Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Leijten over de komst van het energiebedrijf Gunvor naar Nederland met mogelijke betrokkenheid van Vladimir Poetin
Vragen van de leden Jasper van Dijk en Leijten (beiden SP) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Buitenlandse Zaken over de komst van het energiebedrijf Gunvor naar Nederland met mogelijke betrokkenheid van Vladimir Poetin (ingezonden 20 juli 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken (ontvangen 3 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 3922.
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de uitzending van BNR over mogelijke betrokkenheid van Poetin
bij het energieconcern Gunvor?1
Antwoord 1
Bij de uitzending wordt een hypothese gepresenteerd dat Poetin financieel betrokken
zou zijn bij Gunvor, een bedrijf dat een waterstofterminal in Rotterdam wil bouwen.
Ik deel de uitspraak van het lid Van Dijk tijdens de uitzending dat het onaanvaardbaar
is als er sprake zou zijn van enige betrokkenheid van Poetin bij een investering in
deze waterstofterminal. Daarom is er onderzoek verricht naar de mogelijke betrokkenheid
van president Poetin bij Gunvor. Op basis van de thans beschikbare informatie zijn
er geen aanwijzingen dat hiervan sprake is (zie ook het antwoord op vraag 5).
Vraag 2
Klopt het dat Gunvor een groene waterstofterminal in Rotterdam wil bouwen? Vindt u
het aanvaardbaar dat een buitenlands bedrijf het beheer krijgt over onze energievoorziening?
Antwoord 2
Het klopt dat Gunvor voornemens is een groene waterstofterminal in Rotterdam te bouwen.
Gunvor Petroleum Rotterdam, dochteronderneming van Gunvor Group, heeft een ontwikkelingsovereenkomst
met Air Products ondertekend voor de ontwikkeling van een importterminal in Europort
Rotterdam. Er is voor zover bekend nog geen investeringsbeslissing genomen door deze
bedrijven.
De energievoorziening in Nederland is een complex geheel van activiteiten die door
publieke en commerciële partijen wordt uitgevoerd en is onderdeel van een geliberaliseerde
Europese energiemarkt. Met de marktordening wordt bepaald welke partijen zich onder
welke voorwaarden met de verschillende activiteiten bezig mogen houden: productie,
transport, opslag-, en importfaciliteiten. Ik heb uw Kamer over de toekomstige waterstofmarktordening
in juni jl. geïnformeerd met de Kamerbrief «Voortgang ordening en ontwikkeling waterstofmarkt»
(Kamerstuk 32 813, nr. 1060). Daar ga ik ook in op de ruimte voor private investeringen in importterminals.
Het uitgangspunt voor de gewenste marktordening verschilt per activiteit. De publieke
belangen zijn richtinggevend voor de ordening. Daarbij wordt onder meer gekeken welke
mate van verwachte concurrentie en marktwerking mogelijk en wenselijk is en in welke
mate sprake is van vitale belangen. Zo heb ik gekozen om de ontwikkeling van elektrolyse
in vrije concurrentie te laten plaatsvinden en de aanleg van een integraal landelijk
transportnet (zie Kamerstuk 32 813, nr. 958) in publieke handen te houden, vanwege het vitale belang van deze infrastructuur
en het monopoloïde karakter. Het huidige tijdsbeeld, mede gevormd door geopolitieke
spanningen en de complexiteit en urgentie van de energietransitie, vraagt om meer
betrokkenheid vanuit de overheid en meer wendbaarheid om de publieke belangen te kunnen
borgen.
Voor importterminals acht ik het van belang dat er voldoende ruimte is voor private
commerciële partijen om actief te zijn op deze markt. Ik verwacht dat er op termijn
voldoende concurrentie kan ontstaan bij de ontwikkeling van importterminals, zoals
ook gedeeld door de meerderheid van de respondenten op de consultatie (zie bijlage
bij Kamerstuk 32 813, nr. 1060). Dat kunnen dus ook buitenlandse partijen zijn, zoals nu ook al het geval is bij
de gas- en elektriciteitssector en past bij het internationale karakter van de Europese
energiemarkt.
