Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen en Van Raan over het rapport 'What is a fair emissions budget for The Netherlands'
Vragen van de leden Teunissen en Van Raan (beiden PvdD) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Financiën over het rapport «What is a fair emissions budget for The Netherlands» (ingezonden 30 augustus 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 4 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met nieuwe rapport van NewClimate Institute (NCI) «What is a fair emissions
budget for The Netherlands? How The Netherlands can integrate the principle of common
but differentiated responsibilities and capabilities in their climate target»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u de conclusie van dit rapport dat een eerlijk klimaatdoel (fair share)
voor Nederland nul uitstoot in 2030 (of zelfs negatief) is? Zo ja, welke gevolgen
geeft u aan dit rapport? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nee. Volgens het kabinet zijn de aangescherpte Nederlandse klimaatdoelen voor 2030
(ten minste 55% en streven naar 60%-reductie) en 2050 (klimaatneutraal oftewel netto-nul-broeikasemissies)
op basis van het IPCC in lijn met het 1,5 gradendoel van het Akkoord van Parijs. Dit
wordt ook ondersteund door het PBL.
Er is geen objectieve basis voor een eerlijke verdeling van de mondiale emissiereductieopgave.
Wel klopt het dat volgens het klimaatverdrag uit 1992 en het Akkoord van Parijs de
ontwikkelde landen het voortouw dienen te nemen. Dat hebben ze met het Kyoto protocol
gedaan en doet de EU nu met haar reductiedoel van 55%-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit
in 2050. Het doel om de nationale uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent
en zo mogelijk 60% in 2030 te reduceren ten opzichte van 1990 ligt significant hoger
dan de wereldwijde reductie van broeikasgassen in IPCC-scenario’s voor beperking van
de mondiale opwarming tot 1.5°C aan het eind van deze eeuw. Volgens die scenario’s
is hiervoor in 2030 een reductie nodig van alle broeikasgassen samen van ongeveer
43% ten opzichte van 2019. Dit komt overeen met 37%-reductie t.o.v. 2010 en ca. 18%-reductie
t.o.v. 1990.
Hetzelfde geldt voor het nationale en Europese doel om netto nul uitstoot van broeikasgassen
in 2050 te bereiken. Volgens de IPCC-scenario’s dienen voor het 1.5°C-doel de mondiale
CO2-emissies rond 2050 een netto nul niveau te bereiken, maar geldt voor alle broeikassen
dat rond 2050 een reductie van 84% t.o.v. 2019 nodig is, wat neer komt op ca.76% t.o.v.
1990 (Zie IPCC AR6 WGIII, SPM, tabel SPM.1). Het doel van de EU en Nederland om in
2050 netto nul uitstoot van broeikasgassen te bereiken, oftewel 100% reductie, gaat
dus aanzienlijk verder dan wat het IPCC aangeeft dat wereldgemiddeld nodig is. Daarmee
zijn de Nederlandse en EU-klimaatdoelen voor 2030 en 2050 ook in lijn met de afspraak
dat ontwikkelde landen, waaronder Nederland en de EU, het voortouw nemen bij de bestrijding
van klimaatverandering.
Vraag 3
Onderschrijft u de methode waarlangs de conclusies van dit rapport zijn opgesteld?
Zo nee, waar zit/zitten volgens u de zwakheden of fouten?
Antwoord 3
Nee. Ik zie de volgende aandachtspunten bij de methode die in het rapport is gehanteerd.
Het NCI gaat uit van het koolstofbudget dat resteert om met 67% zekerheid de mondiale
temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken zonder overschrijding van de 1,5 graden.
De haalbaarheid daarvan wordt niet met scenario-analyses onderbouwd. Het IPCC beschrijft
in haar laagste scenariocategorie (C) scenario’s met geen of zeer beperkte overschrijding
van de 1,5 graden (C1) en scenario’s met meer overschrijding waar ingezet wordt op
netto negatieve emissies die de mondiale temperatuurstijging terug brengen tot 1,5
graden later in de eeuw (C2). Daarbij gaat het om scenario’s die uitgaan van 50% zekerheid
dat het 1,5 gradendoel wordt bereikt. De analyse van scenario’s voor 1,5 graden in
IPCC’s laatste assessment maakt duidelijk dat zelfs bij 50% zekerheid het zeer moeilijk
is om overschrijding van de 1,5 graden nog te vermijden gezien de extreem snelle mondiale
emissiereducties die dat zou vergen. Als wordt uitgegaan van de C1-categorie van IPCC
dan zijn de mondiale CO2-emissies rond 2050 netto-nul en niet in 2037 zoals in de NCI-analyse.
