Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Beukering-Huijbregts en Hagen over het bericht Opleidingsinstituten profiteren massaal van royale subsidieregeling
Vragen van de leden Van Beukering-Huijbregts en Hagen (beiden D66) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs Cultuur en Wetenschap over het bericht Opleidingsinstituten profiteren massaal van royale subsidieregeling (ingezonden 29 augustus 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 5 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Opleidingsinstituten profiteren massaal van royale
subsidieregeling»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 5
Wat vindt u ervan dat sommige opleiders de kosten voor sommige opleidingen/cursussen
tot wel 18% hebben verhoogd ten opzichte van 2021?
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat prijzen van opleidingen en cursussen
kunstmatig worden verhoogd waardoor het STAP-budget sneller uitgeput is? Welke maatregelen
gaat u treffen om dit te voorkomen?
Antwoord 2 en 5
Oneigenlijke prijsverhogingen zijn zeer onwenselijk. De Toetsingskamer STAP ziet toe
op niet-marktconforme prijsontwikkeling. Net als prijzen van andere diensten, kunnen
prijzen voor opleidingen toenemen. Dat neemt niet weg dat als prijzen flink stijgen
of wanneer opleidingen voor een hogere prijs voor aanvragers van het STAP-budget worden
aangeboden, er actie ondernomen zal worden. Wij vinden het van groot belang dat hier
scherp op wordt toegezien, vooral richting de aanvragers en de grote groep opleiders
die zich hier wel aan houden.
Als niet aan de voorwaarden van de STAP-regeling wordt voldaan of indien er sprake
is van misbruik, kan een opleider voor langere tijd worden verwijderd uit het scholingsregister.
Dit betekent dat deze opleider geen opleidingen meer kan aanbieden voor STAP-budget.
Een aantal opleidingen van vier opleiders zijn onlangs aangemerkt als oneigenlijk
gebruik van de regeling, waaronder oneigenlijke prijsstijgingen. Daarom is op advies
van de Toetsingskamer een voornemen tot verwijdering van de opleider uit het scholingsregister
verstuurd. Ook is het mogelijk om een proces tot terugvordering van de subsidie te
starten en kan er een strafrechtelijk onderzoek in gang worden gezet.
Daarnaast zullen, vanaf het tijdvak dat op 1 september jl. is gestart, de resultaten
met een analyse na afloop van elk aanvraagtijdvak openbaar worden gemaakt2. In de analyse zal ook ingegaan worden op de stand van zaken rondom misbruik en oneigenlijk
gebruik.
Vraag 3 en 4
Bent u ervan op de hoogte dat aanbieders aangeven dat zij tegen «systeemtechnische
beperkingen» aanlopen om kortingen te kunnen geven?
Bent u ervan op de hoogte dat aanbieders zich verschuilen achter de eisen van de STAP-regeling
om kosten in rekening te kunnen brengen terwijl het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) andere eisen hanteert? Hoe komt het dat er ruimte is in de interpretatie van
de voorwaarden?
Antwoord 3 en 4
Het is van belang om bij de genoemde «systeemtechnische beperkingen» onderscheid te
maken tussen twee verschillende bevindingen in het artikel van RTL, namelijk prijsontwikkeling
en de verplichte afname van vrijblijvende opties. Ten eerste heeft RTL voor de prijsontwikkeling
waarschijnlijk gekeken naar de prijzen van opleidingen die zijn opgenomen in het scholingsregister
STAP. De prijzen die vermeld staan in het scholingsregister zijn adviesprijzen die
door opleider in rekening worden gebracht, inclusief alle mogelijke opties die nodig
zijn om een opleiding te volgen. Hier kunnen bijvoorbeeld de kosten voor boeken en
examens onder vallen. De kosten die bij toekenning van het STAP-budget in rekening
worden gebracht zullen in veel gevallen lager uitvallen, omdat niet alle opties worden
gekozen door de STAP-aanvrager.
Ook het subsidiebedrag behorend bij de adviesprijs wordt vermeld in het STAP-scholingsregister.
Het is voor de opleider mogelijk in het aanvraagproces een lagere prijs (en daarmee
aangepast subsidiebedrag) door te geven aan de burger voor de aanvraag, maar dit is
niet zichtbaar in het STAP-scholingsregister. Kortingen kunnen hierin meegenomen worden
en er zijn geen beperkingen in het systeem of eisen die dit tegenhouden. De burger
krijgt dit van de opleider via het STAP-aanmeldingsbewijs door en neemt deze gegevens
inclusief eventuele kortingen over bij de aanvraag. Daarmee vraagt de burger het juiste
subsidiebedrag aan dat past bij de opleidingsovereenkomst.