Daarnaast heb ik besloten voorlopig ook publieke bedrijven, zoals netwerkbedrijven,
de ruimte te geven om deel te nemen aan projecten voor de ontwikkeling van importterminals
voor waterstof. Met de marktordening worden ook de regels vastgelegd voor toekomstige
toegang tot importterminals. Zo wordt geborgd dat er sprake is van non-discriminatoire
toegang voor derden tot de terminals. Deze regels zijn op Europees niveau al in ontwikkeling
als onderdeel van het EU-Decarbonisatiepakket.
Vraag 3
Komt de waterstofterminal in aanmerking voor subsidie? Zo ja, welke?
Antwoord 3
Het consortium waar Gunvor deel van uitmaakt heeft in 2020 aangegeven interesse te
hebben in ondersteuning via het IPCEI-staatssteunkader van de Europese Unie (IPCEI:
Important Projects of Common European Interest). De vierde golf van IPCEI-waterstof,
waar dit project beoogt aan deel te nemen, wordt binnenkort opgestart. Naar verwachting
vangt de pre-notificatie van projecten bij de Europese Commissie eind september aan.
Projecten die zich in 2020 voor de interessepeiling hebben aangemeld kunnen hieraan
deelnemen. Op dit moment is nog niet duidelijk welke projecten in aanmerking komen
voor subsidie in de vierde golf van IPCEI-waterstof. De selectie van projecten vindt
plaats op basis van een nationale subsidieregeling die nog niet is opengesteld. De
openstelling van de subsidieregeling volgt naar verwachting in 2023 en zal worden
uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO screent proactief
de sanctielijsten en bij vermeende betrokkenheid van gesanctioneerde personen wordt
met de beleidsverantwoordelijke- en juridische directies besproken of het wenselijk
is om subsidie te verstrekken en wordt onderzocht wat de juridische mogelijkheden
zijn om de subsidie eventueel niet te verstrekken.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat het hoofdkantoor van Gunvor is gevestigd in Genève en dat het
bedrijf jarenlang Russische olie heeft geëxporteerd?
Antwoord 4
Gunvor Group Ltd is geregistreerd op Cyprus en heeft kantoren wereldwijd, waaronder
een hoofdkantoor gevestigd in Genève. Volgens de eigen website handelt Gunvor in olie
afkomstig uit 35 verschillende landen. Op hun website is ook informatie te vinden
over de handel met Rusland.2
Vraag 5
Klopt het dat de Russische president Poetin een aandeel heeft in het bedrijf Gunvor?
Zo nee, waarop baseert u dat? Kunt u gedetailleerd uiteenzetten hoe de eigendomsstructuur
van Gunvor eruit ziet?
Antwoord 5
Op mijn verzoek is dit uitgezocht en op basis van de thans beschikbare informatie
zijn er geen aanwijzingen dat president Poetin een aandeel heeft in het bedrijf Gunvor.
Gunvor zelf weerlegt ook de berichten dat president Poetin een aandeel bezit in het
bedrijf en bracht eerder in 2015 informatie naar buiten over de aandeelhoudersstructuur3. In maart 2014, vlak voordat er sancties werden opgelegd aan medeoprichter Gennady
Timchenko door de VS, verkreeg andere medeoprichter Torbjorn Törnqvist ook zijn aandelen.
Deze laatste kreeg hiermee 87,18% van de aandelen en 100% van de stemrechten in bezit.
Informatie uit recente commerciële databronnen4 suggereert een vergelijkbare aandeelhoudersstructuur, met enkele kleine verschillen
in percentages: 86,94% van de aandelen in Gunvor zou (in)direct in handen zijn van
Torbjorn Törnqvist en 13,06% van een «Gunvor Employee Share Plan». Informatie over
de achterliggende eigenaars van dit aandelenplan voor medewerkers is niet beschikbaar,
maar de bekende feiten spreken de communicatie door Gunvor niet tegen. Het is onbekend
waar de (kleine) percentageverschillen t.o.v. de communicatie van Gunvor in 2015 vandaan
komen. Gunvor heeft op 4 maart 2022 opnieuw informatie naar buiten gebracht over haar
eigendomsstructuur. Ze hebben gecommuniceerd dat Torbjon Törnqvist 88,4% van de aandelen
bezit en dat de rest in handen is van Gunvor-werknemers.5
Energieconcern Gunvor heeft ook een Nederlandse dochteronderneming, namelijk Gunvor
Petroleum Rotterdam. Bij de Kamer van Koophandel is Torbjorn Törnqvist ingeschreven
als uiteindelijk belanghebbende eigenaar van dit bedrijf met 75% tot 100% van de aandelen.
