Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ellian over de uitvoering van de motie ‘per direct nadere maatregelen invoeren in de EBI in Vught’
Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de uitvoering van de motie per direct nadere maatregelen invoeren in de EBI in Vught (ingezonden 24 augustus 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 26 september 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 4015.
Vraag 1
Waarom is nog geen brief aan de Kamer gestuurd over de uitvoering van de motie Ellian
(Kamerstukken II 2022/23, 24 587, nr. 844) die op 7 juli is aangenomen en waarmee de regering is verzocht om per direct nadere
maatregelen in te voeren in de EBI in Vught?
Antwoord 1
Inmiddels is de brief waaraan wordt gerefereerd aan uw Kamer verzonden.1
Vraag 2
Wanneer gaat u deze motie uitvoeren en gaat u deze motie onverwijld en onverkort uitvoeren?
Antwoord 2
De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (RSPOG) vormt het
juridisch kader op basis waarvan gedetineerden in een bepaald regime worden geplaatst.
Hierin zijn ook de gronden voor plaatsing in de EBI opgenomen. Kort gezegd zijn er
twee hoofdgronden voor plaatsing in de EBI: een extreem vlucht- en maatschappelijk
risico (A- en B-grond) en een risico/vermoeden op voortgezet crimineel handelen tijdens
detentie (C-grond). In de brief van mijn voorganger dd. van 22 november 2021 is aangegeven
dat, gelet op de huidige dreiging, de plaatsingsgronden te smal zijn. Daarom wordt
de regelgeving aangepast met een vierde grond (de D-grond) zodat plaatsing in de EBI
ook mogelijk wordt bij de dreiging die uitgaat van iemands rol en positie in een crimineel
netwerk.
Op mijn aanwijzing wordt voor deze categorie een aanpassing van de huisregels doorgevoerd.
Hierin wordt een passage opgenomen die stelt dat, als een gedetineerde op basis van
de C- en/of D-grond in de EBI is geplaatst, de extra maatregelen zoals beschreven
in de motie automatisch op hen van toepassing zijn.2 Dit heeft tot gevolg dat de directeur de maatregelen niet individueel hoeft op te
leggen. Dit komt de veiligheid van directie en medewerkers ten goede, alsook de orde
en veiligheid binnen de inrichting.
De aanpassing van de Rspog is in concept gereed. Deze is, zoals gebruikelijk, voor
advies voorgelegd aan de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugd (RSJ). De RSJ heeft
acht weken om hierop te reageren, maar gelet op de urgentie vraag ik de RSJ om dit
zo snel mogelijk ter hand te nemen. Daarna kan worden besloten tot publicatie van
de Rspog en inwerkingtreding van de huisregels. Op deze wijze geef ik op de kortst
mogelijke termijn op een veilige en verantwoorde wijze uitvoering aan de motie. In
de tussentijd worden waar nodig op individueel niveau de benodigde toezichtsmaatregelen
getroffen.
Vraag 3
Ziet u de urgentie van het invoeren van nadere maatregelen in de EBI? Zo ja, waarom
duurt het inmiddels 7 weken om te melden hoe deze motie uitgevoerd gaat worden? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het bestrijden van Voortgezet Crimineel Handelen tijdens detentie (VCHD) heeft topprioriteit.
Mijn departement en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) werken hier continu aan,
in goede samenwerking met de ketenpartners. De afgelopen periode heb ik gezocht naar
een manier om recht te doen aan de geest van de motie en tevens recht te doen aan
aspecten als veiligheid en juridische uitvoerbaarheid. Daarom heeft mijn reactie op
welke wijze de motie wordt uitgevoerd helaas langer op zich laten wachten dan door
uw Kamer gevraagd en ik graag had gezien.
Vraag 4
Kunt u deze vragen binnen één week beantwoorden?
Antwoord 4
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.