Brief Algemene Rekenkamer : Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2023 (begrotingshoofdstuk VIII) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 6
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2022
De ontwerpbegroting geeft budgettaire kaders voor de ontvangsten, uitgaven en verplichtingen
voor het komende jaar weer. Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording.
En die verantwoording is vervolgens weer de basis voor de begroting van het volgende
jaar.
Met deze brief ontvangt u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2023 (begrotingshoofdstuk
VIII) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) die de Tweede
Kamer kan gebruiken bij de begrotingsbehandeling. De begroting omvat € 53,25 miljard
aan uitgaven, € 51,24 miljard aan verplichtingen en € 1,67 miljard aan ontvangsten.
De uitgaven zijn grotendeels overdrachten aan instellingen op afstand: onderwijsinstellingen
(de scholen in het po en vo, mbo, hbo en universiteiten), culturele instellingen zoals
musea en theaters, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
en de organisaties die samen de publieke omroep vormen. Twee andere belangrijke financiële
instrumenten zijn leningen en inkomensoverdrachten. Dit betreft vrijwel uitsluitend
de studiefinanciering. De ontvangsten betreffen hoofdzakelijk terugbetalingen van
studieleningen, lesgeld en Ster-inkomsten.
Het Ministerie van OCW heeft diverse maatregelen getroffen ten behoeve van de coronacrisis.
Met onze webpublicatie Coronarekening brengen we in kaart welke maatregelen door het kabinet zijn getroffen, voor wie ze
zijn bedoeld, door wie ze worden uitgevoerd en wat bekend is over de resultaten ervan.
Via het bijbehorende dashboard vindt u gedetailleerde informatie over de getroffen
maatregelen.
De Minister van OCW is ook beleidsmatig verantwoordelijk voor 1 fiscale regeling die
volgens de Miljoenennota 2023 (Kamerstuk 36 200, nr. 1) tot een begrote belastingderving leidt van in totaal € 17 miljoen. Fiscale regelingen
vormen geen onderdeel van de begroting van een ministerie zelf omdat het geen uitgaven
zijn, maar leiden wel tot minder belastingontvangsten. Het betreft de regeling voor
fiscale aftrek voor scholingsuitgaven. Deze regeling is afgebouwd en sinds 1 januari
2022 is het niet meer mogelijk om scholingskosten af te trekken bij de inkomstenbelasting.
Deze regeling is vervangen door het STimulering Arbeidsmarkt Positie (STAP) budget
en maakt onderdeel uit van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW).
Zorg dat er vooraf inzicht is in de resultaten van investeringen in het onderwijs
In de afgelopen jaren heeft de Algemene Rekenkamer in verschillende publicaties benadrukt
dat inzicht in de resultaten van publieke investeringen in het onderwijs alleen mogelijk
is als dat vooraf goed geregeld is. Zo stuurden we op 31 maart 2021 uw Kamer een brief
met aandachtspunten ten behoeve van de besluitvorming over het Nationaal Programma
Onderwijs (NPO)1. In ons rapport bij het Jaarverslag 2021 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) (Kamerstuk
36 100 VIII, nr. 2) hebben we de Minister van OCW aanbevolen om binnen het onderwijs beter op publiek
geld te gaan sturen door concrete, meetbare doelen voor het gehele onderwijs op te
stellen, ook buiten tijden van crisis. Dit maakt het makkelijker om met scholen af
te spreken welke informatie zij leveren om beter zicht te krijgen op de doelmatige
besteding van (extra) geld. Op deze manier wordt het geld effectiever ingezet en ontstaat
zowel bij scholen als bij de Minister inzicht in wat het geld oplevert.
In zijn reactie op dit rapport gaf de Minister van OCW aan verbeteringen in de beleidsinformatie
en het effectief inzetten van middelen niet alleen op het NPO, maar ook breder toe
te willen gaan passen. Wij zijn positief over dit voornemen en zien de uitwerking
van en de besluitvorming over zowel het Masterplan basisvaardigheden als de Werkagenda
mbo – gegeven het grote financiële en maatschappelijk belang – als een goed moment
om onze aanbevelingen in de praktijk te benutten.
