Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over het rapport ‘Van schuld naar schone lei’
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het rapport «Van schuld naar schone lei» (ingezonden 11 mei 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 5 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2895.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Weg met eigen schuld, dikke bult»1 en het rapport «Van schuld naar schone lei» van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat het krijgen van schulden vaak buiten iemands eigen schuld ligt?
Antwoord 2
Daar ben ik het mee eens. We zijn in onze samenleving veel van mensen gaan verwachten.
We weten al langer dat het niet reëel is om te verwachten dat iedereen alles overziet.
Een kentering in kijken, denken en handelen is nodig. De uitgangspunten van mijn Aanpak
geldzorgen, armoede en schulden, die ik u op 12 juli jl. heb aangeboden,3 zijn daarom: vertrouwen, oog hebben voor de behoeften van mensen, niet over maar
met mensen, en gedeelde verantwoordelijkheid.
Mensen kunnen lang niet altijd voorkomen dat zij met schulden te maken krijgen. Ook
zijn schulden niet altijd te wijten aan eigen handelen of nalaten. Denk aan mensen
die ziek of arbeidsongeschikt worden of hun partner verliezen.
Vraag 3
Zo ja, gaat u er dan ook zorg voor dragen dat er binnen het kabinet niet meer bestraffend
wordt gesproken over mensen in de schulden en dat het hebben van schulden hun eigen
schuld is?
Antwoord 3
Dat zal ik doen. Ik vind dat iedereen, ook mensen met schulden, met respect moet worden
behandeld. De afgelopen jaren zijn goede resultaten bereikt met de brede schuldenaanpak
en de aanpak van kinderarmoede. Met de nieuwe aanpak geldzorgen, armoede en schulden,
bouw ik hierop voort en hoop een nog grotere beweging in gang te zetten. Ik zal daarbij
ook nadrukkelijk inzetten op bewezen interventies en bestendigen van wat er al is
en werkt. De aanpak bevat acties en maatregelen die o.a. meer mensen schuldhulp moet
bieden en problematische schulden sneller moeten oplossen. Iedereen die dat nodig
heeft, moet kunnen rekenen op aandacht en hulp. Zoals aangegeven in mijn antwoord
op vraag 2, zijn vertrouwen en oog hebben voor de behoeften van mensen zijn daarbij
belangrijke uitgangspunten.
Vraag 4
Bent u het ook eens dat problematische schulden een symptoom zijn van het feit dat
steeds meer mensen moeite hebben met rondkomen en niet mee kunnen doen in de samenleving?
Antwoord 4
Naast moeite met het omgaan met geldzaken en het te maken krijgen met levensgebeurtenissen
en ingrijpende veranderingen, zie ik dat ook moeite met rondkomen een oorzaak kan
zijn voor het ontstaan van problematische schulden. Het kabinet ziet dan ook de noodzaak
om het minimumloon te verhogen. Aanvullend op het Coalitieakkoord (CA),heeft het kabinet
op Prinsjesdag een omvangrijk pakket aan structurele en incidentele maatregelen aangekondigd
om de koopkracht van mensen, in het bijzonder voor mensen die leven van een laag inkomen,
te verbeteren.
Vraag 5
Vindt u het daarom in dat licht ook onverstandig om pas in 2024 met een minimaal bedrag
het minimumloon te verhogen?
Antwoord 5
Het is essentieel om de uitgangspositie van mensen met lagere inkomens te verbeteren.
Ook voor huishoudens met middeninkomens wil het kabinet perspectief bieden. Op Prinsjesdag
is daarom een verhoging van het wettelijke minimumloon (WML) met 10% aangekondigd,
als onderdeel van een uitgebreider koopkrachtpakket. Deze verhoging gaat meteen op
1 januari 2023 in werking. Dat betekent een verbetering ten opzichte van het CA waarin
was afgesproken dat het WML met 7,5% zou stijgen in drie jaarlijkse stappen.
