Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake ontwerpbesluit houdende inrichtingen- en activiteiten, milieueffectrapportage en de kwaliteit van toezicht en handhaving, ter bescherming van het fysieke leefomgeving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstuk 29383-367)
2022D38314 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het Ontwerpbesluit houdende inrichtingen- en activiteiten, milieueffectrapportage
en de kwaliteit van toezicht en handhaving, ter bescherming van het fysieke leefomgeving
op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Kamerstuk 29 383, nr. 367).
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De griffier van de commissie, Rijkers
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
GroenLinks-fractie
2
Partij voor de Dieren-fractie
3
BBB-fractie
9
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
houdende inrichtingen- en activiteiten, milieueffectrapportage en de kwaliteit van
toezicht en handhaving, ter bescherming van de fysieke leefomgeving op Bonaire, Sint
Eustatius en Saba en de bijbehorende stukken (hierna: het ontwerpbesluit). Deze leden
hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de stukken
en hebben hier nog enkele kritische vragen over.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat en het bijgevoegde ontwerpbesluit en heeft hierover
nog wel een aantal vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in het ontwerpbesluit diverse kaders, richtlijnen,
procedures en normen zijn opgenomen waar bedrijven op Bonaire, Sint Eustatius en Saba
rekening mee moeten houden. Deze leden vragen in hoeverre de bedrijven betrokken zijn
bij het opstellen van deze kaders, richtlijnen en normen. Is de Staatssecretaris bereid
een impactanalyse voor het bedrijfsleven op de BES-eilanden uit te voeren? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de VVD-fractie constateren dat het ontwerpbesluit inhoudelijk in zijn
algemeenheid afwijkt van milieuregelgeving die geldt in de gemeenten in Nederland.
Is overwogen de Nederlandse regelgeving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing
te laten zijn? Deze leden vragen voorts in hoeverre er (op termijn) wellicht sprake
kan zijn van aansluiting van milieuregelgeving voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba
met de reeds bestaande regelgeving in de gemeenten in Nederland. Kan de Staatssecretaris
aangeven welke overwegingen hieraan ten grondslag liggen en welke consequenties daar
uit voort zouden vloeien in positieve en negatieve zin?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat de milieuwetgeving in
het Caribisch deel van Nederland in lijn is met het Europese deel van Nederland. In
beide delen van Nederland is de laatste jaren gebleken dat met name het toezicht en
de handhaving op natuur- en milieuwetgeving tekortschiet. In hoeverre draagt dit ontwerpbesluit
bij aan het versterken van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving
op Bonaire, Sint Eustatius en Saba? Is er op de eilanden ook een concrete aanpak voor
het versterken van het stelsel? Zijn de lessen uit het rapport van de commissie-Van
Aartsen ook daar van toepassing? Zo ja, in hoeverre worden de aanbevelingen meegenomen?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat er milieuregels worden vastgesteld
voor bedrijven in Caribisch Nederland als gevolg van een ontwikkeling in Europa, waarbij
de vergunningplicht zoveel mogelijk wordt vervangen door algemene regels, met een
focus op de handhaving daarvan. Deze leden maken zich om verschillende reden zorgen
over de voorgestelde aanpassingen. Ten eerste merken deze leden op dat deze aanpassing
voorbij gaat aan de vraag of wel alle bedrijven, dan wel projecten en/of activiteiten
überhaupt doorgang moeten krijgen, ongeacht of ze een vergunning kunnen krijgen, dan
wel zich aan de algemene regels zullen houden. Gezien de klimaat- en biodiversiteitscrises
is er namelijk geen plek meer voor bepaalde vervuilende bedrijven en activiteiten.
