Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Besluit verlaagde omzetdrempels zorg (Kamerstuk 32620-275)
2022D37738 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
                  behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport over de brief inzake het Besluit verlaagde omzetdrempels zorg (Kamerstuk
                  32 620, nr. 275).
               
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
blz.
                         
                         
                         
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
7
                         
                         
                         
II.
Reactie van de Minister
7
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief omtrent het Besluit
                  verlaagde omzetdrempels zorg. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over. Zij
                  lezen in de beslisnota bij deze brief dat de Minister eind juni in afstemming met
                  de Minister voor Langdurige Zorg en Sport en de Staatssecretaris Mijnbouw heeft besloten
                  om de verlaagde omzetdrempels voor het concentratietoezicht in de zorg op grond van
                  de Mededingingswet niet te verlengen. Inmiddels zou dit voornemen in een stroomversnelling
                  zijn geraakt, omdat zich een nieuwe meldingszaak in het verlaagde segment heeft voorgedaan.
                  Kan uiteengezet worden om wat voor zaak het hier gaat, en waarom deze zaak druk achter
                  het voorgenomen besluit zet?
               
In de beslisnota valt te lezen dat dit besluit aansluit bij de lijn «minder concurrentie,
                  meer samenwerking». De Autoriteit Consument en Markt (ACM) benadrukt echter dat samenwerking
                  tussen zorgaanbieders heel goed mogelijk is zonder samen te gaan. Hierover heeft de
                  ACM ook verschillende leidraden uitgebracht die richting en duidelijkheid bieden.
                  Wanneer de verlaagde omzetdrempels in de zorg niet meer gelden, zal naar verwachting
                  van de ACM vaker naar het fusie-instrument worden gegrepen in plaats van het aangaan
                  van samenwerkingen in zorgketens en -netwerken op de specifieke activiteiten waar
                  dit gericht meerwaarde oplevert voor de patiënt/verzekerde. Hoe weegt de Minister
                  deze constatering van de ACM? Welke visie heeft de Minister op samenwerkingen in de
                  zorgketen en welke plek nemen fusies hier in? Hoe rijmt dit Nederlandse besluit met
                  de situatie in andere EU-landen?
               
Voorts hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de zienswijze van de ACM
                  op het besluit van de Minister. De ACM stelt dat met het afschaffen van de verlaagde
                  omzetdrempels een steen uit het zorgstelsel wordt gehaald. Naar het oordeel van de
                  ACM zijn de verlaagde omzetdrempels ook in de komende periode nodig om de belangen
                  van patiënten en verzekerden adequaat te beschermen. Dit was ook de conclusie van
                  het onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF)/Loozen Law, dat vorig jaar op verzoek
                  van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de verlaagde omzetdrempels
                  voor de zorg heeft geëvalueerd. In dat kader constateerde AEF/Loozen Law dat de destijds
                  door de wetgever gesignaleerde risico’s zich nog steeds voordoen. Kan de Minister
                  op dit oordeel reflecteren en aangeven waarom hij gezien deze kritieken alsnog dit
                  besluit wil nemen? In hoeverre heeft de Minister de conclusies van het rapport van
                  AEF/Loozen Law en de kritieken van de ACM laten meewegen in zijn besluit om de maatregel
                  niet te verlengen? Op welke manier worden nu de belangen van patiënten en verzekerden
                  beschermd?
               
Genoemde leden lezen dat met de huidige algemene maatregel van bestuur (AMvB) gemiddeld
                  één aangepaste nadelige concentratie per jaar wordt voorkomen. Kan worden aangegeven
                  wat het verwachte aantal is bij het niet verlengen van deze maatregel? De Minister
                  geeft aan dat een risico van dit besluit is dat het aanbieders extra aan kan zetten
                  om over te gaan tot ongewenste concentraties. Het is onzeker hoe groot dit effect
                  in de zorg precies is. Daarom zal de komende jaren actief gemonitord worden wat de
                  effecten van het wegvallen van de verlaagde omzetdrempels zijn. Hoe wordt hierbij
                  gewaarborgd dat wanneer ongewenste concentraties ontstaan, er geen onomkeerbare stappen
                  worden genomen? Voorts lezen de leden dat de Minister met de ACM en de Nederlandse
                  Zorgautoriteit (NZa) in gesprek gaat over het monitoren van de effecten van het wegvallen
                  van deze maatregel. Wat is de status van deze gesprekken?
               