Vraag 6
Bent u daarom bereid om het minimumloon, en alle daaraan gekoppelde uitkeringen, al
per 1 juli 2022 te verhogen?
Antwoord 6
Het minimumloon verhogen op 1 juli 2022 was uitvoeringstechnisch niet haalbaar vanwege
de vele stappen die moeten worden doorlopen voorafgaand aan de wijziging. In het geval
van een minimumloonsverhoging geldt ook een voorhangprocedure voordat de algemene
maatregel van bestuur voor advies naar de Raad van State kan worden gestuurd. Zorgvuldig
bestuur en de bijbehorende termijnen maakte een verhoging met ingang van 1 juli 2022
daardoor niet mogelijk.4
Vraag 7
Erkent u ook dat schulden ook een probleem zijn voor de volksgezondheid?
Antwoord 7
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat stress door geldzorgen invloed heeft op
de fysieke en mentale gezondheid en het welzijn van mensen. Deze samenhang komt ook
terug in het rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Sociale
vraagstukken zijn gezondheidsvraagstukken en vice versa.
Vraag 8
Zo ja, bent u dan ook van mening dat iedere vorm van uitstel van het oplossen van
de schuldenproblematiek schade aan de volksgezondheid oplevert?
Antwoord 8
Vanwege dit causaal verband tussen schulden en de gezondheid van mensen neemt het
Ministerie van VWS actief deel aan de schuldenaanpak en wordt er samengewerkt aan
concrete maatregelen, zoals de verbetering van de samenwerking tussen het zorg- en
sociale domein als er geldzorgen spelen bij patiënten en cliënten. De impact van problematische
schulden is groot op mensen en de samenleving. Dat vraagt een voortvarende aanpak
om de schuldenproblematiek op te lossen. De Aanpak geldzorgen, armoede en schulden
beoogt hieraan bij te dragen.
Vraag 9
Bent u daarom bereid om zo snel als mogelijk te starten met de door Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving voorgestelde nationale saneringsopgave?
Antwoord 9
Met de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden pakt het kabinet de schuldenproblematiek
met urgentie aan. Het recente advies «Van schuld naar schone lei» van de Raad voor
Volksgezondheid & Samenleving (RVS) bevestigt dat schulden ook een volksgezondheidsprobleem
zijn. De RVS adviseert voor de lange termijn aan de onderliggende oorzaken van schulden
te werken, zoals aan bestaanszekerheid en een betrouwbare en voorspelbare overheid.
Voor de korte termijn adviseert de RVS een nationale saneringsopgave, waarbij de overheid
mensen met schulden een menswaardig bestaan garandeert. Het kabinet voert deze aanbeveling
uit door de inzet van saneringskredieten te bevorderen via het nationale Waarborgfonds
saneringskredieten dat in het najaar van 2021 van start is gegaan, zoals in de brief
van 12 juli ook is toegelicht. Een bewezen effectieve aanpak is dat schuldhulpverleners
schulden afkopen door een collectieve schuldregeling overeen te komen met schuldeisers
die een groot deel van de schuld kwijtschelden. De persoon met schulden heeft dan
alleen nog een schuld bij de gemeente. De schuld wordt in maximaal drie jaar afbetaald.
Dat geeft rust om te werken aan financiële redzaamheid, bijvoorbeeld een (betere)
baan.
Vraag 10
Op welke wijze gaat u gaat deze nationale saneringsopgave vormgeven? Welke mogelijke
belemmeringen zijn er en op welke wijze gaat u deze wegnemen?
Antwoord 10
Met de RVS ben ik van mening dat met urgentie uitvoering gegeven moet worden aan de
schuldenaanpak. De saneringsopgave die de RVS aanbeveelt, krijgt onder meer vorm door
de inzet van saneringskredieten te bevorderen zoals ik in het antwoord op vraag 9
heb toegelicht.