Denk hierbij ook aan de vraag of het verstandig is om kunstmatige stranden aan te
leggen op een tropisch eiland.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn ten tweede van mening dat het afgeven
van een natuur- en milieuvergunning mogelijk eraan kan bijdragen dat bescherming van
natuur meer is meegewogen in de besluitvorming, zeker wanneer er direct gehandhaafd
wordt bij onrechtmatigheden, waarbij effectieve boetes worden opgelegd en geïnd. Hierbij
merken deze leden echter op dat de huidige situatie op de BES-eilanden nu al te wensen
overlaat als het gaat om het vergeven van de juiste vergunningen en het volgen van
de juiste procedures, waarbij onvergunde situaties aan de orde van de dag zijn en
(effectieve) handhaving achterwege blijft. Daarbij vernemen deze leden dat voor de
meeste bedrijven de vergunningplicht als gevolg van dit inrichtingen- en activiteitenbesluit
BES (IAS-BES) komt te vervallen. De uitvoering van de algemene regels komt hiermee
te rusten op effectieve handhaving. Voorbeelden uit het verleden tonen, wat deze leden
betreft, aan dat er nog geen effectieve handhaving op de eilanden is. Daarom menen
deze leden dat de natuur, het milieu en de leefomgeving minder zullen worden beschermd
door de voorgestelde aanpassingen. Dit gezien er al sinds 2013 gewerkt wordt aan het
versterken van de directies Ruimtelijke Ontwikkeling en Toezicht en Handhaving. Dit
gegeven het recente verleden, waar naar voren kwam dat een bedrijf op Bonaire onrechtmatig
een kunstmatig strand (Chogogo Resort) heeft aangelegd, waarna het bestuur, in plaats
van handhavend op te treden, hier alsnog een vergunning voor verleende. Daardoor is
er sprake van een legalisatie van hetgeen zonder vergunning is gebouwd. Dit terwijl
het eilandbestuur woensdag 21 september 2022 officieel in gebreke is gesteld voor
het niet handhaven van de natuurbeschermingswetten. Dit terwijl het risico op koraalvernietiging
zeer groot is, wanneer een kunstmatig strand de zee in schuift en daar het koraal
zal verstikken. Dit terwijl het risico hierop nog groter is, aangezien de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat in antwoord op schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 2884) van het lid Van Esch aangeeft dat het nog onduidelijk is of de keermuur aan de vereiste
bouwhoogte voldoet. Dit omdat bij de aanleg van een ander kunstmatig strand (Ocean
Oasis) ook al bleek dat nog niet alle vergunningen zijn verstrekt en dat er nog een
aantal overtredingen bestaan, zoals opnieuw het ontbreken van een vergunning voor
een keermuur, als ook voor gebouwen en pieren. Is de Staatssecretaris het ermee eens
dat het milieu en de natuur bij de voorgestelde aanpassingen minder beschermd zullen
worden? Zo nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris daarbij toelichten hoe dit inrichtingen-
en activiteitenbesluit BES (IAS-BES) zal voorzien dat de kwaliteit van toezicht en
handhaving en de hiervoor benodigde bestuursstructuren voldoende op orde zullen komen,
zoals de Staatssecretaris stelt?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen wat de Staatssecretaris ervan
vindt dat op 21 september 2022 de Stichting Nationale Parken op Bonaire (STINAPA)
het eilandbestuur officieel in gebreke heeft gesteld vanwege het niet handhaven van
de natuurbeschermingswetten. Kan de Staatssecretaris de Kamer blijven informeren over
de gevolgen van deze ingebrekestelling en de stand van zaken? Kan de Staatssecretaris
aangeven hoeveel bedrijven momenteel niet over de juiste natuur-, milieu- en hindervergunning
beschikken? Indien dit niet bekend is, is de Staatssecretaris bereid om dit in kaart
te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer? Kan hierbij ook betrokken worden
hoeveel nieuwe bedrijven erbij komen per jaar op welke gebieden? Kan hierbij aangegeven
worden hoe dit inrichtingen- en activiteitenbesluit BES (IAS-BES) van invloed is op
de komst van nieuwe bedrijven? Wordt het makkelijker voor bedrijven om zich te vestigen?
Zo ja, vindt de Staatssecretaris dit wenselijk? Op welke gronden vindt de Staatssecretaris
de komst van een bedrijf of activiteit niet wenselijk? Hoe heeft het IAS-BES invloed
op het vergeven van natuurvergunningen; komen deze ook te vervallen? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris het ermee
eens is dat in het algemeen de handhaving op de eilanden verbeterd kan worden. Zo
nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel meer capaciteit en budget
beschikbaar komt voor toezicht en handhaving als gevolg van de voorgestelde aanpassingen?
Hoe zal dit garanderen dat er effectief wordt toegezien op de algemene regels en dat
deze worden gehandhaafd? Klopt het dat de Staatssecretaris de taak heeft erop toe
te zien dat handhaving effectief en doelmatig verloopt? Zo ja, hoe gaat de Staatssecretaris
hier zorg voor dragen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven
welke nadere regels worden gesteld aan de kwaliteit van de uitvoering en de doelmatige
handhaving van de wet? Welke regels komen er over de wijze waarop het toezicht op
de naleving wordt uitgeoefend? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen
dat in artikel 5.1 en verder hierover afspraken worden gemaakt. Veel hangt echter
samen met hoe in de ministeriële regeling en de nadere eilandregels inbedding van
de kwaliteitscriteria (artikel 2.1) worden vastgelegd. Kan de Staatssecretaris aangeven
of het ministerie ook meebepaalt of de mate waarin de vertaling van de kwaliteitscriteria
uit de ministeriële regeling naar de eilandregelingen voldoende is? Zo nee, waarom
niet? Wat doet de Staatssecretaris wanneer de vertaling onvoldoende bescherming, zijnde
niet conform aan het Natuur- en milieubeleidsplan (NMBP), mogelijk maakt, of ondermaatse
bescherming oplevert? Wanneer gaat de Staatssecretaris over tot de regels uit artikel 5.6,
als blijkt dat de toezicht en handhaving niet op orde is? Welk afwegingskader geldt
daarvoor? Welke partij is verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het controleren van effectieve
hemelwateropvang? Wanneer zal deze controle plaatsvinden? Welke partij is verantwoordelijk
voor handhavend optreden, indien overtredingen worden geconstateerd? Welke partij
is verantwoordelijk voor de controle en om na te gaan of de handhaving daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden? Welke partij is verantwoordelijk om bij achterblijvende of ontbrekende
handhaving deze alsnog af te dwingen of uit te voeren? Wat is de exacte taakverdeling
en verantwoordelijkheid die elke handhavingspartner in de handhavingsketen is toegewezen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris daarnaast
kan aangeven wie verantwoordelijkheid gaat nemen voor het opstellen van een jaarlijks
uitvoeringsprogramma voor handhavingsactiviteiten. Is het programma voor 2023 al vastgesteld?
Zo ja, wat zijn de focuspunten voor 2023? Is er al een nalevingsstrategie opgesteld?
Zo ja, hoe wordt geborgd dat toezicht en handhaving nageleefd zullen worden? Zijn
er sancties voor het niet naleven van toezicht en handhavingsmaatregelen? Zo nee,
wanneer wordt de nalevingsstrategie opgesteld en door wie? Wanneer zal het door de
Staatssecretaris gewenste bestuurlijke stappenplan, inclusief de daarbij horende «glasheldere»
verantwoordelijkheden van de handhavingspartners, gereed zijn? In hoeverre zal dit
stappenplan de reeds lopende onvergunde situaties beïnvloeden? Is de Staatssecretaris
het ermee eens dat er direct opgetreden moet worden tegen onvergunde situaties? Zo
nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of, nu uit de brief van STINAPA
d.d. 21 augustus jl., alsook uit het rapport «Samen naar Beter» duidelijk blijkt dat
er onvoldoende afstemming is tussen de handhavende instanties, de Staatssecretaris
dit beeld van een onvoldoende afstemming deelt. Zo nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris
aangeven welke aanbevelingen uit het rapport «Samen naar beter» zullen worden geïmplementeerd,
en hoe en wanneer deze uitgevoerd zullen worden en ook hoe de effectiviteit van deze
maatregelen gemonitord zal worden? Is de Staatssecretaris van mening dat een tweedelijns
controle op de handhaving, zoals ook in Europees Nederland gebruikelijk is bij vergunningverlening,
van toegevoegde waarde is, om te voorkomen dat gevallen zoals bij het Chogogo Resort
zich weer zullen voordoen? Zo ja, is de Staatssecretaris bereid om een onafhankelijke,
controlerende partij aan te wijzen, conform artikel 10 Wet VROM BES, om op structurele
wijze te komen tot een systeem van «checks and balances» zoals de Staatssecretaris
noemt in haar beantwoording van de genoemde Kamervragen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid
is op korte termijn uitsluitsel te geven over de vraag of de keermuur bij het Chogogo
Resort voldoet aan alle criteria, gesteld in de vergunning. Indien de keermuur niet voldoet aan de gestelde eisen, zoals STINAPA stelt, is de Staatssecretaris dan van
mening dat de keermuur alsnog zal moeten worden verwijderd of aangepast? Zo nee, waarom
niet? Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat dit per ommegaande daadwerkelijk zal
gebeuren, aangenomen dat het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) niet voornemens is hierop
te handhaven, zoals blijkt uit het feit dat ze deze situatie heeft vergund? Per wanneer
zal de dwangsom moeten zijn voldaan? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren zodra
de dwangsom is geïnd? Wat gaat de Staatssecretaris doen, indien de dwangsom niet (tijdig)
geïnd wordt? Indien de keermuur niet aan de voorwaarden blijkt te voldoen en het lokaal
bestuur niet toeziet op intrekken van de vergunning, is de Staatssecretaris dan bereid
om handhaving af te dwingen door een aanwijzing zoals zij bevoegd is te geven conform
artikel 10.11 Wet VROM BES? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de Staatssecretaris of zij kan
uitleggen waarom de Commissie natuurbeheer Bonaire (CNB), welke volgens de Richtlijn
Marien Milieu gehoord dient te worden over natuurvergunningen voor aanleg kunstmatig
strand, noch geïnformeerd noch gehoord was d.d. 30 november 2021, drie maanden na
de vergunningaanvraag en meer dan een jaar na de daadwerkelijke aanleg van de keermuur?
Kan de Staatssecretaris garanderen dat in het verleden de CNB volgens de letter van
de wet op tijdige en adequate wijze is betrokken, geïnformeerd en gehoord in het vergunningverleningstraject?
Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom de CNB, die in die hoedanigheid over alle
relevante informatie met betrekking tot de vergunningaanvraag en besluitvorming daaromtrent
dient te beschikken, niet wist van de door de directie Ruimte en Ontwikkeling (R&O)
voorgestelde en aangenomen aanpassingen van de vergunningsaanvraag? Kan de Staatssecretaris
garanderen dat R&O niet opzettelijk informatie heeft achtergehouden voor de CNB? Kan
de Staatssecretaris alle adviezen van de CNB beschikbaar stellen aan de Kamer rondom
de volledige ontwikkeling van het Chogogo Resort? Kan de Staatssecretaris aangeven
welke adviezen van deze commissie zijn opgevolgd en welke niet? Hierbij zien deze
leden ook graag de argumentatie op basis waarvan de adviezen eventueel niet zijn opgevolgd
(CNB kreeg pas vier jaar nadat met de bouw van Chogogo Resort was begonnen überhaupt
een verzoek om advies te leveren). Nu niet bekend is in welk memo of anderszins een
en ander wordt beschreven, is een vervolgvraag: hoe kan het zijn dat er al vier jaar
gebouwd werd, zonder dat er een natuurvergunning is aangevraagd? Iedereen op het eiland
wist dat het hotel gebouwd werd en niemand heeft de eigenaar aangesproken op het feit
dat dit illegaal was en dat hiervoor een natuurvergunning nodig was.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie verwijzen ernaar dat in de interne memo
van DTH aan BC d.d. 29 maart 2022 staat dat de resultaten van het WUR-onderzoek naar
de kwaliteit van het zand voor de aanleg van het kunstmatige strand bij Chogogo Resort
uiterlijk 30 juni 2022 beschikbaar zouden komen. De Staatssecretaris geeft in de beantwoording
aan dat de resultaten verwacht worden in oktober 2022. Dit lijkt een standaard onderzoek
dat op reguliere basis uitgevoerd dient te worden voor aanleg van stranden op Bonaire.
Wat is de reden voor deze vertraging? Hoe vaak is dit onderzoek de afgelopen twaalf
jaar uitgevoerd in dienst van vergunningverlening rondom stranden op Bonaire? Indien
blijkt uit het rapport van WUR dat het zand een potentieel risico vormt voor het koraal,
is de Staatssecretaris dan van mening dat het zand verwijderd moet worden, aangezien
in dat geval niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in de vergunning? Is de
Staatssecretaris bereid een aanwijzing te geven aan het OLB indien zij hierop niet
handhaven? Kan de Staatssecretaris het rapport van WUR met de Kamer delen? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie stellen de volgende vraag in het licht
van de problemen rondom Chogogo Resort en Ocean Oasis en de duidelijke moeite die
het OLB heeft met vergunnen en handhaven: is de Staatssecretaris van mening dat een
tijdelijke toezichthoudende rol van haar departement bij de vergunningverlening op
zijn plaats is, in afwachting van het structureel verbeteren van het vergunningverleningsproces?
Zo ja, is zij bereid hiervoor capaciteit beschikbaar te maken en handhaving, waar
nodig, af te dwingen of zelf uit te voeren? Zo nee, kan de Staatssecretaris uitleggen
hoe zij verwacht dat een wellicht welwillend, maar duidelijk falend overheidsapparaat
op Bonaire, de handhaving op korte termijn op orde zal gaan krijgen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de Staatssecretaris of zij bereid
is om een externe, onafhankelijke handhavingspartij aan te wijzen om dit dossier tot
een goed einde te brengen, zoals beschreven in de interne memo d.d. 28 maart. Kan
de Staatssecretaris toezeggen hoe zij haar bevoegdheid tot ingrijpen in toekomstige
gevallen zal inzetten? Zo nee, kan de Staatssecretaris uitleggen wanneer een situatie
dan wel ernstig genoeg is dat een aanwijzing op zijn plaats zou zijn?
Is de Staatssecretaris van mening dat het proces rondom de vergunningverlening voor
het Chogogo Resort onwettig en ontoereikend is? Is de Staatssecretaris het ermee eens
dat het eilandbestuur de vergunning voor Chogogo en voor Ocean Oasis moet intrekken,
om te voorkomen dat dit een precedent schept voor onrechtmatige bouw aan de kust,
wanneer bij nadere uitleg duidelijk wordt dat de keermuur niet aan de vereiste bouwhoogte
voldoet of wanneer duidelijk wordt dat andere vergunningen niet zijn verstrekt? Zo
nee, waarom niet? Erkent de Staatssecretaris dat het gebruikmaken van haar wettelijke
bevoegdheid tot ingrijpen door middel van een aanwijzing volgens artikel 10 in de
wet VROM BES nu op zijn plaats is, om adequate handhaving op korte termijn te borgen?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat er wel degelijk verdere
plannen zijn voor de ontwikkeling van Ocean Oasis, gezien de presentatie hiervan aan
het bestuurscollege, vermeld in het artikel «Plannen nieuw King’s Beach Hotel Bonaire
gepresenteerd aan BC». Dit is een zorgelijke constatering voor de leden, omdat de
Staatssecretaris in antwoord op vragen van de Partij voor de Dieren stelt dat er geen
plannen zijn voorgelegd voor verdere ontwikkeling van het Ocean Oasis strand, omdat
deze verdere plannen het nabijgelegen terrein (King’s Beach) betreffen. Hierbij is
vergeten te vermelden dat het wel degelijk gaat om dezelfde eigenaar en dus om verdere
plannen van de eigenaar van Ocean Oasis. Tevens wordt er in de interne memo van DTH
aan BC d.d. 25 januari 2022 gesproken over een mogelijk aan te leggen duikpier, waarvoor
een natuurvergunning dient te worden verleend. Nu is het ontwikkelen van pieren ongewenst
in het mariene park, omdat zij een negatief effect hebben op de aanwezige onderwaternatuur.
Kan de Staatssecretaris daarom garanderen dat de ondernemer niet, zoals eerder bij
de keermuur en de aanleg van het strand, zal starten met de constructie van de pier
voordat een vergunning is verleend? Dit om permanente schade aan het koraalrif te
voorkomen.
De interne memo van DTH aan BC d.d. 25 januari 2022 spreekt van een uit te voeren
inventarisatie van de situatie van overige aangelegde stranden op Bonaire. Hoeveel
stranden zijn er de afgelopen twaalf jaar aangelegd op Bonaire? Voor hoeveel stranden
is daadwerkelijk vergunning verleend? Kan de Staatssecretaris aantonen dat voor alle
sinds 2010 kunstmatig aangelegde stranden op Bonaire de juiste procedures zijn gevolgd?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben vernomen dat de huidige opbouw
van het ontwerpbesluit afwijkt van de gebruikelijke opstelling van de algemene regels,
omdat nu de regels zijn opgenomen in het besluit. Kan de Staatssecretaris aangeven
waarom dit zo is ontworpen? Wat zijn de mogelijke nadelen van dit ontwerp voor natuurbescherming?
Daarnaast blijkt dat er een relatief beperkt aantal algemene regels uit het Activiteitenbesluit
is overgenomen in vergelijking met het Europese deel van Nederland. Welke regels zijn
overgenomen en welke niet? Welke activiteiten komen niet voor op de BES-eilanden,
waarvoor die regels zouden moeten gelden? Welke algemene regels zullen gelden wanneer
in de toekomst alsnog nieuwe activiteiten worden ontwikkeld op de BES-eilanden?
Klopt het dat de drempels, zoals voorgesteld in kolom 2, lager zijn dan in Europa
en Nederland (lager dan het besluit milieueffectrapportage). Zo ja, waarom is dit
zo? En wat betekent een lagere drempel in de praktijk; welke beperkte wijzigingen
aan een inrichting kunnen worden toegestaan zonder een milieueffectrapportage (MER)?
Klopt het dat bij sommige activiteiten, zoals uitbreiding van een huidige activiteit,
er geen vergunningplicht meer is? Kent de uitbreiding van kunstmatig strand een mer-verplichting?
Zo ja, onder welke voorwaarden? Zo nee, waarom niet? Kan bijvoorbeeld Bonaire Brandstof
Terminals uitbreiden zonder MER? Zo ja, wanneer en onder welke voorwaarden? Zo nee,
waarom niet? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat het kleinschalige karakter
van een eiland geen consequenties heeft voor de drempelwaarden van een vervuilende
activiteit? Proportioneel zal vervuiling immers juist meer negatieve invloed hebben
bij een kleiner oppervlak. Kan de Staatssecretaris aangeven op basis van het «comply
or explain»-beleid waarom er geen sprake is van een gelijkwaardig beschermingsniveau,
zoals in het Europese deel van Nederland en wat dit mogelijk betekent voor de natuur
en het milieu?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen verder dat activiteiten worden
opgedeeld in vier typen, waarbij voor typen I en II de algemene regels zullen volstaan,
terwijl een vergunning is vereist voor type III en IV. Bovendien valt type III onder
het gezag van het bestuurscollege en type IV onder gezag van de Staatssecretaris.
Voor type IV is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) aangewezen als toezichthoudende
instantie. Hierbij lezen de leden dat de regelgeving voor dit type inrichtingen (aanvullend)
toezicht en handhavingstaken bij bedrijven in Caribisch Nederland betreft. De regelgeving
is beoordeeld als handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig door de ILT. De uitvoering
van de werkzaamheden betekent een kleine ophoging van de benodigde inzet (pagina 46).
Kan de ILT een bredere taakopvatting toebedeeld krijgen, breder dan de type IV inrichtingen?
Kunnen zij met regelmaat een onafhankelijke beoordeling doen van de kwaliteit van
het toezicht- en handhavingsbeleid, bijvoorbeeld in aanvulling op artikel 5.5? Bovendien
betekent deze indeling dat voor ongeveer de helft van alle zestig bedrijven op Bonaire
met momenteel een (hinder)vergunningplicht, de vergunningplicht komt te vervallen,
omdat deze onder type II komen te vallen. Bij hoeveel bedrijven op Saba en Sint Eustatius
zal de vergunningplicht komen te vervallen, graag uitgesplitst per eiland? Hoeveel
van de bedrijven op de eilanden zonder huidige vergunningsplicht zullen straks onder
type III en IV vallen? Dit graag uitgesplitst per eiland. Onder welk type zal Bonaire
Brandstof Terminal komen? En welk type is Bonaire momenteel? Wordt het met de voorgestelde
wijziging makkelijker of moeilijker voor bedrijven om hun projecten doorgang te laten
vinden? Is het zo dat projecten van bedrijven die vallen in type I en II altijd doorgang
mogen vinden, als ze aan de algemene regels voldoen, zelfs als dit niet wenselijk
is voor natuur en milieu? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat deze activiteiten, als
ze voldoen aan de algemene regels, op geen enkele manier geweigerd kunnen worden?
Kan er inzicht gegeven worden in de hoogte van boetes en sanctie bij het overtreden
van de algemene regels, graag uitgesplitst per type? Hoe wordt geborgd dat boetes
effectief en proportioneel zijn zodat overtreden van de algemene regels wordt voorkomen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de discussies die nu plaatsvinden
zoals rondom Chogogo en Ocean Oasis, voornamelijk gaan over natuurvergunningen. De
leden willen daarom weten of het inrichtingen- en activiteitenbesluit BES (IAS-BES)
ook van toepassing op natuurvergunningen (en dus niet alleen de voormalige hinderwetvergunningen)?
Zo ja, wat betekent dit voor de verdere voortgang van Chogogo Resort en mogelijke
uitbreiding van King’s Beach? Zo nee, waarom niet? Zo nee, waarom niet en is de Staatssecretaris
van plan het IAS-BES van toepassing te laten worden op natuurvergunningen? Zo ja,
per wanneer? Kan de Staatssecretaris, aan de hand van de evaluatie van Chogogo Resort
«Samen naar Beter», aangeven welke stappen in het proces niet of anders zouden hebben
plaatsgevonden bij toepassing van het IAB BES voor de natuurvergunning (die vallen
nu onder wet grondslagen natuurbeheer BES) bij de aanleg van kunstmatige stranden,
zoals Chogogo Resort?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat met dit ontwerpbesluit getracht
wordt om onomkeerbare schade aan bodem en grondwater te voorkomen, of zoveel mogelijk
te beperken. De leden merken op dat er nog steeds sprake is van dumpen van onbehandeld
afval en rioleringswater op zee, alsook dumping van (illegale) vuilstort, met uitstroming
van vervuilende stoffen naar zee. Deze dumpingen zijn zeer nadelig voor het koraal.
Aansluiting op riolering of effectieve behandeling van riool- en afvalwater is dan
ook zeer welkom. Wat valt er onder doelmatig beheer van afvalstoffen en afvalwater
en de doelmatige werking van de voorziening, zoals genoemd onder de kwaliteitscriteria?
En wanneer is er sprake van schending hiervan? Is er al duidelijkheid over de invulling
van de kwaliteitscriteria? Op welke punten zullen de bestuurslasten afnemen? Kan de
Staatssecretaris toezeggen dat zij de rioleringsaansluiting en de werking ervan zal
controleren wanneer deze aangelegd is? Kan de Staatssecretaris toezeggen te zullen
controleren op handhaving, als blijkt dat er gebreken zijn in de afvalwaterverwerking?
Kan de Staatssecretaris in het geval van Chogogo controleren of het regenwater daadwerkelijk
opgevangen/gefiltreerd wordt, overeenkomstig hetgeen de Staatssecretaris schrijft:
«hemelwater dient op het perceel opgevangen of gefilterd te worden». Het OLB heeft
immers moeite dit te controleren en te handhaven. STINAPA wordt wel gezien als handhaver,
maar geeft zelf aan niet of onvoldoende te worden geïnformeerd over de status van
MER, aanwijzingen, noch haar rol en verantwoordelijkheden met betrekking tot handhaving.
Tot slot merken de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op dat er meer aandacht
moet gaan naar de vuilstort en uitstroming naar zee en de negatieve gevolgen daarvan.
Zo komen meer ziektes voor in het mariene leven met het vervuilde water. Is het de
Staatssecretaris bekend dat groene zeeschildpadden worden getroffen door een ziekte,
genaamd fibropapillomatosis (FP), mede als gevolg van vervuiling, die tumoren veroorzaakt
waaraan de schildpad kan overlijden? Volgens de laatste cijfers (2014) kwam deze ziekte
voor onder 34% van de groene zeeschildpadden. Is er recent onderzoek gedaan naar de
aanwezigheid van deze ziekte? Zo ja, wat waren de uitkomsten? Zo nee, is de Staatssecretaris
bereid onderzoek in te stellen? Kan zij hierbij laten nagaan wat de oorzaken zijn
en welke connectie er is met vuilstort op Bonaire en, ten slotte, welke verantwoordelijkheid
de Staatssecretaris en het openbare lichaam hiervoor dragen?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie ziet dat er twee reacties ontvangen zijn op de internetconsultatie.
Waren deze twee reacties voldoende of ontbreken er, aldus de Staatssecretaris, nog
reacties? In de bijgevoegde beslisnota staat in de toelichting onder het kopje «doelmatige
handhaving» dat er minimale eisen zijn gesteld voor de kwaliteit van de handhaving.
In hoeverre zijn de minimale eisen toegespitst op de wensen en behoeften van de inwoners
van de BES-eilanden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.