Dit neemt niet weg dat oneigenlijke prijsstijgingen niet zijn toegestaan. De Toetsingskamer
STAP ziet er bij de controle op prijsontwikkeling op toe dat de prijzen die voor STAP
in rekening worden gehouden, overeenkomen met de reguliere prijzen waarvoor de opleiding
wordt aangeboden. Bij signalen van prijsdiscriminatie, zal de Toetsingskamer onderzoek
doen en de opleider aanspreken om de opleiding aan te passen of te verwijderen uit
het scholingsregister als niet wordt voldaan aan de voorwaarden van STAP. Mocht dit
niet tot de gewenste resultaten leiden, dan kan de Toetsingskamer aan de Minister
van SZW adviseren een opleider te verwijderen uit het scholingsregister, de subsidie
terug te vorderen of er kan een strafrechtelijk onderzoek gestart worden.
Ten tweede signaleert RTL dat opleiders vrijblijvende opties, zoals het examen, getuigschrift
of een papieren versie van een digitaal lesboek, standaard aanvinken bij een inschrijving
waar mogelijk STAP voor wordt aangevraagd. Dit is onwenselijk en gaat in tegen de
voorwaarden van de regeling. De Toetsingskamer onderzoekt naar aanleiding van deze
en eerdere signalen of opleiders zich hier schuldig aan maken. Ook dit kan leiden
tot eerder genoemde sancties. Het streven is het onderzoek zo spoedig mogelijk, maar
uiterlijk medio november af te ronden.
Vraag 6 en 8
De genoemde aanbieders in het artikel zijn allemaal private aanbieders, klopt het
beeld dat slechts 20% van de publieke onderwijsinstellingen opleidingen met het STAP-budget
aanbiedt? Wat is uw verklaring daarvoor?
Wat is ervoor nodig om meer publieke onderwijsinstellingen opleidingen te laten aanbieden
met het STAP-budget?
Antwoord 6 en 8
Het klopt niet dat slechts 20% van de publieke onderwijsinstellingen opleidingen met
het STAP-budget aanbieden. Op 30 augustus jl. stonden van 37 van de 55 mbo-instellingen,
24 van de 36 hbo-instellingen en 8 van de 14 universiteiten opleidingen geregistreerd
in het STAP-scholingsregister. Op hetzelfde moment stonden er ook ruim 900 private
opleiders in het scholingsregister.
Het aanbod van publieke opleiders zijn veelal meerjarige, diplomagerichte opleidingen
die minder goed passen bij de levenssituatie van werkenden. Er kan op dit moment nog
geen STAP-budget worden aangevraagd voor opleidingen die meerdere jaren duren.
Ook is de registratie van het aanbod van publieke onderwijsinstellingen in STAP nog
niet compleet. Voor opleidingen in het Hoger Onderwijs speelt daarbij nog dat er geen
automatische koppeling mogelijk is met het STAP-scholingsregister. Streven is dit
vanaf begin 2023 mogelijk te maken. Een andere verklaring voor achterblijvende registratie
van aanbod van publieke instellingen is dat de reguliere werkwijze van deze instellingen
niet goed aansluit op de benodigde werkwijze voor STAP. Er wordt gezamenlijk hard
gewerkt aan oplossingen hiervoor en een deel van de gesignaleerde knelpunten is inmiddels
opgelost. Als laatste, geven sommige instellingen aan dat hun aanbod voor volwassenen
decentraal is georganiseerd en geregistreerd binnen de organisatie, terwijl voor een
goede werking van STAP-budget een centrale registratie nodig is. Ook dit vraagt om
veranderingen bij de instellingen en de softwareleveranciers.
Veel publieke opleiders hebben het STAP-budget aangegrepen om meerjarige opleidingen
op te delen in blokken van maximaal een jaar, zodat een student wel ieder jaar in
aanmerking kan komen voor STAP. Voor het hoger onderwijs gaat het dan om bachelors,
masters en associate degree, en voor het mbo om de opleidingen die vallen onder de
mbo kwalificatiestructuur. Daarnaast is sprake van een toename van het aanbod van
kortdurende scholing door publieke instellingen.
Wij realiseren ons dat de uitvoering van STAP-budget veel vraagt van de publieke onderwijsinstellingen.
Omdat deelnemers van STAP moeten kunnen profiteren van een zo breed mogelijk aanbod
van private en publieke opleiders, blijven we in gesprek met de publieke opleiders
om ondersteuning te bieden en drempels weg te nemen om op het STAP-proces aan te sluiten.
We zijn met instellingen in gesprek over hoe de bestaande meerjarige opleidingen ook
in aanmerking komen voor het STAP-budget en wat daarvoor nodig is, zodat ook dit aanbod
aantrekkelijker wordt om STAP-budget voor in te zetten. Daarnaast wordt verkend hoe
het proces van aanmelden en registeren beter aangesloten kan worden op de werkwijze
van de instellingen en de wettelijke voorschriften die voor hen gelden, zodat de administratieve
last verlaagd wordt.