Uit onderzoek5 blijkt dat gemeenten huiverig zijn voor het financiële risico dat een saneringskrediet
met zich meebrengt als het saneringskrediet onverhoopt niet (geheel) kan worden afgelost.
Het door mij gesubsidieerde nationale Waarborgfonds saneringskredieten dekt het financiële
risico van gemeenten. Dit moet ertoe leiden dat alle gemeenten saneringskredieten
aanbieden, hetgeen ook de Kamer heeft verzocht met de motie Ceder/Kat.6 Het nationale Waarborgfonds Saneringskredieten moet breder toegankelijk worden. Ik
subsidieer daarom pilots voor jongeren en ondernemers met schulden.7 Daarnaast heeft het kabinet ik in de brief «Aanvullende maatregelen energierekening»
op 20 september jl. aangekondigd dat wordt verkend op welke wijze het Waarborgfonds
voor aanvullende doeleinden kan worden ingezet en hoeveel budget hiervoor nodig is.
Vraag 11
Hoe gaat u ervoor zorg dragen dat er meer en vaker saneringskredieten worden ingezet?
Antwoord 11
Ik streef ernaar om het nationale Waarborgfonds Saneringskredieten breder toegankelijk
te maken, ook voor jongeren en mensen die geen toegang hebben tot schuldhulpverlening.
Daarom subsidieer ik twee pilots om te onderzoeken onder welke voorwaarden het Waarborgfonds
breder toegankelijk kan worden gemaakt. Het gaat om een pilot van het Jongeren Perspectieffonds
voor de doelgroep jongeren en een pilot van SchuldHulpMaatje voor (andere) mensen
die geen of nauwelijks afloscapaciteit hebben en daardoor vaak niet voor een schuldregeling
met inzet van een saneringskrediet in aanmerking komen. Daarnaast ben ik voornemens
om vanaf dit najaar subsidie te verstrekken voor een pilot met saneringskredieten
aan ondernemers. Op die manier streef ik ernaar om de toegankelijkheid van het Waarborgfonds
te verbreden.
Vraag 12
Bent u bekend met verschillende bestaande gemeentelijke initiatieven met het kwijtschelden
van schulden en bent u bereid deze ook financieel te ondersteunen?
Antwoord 12
Ik weet niet op welke gemeentelijke initiatieven u hier doelt, maar ik kan in algemene
zin zeggen dat ik voortdurend kijk op welke wijze ik gemeenten kan ondersteunen in
hun taak om schuldhulpverlening aan te bieden aan hun inwoners. Ik praat hier regelmatig
met de VNG over.
Vraag 13
Hoe staat het met de collectieve schuldregeling? In hoeverre is het nu nog mogelijk
dat een minderheid aan schuldeisers dwars kan liggen bij een schuldregeling?
Antwoord 13
Steeds meer gemeenten en schuldeisers werken met Collectief Schuldregelen. Voor een
overzicht van de betrokken partijen, zie: https://www.nvvk.nl/wie-doet-wat. Bij de totstandkoming van nieuwe convenanten met schuldeisers zet de NVVK, de branchevereniging
van financiële hulpverleners en aanjager van het Collectief Schuldregelen, in op het
toevoegen van Collectief Schuldregelen als onderdeel van de nieuwe afspraken. Zolang
nog niet alle schuldeisers aangesloten zijn, blijft het mogelijk dat een of enkele
schuldeisers niet meewerken aan de totstandkoming van een schuldregeling.
Gelukkig blijkt uit onderzoek dat de meeste schuldeisers goed meewerken.8 Een enkele schuldeiser kan inderdaad een schuldregeling tegenhouden door niet te
reageren op een voorstel en het traject zo vertragen. Dit is onwenselijk. Daarom werk
ik aan een maximale reactietermijn voor schuldeisers om dit te voorkomen.