In de berekening van het Nederlandse koolstofbudget neemt het NCI-rapport aan dat
in Nederland geen netto negatieve emissies door CO2-vastlegging mogelijk zijn. Daarbij kijkt het alleen naar vastlegging in landgebruik
en het gebruik van biomassa in combinatie met CCS en niet naar andere technieken zoals
direct air capture (DAC). Ook wordt er niet gekeken naar mogelijkheden voor internationale
samenwerking. Op basis daarvan wordt het Nederlandse koolstofbudget extra beperkt.
Vraag 4
Staat u nog achter de ambitie van het kabinet om de opwarming van de aarde te beperken
tot 1,5 graad en de biodiversiteit te versterken? Zo nee, hoe is dat veranderd?2
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Erkent u dat de huidige Nederlandse klimaatdoelen aantoonbaar niet in lijn zijn met
belangrijke onderdelen van het Parijsakkoord? Zo nee, op welke manier onderbouwt u
dat?
Antwoord 5
Nee, zie het antwoord op vraag 2
Vraag 6
Erkent u dat de uitgangspunten van dit rapport dezelfde zijn als die van het Kabinet,
namelijk het onderschrijven van het Klimaatakkoord van Parijs? Zo nee, waar zit het
verschil in de uitgangspunten?
Antwoord 6
Nee, zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de conclusie van NCI: «For contributing its full fair share,
the Netherlands» emissions allocations need to be below zero in 2030 already and need
to remain there going forward»?
Antwoord 7
Zoals in mijn antwoord op vraag 3 is aangegeven dienen de mondiale CO2-emissies rond 2050 netto-nul te zijn als wordt uitgegaan van de C1-categorie van
IPCC.
Vraag 8
Klopt het dat dit rapport en het rapport van de Finse Klimaatraad over klimaatneutraliteit
vergelijkbare uitgangspunten hanteren met betrekking tot het CO2-budget? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 8
Er zijn overeenkomsten maar ook verschillen tussen dit rapport en het rapport van
de Finse Klimaatraad over klimaatneutraliteit. De beide rapporten gaan op basis van
het IPCC speciale rapport over 1,5 graden uit 2018 uit van een resterend CO2-budget van 400Gton om de opwarming met 67% kans te beperken tot 1.5 graden en veronderstellen
geen scenario’s met tijdelijke overschrijding van de 1,5 graden. Beide rapporten nemen
ook landgebruik CO2 en niet-CO2-emissies mee in hun berekeningen, maar het is niet duidelijk in hoeverre de methoden
daarvoor verschillen. Beide rapporten gebruiken verschillende verdelingsprincipes
voor het berekenen wanneer nationale emissies netto nu moeten zijn.
Vraag 9
Erkent u de conclusie van NCI: «The government’s proposed target pathway of reducing
emissions by 55%, 70% and 80% in 2030, 2035 and 2040, and achieve climate neutrality
in 2050 exceeds the Netherlands» fair share budget by about 2400 MtCO2e, or 14 times
current annual emission levels.»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nee, zie het antwoord op vraag 3 en 4. Voorts wil ik erop wijzen dat de huidige reductiedoelstellingen
van het kabinet volgens het PBL al grenzen aan wat uitvoerbaar is.
Vraag 10
Bent u bereid om de Nederlandse klimaatdoelen aan te scherpen middels een rechtvaardig
koolstofbudget dat volledig in lijn is met het Parijsakkoord? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nee, de huidige klimaatdoelen zijn volgens het kabinet en PBL in lijn met Akkoord
van Parijs.
Vraag 11
Deelt u de conclusie dat de verschillende koolstofbudgetruimtes, en dus de tijd die
nog rest gegeven de budgetruimtes, de ruimte bepalen waarbinnen de politiek heeft
te handelen (mede gegeven ook de internationaalrechtelijke verdragen)? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 11
Onder klimaatwetenschappers is het inderdaad zeer gebruikelijk om de klimaatopgave
te vertalen in de beschikbare koolstofbudgetruimte. Die koolstofbudgetruimte wordt
mede bepaald door de mogelijkheden van het gebruiken van negatieve emissies.