In de brief lezen deze leden dat de administratieve lasten hoger uitvallen met de
                  huidige maatregel dan in 2007 geraamd. Genoemde leden vragen wat hiervan de oorzaak
                  is.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het besluit
                  om het Besluit voor een verlaagde omzetdrempel in de zorg niet nogmaals te verlengen.
                  Genoemde leden begrijpen de argumentatie van de Minister dat de impact van de maatregel
                  onvoldoende opweegt tegen de (administratieve) drempels, maar achten het van groot
                  belang dat het effect van het opheffen van deze verlaging voldoende gemonitord wordt.
                  Daarnaast hebben deze leden nog enkele vragen.
               
In de beslisnota bij het Besluit verlaagde omzetdrempels zorg wordt melding gemaakt
                  van gesprekken over een mogelijke verlenging van de verlaagde omzetdrempels met de
                  ACM en de NZa, maar er wordt niet verder op ingegaan wat het resultaat was van deze
                  gesprekken. De ACM schrijft op hun website: «het geheel van afwegingen overziend is de ACM van oordeel dat de voordelen die beoogd
                     zijn met het afschaffen van de verlaagde omzetdrempels in de zorg niet opwegen tegen
                     de resulterende afname in bescherming van de patiënt/verzekerde tegen machtsposities». Wat is de reactie van de Minister op het oordeel van de ACM? Wat is het advies van
                  de NZa over voornemen van de Minister?
               
In de brief van de Minister maakt hij melding dat uit een evaluatie blijkt dat jaarlijks
                  tien meldingen bij de ACM worden gemaakt. Daarvan wordt er gemiddeld één (10%) verboden.
                  Een fusie van zorgaanbieders kan ook zorgen voor minder nabijheid, kwaliteit en doelmatigheid.
                  De leden van de D66-fractie zijn benieuwd of de Minister andere instrumenten heeft
                  om fusies die het zorgaanbod niet ten goede komen, te voorkomen.
               
Genoemde leden delen de overtuiging van de Minister dat de zorg staat voor uitdagingen,
                  waarbij het bevorderen van samenwerking, het verlagen van administratieve lasten en
                  het tegengaan van versnippering tot centrale doelstellingen horen. Schaalvergroting
                  kan in sommige gevallen bijdragen aan deze doelstellingen. In dat kader vragen deze
                  leden in hoeverre de Minister ook overweegt om de zorgspecifieke concentratietoets
                  door de NZa aan te passen.
               
Tenslotte, de leden van de D66-fractie vinden het volledig terecht dat de Minister
                  aangeeft dat het onzeker is hoe groot dit effect in de zorg zal zijn. Daarom is het
                  cruciaal dat er wordt gemonitord en de leden zijn verheugd te lezen dat de Minister
                  met de ACM en de NZa in gesprek zal gaan over hoe dit het beste kan worden vormgegeven.
                  Genoemde leden verzoeken de Minister dan ook om de resultaten van deze gesprekken
                  met de commissie te delen, zodra deze beschikbaar zijn.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Besluit verlaagde omzetdrempels
                  zorg. Deze leden zijn van mening dat in de afgelopen jaren te veel onwenselijke fusies
                  hebben plaatsgevonden in de zorg, met onnodige schaalvergroting en te veel regionale
                  marktmacht voor bepaalde zorgaanbieders als gevolg. Zij hebben daarom enkele vragen
                  bij het voornemen om de verlaagde omzetdrempels voor het fusietoezicht in de zorg
                  te laten vervallen.
               