Vraag 7
Hoeveel opleidingen in het scholingsregister worden verzorgd door publieke aanbieders?
Hoeveel opleidingen in het scholingsregister worden verzorgd door private aanbieders?
Antwoord 7
Er worden 3.534 opleidingen door publieke onderwijsinstellingen aangeboden waarvoor
STAP-budget aangevraagd kan worden. Bij private opleiders zijn dit er 110.426. Dit
is de stand op 30 augustus 2022. Hoewel private opleiders een groter deel van hun
aanbod hebben geregistreerd, geven deze aantallen ook deels een vertekend beeld. Opleidingen
van private opleiders worden vaak in verschillende vormen (bijvoorbeeld online en
klassikaal) op meerdere locaties aangeboden waardoor er meerdere scholingsactiviteiten
per opleiding in het scholingsregister STAP worden geregistreerd.
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u om het toezicht op het opleidingsaanbod te versterken?
Hoe staat u tegenover het steekproefsgewijs toetsen van de kwaliteit van opleidingen?
Antwoord 9
De controle op opleiders en opleidingen die zijn opgenomen in het scholingsregister
STAP verloopt in de eerste plaats via erkennende organisaties, keurmerken en brancheorganisaties.
Zij zien toe dat het aanbod in het scholingsregister van goede en passende kwaliteit
is. In het geval dat de kwaliteit van een opleiding niet in orde is, kan de desbetreffende
organisatie overgaan tot het intrekken van het keurmerk of erkenning waardoor de toegang
tot het scholingsregister voor de opleider ontzegd wordt.
In de tweede plaats controleert de Toetsingskamer opleiders en opleidingen op de nalevering
van de voorwaarden van de regeling. Deze controle vindt plaats op basis van eigen
analyses, steekproefsgewijs onderzoek en naar aanleiding van signalen van burgers,
UWV, DUO, opleiders, maatschappelijke organisaties en signalen in de media. Indien
misstanden worden gevonden wordt de opleider daarop aangesproken met inschakeling
van de erkennende organisatie. Indien de opleider niet adequaat handelt volgt verwijdering
van de opleider uit het scholingsregister en kan, afhankelijk van de ernst van de
overtreding, eerder verstrekte subsidie worden teruggevorderd. De erkennende organisatie
kan daarnaast overgaan tot het intrekken van het keurmerk of erkenning.
Bovenstaande beheersmaatregelen hebben er toe geleid dat de aanvragen voor een aantal
opleidingen in het aanvraagtijdvak van 1 september jl. niet zijn toegekend. Vier opleiders
hebben een voornemen tot verwijdering uit het scholingsregister STAP ontvangen. Om
aanvragers van de aangemerkte opleidingen alsnog in staat te stellen om met het STAP-budget
scholing te volgen, krijgen zij de gelegenheid om hun aanvraag te wijzigen voor een
andere opleiding. 3.348 aanvragers zijn hierover schriftelijk geïnformeerd door UWV.
Deze recente acties laten zien dat de Toetsingskamer op basis van de huidige beheersmaatregelen
optreedt tegen misbruik en oneigenlijk gebruik van de regeling. Daarbij leiden de
recente ervaringen tot verdere aanscherping van de regeling voor uitbreiding van de
handhavingsmogelijkheden en verduidelijking van de voorwaarden voor opleiders. Daarnaast
worden verdergaande afspraken gemaakt met de erkennende organisaties om kwaadwillende
opleiders zoveel mogelijk bij toelating te weigeren en om snel in actie te komen bij
signalen van misbruik en oneigenlijk gebruik van reeds toegelaten opleiders.
Naast de huidige en voorgenomen acties van controle en handhaving, is er een doorlopend
lerend proces waarbij naar aanleiding van ervaringen en nieuwe inzichten aanvullende
maatregelen worden getroffen om ongewenste uitkomsten van de regeling verder terug
te dringen. Het gaat hierbij niet alleen om maatregelen ter versterking van controle
en handhaving maar ook om het verder richten van de regeling zodat de eigen regie
op de loopbaan van werkenden en werkzoekende verder wordt ondersteund. Dit vraagt
een zorgvuldige afweging, met oog voor de toegankelijkheid van de regeling en de werkbaarheid
voor de uitvoeringsorganisaties, maar ook snelheid om de publieke middelen zo goed
mogelijk te besteden. De invoeringstoets die staat gepland voor het einde van het
eerste kwartaal van 2023 biedt een goede aanleiding om de regeling te herijken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.