Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Klink over het charmeoffensief van Rusland in Afrikaanse landen
Vragen van lid Klink (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het charmeoffensief van Rusland in Afrikaanse landen (ingezonden 26 augustus 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 26 september 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Rusland op charmeoffensief met tour langs Afrikaanse
landen»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u het bezoek van Minister Lavrov aan verschillende Afrikaanse landen,
zoals Egypte, Ethiopië, Uganda en Congo, afgelopen zomer?
Welke afspraken zijn er door Rusland met de bezochte Afrikaanse landen gemaakt?
Antwoord 2 en 3
Tussen 24 en 27 juli 2022 bezocht Russische Minister van Buitenlandse Zaken Lavrov
Egypte, Congo-Brazzaville, Oeganda en Ethiopië. Tijdens de bezoeken aan Egypte en
Ethiopië sprak hij respectievelijk ook met de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie.
Minister Lavrov leek met deze bezoeken primair de bilaterale banden met deze landen
te willen aanhalen, en het Russische narratief te verspreiden over de oorlog in Oekraïne
en de gevolgen hiervan.
In hoeverre Lavrov hierin succesvol was zal op termijn moeten blijken. Toch lijkt
de impact van dit bezoek beperkt. Lavrov werd niet overal ontvangen op het gewenste
hoogste niveau, zoals in Ethiopië en bij de Afrikaanse Unie. Het viel op dat de ontvangende
landen tijdens de afsluitende persconferenties geen expliciete steun betuigden voor
het Russische narratief. Ondanks sterke bilaterale banden met Rusland, bewaarden landen
als Oeganda en Egypte juist expliciet hun neutrale positie. Voor zover bekend zijn
er ook geen nieuwe afspraken gemaakt met de bezochte landen. Buiten Egypte was er
relatief weinig lokale media-aandacht voor de bezoeken.
Het feit dat Minister Lavrov ondanks de Russische invasie van Oekraïne in ieder land
werd ontvangen, laat evenwel zien dat deze landen waarde hechten aan hun relatie met
Rusland. Verschillende redenen kunnen hieraan ten grondslag liggen, zoals zorgen over
voedselzekerheid, of het bestaan van lange economische en diplomatieke relaties. Het
is van belang een goed begrip te krijgen van de posities van Afrikaanse landen, en
deze mee te nemen in de dialogen die Nederland en de EU met deze landen voeren.
Vraag 4
Hoe gaat u om met Afrikaanse landen die onlangs de banden met Rusland hebben aangehaald
en in bezit zijn van kritieke grondstoffen?
Antwoord 4
Nederland spant zich, samen met de EU en EU-lidstaten, in om het Europese narratief
over de Russische invasie van Oekraïne en de impact hiervan op het Afrikaanse continent
onder de aandacht te brengen bij Afrikaanse landen. De relatie op basis van gelijkwaardigheid
die wij met deze landen hebben vormt hierbij het uitgangspunt.
Strategische en binnen de EU afgestemde communicatie is één van de manieren om het
Russische narratief te bestrijden. Ook is het belangrijk dat de EU, samen met de lidstaten,
goed onder de aandacht brengt dat zij gezamenlijk de grootste handelspartner, de grootste
investeerder en de grootste donor voor wat betreft ODA zijn in de meeste Afrikaanse
landen. Daarbij moeten ook de resultaten die hiermee behaald worden benadrukt. Hiermee
laten we zien dat een hechte relatie met de EU loont en dat het steunen van de internationale
rechtsorde en het multilaterale stelsel ook in het directe eigenbelang is van deze
landen. Het EU partnerschap met Afrika, dat werd herbevestigd tijdens de EU-AU Top
in februari 2022, biedt veel mogelijkheden om deze boodschappen over te brengen en
nieuwe samenwerkingen aan te gaan die hier op hun beurt aan bijdragen.
Vraag 5
Hoe gaat u om met de (Afrikaanse) landen die de VN-Resolutie «Agressie tegen Oekraïne»
niet gesteund hebben?
Antwoord 5
Tijdens de stemming in de Algemene Vergadering van de VN op 2 maart 2022 over deze
resolutie, stemden 29 Afrikaanse landen voor, een tegen, onthielden zestien landen
zich van stemming en waren acht landen afwezig. Dit toonde aan dat de verwachte ondersteuning
van de Afrikaanse staten van het Westerse standpunt geen gegeven is. Actief tegen
een resolutie te stemmen is echter een andere keuze dan een onthouding van stemmen,
of afwezigheid tijdens een stemming. Redenen hiervoor kunnen uiteenlopen en verschillen
per land. Het is daarom zaak om in gesprek te blijven over de Russische invasie van
Oekraïne en de negatieve gevolgen hiervan, Russische desinformatie tegen te gaan,
en de politieke dialoog met deze landen te versterken. Nederland heeft hiertoe o.a.
opgeroepen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (OS) van 6-7 maart. Daarnaast heeft
Nederland, zowel voor als na de stemming over de VN-resolutie, met diverse landen
contact gezocht om deze kwestie aan de orde te stellen. Nederland blijft dit onderwerp
opbrengen in bilaterale gesprekken en zich hiervoor inspannen, in EU-verband en met
andere partners, om de internationale coalitie die de Russische agressie veroordeelt
zo breed mogelijk te maken en te houden. Ook tijdens de AVVN is hier door de Nederlandse
delegatie veel aandacht aan besteed. De afweging voor vervolgstemmen blijft echter
de verantwoordelijkheid van ieder individueel land.