Onderzoeksbureau AEF heeft in 2021 een evaluatie laten uitvoeren naar de werking van
                  de verlaagde omzetdrempels1. De leden van de CDA-fractie lezen dat de conclusie van dat onderzoek is dat de verlaagde
                  omzetdrempels ook in de komende periode nodig zijn om de belangen van patiënten en
                  verzekerden adequaat te beschermen. AEF concludeert onder andere op pagina 49 van
                  het rapport dat de drie risico’s die aanvankelijk reden waren voor de verlaagde omzetdrempels,
                  nog steeds relevant zijn in de komende periode. Het onderzoek laat zien dat verlaagde
                  omzetdrempels voorkomen dat concentraties die tot potentiële mededingingsproblemen
                  kunnen leiden anders onder de radar van het concentratietoezicht blijven. Daarnaast
                  geeft AEF aan dat de proportionaliteit van de administratieve lasten aan de kant van
                  de zorgondernemingen gewaarborgd lijkt te zijn in de zin dat (i) de hoeveelheid aan
                  te leveren informatie toeneemt naarmate een concentratie meer mededingingsrisico’s
                  meebrengt, terwijl (ii) het Nederlandse meldingsformulier dat voor alle eerste fase
                  procedures geldt, overeenkomt met het Europese meldingsformulier dat alleen voor vereenvoudigde
                  procedures geldt. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister meer precies te onderbouwen
                  waarom hij met zijn besluit afwijkt van de conclusies van AEF.
               
De Minister erkent in zijn brief dat er een risico is dat zijn besluit aanbieders
                  extra aan kan zetten om over te gaan tot ongewenste concentraties. Er is immers weinig
                  bekend over het preventieve effect van de verlaagde omzetdrempels. De leden van de
                  CDA-fractie zijn er niet van overtuigd dat het monitoren van de effecten de komende
                  jaren dit risico zal wegnemen. Deze leden wijzen erop dat als zorgaanbieders eenmaal
                  gefuseerd zijn, defuseren doorgaans zeer moeilijk of zelfs onmogelijk is. Deelt de
                  Minister de vrees dat ongewenste concentraties niet meer terug te draaien zullen zijn?
               
In de beslisnota wordt melding gemaakt van een wetsvoorstel dat op de plank ligt waarin
                  een haakje zit om het fusietoezicht aan te scherpen. De leden van de CDA-fractie nemen
                  aan dat het hierbij gaat om de controversieel verklaarde Aanpassingen tarief- en prestatieregulering
                  en markttoezicht op het terrein van de gezondheidszorg2. Deze leden vragen of de Minister nog voornemens is elders wettelijk een dergelijk
                  «haakje» te regelen om het fusietoezicht aan te kunnen scherpen. Zo ja, waarom wordt
                  het besluit om al dan niet de verlaagde omzetdrempels te laten vervallen niet uitgesteld
                  tot na behandeling van die wetgeving?
               
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte wat het standpunt van Zorgverzekeraars
                  Nederland, de Patiëntenfederatie Nederland en de ACM is met betrekking tot het voornemen
                  om de verlaagde omzetdrempels voor het fusietoezicht in de zorg te laten vervallen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van de Minister om
                  de tijdelijke verlaging van de omzetdrempels voor het concentratietoezicht in de zorg
                  op grond van de Mededingingswet niet langer te verlengen. Zij hebben daarover nog
                  een aantal vragen en opmerkingen. Genoemde leden vragen de Minister hoe hij reageert
                  op de zienswijze van de ACM zelf3, waarin de ACM aangeeft dat de voordelen van dit besluit niet opwegen tegen de nadelen
                  voor de patiënt.
               
Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie dat de Minister zijn besluit onderbouwt
                  door te wijzen op de doelstellingen «Bevordering van samenwerking tussen zorgaanbieders»,
                  «Verlagen van administratieve lasten voor zorgaanbieders» en het «Tegengaan van versnippering
                  in bepaalde zorgsectoren». Tegelijkertijd is het een feit dat samenwerking in de zorg
                  prima kan zonder fusie, wat ook de ACM benadrukt. Hoe reageert de Minister hierop?
               
Tevens merken de leden van de SP-fractie op dat AEF in het onderzoek naar de verlaagde
                  omzetnormen heeft geconcludeerd dat «de proportionaliteit van de administratieve lasten
                  aan de kant van de zorgondernemingen» gewaarborgd lijkt4. Bovendien benadrukt de ACM dat deze administratieve lasten nauwelijks het zorgpersoneel
                  zelf raken. Waarom ziet de Minister dit dan toch als een zwaar genoeg wegende reden
                  om dit besluit te nemen?
               
Ook het tegengaan van versnippering in de zorg hoeft volgens genoemde leden niet belemmerd
                  te worden door de verlaagde omzetnormen, aangezien fusies van erg kleine zorgaanbieders
                  ook in de huidige situatie vaak niet hoeven te worden goedgekeurd door de ACM. Bovendien
                  is het ook lastig te beargumenteren dat de éne fusie die de ACM per jaar door de verlaagde
                  omzetnormen verbiedt, een substantiële belemmering is voor de aanpak van de versnippering.
                  Is de Minister het hiermee eens?
               
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of hij bereid is dit besluit te heroverwegen,
                  gezien de gebrekkige onderbouwing die eraan ten grondslag ligt.
               
Daarnaast zijn de leden van de SP-fractie van mening dat de regulering van fusies
                  in de zorg sowieso sterker zou mogen dan nu het geval is. Er zou bijvoorbeeld niet
                  alleen moeten worden gekeken naar marktmacht, maar ook naar de belangen van zorgverleners
                  en patiënten/cliënten. Zij stellen voor om bijvoorbeeld gemeenten, patiëntenraden
                  en ondernemingsraden instemmingsrecht te geven bij fusies van ziekenhuizen. Hoe kijkt
                  de Minister hiernaar?
               
De leden van de SP-fractie vragen de Minister bovendien wat zijn visie is op fusies
                  binnen de zorg. Is hij het ermee eens dat deze alleen plaats dienen te vinden indien
                  duidelijk kan worden aangetoond dat dit in het belang is van patiënten/cliënten, zorgverleners
                  en de kwaliteit van zorg?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen
                  van het besluit om de verlaging van de omzetdrempels in de zorg terug te draaien.
                  Goed toezicht op de marktmacht, ook in de zorg, is belangrijk voor het verzekeren
                  van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Deze leden hebben na
                  het lezen van het AEF-rapport een aantal vragen over het besluit.
               
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie zijn zich ervan bewust dat wegens de kleine
                  relevante geografische markten zorgaanbieders met een bescheiden omzet een hoog marktaandeel
                  kunnen bereiken. Zorgaanbieders hebben een marktmacht vanwege een informatievoorsprong
                  die ze hebben ten opzichte van zorginkopers en patiënten ten aanzien van bijvoorbeeld
                  de noodzaak en kwaliteit van zorg en vanwege de vertrouwensrelatie die vaak tussen
                  zorgaanbieders en patiënten bestaat. Dit vergroot het risico dat concentraties tussen
                  zorgaanbieders al snel tot veel marktmacht kunnen leiden. Vanuit deze achtergrond
                  snappen de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie het belang van een verlaagde omzetdrempel.
                  Bovendien lezen deze leden dat deze argumenten voor een verlaagde omzetdrempel onverminderd
                  gelden in de komende periode om de belangen van patiënten en verzekerden adequaat
                  te blijven beschermen. Wat betekent het afschaffen van de verlaagde drempel voor de
                  patiënt en verzekerden? Kan de Minister concrete voorbeelden geven van hoe de belangen
                  van patiënten en verzekerden onder druk komen te staan door het afschaffen van de
                  verlaagde omzetdrempel? Kan de Minister toelichten welke maatregelen hij gaat nemen
                  om de belangen van patiënten en verzekerden adequaat te blijven beschermen?
               
Genoemde leden begrijpen dat in het besluit om verlaging van de omzetdrempels in de
                  zorg terug te draaien, de administratieve lasten bij concentratietoezicht een belangrijke
                  rol spelen. Zij delen de wens om administratieve lasten in de zorgsector waar mogelijk
                  te verminderen. De administratieve lasten vallen hoger uit dan geraamd, maar AEF geeft
                  ook aan dat er sprake is van procesmatige proportionaliteit omdat de meerderheid van
                  de meldingen met een verkort besluit wordt afgedaan. Alleen wanneer er een hoog risico
                  voor zorgbelangen is, is er sprake van meer informatie die moet worden aangeleverd.
                  De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen in hoeverre het verlagen van de
                  administratieve lastendruk dus werkelijk een rol speelt in het besluit om de verlaagde
                  omzetdrempels te laten aflopen. In hoeveel gevallen was er de laatste jaren sprake
                  van een hoog risico en dus van een grote hoeveelheid informatie die moest worden aangeleverd?
                  Hoe vaak was sprake van een verkort besluit en was er dus geen sprake van een hoge
                  administratieve belasting?
               
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen een overzicht van de voorkomen
                  of aangepaste nadelige concentraties van de afgelopen tien jaar. Kan aangegeven worden
                  welke concentraties van zorg niet zijn doorgegaan ten gevolge van de melding bij ACM,
                  en wat de gevolgen voor de zorg in de betreffende regio zouden zijn geweest wanneer
                  deze meldingen niet had hoeven plaatsvinden?
               
Ook lezen deze leden dat deze (administratieve) drempels goede samenwerking tussen
                  zorgorganisaties in een regio verhinderen. Welke signalen heeft de Minister ontvangen
                  dat deze drempel op dit moment ertoe leidt dat fusies niet plaatsvinden? Kan de Minister
                  concrete voorbeelden geven waarbij de administratie drempel van concentratietoezicht
                  goede samenwerking in de regio heeft verhinderd? Welke voorbeelden van versnippering
                  in de regio worden voorkomen door de verlaagde omzetdrempels los te laten?
               
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie zijn zich zeer bewust van de preventieve
                  werking van de verlaagde concentratiedrempel. Zij vragen een uitgebreidere toelichting
                  op het besluit om het risico op het aanzetten tot ongewenste concentraties te nemen,
                  te meer daar de Minister schrijft dat het onzeker is hoe groot het effect van de lagere
                  omzetdrempel is. Deze leden gaan ervan uit dat ten minste in kaart is gebracht in
                  welke regio’s het risico op ongewenste marktmacht (het meest) aanwezig is en welke
                  gevolgen dit voor de zorg in die regio kan hebben. Zij zien graag een inschatting
                  van dit risico per regio. Monitoring van dit besluit is essentieel. Hoe wil de Minister
                  de Kamer informeren over de gekozen vormgeving van de monitoring en vervolgens over
                  de resultaten van deze monitoring?
               
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister en wil
                  hem danken voor de brief. Zij heeft nog wel een aantal vragen. In de brief van de
                  Minister staat vermeld dat een risico van het besluit kan zijn dat het aanbieders
                  gaat aanzetten om over te gaan tot ongewenste concentraties. Partijen zullen minder
                  snel geneigd zijn te beginnen aan een traject omdat de kansen voor goedkeuring van
                  de ACM laag worden ingeschat. Kan de Minister aangeven hoe deze ongewenste concentraties
                  zich in de praktijk zullen uiten en wat hiervan de gevolgen zijn? Wat zou er gedaan
                  kunnen worden om de drempel om toch gewoon trajecten te beginnen en plannen bij de
                  ACM in te dienen, voor partijen te verlagen?
               
De Minister geeft later in de brief aan dat het nog onzeker is hoe groot het effect
                  op de zorg precies is, en dat de komende jaren actief gemonitord gaat worden wat de
                  effecten zullen zijn van het wegvallen van de omzetdrempels. Zou het, vanwege de onduidelijkheid
                  van de gevolgen, niet beter zijn om eerst een onderzoek te doen naar de effecten van
                  het verlagen van de omzetdrempels voordat het ingevoerd wordt? Wat zou het gevolg
                  zijn als dit besluit iets verder naar de toekomst geschoven wordt zodat die ruimte
                  kan worden gebruikt om de gevolgen in kaart te brengen, en in de (nabije) toekomst
                  een besluit kan worden genomen waarbij de gevolgen voor de zorg inzichtelijker zijn?
               
II. Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.