Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake ontwerpbesluit tot wijziging van de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven (Kamerstuk 29398-1019)
2022D37643 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan Minister van Justitie en Veiligheid
over het ontwerpbesluit tot wijziging van de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften en de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening in verband
met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Meijer
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
4
II
Antwoord / Reactie van de Minister
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit van
de Minister en willen haar nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de D66-fractie lezen in het ontwerpbesluit tot wijziging van de bijlage
bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv)
dat het indexeerpercentage 8,6% bedraagt voor het kalenderjaar 2023. Dit percentage
is bepaald op basis van het huidige inflatiecijfer. Deze leden constateren dat het
kabinet in ruime mate ondersteuning biedt aan mensen omdat de hoge inflatie grote
negatieve gevolgen heeft voor het besteedbaar inkomen van Nederlanders. Deze leden
vragen de Minister nader toe te lichten op welke wijze de breed gevoelde noodzaak
om deze ondersteuning te bieden is meegewogen bij het onderhavige ontwerpbesluit.
Deze leden vragen dit ook tegen de achtergrond van het feit dat de overheid nog steeds
een (zeer) grote schuldeiser is. Hoe wordt voorkomen dat onderhavig ontwerpbesluit
die (schulden)situatie verergert? Kan de Minister daarnaast toelichten welke andere
tarieven, sancties en/of boetes maar ook vergoedingen Rijksbreed worden geïndexeerd
volgend jaar en welke maatstaf wordt gehanteerd voor de hoogte daarvan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben geen nadere vragen of opmerkingen omtrent het ontwerpbesluit
tot wijziging van de bijlage bij de Wahv en de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening
in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
«De economie» draait overuren, maar lonen, uitkeringen en Algemene Ouderdomswet (AOW)-bedragen
blijven fors achter waardoor de koopkracht voor mensen achteruit holt. De SP-fractie
constateert dat we als samenleving in een koopkrachtcrisis zitten en dat het kabinet
weigert om de problemen die spelen structureel aan te pakken. Deze leden hebben in
dat licht dan ook met ontsteltenis kennisgenomen van het voornemen van de Minister
om, bij wijze van automatisme, de bedragen voor verkeersboetes te verhogen gelijk
aan het stijgende inflatiecijfer. Steeds meer mensen komen financieel in de knel.
Boodschappen worden duurder. De huren stijgen de pan uit. Tanken is een nachtmerrie
voor veel mensen en energie is verworden tot een luxegoed, alleen nog te betalen door
de financieel machtigen in ons land. En uitgerekend op dit moment denkt de Minister
dat het goed is om de verkeersboetes met de inflatie mee te laten stijgen. Is dit
nu hét moment om dat te doen? Klopt het dat de Minister niet verplicht is om de boetes
te verhogen, maar dit dus een bewuste keuze is, om dit wel te doen?
Volgens de Minister zou het afwijken van de jaarlijkse indexering tot gevolg hebben
dat een opgelegde Wahv-boete voor alle verkeersdeelnemers relatief minder zwaar wordt,
stellen de leden van de SP-fractie. Erkent de Minister dat zij er hierbij aan voorbijgaat
dat de koopkracht van mensen de afgelopen tijd al achteruit is gedenderd en dat deze
het komende jaar mogelijk nog verder achteruit gaat; en dat zelfs wanneer de boete
even hoog zou blijven als in het afgelopen jaar, dit mensen dan alsnog zwaarder treft?
Erkent de Minister dat, door de methodiek die zij nu gebruikt, boetes niet alleen
in absolute zin hoger worden, maar ook relatief, omdat het koopkrachtcijfer ver achterblijft
bij het cijfer van de consumentenprijsindex? Zo nee, waarom niet?
Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat het veel zuiverder zou
zijn om de boetes te indexeren op basis van het koopkrachtcijfer van het voorafgaande
jaar in plaats van een indexatie op basis van de inflatie? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, is de Minister bereid nu en in het vervolg bij mogelijke indexaties van boetes
te kijken naar de daadwerkelijke koopkrachtcijfers van voorafgaande jaren, in plaats
van de boetebedragen te indexeren op basis van een inflatiecijfer en daartoe zo spoedig
mogelijk een voorstel aan de Kamer te sturen?
Ook de leden van de SP-fractie vinden dat iedereen zich aan de regels moet houden,
maar het kan iedereen gebeuren dat hij of zij een paar kilometer per uur te hard rijdt.
Het leven is al onbetaalbaar geworden voor heel veel mensen, dan is het toch juist
niet logisch om de verkeersboetes ook nog eens zo fors te verhogen?
De leden van de SP-fractie vragen of de Minister kan verduidelijken met hoeveel procent
de boetes met de door haar voorgestelde indexering gemiddeld zouden stijgen ten opzichte
van vorig jaar. Betreft dit een record? Met andere woorden: zijn ooit eerder de boetes
al met een dergelijk percentage gestegen? Zo nee, is de Minister trots op dit record
dat zij hiermee dan vestigt?
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of de Minister kan verduidelijken uit
welk onderzoek blijkt dat het verhogen van de verkeersboetes de verkeersveiligheid
ten goede komt.
Kan de Minister voor de leden van de SP-fractie uiteenzetten waarom het wel noodzakelijk
is om elk jaar de verkeersboetes te indexeren, maar als het aankomt op de tarieven
die tolken en vertalers betaald krijgen er al sinds 1981 en 1963, respectievelijk,
niet geïndexeerd is door de overheid?
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie hoe het staat met het onderzoek naar inkomensafhankelijke
boetes. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)-onderzoek concludeerde
al dat er op dit moment sprake is van willekeur en er een risico bestaat op rechtsongelijkheid.
Is de Minister het met deze leden eens dat we dan ook zo snel als mogelijk moeten
toewerken naar een systeem van eerlijkere geldboetes? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de Kamer een motie (Kamerstuknummer 29 279 nr. 665) heeft aangenomen die de regering oproept om te onderzoeken welke objectiveerbare
gegevens nodig zijn om een betere weging van de draagkracht bij de boeteoplegging
mogelijk te maken, welke consequenties dit zou hebben voor de uitvoering, wat de knelpunten
zijn en hoe die kunnen worden weggenomen. Hoe ver is de Minister met de uitvoering
van deze motie? En wat is de stand van zaken van het onderzoek dat de Raad voor de
rechtspraak zou doen naar het draagkrachtbeginsel bij geldboetes?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorgenomen
besluit om de boetetarieven van de Wahv voor 2023 met 8,6% te verhogen. Begrijpen
deze leden het goed dat er uit wet- of regelgeving geen dwingende verplichting bestaat
om deze boetetarieven jaarlijks te indexeren daar het om een «kan-bepaling» gaat?
Zo nee, wat begrijpen deze leden dan niet goed?
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat verkeersboetes ertoe moeten leiden
dat mensen minder verkeersovertredingen maken en de verkeersveiligheid verbeterd wordt.
Deze leden zijn ook van mening dat, in tijden dat de koopkracht van mensen toch al
onder druk staat en er sprake is van in het algemeen hogere prijzen, een verhoging
van de tarieven van verkeersboetes niet nodig is. Zij menen dat de bestaande tarieven,
mede gezien de dalende koopkracht en stijgende prijzen, al preventief genoeg werken.
Deelt de Minister deze mening? Zo ja, gaat de Minister dan afzien van de voorgenomen
verhoging van de boetetarieven? Zo nee, waarom deelt de Minister die mening niet?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.