Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Vermogenden gebruiken eigen goede doelen als belastingconstructie'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Vermogenden gebruiken eigen goede doelen als belastingconstructie» (ingezonden 17 augustus 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
            (ontvangen 20 september 2022).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Vermogenden gebruiken eigen goede doelen als
               belastingconstructie»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 5
            
Wat vindt u van de bevindingen van het onderzoek van de Belastingdienst dat vermogenden
               zelf ANBI’s (Algemeen nut beogende instellingen) oprichten met als doel hun inkomstenbelasting
               te verlagen, terwijl zij bijvoorbeeld wel hun inkomsten uit aandelen behouden of een
               kostbaar schilderij gewoon in hun eigen huis hangt?
            
Bent u het ermee eens dat het ongehoord is dat er mensen zijn die een regeling met
               zo’n expliciet maatschappelijk belang karakter misbruiken voor hun eigen gewin en
               dat dit zo snel mogelijk aan banden moet worden gelegd?
            
Kunt u meer inzicht geven in het maatschappelijk belang van het schenken van aandelen
               of waardevolle bezittingen, zoals schilderijen, aan een eigen ANBI? Welk algemeen
               nut wordt hiermee beoogd? En worden met dergelijke aandelen of waardevolle bezittingen
               door de ANBI algemeen nut beogende activiteiten uitgevoerd, of zijn dergelijke eigen
               ANBI’s in de regel vooral passief van aard?
            
In welke situaties is het oprichten van een eigen ANBI en het schenken van bezittingen
               hieraan volgens u gerechtvaardigd en in welke gevallen niet, en hoe kan dit onderscheid
               in maatregelen worden neergelegd, zodat misbruik wordt voorkomen?
            
Antwoord 2, 3, 4 en 5
            
Recent is het Interdepartementaal beleidsonderzoek Vermogensverdeling (IBO) naar de
               Tweede Kamer gezonden waarbij ook is ingezoomd op opmerkelijk gebruik van fiscale
               regelingen.2 Experts van de Belastingdienst hebben voor dit IBO een lijst van opmerkelijke casussen
               opgesteld die zij geregeld in de praktijk tegenkomen. Eén van die casussen ziet op
               zeer hoge giften aan een (zelf opgerichte) ANBI. Deze zeer hoge giften worden vaak
               gedaan in de vorm van een periodieke gift omdat voor de aftrek van periodieke giften
               geen drempelbedrag en met name geen plafond geldt, zoals bij de aftrek van gewone
               giften wel het geval is. Het IBO illustreert dit aan de hand van een praktijkcasus
               waarbij aandelen in een eigen bv of een schilderij aan de zelf opgerichte ANBI worden
               geschonken in de vorm van een periodieke gift, maar het recht op inkomsten uit de
               aandelen (dividend) of het recht om het schilderij aan eigen muur op te hangen blijft
               toebehoren aan de schenker en niet is overgegaan naar de ANBI. Uitsluitend het bloot
               eigendom gaat in deze situaties over naar de ANBI. Het vruchtgebruik blijft bij de
               schenker.
            
Mensen kunnen een ANBI oprichten om het algemeen nut te dienen. Soms is de oprichter
               tevens onderdeel van het bestuur en daarnaast de grootste donateur. Dit is niet gelijk
               een indicatie van oneigenlijk gebruik. Er zijn wettelijke bepalingen om te waarborgen
               dat een ANBI niet in het eigen (particulier) belang van een oprichter handelt, maar
               in het algemeen belang.3 Ook zijn er waarborgen om te voorkomen dat de oprichter volledige zeggenschap heeft.
               Zo mag bijvoorbeeld geen enkel persoon (natuurlijk persoon of rechtspersoon) over
               het vermogen van de ANBI beschikken alsof het zijn eigen vermogen is.4 Dit is het beschikkingsmachtcriterium. Voor de beoordeling van die eventuele aanwezigheid
               van een te grote beschikkingsmacht kunnen familierelaties ook een rol spelen. De evaluatie
               van de praktijk rondom ANBI's en SBBI’s in 2016 gaf aan dat non-compliance zich met
               name voordoet daar waar sprake is van een gelieerdheid tussen ANBI en ANBI-bestuurder
               of tussen ANBI-bestuurders onderling. Binnen vermogensfondsen komt deze gelieerdheid
               vaker voor dan bij fondswervende organisaties.5 Daarnaast wordt de waarde van giften in natura gesteld op de waarde in het economische
               verkeer. Als bijvoorbeeld niet het gehele recht op een schilderij of aandelen geschonken
               wordt, maar slechts het bloot eigendom, zal de waarde van de gift en het aftrekbare
               bedrag ook (aanzienlijk) afnemen.
            