Masterplan basisvaardigheden
Vanaf het schooljaar 2022–2023 begint de uitvoering van een onderdeel van het Masterplan
basisvaardigheden. Met het masterplan investeert de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs (PVO) gedurende het coalitieakkoord € 1 miljard per jaar in taal, rekenen/wiskunde,
burgerschap en digitale geletterdheid in het basis en voortgezet onderwijs. De Minister
heeft de ambitie om een integraal duurzaam masterplan op te zetten om de teruggang
van de beheersing van de basisvaardigheden te stoppen en ervoor te zorgen dat de basisvaardigheden
van leerlingen aantoonbaar verbeteren. Dit plan is nog niet afgerond en momenteel
werkt de Minister samen met het onderwijsveld het masterplan basisvaardigheden nader
uit. Voor scholen die op korte termijn aan de slag willen, is er voor het schooljaar
2022–2023 en een gedeelte van het schooljaar 2023–2024 ondersteuning en budget van
€ 176,1 miljoen beschikbaar via een subsidieregeling2. Deze regeling is beschikbaar zonder dat het Masterplan is afgerond en dat concrete
doelen zijn bepaald.
Werkagenda mbo
Daarnaast kondigde de Minister van OCW op 15 juli 2022 (Kamerstuk 31 524, nr. 511) aan in gesprek te zijn met relevante partners over de ambities en maatregelen om
het mbo te versterken. In een «Werkagenda mbo» wil hij komen tot plannen en afspraken
voor de komende jaren gericht op de speerpunten kansengelijkheid, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;
kwaliteit, onderzoek en innovatie.
De werkagenda wil de Minister na Prinsjesdag 2022 presenteren als opvolger van het
Bestuursakkoord mbo 2018–2022: Trots, vertrouwen en lef. (Bijlage bij Kamerstuk 31 524, nr. 351). In zijn ontwerpbegroting 2023 schrijft de Minister dat het kabinet voor het mbo
structureel extra € 300 miljoen beschikbaar stelt vanuit de extra middelen uit het
coalitieakkoord. Deze middelen zijn onder andere bedoeld om de werkagenda uit te voeren,
waarbij op het moment van het schrijven van deze brief concrete doelen en indicatoren
nog niet waren vastgesteld. Deze extra € 300 miljoen komt bovenop de lumpsumbekostiging
van circa € 3,9 miljard voor het mbo en andere middelen voor 2023, zoals ruim € 800
miljoen voor de kwaliteitsafspraken uit het vorige bestuursakkoord mbo.
De Algemene Rekenkamer doet op dit moment onderzoek naar Gelijke kansen in het mbo
en daarin verwerken we ook de resultaten van het hiervoor genoemde Bestuursakkoord mbo 2018–2022: Trots, vertrouwen en lef. We verwachten onze resultaten eind 2023 te kunnen publiceren.
Onderzoek meerjarenramingen
In ons rapport Ruimte in de ramingen? Meerjarenramingen onderzocht van 22 juni 2021 (bijlage bij Kamerstuk 31 865, nr. 192) concludeerden wij dat veronderstellingen en gegevens onder uitgavenramingen in begrotingen
soms onjuist en gedateerd zijn. Zo werd er bij het Ministerie van OCW geconstateerd
dat er niet altijd met actuele aannames en gegevens wordt gewerkt. Dit bleek uit de
casus over de bekostiging van universiteiten. Het parlement mist soms informatie om
de onderbouwing en de kwaliteit van meerjarenramingen in de begrotingen goed te kunnen
beoordelen. Het gevolg is dat het voor het parlement lastig is om met een Minister
het debat aan te gaan over de vraag of er voldoende geld wordt uitgetrokken voor bepaalde
publieke taken en beleidsambities. Daarom hebben wij een interactief hulpmiddel ontwikkeld
dat uw Kamer kan helpen om de juiste vragen hierover aan de Minister te stellen.
Wij vertrouwen erop dat deze begrotingsbrief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling
in uw Kamer.
Algemene Rekenkamer
drs. A.P. (Arno) Visser president
drs. C. (Cornelis) van der Werf secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer