Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Campen en Haverkort over het bericht 'Grote giftige spin rukt op: in hele land gesignaleerd'
Vragen van de leden Van Campen en Haverkort (beiden VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Grote giftige spin rukt op: in hele land gesignaleerd» (ingezonden 9 september 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 29 september
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Grote giftige spin rukt op: in hele land gesignaleerd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten in welke mate de valse wolfspin een gevaar voor mensen vormt?
Antwoord 2
Deze spin vormt voor mensen geen gevaar. De spinnendeskundige die in het krantenartikel
kort wordt aangehaald, nuanceert in een later artikel in Nature Today2 en in het Jeugdjournaal3 zelf de berichtgeving rond de valse wolfspin. Incidenteel, wanneer de spin zich bedreigd
voelt, kan de spin bijten. De beet van de valse wolfspin is vergelijkbaar met een
wespensteek en kan bij uitzondering – net zoals in het geval van een wespensteek –
een allergische reactie veroorzaken. Het geringe gevaar wordt ook bevestigd door de
spinnendeskundige van het Nederlands Instituut voor Vectoren, Invasieve planten en
Plantgezondheid (NIVIP) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Vraag 3
Hoe verklaart u de stelling uit het artikel dat de valse wolfspin vergeleken met een
jaar geleden twee keer zo vaak in Nederland gezien is?
Antwoord 3
De eerste waarneming van de valse wolfspin dateert uit 2007. Sindsdien wordt de soort
geregeld waargenomen; hij heeft zich gevestigd, en neemt in aantal toe. Experts voorspellen
de komende decennia verdere en snellere toename van het aantal introducties van exoten
als gevolg van menselijke activiteiten. Vooral internationale handel, transport en
toerisme dragen bij aan introductie van exoten in ons land. Intensief gebruik van
land, water en zee en klimaatverandering vergroten vervolgens de kans op vestiging
en verdere verspreiding van exoten. Dit lijkt ook het geval voor de valse wolfspin.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering uit het artikel dat de valse wolfspin zich definitief
in Nederland gevestigd heeft? In hoeverre is er meer onderzoek nodig om dit aan te
tonen?
Antwoord 4
Op basis van het aantal waarnemingen kan worden geconcludeerd dat de valse wolfspin
zich in Nederland gevestigd heeft. Aanvullend onderzoek is daarvoor niet nodig.
Vraag 5
Klopt de constatering dat als de valse wolfspin zich in Nederland definitief gevestigd
heeft, deze diersoort opgemerkt kan worden als een invasieve exoot?
Antwoord 5
De valse wolfspin is een uitheemse soort. Hij komt van nature onder meer in Zuid-Europa
voor. Het is waarschijnlijk dat de valse wolfspin niet op eigen kracht in Nederland
terecht is gekomen, maar hierbij «geholpen» is door de mens. Dat kan door bewuste
introductie in ons milieu (zoals import en loslaten van dieren), maar ook onbedoeld.
Bijvoorbeeld door het meeliften van de spin met (goederen-) transport, bagage of via
kampeerspullen na een vakantie in Zuid-Europa. In geval van de valse wolfspin wordt
aangenomen dat menselijk handelen op zijn minst heeft bijgedragen aan de introductie,
en dan spreken we van een exoot. Indien een exoot schadelijk is voor natuur of anderszins,
bijvoorbeeld doordat deze inheemse Nederlandse spinnen- of diersoorten (organismen)
verdringt, dan spreken we van een invasieve exoot. Er zijn geen signalen dat de valse
wolfspin schadelijk is voor de Nederlandse biodiversiteit.
Vraag 6
Klopt het dat invasieve exoten teruggedrongen dienen te worden, vanwege hun negatieve
effect op de biodiversiteit en daarmee de kwaliteit van onze leefomgeving?
Antwoord 6
Invasieve uitheemse soorten vormen een van de voornaamste bedreigingen voor de biodiversiteit
en aanverwante ecosysteemdiensten. Introductie van invasieve exoten in ons milieu
dient daarom zoveel mogelijk te worden voorkomen. Als introductie in het milieu toch
plaatsvindt, dan is de meest effectieve aanpak om de populatie in een zo vroeg mogelijk
stadium van invasie proberen uit te roeien. In de praktijk blijkt uitroeiing echter
niet altijd haalbaar.
In de Europese Unie komen duizenden soorten exoten (planten en dieren) voor. De meesten
zijn nuttig en onschadelijk (zoals aardappel en tomaat). Echter, zo’n 10 tot 15% van
de soorten blijkt in meer of mindere mate invasief. Binnen de Europese Unie is daarom
afgesproken de aanpak te richten op zorgwekkende invasieve uitheemse soorten van de
Europese Unielijst (verder: Unielijst). De Unielijst komt tot stand via een zorgvuldig
proces van risicobeoordeling en Europese besluitvorming. De Europese Exotenverordening
(Nr. 1143/2014) is van toepassing op de soorten van de Unielijst. De valse wolfspin
staat niet op de Unielijst.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de causale relatie tussen klimaatverandering en de toename in
invasieve exoten, zoals de valse wolfspin en de jachtkrabspin?
Antwoord 7
Het leefgebied van soorten verandert door klimaatverandering. In Nederland hebben
zich laatste decennia nieuwe soorten gevestigd, soms door natuurlijke verspreiding
en soms geholpen door de mens. Klimaatverandering kan maken dat invasieve exoten zich
dankzij veranderde klimaatomstandigheden beter kunnen vestigen en verspreiden in Nederland.
Vraag 8
Welke stappen neemt u op dit moment om ervoor te zorgen dat het aantal invasieve exoten
in Nederland afneemt of in elk geval niet verder toeneemt?
Antwoord 8
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt in de aanpak van invasieve
exoten samen met andere overheden en organisaties. Met name de provincies vervullen
hierbij een belangrijke rol vanwege de decentralisatie van het natuurbeleid naar de
provincies. De Europese Exotenverordening is leidend voor de inzet die zich richt
op drie hoofdsporen; preventie, beheersing en herstel. De opgave zal, zie ook antwoord
3, de komende decennia groter worden. Dit betekent dat er steeds slimmere strategieën
gevolgd moeten gaan worden, zoals meer preventie vóóraf in plaats van bestrijding
en herstel achteraf. Ook zal in de toekomst scherp geprioriteerd moeten worden welke
invasieve exoten wel of niet (kunnen) worden aangepakt en op welke locaties. Handelingsperspectief
ontbreekt vaak bij gebrek aan effectieve en uitvoerbare bestrijdingsmethoden. En ook
kan niet ongelimiteerd beroep worden gedaan op (schaarse) mensen en middelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.