Vraag 12
Wat is uw reactie op de stelling: «The Netherlands» so far have not argued why their
proposed target is a fair contribution or takes up a fair share of the remaining carbon
budget»? Kunt u alsnog onderbouwen waarom de huidige Nederlandse klimaatdoelen voldoen
aan een minimale interpretatie van fair share?
Antwoord 12
Onder het Akkoord van Parijs heeft niet Nederland, maar de EU zich aan een Nationally
Determined Contribution gecommitteerd en wordt door de EU mede namens Nederland beargumenteerd
waarom de EU-bijdrage in lijn is met de afgesproken klimaatdoelstellingen en een eerlijke
en ambitieuze bijdrage daaraan vormt. Daarnaast, zoals aangekondigd in het ontwerpbeleidsprogramma
Klimaat, wil het kabinet met het klimaatbeleid programmeren op 60%-reductie, zodat
55% in 2030 met grote waarschijnlijkheid wordt gehaald.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het 14 keer opgebruiken van het fair share koolstofbudget zeer
onrechtvaardig is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Nee. Zie het antwoord op vraag 2 en 3 waarin ik aangeef dat ik de manier waarop het
rapport het fair share voor nederland bepaalt niet onderschrijf.
Vraag 14
Onderschrijft u het gegeven dat het sneller opmaken van het fair share CO2-budget de overlevingskansen van volgende generaties, zowel in Nederland als daarbuiten,
aanzienlijk verkleint? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Het opmaken van de koolstofbudgetruimte beperkt inderdaad de overlevingskansen van
volgende generaties. In het antwoord op vraag 2 en 3 heb ik echter aangegeven dat
ik de manier waarop het rapport het fair share voor Nederland bepaalt niet onderschrijf.
Vraag 15
Erkent u dat er nog steeds exportkredietverzekeringen worden verstrekt door de Nederlandse
overheid voor grote fossiele brandstofprojecten in ontwikkelingslanden, en dat er
nog steeds jaarlijks miljarden liters vieze brandstoffen vanuit de Nederlandse havens
naar ontwikkelingslanden worden verscheept?4
Antwoord 15
Tijdens de COP26-conferentie heeft Nederland de verklaring ondertekend voor het in
lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie («de
COP26-verklaring»). De COP26-verklaring biedt, onder erkenning van de bevindingen
van de IPCC en IEA’s net zero-analyse, richting voor nieuw beleid (beëindiging nieuwe
directe overheidssteun aan de internationale unabated fossiele energiesector voor 1 januari 2023). Het kabinet heeft op 8 november 2021
aangegeven in overleg met stakeholders te werken aan een zorgvuldige implementatie
met behoud van kennis en banen, in het bijzonder voor de exportkredietverzekering.
Op 7 april en 7 juli jl. zijn brieven aan uw Kamer gestuurd, waarin de voortgang,
het verdere proces en het internationale speelveld beschreven werd. Het kabinet streeft
ernaar om tijdig voor COP27 een meer gedetailleerde invulling van het beleid aan uw
Kamer te versturen.
Vraag 16
Op welke manieren zorgt Nederland nog meer voor een toename van CO2-uitstoot in ontwikkelingslanden? Graag een opsomming. Wanneer gaat u een eind maken
aan deze schadelijke praktijken?
Antwoord 16
De binnenlandse productie en consumptie maken vaak onderdeel uit van ketens die de
landsgrenzen overstijgen. In het ontwerpBeleidsprogramma (Kamerstuk 32 813, nr. 1049) geeft het kabinet aan dat er oog is voor de hele consumptie- en productieketen.
De blik reikt daarmee verder dan Nederland. Het kabinet ziet ook een belangrijke inspanningsopgave
om emissies in de keten te verminderen om een maximaal mondiaal klimaateffect te realiseren.
Het is belangrijk dat er inzicht komt in ketenemissies, om het klimaateffect in de
keten zo groot mogelijk te laten zijn en te kunnen meenemen in het instrumentarium.
Dit vergt ook inzet op EU-niveau.
Vraag 17
Kunt u aangeven wat wel nodig is om wel binnen de grenzen van het fair share koolstofbudget
te blijven? Graag een toelichting.
Antwoord
Om binnen het mondiale koolstofbudget te blijven is het van belang dat Nederland invulling
geeft aan de klimaatdoelen die zijn opgenomen in het Coalitieakkoord en daarnaast
samen de Europese Unie ook op mondiaal niveau de benodigde inspanningen levert om
tot de benodigde reductie van de uitstoot van broeikasgassen te komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.