Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wuite over de brief Instellingsbesluit Commissie Sociaal Minimum d.d. 8 juli 2022
Vragen van het lid Wuite (D66) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief Instellingsbesluit Commissie Sociaal Minimum d.d. 8 juli 2022 (ingezonden 28 juli 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 4 oktober
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het principe van «comply or explain», dat sinds het aantreden van
het huidige kabinet dient te worden toegepast op de bijzondere gemeenten Bonaire,
Sint-Eustatius en Saba?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het principe. Ik vind het belangrijk dat Caribisch Nederland
in principe meeloopt met nieuw beleid en wijzigingen van staand beleid in Europees
Nederland. «Comply or explain» is dan ook uitgangspunt voor besluitvorming binnen
het gehele kabinet.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de reikwijdte van het onderzoek naar de hoogte en de systematiek
van het sociaal minimum dat wordt uitgevoerd door de Commissie Sociaal Minimum ook
betrekking heeft op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba?1 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
In het coalitieakkoord is afgesproken dat het kabinet iedere vier jaar het sociaal
minimum herijkt om vast te stellen of dit niveau toereikend is om van te leven en
mee te doen in de samenleving. Dat voornemen geldt vanzelfsprekend ook voor Caribisch
Nederland («comply»). Het kabinet zal de Commissie Sociaal Minimum echter niet de
opdracht meegeven om naast het sociaal minimum in Europees Nederland ook het sociaal
minimum in Caribisch Nederland mee te nemen in haar rapport. Voor Caribisch Nederland
kiest het kabinet voor een separaat traject («explain»).
Het kabinet werkt momenteel hard aan het verbeteren van bestaanszekerheid in Caribisch
Nederland, met als doel om het in 20192 voor Caribisch Nederland bepaalde ijkpunt voor een sociaal minimum, dat een concreet
streefniveau per eiland behelst, daadwerkelijk te kunnen realiseren. Richtinggevend
daarvoor is het in 2018 door Regioplan verrichte onafhankelijke onderzoek naar de
kosten van levensonderhoud, waarbij is gekeken om op basis van objectiveerbare gegevens
tot een sociaal minimum te komen. Om het ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch
Nederland te realiseren, is een groeipad met maatregelen uitgestippeld, waar u recentelijk
door de Staatsecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering op hoofdlijnen over
bent geïnformeerd in de uitwerking van de hoofdlijnenbrief Koninkrijksrelaties.3 U wordt in september in de voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum Caribisch
Nederland nader door mij geïnformeerd over de verdere uitwerking van deze maatregelen
en het daar bijbehorende tijdspad. Daarop vooruitlopend kan ik u alvast melden dat
aan de inkomenskant wordt beoogd om de benodigde stappen te zetten om het ijkpunt
te realiseren per 1 januari 2025. Dit is als het gaat over het wettelijk minimumloon
wel mede afhankelijk van de stappen die in de huidige omstandigheden redelijkerwijs
van werkgevers kunnen worden gevergd en de daarmee samenhangende arbeidsmarkteffecten.
Parallel wordt, eveneens richting 2025, gewerkt aan het verlagen van de kosten van
levensonderhoud. Voor deze maatregelen stelt het kabinet structureel middelen beschikbaar
via de zogenaamde «CN-envelop» en vanuit middelen van de eigen begrotingen van de
diverse departementen. Het pakket aan maatregelen betekent een forse versnelling ten
opzichte van voorgaande jaren.
In plaats van het meenemen van Caribisch Nederland in het herijkingstraject dat het
komende jaar voor Europees Nederland in gang wordt gezet, kies ik voor een eigen herijkingstraject
voor Caribisch Nederland.
Het sociaal minimum bevindt zich voor Caribisch Nederland, anders dan in Europees
Nederland het geval is, nog in de realisatiefase. Het ligt voor de hand om het moment
van herijken af te stemmen op het lopende traject richting het realiseren van het
vastgestelde niveau van het ijkpunt sociaal minimum. De hoogte van de inkomens en
de kosten van levensonderhoud zijn als gevolg van het ingezette beleid in Caribisch
Nederland nog volop in beweging tot 2025. Het is wel van belang om op dat moment,
via daaraan voorafgaande herijking, al een beeld te hebben over het eventueel wenselijk
geachte vervolg, zowel qua systematiek als qua hoogte. Daarom wil ik in 2024 separaat
onderzoek laten uitvoeren naar het sociaal minimum in Caribisch Nederland waarbij
rekening wordt gehouden met de context van Caribisch Nederland zodat in de tweede
helft van 2024 de onderzoeksresultaten bekend zijn.
Ondertussen houd ik uiteraard vinger aan de pols. Om ervoor te zorgen dat het ijkpunt
sociaal minimum op de kosten van levensonderhoud blijft aansluiten, beweegt het ijkpunt
– evenals het wettelijk minimumloon en de minimumuitkeringen – jaarlijks mee met de
prijsontwikkelingen in Caribisch Nederland door de diverse kostenposten waaruit het
ijkpunt is samengesteld (per eiland) te indexeren aan de hand van de consumentenprijsindexcijfers.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat door de fors gestegen energie- en voedselprijzen
bestaanszekerheid van een groeiende groep mensen onder steeds grotere druk staat.
Daarom heeft het kabinet ook voor Caribisch Nederland maatregelen getroffen door de
accijnzen op benzine te verlagen en een eenmalige tegemoetkoming mogelijk te maken
in de energielasten voor huishoudens met een laag inkomen. Mocht het kabinet overgaan
tot aanvullende koopkrachtmaatregelen voor Europees Nederland, dan zal ook Caribisch
Nederland middels «comply or explain» uiteraard in de maatregelen worden meegenomen.
Vraag 3
Bent u voornemens om Bonaire, Sint-Eustatius en Saba alsnog toe te voegen aan de onderzoeksopdracht
van de commissie indien zij op dit moment geen deel uitmaken van de opdracht? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 toegelicht, kies ik namens het kabinet voor het herijken
van het sociaal minimum van Caribisch Nederland voor een apart traject. Dat biedt
de beste garantie dat het herijken van het sociaal minimum voor Caribisch Nederland
goed uit de verf kan komen doordat de focus heel specifiek op de bijzondere situatie
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan worden gericht. Voor zover lessen uit de aanpak
van de Commissie voor de aanpak van de herijking van het sociaal minimum Caribisch
Nederland bruikbaar zijn, zal hier vanzelfsprekend aandacht aan worden besteed. In
die zin heeft het vooroplopen van de herijking van het sociaal minimum Europees Nederland
ook voordelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.