Toch toont dit IBO aan dat er wel reden is tot zorg. Zo kan uit de signalen en cijfers
               in het IBO worden opgemaakt dat het om zeer hoge bedragen aan periodieke giften kan
               gaan met als gevolg dat door de giftenaftrek de volledige grondslag voor de inkomstenbelasting
               (box 1, 2 en 3) soms zelfs tot nul wordt teruggebracht.6 Dit is binnen de giftenaftrek enkel met de periodieke gift mogelijk, omdat deze –
               in tegenstelling tot de andere gift – geen plafond kent. De balans lijkt daarmee bij
               zeer hoge giften verstoord.
            
Daarom is het kabinet voornemens om, zoals aangekondigd in de aanbiedingsbrief bij
               het Belastingplan 2023, de aftrek van periodieke giften per 1 januari 2023 te begrenzen
               tot € 250.000 per belastingplichtige en eventuele partner samen.7 De exacte uitwerking van deze maatregel wordt opgenomen in de nota van wijziging
               op het wetsvoorstel Belastingplan 2023.
            
Vraag 6, 7 en 8
            
Hoe groot is de groep met meer dan 25 miljoen euro vermogen, waarbij in 2017 in 94
               procent van de gevallen sprake was van een zelf opgerichte ANBI, en in hoeveel van
               die gevallen werd vanwege de giftenaftrek het box 1 inkomen tot nul euro gereduceerd?
               En kunt u deze vragen ook beantwoorden voor de groep met meer dan 1 miljoen euro vermogen?
            
In hoeveel gevallen van de groep met een vermogen van meer dan 1 miljoen euro en in
               hoeveel gevallen van de groep met een vermogen van meer dan 25 miljoen euro werd een
               ANBI opgericht om het bloot eigendom van aandelen in onder te brengen, waarbij het
               vruchtgebruik nog bij de oprichter zelf lag?
            
In hoeveel gevallen van de groep met een vermogen van meer dan 1 miljoen euro en in
               hoeveel gevallen van de groep met een vermogen van meer dan 25 miljoen euro werd een
               ANBI opgericht om een of meerdere waardevolle bezittingen, zoals schilderijen, in
               onder te brengen?
            
Antwoord 6, 7, en 8
            
In het IBO-rapport zijn cijfers benoemd uit een eenmalig intern onderzoek van de Belastingdienst
               in 2017. Dit om te kunnen illustreren dat het gebruik van de giftenaftrek bij periodieke
               giften scheef verdeeld is en om dit ter discussie te stellen. Er is in het kader van
               het IBO verder niet onderzocht in hoeveel gevallen er sprake kan zijn van bijvoorbeeld
               zelf opgerichte ANBI’s of schenkingen van bloot eigendom. Cijfers hierover zijn ook
               niet voor handen.
            
Vraag 9
            
In hoeveel gevallen wordt volgens de Belastingdienst gebruikgemaakt van het «leegdeclareren»
               van de eigen stichting?
            
Antwoord 9
            
In het adviesrapport «Toezicht op Algemeen Nut» van de commissie van deskundigen dat
               ik op 21 juni 2022 naar uw Kamer heb gestuurd, is erop gewezen dat er sprake kan zijn
               van het «leeg declareren» van ANBI’s.8 Dat is een mogelijke vorm van misbruik waar de commissie door het ANBI Expertisecentrum
               van de Belastingdienst (ANBI-team) op is gewezen. Daarmee wordt bedoeld dat een ANBI
               die geen of weinig activiteiten verricht, (hoge) kosten maakt voor bestuurdersactiviteiten
               dan wel uitvoerende activiteiten die door bestuurders, dan wel gelieerde partijen,
               worden ondernomen en deze ten laste brengen van het vermogen van de ANBI. Het valt
               niet vast te stellen in hoeveel gevallen hier sprake van zou zijn.
            
Ik vind het belangrijk te benadrukken dat dergelijke situaties al aanleiding kunnen
               zijn om nader onderzoek te verrichten naar de ANBI of om de ANBI-status in te trekken.
               In de ANBI-regeling is opgenomen dat beleidsbepalende leden van het orgaan van de
               instelling9 voor de werkzaamheden die ze als zodanig voor de instelling verrichten, geen andere
               beloning mogen ontvangen dan een vergoeding voor gemaakte onkosten en een niet-bovenmatig
               vacatiegeld.10 Daarnaast moeten de beheerkosten van een ANBI in redelijke verhouding staan tot de
               bestedingen.11 Er wordt daarom ook getoetst of een ANBI geen (onredelijk) hoge kosten maakt. Waar
               geconstateerd wordt dat er niet wordt voldaan aan de voorwaarden, al dan niet om belasting
               te ontwijken, kan dit aanleiding zijn om de ANBI-status in te trekken.
            
In het adviesrapport «Toezicht op Algemeen Nut» is de aanbeveling gedaan om het bestedingscriterium
               verder aan te scherpen om te voorkomen dat instellingen en hun begunstigers van de
               ANBI-status profiteren zonder dat zij daadwerkelijk bijdragen aan het algemeen nut.
               In lijn met mijn toezegging tijdens het Commissiedebat Belastingdienst van 7 september
               jl. zal ik dit rapport oktober a.s. voorzien van een inhoudelijke reactie.
            
Vraag 10
            
Is in bovenstaande groepen onderscheid te maken tussen actieve goede doelen waarvoor
               deze faciliteit oorspronkelijk is bedacht en goede doelen die met name lijken te zijn
               opgezet om belasting te ontwijken?
            
Antwoord 10
            
Nee, dit is niet mogelijk.
Vraag 11
            
Waarom worden dergelijke constructies nu pas door de Belastingdienst naar buiten gebracht
               en waarom zijn deze nog niet eerder aangepakt, terwijl hier mogelijk al jarenlang
               gebruik van wordt gemaakt?
            
Antwoord 11
            
Het belastingstelsel biedt mogelijkheden tot belastingconstructies. Met belastingconstructies
               wordt gedoeld op zowel vormen van belastingarbitrage als opmerkelijk gebruik van fiscale
               regelingen. Met belastingarbitrage wordt gedoeld op het zodanig schuiven met – in
               onderhavige gevallen – bezit en schuld dat minder belasting hoeft te worden betaald.
               Fiscale regelingen zijn veelal gekoppeld aan een beleidsdoel en om die reden ooit
               ingevoerd. Op verzoek van het IBO hebben experts van de Belastingdienst een lijst
               van opmerkelijke belastingconstructies opgesteld die zij geregeld in de praktijk tegenkomen.12 Het doel dat het IBO daarbij voor ogen heeft, is een discussie op gang te brengen
               over de maatschappelijke wenselijkheid van dergelijke fiscale mogelijkheden en de
               wenselijkheid (de reikwijdte) van (de uitwerking van) diverse fiscale maatregelen.
               Het kabinet heeft in zijn reactie op het IBO-rapport erkend dat opmerkelijke belastingconstructies
               te lang over het hoofd zijn gezien en dat deze moeten worden aangepakt.13 Het kabinet gaat zich de komende jaren inzetten om opmerkelijke belastingconstructies
               en ondoelmatige fiscale regelingen aan te pakken. Hiervoor geldt een taakstellende
               opdracht, oplopend tot structureel € 550 miljoen. Het kabinet komt in het voorjaar
               van 2023 met een invulling van de taakstellende opdracht inzake belastingconstructies
               en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Het kabinet kijkt hierbij nadrukkelijk
               verder dan alleen fiscale constructies ten aanzien van vermogen. Het kabinet zet bij
               de Miljoenennota 2023 al een eerste concrete stap door voor periodieke giften een
               plafond in te voeren van € 250.000. Ook zal – los van de taakstellende opdracht –
               de Belastingdienst samen met het Ministerie van Financiën jaarlijks een set van opmerkelijke
               belastingconstructies in beeld brengen, zoals aanbevolen in het IBO-rapport. Deze
               constructies beperken zich niet alleen tot vermogen maar betreffen de hele breedte
               van het belastingstelsel. Het kabinet heeft voorgesteld deze lijst met opmerkelijke
               belastingconstructies jaarlijks als bijlage mee te sturen met de Voorjaarsnota. Daarbij
               zal het kabinet ook aangeven wat de stand van zaken is wat betreft de aanpak van de
               lijst met constructies zoals gepresenteerd in het IBO-rapport.
            
Vraag 12
            
Hoe kan volgens u worden verklaard dat het aantal ANBI’s tussen 2008 en 2020 is gestegen
               van 33.000 naar 45.000?
            
