Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 183 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake huisvestingspakket migratiecrisis)
Nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 oktober 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 21 september 2022 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 3 oktober 2022 zijn ze door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Hagen
Adjunct-griffier van de commissie, Honsbeek
Vraag:
Er wordt gesteld dat door het Rijksvastgoedbedrijf enkele bestaande en te verwerven
panden worden getransformeerd; is er al zicht op welke panden dit zijn?
Antwoord:
Rijksvastgoedbedrijf heeft zicht op panden die geschikt zijn en waarvoor een verkenning
loopt. Het RVB is terughoudend met het delen van informatie over welke specifieke
panden mogelijk worden verworven om het aankoopproces niet te verstoren en de markt
niet te beïnvloeden.
Vraag:
In welke regio’s liggen de door het Rijksvastgoedbedrijf te verwerven panden voornamelijk?
Antwoord:
Het Rijksvastgoedbedrijf zoekt niet in specifieke regio’s, de geschiktheid en snelle
inzetbaarheid is leidend. Het RVB is terughoudend met het delen van informatie over
in welke regio’s mogelijk panden worden verworven om het aankoopproces niet te verstoren.
Ook vraagt dit om zorgvuldige afstemming met desbetreffende gemeenten en regio’s.
Vraag:
Hoeveel woningen zijn er op dit moment waarin statushouders gehuisvest worden? Kan
dit per provincie worden uitgesplitst?
Antwoord:
In het antwoord op vraag 4 treft u het aan hoeveel vergunninghouders per jaar zijn
gehuisvest. Hoeveel woningen daarvoor nodig zijn geweest, wordt niet centraal bijgehouden.
Grofweg ligt de huishoudgrootte tussen de 1,7 en 2,2. Voor de eerste helft van 2022
is de inschatting op basis van cijfers van COA bijvoorbeeld dat het ging om ca. 12.000
vergunninghouders in 5.400 woningen. Over cijfers over het aantal woningen in Nederland
dat op dit moment wordt bewoond door vergunninghouders (dus rekening houdend met bijvoorbeeld
verhuizingen, scheidingen, uit huis gaan van jongeren en emigratie na de eerste bewoning)
beschik ik niet.
Vraag:
Kan een overzicht gegeven worden van het aantal statushouders dat de afgelopen tien
jaar gehuisvest is?
Antwoord:
In onderstaande tabel is voor de periode 2012–2021 weergegeven hoeveel vergunninghouders
zijn gehuisvest, afgerond op vijfhonderdtallen. Van belang is te realiseren dat dit
personen zijn en niet huishoudens.
Jaar
Vergunninghouders
2012
7.000
2013
9.500
2014
14.000
2015
28.000
2016
40.000
2017
31.500
2018
19.000
2019
13.500
2020
12.000
2021
22.000
Bron JenV – Staat van de Migratie 2022
Vraag:
Hoeveel woningen zijn er op dit moment in Nederland waar een woonbestemming op rust
en waar niemand ingeschreven staat als hoofdbewoner (tweede of derde woning)?
Antwoord:
Volgens de Landelijke Monitor Leegstand 2021 van het CBS stonden er op 1 januari 2021
van de 7.966.330 woningen 186.880 leeg, waarvan 63.170 meer dan een jaar (structurele
leegstand). Dit cijfer is gebaseerd op de nieuwe, in 2020 geïntroduceerde methode
op basis van de landelijke voorziening WOZ (LV WOZ). De leegstand op 1 bepaalde peildatum
kan van korte duur zijn, bijvoorbeeld rond een verhuizing. Het CBS geeft aan dat sommige
van de langdurig leegstaande woningen in theorie in gebruik kunnen zijn als tweede of derde woning, maar houdt daar geen registratie van bij.
Vraag:
Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling over de afgelopen tien jaar van
het aantal tweede, derde en meerdere woningen?
Antwoord:
Het CBS monitort de leegstand sinds 2015 in de Landelijke Monitor leegstand volgens
de oude methode (IIS WOZ). Hieruit blijkt dat het aantal leegstaande woningen licht
daalde van circa 120.000 in 2015 tot ongeveer 102.000 in 2021. De langdurige leegstand
daalde ook licht van 56.870 woningen in 2016 tot 50.040 woningen in 2021.
In 2020 is, zoals bij vraag 5 al aangegeven, gestart met nieuwe methode op basis van
een nieuw geïmplementeerde registratie van verblijfsobjecten (LV WOZ; zie ook vraag
5). Die laat in afwijking van de oude methode een lichte stijging zien van 179.570
in 2020 tot 186.880 in 2021. Door methodische verschillen kunnen de oude en nieuwe
tijdreeks niet goed met elkaar vergeleken worden.
Vraag:
Hoeveel woningen zijn er (naar schatting) de komende vijf jaar nodig voor de huisvesting
van statushouders?
Antwoord:
Een voorspelling voor de komende vijf jaar is niet te maken, omdat niet bekend is
hoeveel verblijfsvergunningen de komende jaren verstrekt zullen worden. Tussen 1 juli
2022 en 30 juni 2023 zal de taakstelling voor gemeenten inclusief het inhalen van
eerder opgelopen achterstanden in totaal zo’n 36.500 vergunninghouders zijn. Bij een
gemiddelde huishoudgrootte van 2, zijn dit ruim 18.000 woningen. Mede met het oog
op deze opgave zet het kabinet sterk in op de realisatie van flexwoningen: 7500 in
2022, 15.000 in 2023 en nogmaals 15.000 in 2024.