Vraag 14
Gaat u naar aanleiding van dit rapport aanvullende maatregelen nemen om aan de preventieve
kant van het krijgen van schulden tegen te gaan?
Antwoord 14
Geldzorgen staan vaak aan het begin van een reeks problemen: financiële problemen,
maar ook problemen op gebieden als opleiding en werk, fysieke en mentale gezondheid,
opvoeding en wonen. Door geldzorgen aan te pakken, halen we dus de bron van tal van
andere problemen weg. Daarom wil ik geldzorgen vóór zijn. Preventie van geldzorgen
is daarom een heel belangrijk onderdeel van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden.
De aanpak bevat maatregelen gericht op meer preventie van geldzorgen, zoals financiële
educatie voor kinderen en jongeren en preventieve inzet op levensgebeurtenissen. Daarbij
zijn ook de aanbevelingen van de RVS betrokken. In overleg met o.a. ervaringsdeskundigen,
gemeenten, maatschappelijke en uitvoeringsorganisaties zijn we gezamenlijk tot een
samenhangend pakket aan acties en maatregelen gekomen om de bestaanszekerheid van
mensen te versterken en mensen sneller perspectief te bieden.
In lijn met het advies van de RVS zet het kabinet in op het tegengaan van niet-gebruik
van voorzieningen, wordt het instrument vroegsignalering geïntensiveerd en worden
experimenten vroegsignalering vormgegeven. In de reeds genoemde brief «Aanvullende
maatregelen energierekening» staan extra maatregelen aangekondigd om vroegsignalering
nog beter te benutten. Zo hebben energieleveranciers en gemeenten samen geconcludeerd
dat er nog veel winst te behalen is bij het sturen en verwerken van signalen. Energieleveranciers
gaan vaker en informatierijkere signalen sturen en gemeenten gaan gerichter interventies
plegen. Gemeenten ontvangen in 2022 hiervoor extra incidentele middelen.
Daarnaast werken de rijksoverheidspartijen aan het creëren van een Vorderingenoverzicht
Rijk om mensen simpel inzicht te geven in hun betalingsverplichtingen bij de rijksoverheid.
Ook wordt ernaar gestreefd om betalingsregeling voor iedereen beschikbaar te maken.
Vraag 15
Hoe kijkt u aan tegen de voorstellen die de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
(RVS) doet met betrekking tot preventie van schulden? Kunt u per aanbeveling aangeven
of u deze gaat onderzoeken/uitvoeren? Zo nee, kunt u daarbij dan aangeven per aanbeveling
welke (wettelijke) belemmeringen er liggen?
Antwoord 15
Ik stel het zeer op prijs dat de RVS nadrukkelijk aandacht heeft gevraagd voor preventie
van schulden. Zoals ik bij het antwoord op de voorgaande vraag heb aangegeven, is
preventie een belangrijk onderdeel van de Aanpak van geldzorgen, armoede en schulden.
De RVS heeft ten aanzien van preventie de volgende acht voorstellen gedaan:
1. Bied goede technische ondersteuning bij het aanvragen en bijstellen van toeslagen
en inkomensondersteunende voorzieningen of bij het terugvragen van belastingen. Dit
helpt voorkomen dat burgers onverhoopt te laat of verkeerde of tegenstrijdige informatie
doorgeven en daarvoor worden gestraft.
Het tegengaan van niet-gebruik van inkomensondersteunende maatregelen heeft een centrale
rol in de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden. Ik kijk daarbij ook naar mogelijkheden
om mensen die dit nodig hebben zo goed mogelijk te ontzorgen door gebruik te maken
van digitalisering, bijvoorbeeld via het automatisch reserveren van de vaste lasten
en ondersteuning bij het aanvragen van inkomensondersteunende voorzieningen.
2. Zet een centraal schuldenregister op waar burgers snel en eenvoudig informatie kunnen
vinden over openstaande schulden, boetes en eventueel dagvaardingen.
Mensen moeten snel inzicht kunnen krijgen in hun financiële situatie. Een belangrijke
stap hierin die al is genomen, is de «blauwe knop», waarin de overheidsschulden raadpleegbaar
zijn. In het kader van de doorontwikkeling van de Clustering Rijksincasso wordt nu
gewerkt aan een Vorderingenoverzicht Rijk, waarin mensen alle vorderingen die zij
moeten betalen aan de rijksoverheid kunnen zien.
Eerdere ervaring leert dat het oprichten van een centraal schuldenregister niet kansrijk
is, vanwege diverse privacyvraagstukken die een rol spelen. Het knelpunt ligt met
name bij de ontbrekende doelbinding voor de centrale registratie van schulden.
Een schuldenregister is niet de enige oplossing voor het probleem van gebrekkig inzicht
in de financiële situatie van mensen. De schuldhulpverlening is de afgelopen jaren
makkelijker en sneller gemaakt door onder andere het Schuldenknooppunt, waardoor de
schuldhulpverlening snel met schuldeisers kan communiceren.
Ook onderzoek ik welke stappen nog meer mogelijk zijn om mensen met schulden beter
en sneller inzicht te geven in hun financiële situatie, waarbij het uitgangspunt is
dat de regie op de gegevens bij mensen zelf blijft liggen.
3. Verleg financiële prikkels bij deurwaarders en bewindvoerders van het innen en (ondersteunen
bij het) aflossen van schulden naar het voorkomen daarvan.
Deurwaarders kunnen een belangrijke functie vervullen als het gaat om het signaleren
van problematische schulden en doorverwijzing naar hulp. De Minister voor Rechtsbescherming
is in het kader van de thematafels in dialoog met de deurwaarders en andere partijen
uit de incassodienstverlening om te kijken wat nodig is om deurwaarders in staat te
stellen deze rol beter te vervullen. Dit is een van de maatregelen uit de Aanpak geldzorgen,
armoede en schulden.
4. Faciliteer nauwere samenwerking en creëer meer samenwerkingsbereidheid tussen zorgverleners,
werkgevers, schuldhulpverlening en gemeenten bij het signaleren en doorverwijzen bij
beginnende schulden. En heb meer aandacht voor verborgen beperkingen, zoals laaggeletterdheid
of een lichte verstandelijke beperking.
De samenwerking tussen partijen die allemaal vanuit hun eigen positie te maken (kunnen)
krijgen met mensen met schuldenproblematiek is van belang om mensen met financiële
zorgen te vinden en te kunnen ondersteunen. In de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden
heeft dit de aandacht, onder meer door de voortzetting van het Samenwerkingsverband
Brede schuldenaanpak, waarin 40 landelijke partijen met regelmaat samenkomen om gezamenlijke
opgaven te verkennen en acties te formuleren, waaronder vroege signalering van schulden.
Het programma Wijzer in geldzaken van het Ministerie van Financiën waarbij SZW partner
is, coördineert het project «financieel fitte werknemers», gericht op het versterken
van de rol van werkgevers in het signaleren en ondersteunen van werknemers met geldzorgen.
In de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden onderzoek ik welke specifieke aandacht
er nodig is binnen beleidsmaatregelen om ook kwetsbare groepen, zoals jongeren, laaggeletterden
en mensen met een licht verstandelijke beperking te bereiken en ondersteunen.
5. Zorg voor een wettelijk recht op betalingsregelingen, zeker waar (semi)publieke instellingen
de schuldeisers zijn.
Ik wil zorgen voor een betere, verantwoorde overheidsincasso met oog voor de menselijke
maat. Het voornemen is hiertoe de samenwerking tussen de grote uitvoeringsorganisaties
naar de minnelijke fase uit te breiden, bijvoorbeeld door mensen die meerdere schulden
hebben een gezamenlijke betalingsregeling aan te bieden. Deze Betalingsregeling Rijk
gaat naar verwachting dit najaar van start met drie overheidspartijen: CJIB, CAK en
DUO. Omdat de gang naar de rechter voor mensen een drempel kan zijn, verdient een
minnelijke oplossing de voorkeur. Daarom willen wij meer persoonlijk contact en betalingsregelingen
bevorderen, zodat schuldenaar en schuldeiser tot een oplossing kunnen komen. In dat
licht is het wetsvoorstel «wet opleggen betalingsregelingen door de rechter» een belangrijke ontwikkeling.9 In de huidige situatie is het zo dat een schuldeiser recht heeft op betaling in één
keer van zijn vordering. Een schuld in termijnen aflossen is geen recht van de schuldenaar.
Dit betekent dat de rechter in geval van gerechtelijke vorderingen alleen met medewerking
van de schuldeiser een betalingsregeling kan opleggen. De rechter kan alleen de vordering
af- of toewijzen (al dan niet gedeeltelijk). In het wetsvoorstel wordt dit dus anders.
De rechter zou dan, gelet op de financiële situatie van de schuldenaar, een betalingsregeling
kunnen vaststellen en opleggen. Dit wetsvoorstel beoogd aldus te voorkomen dat schuldenaren
die de vordering niet in één keer kunnen voldoen verder in financiële problemen raken
indien termijnbetalingen wel mogelijk zijn.
Scherp de zorgplicht van kredietverstrekkers verder aan, óók bij kleine kredieten.
De Minister van Financiën heeft in samenwerking met mij de afgelopen tijd belangrijke
stappen gezet om overkreditering tegen te gaan: zo is de maximum kredietvergoeding
verlaagd van 14% naar 10% waardoor consumenten beter beschermd zijn tegen hoge kosten
van kredieten, en is het leenbedrag waarbij kredietverstrekkers verplicht zijn om
te checken of iemand voldoende inkomen heeft om een lening aan te gaan verlaagd van
€ 1.000,- naar € 250,-
Ik zal in overleg gaan met de Minister van Financiën om te verkennen welke verdere
stappen nog mogelijk zijn om mensen beter te beschermen tegen overkreditering, en
welke rol kredietaanbieders hierin kunnen spelen.
6. Beperk de mogelijkheid om schulden te gebruiken als verdienmodel. Dit kan bijvoorbeeld
door een deel van de incassokosten in rekening te brengen bij de schuldeiser in plaats
van bij de schuldenaar.
Zoals eerder aangegeven zal ik de doorverkoop van schulden als verdienmodel tegengaan.
Dit is ook onderdeel van het gesprek dat de Minister voor Rechtsbescherming voert
in het kader van de thematafels. Daarnaast wordt de kwaliteit van incassodienstverlening
verbeterd via de uitvoering van Wet kwaliteit Incassodienstverlening. In dit kader
verwijs ik naar het uitgebreide antwoord op de vragen 17 en 18.
Vraag 16
Wat vindt u ervan dat (semi)publieke instellingen de grootste schuldeisers zijn? Gaat
u meer actie ondernemen om ervoor zorg te dragen (semi) publieke instellingen minder
problematische schulden laten ontwikkelen bij mensen?
Antwoord 16
Panteia en de Hogeschool Utrecht hebben onderzoek gedaan naar ophogingen die door
de incasso van overheidsorganisaties ontstaan. De uitkomsten zijn gepubliceerd in
het rapport «Ophogingen» dat bij brief van 13 september 2021 aan de Kamer is aangeboden.10 Een belangrijk inzicht dat uit het onderzoek naar voren komt is dat de overheid bij
mensen met problematische schulden weliswaar een grote, maar niet de grootste schuldeiser
is. Voor ruim driekwart (77%) van de klanten geldt dat meer dan de helft van de openstaande
schuldenlast wordt opgeëist door private partijen, met een gemiddelde van 71% op de
gehele schuldenlast. Dit volgt uit een dossieranalyse die is uitgevoerd op bijna 200
«random» geselecteerde dossiers bij Kredietbank Nederland. Ook blijkt dat de meeste
mensen in de steekproef (86%) schulden hebben bij zowel publieke als private partijen,
13% alleen bij private schuldeisers en 1% alleen bij publieke instanties. Dit neemt
niet weg dat ik het nog steeds belangrijk vind om het ontstaan van schulden zoveel
mogelijk tegen te gaan.
Overheidspartijen, waaronder de Belastingdienst, CJIB, SVB en UWV nemen actief deel
aan de aanpak om problematische schulden bij mensen te voorkomen dan wel snel op te
lossen. Om dat te bewerkstelligen bevat de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden
verschillende acties. Zo zullen overheidspartijen terugvorderingen en betalingsachterstanden
incasseren met oog voor de menselijke maat. Ook zetten het CJIB, CAK, UWV, DUO en
RVO stappen in het kader van de doorontwikkeling van de Clustering Rijksincasso om
al in de inningfase (vóór dwangincasso) de werkwijzen en dienstverlening van de organisaties
op elkaar af te stemmen. Dat kan bijvoorbeeld door mensen die meerdere schulden hebben
een gezamenlijke betalingsregeling en één
vorderingenoverzicht aan te bieden zoals ook beantwoord in de voorgaande vragen. En
door de aflossing van betalingsachterstanden tijdelijk te pauzeren.
Vraag 17
Bent u bereid om het verkoop van schulden, als dat met een winstoogmerk gebeurt, te
verbieden? Zo nee, want vindt u er dan van dat incassobureaus veel geld verdienen
met het leed van mensen in de schulden?
Antwoord 17
Het kabinet heeft afgesproken de doorverkoop van schulden als verdienmodel tegen te
gaan. Niemand heeft belang, ook schuldeisers niet, om vorderingen te blijven innen
bij iemand die dat echt niet kan betalen en daardoor in grotere financiële problemen
terechtkomt met alle gevolgen van dien. Van belang is dan ook dat een schuldeiser
zich betrokken voelt bij de schuldenaar. Deze betrokkenheid valt weg op het moment
dat de vordering wordt doorverkocht. Daarom kijkt het kabinet samen met de betrokken
partijen welke stappen nog gezet kunnen worden om – aanvullend op de maatregelen uit
de Wet kwaliteit incassodienstverlening11 – het verkopen van een vordering als verdienmodel tegen te gaan en tot een kwalitatief
incassosysteem te komen. In plaats van escalatie, zoals oorspronkelijke systeem is
ingericht, wordt een duurzame en oplossingsgerichte incassoroute beoogd. Ik verwijs
u daarbij naar de brief van 3 november 2021 van de Minister voor Rechtsbescherming
aan de Kamer met betrekking tot de uitwerking van de motie Van Beukering en de in
dat kader gevoerde gesprekken bij de thematafels.12
Met het wetsvoorstel kwaliteit incassodienstverlening (35 733) dat op 10 mei 2022 door de Eerste Kamer is aangenomen, zijn de eerste stappen gezet
om de kwaliteit te verbeteren. Deze wet heeft als doelstelling het innen en incasseren
van private vorderingen op een maatschappelijk verantwoord niveau te laten plaatsvinden
en de kwaliteit van de incassodienstverlening te verbeteren. Uitgangspunt daarbij
is dat opkopers van vorderingen die ook de vorderingen buitengerechtelijk innen onder
de reikwijdte van de wet vallen. Hierdoor moet de kwaliteit van die dienstverlening
van alle incassodienstverleners aan gestelde (kwaliteits-)eisen voldoen, zoals een
fatsoenlijke bejegening van schuldenaren en schuldeisers, een inzichtelijke opbouw
van de vordering en de specificatie daarvan, en juiste en tijdige informatieverstrekking
aan de schuldenaar.
Vraag 18
Hoe kijkt u aan tegen het goede voorstel van de RVS om een deel van de incassokosten
in rekening te brengen bij de schuldeiser?
Antwoord 18
Ik begrijp het voorstel van de RVS en het past bij de gesprekken die het Ministerie
van Justitie en Veiligheid voert in het kader van de thematafels. Uw Kamer is bij
brief van 3 november 2021 over de uitwerking van de motie Van Beukering meegenomen
in wat het kabinet voornemens is met betrekking tot het proces van bekostiging van
de verschillende elementen binnen een incassoproces. De thematafels zijn vervolgd
in drie afzonderlijke werkgroepen waarin bepaalde onderwerpen nader worden uitgewerkt.
Eén van die werkgroepen gaat over «bekostiging, verdienmodel en sociaal tarief». In
deze werkgroep zullen ook de aanbevelingen uit het rapport van de RVS worden betrokken.
De Minister voor Rechtsbescherming zal uw Kamer dit najaar informeren over de eerste
uitkomsten en het vervolg van dit traject.
Vraag 19
Gaat u consumptieve kredieten met zeer hoge rentes aanpakken zodat minder mensen in
de schulden komen?
Antwoord 19
De rente die gevraagd kan worden bij consumptieve kredieten is begrensd door middel
van de maximale kredietvergoeding. De maximale kredietvergoeding bedroeg 14 procent
op jaarbasis. Vanwege de gevolgen van de coronacrisis is deze per 10 augustus 2020
tijdelijk verlaagd naar 10 procent. Deze tijdelijke maatregel is tweemaal verlengd
en had als einddatum 1 juli 2022. De Minister van Financiën heeft uw Kamer mede namens
mij per brief van 18 maart 2022 geïnformeerd over het voornemen van het kabinet om
de maximale kredietvergoeding structureel te verlagen naar 10%. Daarmee zal het niveau
van de tijdelijke verlaging blijvend worden gehandhaafd.13
Vraag 20
Bent u bereid om te komen tot een Rijksincassodienst die in samenhang betalingen int
en bovendien een sociaal incassobeleid hanteert?
Antwoord 20
De afgelopen jaren zijn stappen gezet om te komen tot meer samenwerking bij de incassodienstverlening
van de rijksoverheidsorganisaties. De deurwaarderstrajecten van CAK, UWV, DUO, RVO
en CJIB zijn geclusterd. SVB en Belastingdienst zijn met het CJIB in gesprek over
de mogelijkheden tot samenwerking. Door de samenwerking hebben burgers namens de aangesloten
overheidsorganisaties nog maar met één gerechtsdeurwaarder te maken. Dit voorkomt
dubbele deurwaarderskosten en zorgt voor overzicht. Een sociaal incassobeleid en het
bieden van maatwerk is daarbij uitgangspunt.
Deze partijen werken aan een intensivering van hun samenwerking en hebben de ambitie
om een verdergaande persoonsgerichte aanpak bij de inning en incasso van overheidsvorderingen
te realiseren. Dit is een van de maatregelen uit Aanpak geldzorgen, armoede en schulden.
Vraag 21
Gaat u met gemeenten overleggen om ook, zoals bepleit in het advies, de nazorg van
mensen die net uit de schulden zijn te verbeteren? Op welke manier gaat u hier regie
op voeren zodat er daadwerkelijk in alle gemeenten adequate nazorg komt?
Antwoord 21
Ja, dat ga ik doen. Ik heb dit aan uw Kamer toegezegd in de Kamerbrief over de verkenning
van het stelsel van schuldhulpverlening.14 Ik zal met gemeenten bespreken hoe we de begeleiding van cliënten door de gemeentelijke
schuldhulpverlening naar en tijdens een wsnp-traject in alle gemeenten standaard kunnen
aanbieden en uw Kamer daar dit najaar over informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.