Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht ‘Zorgpersoneel met long covid radeloos, vakbonden stellen ultimatum aan kabinet’
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «Zorgpersoneel met long covid radeloos, vakbonden stellen ultimatum aan kabinet» (ingezonden 19 augustus 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 28 september 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3951.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Zorgpersoneel met long covid radeloos, vakbonden
stellen ultimatum aan kabinet»?1
Antwoord 1
Het kabinet is zich bewust van de ingrijpende gevolgen die alle mensen met langdurige
post-COVID klachten ondervinden. Daarom heb ik, samen met de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (P&VO), deze zomer verkend hoe
mensen met langdurige post-COVID klachten extra ondersteund kunnen worden. Het kabinet
heeft besloten het beoogde vervolg op de uitkomsten van de verkenning juridisch breder
te laten wegen door eerst voorlichting in te winnen bij de Afdeling Advisering van
de Raad van State. Na ontvangst van de voorlichting van de Raad van State beslist
het kabinet over het vervolg op de verkenning en zal uw Kamer daarover zo spoedig
mogelijk per brief worden geïnformeerd.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de groep zorgverleners die nu door het Post Covid Syndroom
thuis zit een enorm belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de strijd tegen het coronavirus?
Antwoord 2
Alle zorgmedewerkers die zorg hebben verleend aan COVID-patiënten of daar nauw bij
betrokken waren, hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de strijd tegen het
virus. Dat sommigen van hen langdurige post-COVID klachten hebben ontwikkeld met als
gevolg dat zij minder of zelfs niet meer kunnen werken, vind ik heel schrijnend.
Vraag 3
Herinnert u zich de oproep van uw ministerie om een applaus te geven voor de zorg:
«Onze dank aan hen is groot, daarom klappen we straks om 20 uur voor de zorg (en al
die anderen).»?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Herinnert u zich de stelling van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving dat «Ruimhartigheid
is geboden bij de omgang met zorgmedewerkers die in de frontlinie hebben gestaan om
de samenleving draaiende te houden»?3
Antwoord 4
Ja. Ik heb kennisgenomen van het rapport «(Maat)werk bij langdurige klachten na COVID». Op 16 september heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de door uw Kamer bij brief van 12 juli
jl. (kenmerk 2022Z14973) gevraagde beleidsreactie op het rapport «(Maat)werk bij langdurige klachten na COVID»
van de Raad voor de Samenleving, onderdeel zal uitmaken van de brief die volgt.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat zorgverleners in de beginperiode van de pandemie vaak onbeschermd
werkten met besmette patiënten als gevolg van de toen geldende richtlijnen van de
overheid en daardoor een groot risico liepen op besmetting en het Post Covid Syndroom?
Antwoord 5
Tijdens de eerste golf (maart – juni 2020) werd de wereld overvallen door een pandemie
die ongekend was in zijn aard. Een nieuw en onbekend virus overspoelde de Nederlandse
samenleving en de zorg, terwijl er nog geen vaccin beschikbaar was en zorg verleend
moest worden op basis van de toen beperkte beschikbare kennis. Door de toegenomen
kennis over het virus, weten we nu veel beter hoe we de risico’s op besmetting kunnen
beperken en over de behandeling van COVID-patiënten.
De beroepsgroepen hebben, samen met het RIVM, op basis van de toen beschikbare kennis
richtlijnen opgesteld voor het verlenen van zorg. Deze richtlijnen waren evidence
based en gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten. Ik deel uw conclusie
niet dat als gevolg van de toen geldende richtlijnen mensen onbeschermd hebben gewerkt
met besmette patiënten en daardoor post-COVID klachten hebben ontwikkeld. Veiligheid
op de werkvloer is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de werkgever.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat dit uw ministerie een enorme verantwoordelijkheid geeft
om de groep zorgverleners die nu door het Post Covid Syndroom thuis zitten zo goed
mogelijk te ondersteunen?
Antwoord 6
Post COVID-klachten doen zich breed in de samenleving voor. Zoals toegelicht in de
brief van 27 juni jl.4 biedt het kabinet via drie sporen ondersteuning aan eenieder met post-COVID klachten.
Het eerste spoor richt zich onder andere op het doen van onderzoek om beter beeld
te krijgen van de klachten en effectieve behandeling van post-COVID. Het tweede spoor
ziet op het verbeteren van het ondersteuningsaanbod voor mensen met post COVID, middels
het tijdelijk vergoeden van paramedische herstelzorg en het financieren van C-support.
Het derde spoor ziet op de ondersteuning bij het werk. Hierover blijft het kabinet
ook in gesprek met sociale partners om werkenden met langdurige post COVID voor de
arbeidsmarkt te behouden.
Vraag 7
Bent u van mening dat de ondersteuning die uw ministerie momenteel aan deze groep
biedt voldoende is om aan deze verantwoordelijkheid te voldoen?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat een deel van deze groep momenteel in financiële problemen komt,
doordat zij hun baan en (een deel) van hun inkomen zijn verloren als gevolg van het
Post Covid Syndroom? Bent u het ermee eens dat dit een onacceptabel gevolg is van
hun inzet in de strijd tegen het virus?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 1 en vraag 2.
Vraag 9
Waarom duurt het zo lang voordat deze groep zorgverleners een fatsoenlijke financiële
schadevergoeding krijgt? Waarom heeft u het tot een ultimatum van de vakbonden laten
komen?
Antwoord 9
Ik ben mij zeer bewust van de urgentie van de financiële problemen van sommige zorgmedewerkers.
Deze zijn in de persoonlijke gesprekken die ik met een aantal van hen had, expliciet
onder mijn aandacht gebracht. Tegelijkertijd vraagt deze kwestie om zorgvuldigheid.
Juist vanwege die zorgvuldigheid heb ik het voorstel dat naar aanleiding van de gezamenlijke
verkenning met OCW en SZW is opgesteld, in een verzoek tot voorlichting voorgelegd
aan de Afdeling Advisering van de Raad van State. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk
adviseren over de uitkomsten daarvan.
Vraag 10
Bent u bereid om zo snel mogelijk een fatsoenlijke financiële schadevergoeding te
geven aan deze groep en hiervoor niet de deadline van de vakbonden af te wachten?
Antwoord 10
Zie mijn antwoord op vraag 1 en mijn antwoord op vraag 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.