motie van
de leden Sneller en Bromet (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 18) om de openbaarheid van agenda’s van bewindspersonen te verbeteren?
Antwoord vraag 19
Het kabinet heeft kort na haar aantreden in januari 2022 stilgestaan bij het belang
van de openbare agenda. Ook in de Voorlichtingsraad is meermaals gesproken over de
openbare agenda. Sinds dit voorjaar wordt meer informatie op de openbare agenda van
de bewindslieden op rijksoverheid.nl gepubliceerd. Zo worden bij de agenda-items ook
de telefoonnummers en/of emailadressen van contactpersonen gepubliceerd. Ten slotte
is het streven om bij alle afspraken een korte omschrijving op te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.