Antwoord 12
            
Sinds 2008 is het aantal ANBI’s toegenomen. Er kunnen diverse redenen zijn waarom
               instellingen, ondanks dat zij dan ook aan meer regels onderworpen worden, een verzoek
               voor een ANBI-status indienen bij de Belastingdienst. De fiscale voordelen voor de
               ANBI en de donateurs die schenken aan de ANBI zullen daarvoor veelal de voornaamste
               redenen vormen. Nadat een instelling de ANBI-status heeft aangevraagd en de Belastingdienst
               die heeft toegekend krijgt de instelling bijvoorbeeld vrijstelling van erf- en schenkbelasting.14 Natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen daarnaast een gift aan een ANBI, onder
               voorwaarden, aftrekken van de inkomsten- respectievelijk vennootschapsbelasting.15 ANBI’s komen ook in aanmerking voor een teruggaaf van 50% van de energiebelasting
               en opslag duurzame energie- en klimaattransitie. Dit kan reden zijn om een aanvraag
               ter verkrijging van de ANBI-status te doen.
            
Zoals uit de hiervoor genoemde evaluatie van de praktijk rondom ANBI’s en SBBI’s blijkt,
               is er de laatste jaren een trend zichtbaar waarin de ANBI-status ook buiten de fiscale
               sfeer betekenis heeft.16 Dit gebeurt zowel in de publiekrechtelijke als in de private sfeer. Een voorbeeld
               betreft de voorwaarde voor werklozen om vrijwilligerswerk te verrichten: voor het
               behoud van een uitkering mag vrijwilligerswerk tegen een vrijwilligersvergoeding uitsluitend
               worden verricht voor een ANBI (of een SBBI). De ANBI-status wordt steeds vaker als
               een keurmerk beschouwd. Dit kan een van de redenen zijn dat het aantal aanvragen de
               laatste jaren stijgt. Het belang van de ANBI-status wordt dan niet zozeer ingegeven
               vanuit het perspectief van de te behalen fiscale voordelen, maar door de voordelen
               die deze status biedt als «keurmerk».
            
Vraag 13 en 14
            
Heeft de Belastingdienst inzicht in, en houdt zij toezicht op, het soort bezittingen
               op de balansen van al deze extra opgerichte ANBI’s?
            
Is met het stijgen van het aantal ANBI’s ook het ANBI-team van de Belastingdienst
               uitgebreid? Hoe groot is het ANBI-team bij de Belastingdienst? Hoe groot zou het team
               moeten zijn om effectief toezicht te kunnen houden en fraude op te sporen?
            
Antwoord 13 en 14
            
Het ANBI-team bestaat uit 42 medewerkers die evenredig verdeeld zijn over twee teams.
               Het eerste team bestaat uit medewerkers die voornamelijk administratieve werkzaamheden
               verrichten die gericht zijn op het behandelen van aanvragen voor het verkrijgen van
               een ANBI-beschikking. Daarnaast beoordeelt men in een latere fase of wordt voldaan
               aan de publicatieplicht. Het tweede team bestaat uit medewerkers die voornamelijk
               werkzaamheden uitvoeren die zien op de beoordeling of nog steeds aan de ANBI eisen
               wordt voldaan. Daarbij vindt een inhoudelijke toetsing plaats van o.a. de daadwerkelijk
               verrichtte activiteiten alsmede een beoordeling van de balans en winst- en verliesrekening.
               De Belastingdienst houdt administratief, materieel en horizontaal toezicht op de naleving
               van de ANBI-regelgeving.
            
In dit kader wil ik graag nogmaals wijzen op het adviesrapport «Toezicht op Algemeen
               Nut» waarin de commissie van deskundigen meerdere aanbevelingen doet om het toezicht
               op ANBI’s te verbeteren. Zoals ik heb aangegeven, zal ik dit rapport in oktober a.s.
               voorzien van een inhoudelijke reactie.
            
Vraag 15, 16 en 17
            
Wat ziet u voor oplossingen om ongewenste belastingconstructies met de giftenaftrek
               aan te pakken, terwijl de giftenaftrek nadrukkelijk wel beschikbaar blijft voor gewenst
               gebruik?
            
Ziet u opties die reeds per 1 januari 2023 kunnen worden ingevoerd?
Is het bijvoorbeeld mogelijk om het schenken van alleen bloot eigendom van aandelen
               aan ANBI’s van de giftenaftrek uit te sluiten, bijvoorbeeld via een beleidsbesluit,
               indien blijkt dat hiervan vooral gebruik wordt gemaakt om inkomstenbelasting te reduceren?
            
Antwoord 15, 16 en 17
            
Het kabinet is voornemens om, zoals in de antwoorden op de vragen 2 tot en met 5 is
               vermeld, de aftrek van periodieke giften per 1 januari 2023 te begrenzen tot € 250.000
               per belastingplichtige en eventuele partner samen.17 De exacte uitwerking van deze maatregel wordt opgenomen in de nota van wijziging
               op het wetsvoorstel Belastingplan 2023.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.