Schriftelijke vragen : Het vervolgen van verslagleggingsfraude
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het vervolgen van verslagleggingsfraude (ingezonden 4 oktober 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het opinieartikel waarin betoogt wordt dat verslagleggingsfraude
vaker vervolgd zou moeten worden in Nederland, omdat misleiding van het publiek voorkomen
moet worden en de betrouwbaarheid van jaarrekeningen en het publieke vertrouwen daarin
essentieel is voor het goed functioneren van het economisch verkeer?1
Vraag 2
Is bekend hoe groot naar schatting de omvang van de schade door verslagleggingsfraude
is? Zo ja, hoeveel bedraagt deze schade? Zo nee, bent u bereid hier nader onderzoek
naar te doen?
Vraag 3
Kunt u uiteenzetten hoeveel veroordelingen er de afgelopen vijf jaar zijn geweest
van zogenaamde verslagleggingsfraude (art. 336 Sr), per jaar uitgesplitst?
Vraag 4
Hoe vaak heeft het Openbaar Ministerie (OM) de afgelopen vijf jaar verslagleggingsfraude
ten laste gelegd, per jaar uitgesplitst?
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat een actieve houding ten aanzien van het vervolgen van verslagleggingsfraude
goed zou zijn in het tegengaan financieel crimineel handelen? Zo ja, wordt verslagleggingsfraude
op dit moment volgens u voldoende actief vervolgd? Indien ja, waar blijkt dit dan
uit?
Vraag 6
Heeft het OM voldoende capaciteit om verslagleggingsfraude zo veel als mogelijk te
vervolgen? Zo nee, wat gaat u hier aan doen?
Vraag 7
Kut u ingaan op de voorstellen die gedaan worden door de auteur van het artikel? Bent
u bereid deze voorstellen over te nemen?
Indieners
-
Gericht aan
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.