Aangezien Gennady Timchenko op 28 februari 2022 ook op de EU-sanctielijst is geplaatst,
is mijn ministerie in het kader van toezicht op naleving van EU-sancties nagegaan
of hij aandelen bezit in Gunvor Petroleum Rotterdam, maar uit deze check is gebleken
dat dit niet het geval is.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar zou zijn wanneer in Nederland een waterstofterminal
wordt gevestigd met betrokkenheid van Poetin? Op welke manier gaat u controleren of
de komst van Gunvor in lijn is met de sancties tegen het Kremlin?
Antwoord 6
Het kabinet deelt deze mening. In aanvulling op mijn eerdere antwoorden is het goed
te noemen dat wettelijke, sectorspecifieke investeringstoetsen bestaan in de elektriciteits-,
gas- en telecommunicatiesector. Er zijn meerdere toezichthouders betrokken die zicht
houden op de naleving van EU-sancties binnen hun sector. Zo ziet het Bureau Toetsing
Investeringen (BTI) toe op naleving van sancties op het gebied van eigendom en zeggenschap
in niet-beursgenoteerde ondernemingen, kijken de financiële toezichthouders DNB en
AFM naar de financiële sector en kijkt de Douane naar in- en uitvoer van goederen.
Bij verdenking van overtreding zullen de daarvoor bevoegde instanties (FIOD, OM) op
handhaving toezien.
O.g.v. artikel 1 van Verordening (EU) 269/2014 moeten alle tegoeden en economische
middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap
staan van gesanctioneerde personen of entiteiten, of met hen verbonden natuurlijke
personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren. De lijst met
gesanctioneerde personen en entiteiten is in de bijlage bij die verordening bijgevoegd
en wordt regelmatig geactualiseerd. Daarnaast geldt dat o.g.v. artikel 5 bis bis van
Verordening (EU) 833/2014, het verboden is om direct of indirect transacties aan te
gaan met bepaalde Russische staatsbedrijven die in de bijlage bij de verordening staan
genoemd.
Deze verordeningen werken rechtstreeks door en moeten door de relevante autoriteiten
en instellingen van de lidstaten die tegoeden of economische middelen verstrekken,
worden toegepast. In de praktijk betekent dat dat alle banken/instellingen, maar ook
overheidsinstanties die subsidies verstrekken (zoals RVO) zelf de EU-sanctielijsten
grondig moeten onderzoeken. RVO heeft hiervoor een sanctieteam, ondersteund door een
datateam, dat hen hiermee helpt. RVO heeft naar aanleiding van de sancties eind maart
een structuur opgezet rond de interne sanctienaleving bestaand uit data-analyse, een
intern meldpunt en communicatieactiviteiten. RVO is verder betrokken bij het Datateam
(gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) dat gericht is op het sneller
en efficiënter uitwisselen van gegevens over gesanctioneerde partijen tussen de verschillende
overheidsorganisaties.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat onze energievoorziening een publieke taak dient te zijn
en dus niet in buitenlandse handen moet vallen? Zo ja, wat onderneemt u tegen het
plan van Gunvor om in Rotterdam een waterstofterminal te plaatsen?
Antwoord 7
Ten aanzien van de vraag over publiek en privaat eigendom van activiteiten in de energievoorziening
verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 2. Ik zie op dit moment geen reden om
maatregelen te nemen tegen het plan van Gunvor en Air Products om een waterstofterminal
in Rotterdam te bouwen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.