Vraag:
Kan een overzicht gegeven worden van het (globaal) aantal recreatiewoningen dat er
de afgelopen tien jaar in Nederland is bijgekomen?
Antwoord:
Ik beschik momenteel alleen over data van de periode tussen 2017 en 2020 (4 jaar).
Er zijn toen in Nederland circa 7.500 recreatiewoningen bijgekomen.
Vraag:
Hoeveel recreatiewoningen zijn er (globaal) op dit moment in Nederland? Kan dit per
provincie worden uitgesplitst?
Antwoord:
Zie bijgevoegde tabel:
Provincie
Aantal per
1-1-2021
Toename 2017
t/m 2020
Drenthe
9.240
142
Flevoland
2.945
275
Friesland
9.945
437
Gelderland
22.440
923
Groningen
1.395
28
Limburg
9.705
1.000
Noord-Brabant
10.945
936
Noord-Holland
16.870
879
Overijssel
7.880
408
Utrecht
4.945
158
Zeeland
16.920
1.851
Zuid-Holland
10.815
536
Totaal
124.035
7.573
Vraag:
Kan (per provincie) een (globaal) overzicht gegeven worden van het aantal plannen
voor de bouw van recreatiewoningen?
Antwoord:
Nee, ik heb geen zicht op het aantal plannen voor de bouw van recreatiewoningen, omdat
dit niet centraal wordt bijgehouden.
Vraag:
Hoeveel sociale huurwoningen in Nederland zijn flexwoningen? Kan dit per provincie
worden uitgesplitst?
Antwoord:
Op basis van de verantwoordingsinformatie over 2021 van woningcorporaties (dVi 2021)
hadden corporaties eind 2021 bijna 6.000 flexwoningen in bezit. In onderstaande tabel
is dit uitgesplitst naar provincies op basis van de vestigingsgemeente van de betreffende
corporatie. In een enkel geval is het mogelijk dat de flexwoning feitelijk in een
andere provincie staat.
Provincie
Aantal flexwoningen
Groningen
703
Friesland
44
Drenthe
0
Overijssel
45
Gelderland
514
Flevoland
299
Utrecht
284
Noord-Holland
2.452
Zuid-Holland
126
Zeeland
39
Noord-Brabant
1.387
Limburg
66
Nederland totaal
5.959
Vraag:
Wat is de gemiddelde oppervlakte van een sociale huurwoning in Nederland?
Antwoord:
De gemiddelde oppervlakte van sociale huurwoningen is volgens het WoON2021 84 m2. Onder sociale huurwoningen worden hier de huurwoningen van zowel woningcorporaties
als private verhuurders met een huur onder de liberalisatiegrens verstaan.
Vraag:
Wat is de gemiddelde oppervlakte van een recreatiewoning?
Antwoord:
Branchevereniging HISWA-RECRON schat dat een gemiddelde 4-persoons recreatiewoning
een oppervlakte van 70 m2 kent. Daarbij moet worden opgemerkt dat er een grote diversiteit aan recreatiewoningen
bestaat, ook in oppervlakte.
(Onder recreatiewoningen versta ik geen recreatieobjecten (chalets en stacaravans).
HISWA-RECRON schat in dat de gemiddelde oppervlakte van deze objecten duidelijk kleiner
is dan 70m2.)
Vraag:
Wat is het gemiddelde aantal personen van een huishouden in de sociale huursector?
Antwoord:
Het gemiddelde aantal personen van een huishouden in de sociale huursector is volgens
het WoON2021 1,64. Circa 62% is een alleenstaande, 23% betreft twee personen en ongeveer
15% zijn grotere huishoudens.
Onder sociale huurwoningen worden hier de huurwoningen van zowel woningcorporaties
als private verhuurders met een huur onder de liberalisatiegrens verstaan.
Vraag:
Hoeveel huishoudens wonen (globaal) permanent in een recreatiewoning?
Antwoord:
Op basis van het onderzoek »Wonen in de luwte» (2018) wonen naar schatting zo’n 55.000
mensen – geen huishoudens – permanent in een recreatiewoning.
Vraag:
Is het bekend hoeveel weken een recreatiewoning in Nederland gemiddeld bezet is per
jaar?
Antwoord:
De bezettingsgraad is afhankelijk van het type park, de ligging en tal van andere
factoren. Volgens HISWA-RECRON ligt de bezettingsgraad ongeveer tussen de 50%-70%.
Vraag:
Wat houden de genoemde eventuele restrisico's in en zijn ze financieel van substantieel
belang?
Antwoord:
Woningmarktpartijen waaronder gemeenten en corporaties geven aan zekerheden nodig
te hebben om versnelling in tijdelijke huisvesting tot stand te kunnen brengen. Het
kabinet werkt daarom met gemeenten en woningcorporaties momenteel de contouren uit
van de financiële herplaatsingsgarantie. Hierbij wordt in kaart gebracht om welke
risico’s het gaat en welke zekerheden aan partijen kunnen worden geboden. Hier wordt
de Kamer later dit jaar over geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, adjunct-griffier