Vraag 6
Hoe gaat u om met de landen die de VN-Resolutie «Agressie tegen Oekraïne» niet hebben
gesteund of onlangs de banden met Rusland hebben aangehaald (Mali, Ethiopië, Zuid
Soedan, Soedan, Burundi, Mozambique, Bangladesh, Egypte, Irak, Senegal, Zuid Afrika,
India en Vietnam) en tevens volgens de beleidsnotitie 2022 «Doen waar Nederland goed
in is» prioritaire-/focuslanden zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking?
Kunt u per land aangeven of en hoeveel Nederlands belastinggeld de afgelopen jaren
naar de overheden van deze landen is gegaan en de komende jaren zal gaan? Welke programma’s
lopen er met de overheden van de genoemde landen?
Antwoord 6
In aanvulling op de beantwoording van vraag 4 en 5, geldt voor alle landen dat er
op proactieve wijze en met een overtuigend narratief gecommuniceerd wordt over de
gedeelde belangen, onder andere om gezamenlijke ontwikkelingsdoelstellingen te behalen
en economische samenwerking te bevorderen, en over de Russische oorlog in Oekraïne
en de impact hiervan op andere landen. Hierbij moet ook oog worden gehouden voor de
sterk uiteenlopende motivaties van landen die vragen om een gedifferentieerde benadering.
Het kabinet hecht daarbij aan een gelijkwaardig partnerschap dat tegemoet komt aan
ieders belangen en waarin wederkerigheid centraal staat.
Nederland financiert normaliter geen andere overheden in de uitvoering van ontwikkelingssamenwerking.
De Nederlandse steun verloopt vooral via internationale en maatschappelijke organisaties.
Binnen de groep genoemde landen zijn er enkele uitzonderingen van projectfinanciering
waarvoor het contract werd getekend met een overheidsinstantie. Dit betroffen Bangladesh
(twee contracten), Ethiopië (zes contracten), Mali (vier contracten), Mozambique (drie
contracten) en Senegal (een contract). De totale uitgaven voor deze projecten in genoemde
landen betrof in 2.020 EUR 42,325,771, in 2.021 EUR 9,211,406 en in 2.022 EUR 2,320,773.
Met Soedan werd in 2020 een contract afgesloten voor een project met een totaalbudget
van USD 198,000, dit project werd echter afgebroken en is om die reden niet meegerekend
in het bovenstaande overzicht. In dit overzicht zijn projecten die binnen programma’s
voor private sectorontwikkeling vallen, zoals van de RVO, of programma’s waarin met
overheden kan worden samengewerkt, zoals via Invest International, niet inbegrepen.
De programma’s in de hierboven genoemde landen lopen uiteen over verschillende thema’s.
In Ethiopië werkt Nederland bijvoorbeeld mee aan het overheidsprogramma op het gebied
van water, gezondheidszorg, en sanitatie (oneWASH). In dit programma werken ministeries,
donoren, het maatschappelijk middenveld en universiteiten samen. Het programma begon
in 2013, en in de eerste fase hebben 18,7 miljoen mensen toegang tot schoon water
gekregen. Nederland is halverwege de tweede fase ingestapt. Verder droeg Nederland
samen met andere donoren bij aan het SDG pooled fund in Ethiopië, waarmee de implementatie van het strategisch plan van het Ministerie
van Gezondheid werd gefinancierd. Het SDG pooled fund sluit aan bij de Nederlandse ontwikkelingsdoelstellingen, bijvoorbeeld op bestrijding
van gender-based violence en meisjesbesnijdenissen. Voor beide programma’s geldt dat de Nederlandse financiering
sinds eind 2021 niet meer via de overheid loopt.
In Mali steunt Nederland bijvoorbeeld projecten op het gebied van water en anti-corruptie.
Met het GIRE-programma wordt ingezet op verbetering van waterbeheer ten behoeve van
de bevolking, met name die van de rivier Niger in Mali en Guinee. Het LUCCEI-programma
ondersteunt het Ministerie van Justitie en het Nationale Bureau tegen Illegale Verrijking
(OCLEI) in de preventie en vervolging van corruptie en illegale verrijking in Mali.
Dit programma wordt thans vanwege de politieke situatie aangepast, waarbij financiering
via het Ministerie van justitie wordt stopgezet (zie ook de beantwoording van vraag
7).
Een voorbeeld van de Nederlandse samenwerking met Mozambique betreft de steun aan
het Zambezi Valley Development Agency (ZVDA), dat onder het Mozambikaanse Ministerie van Economie en Financiën valt. In
dit project wordt ingezet op verschillende methoden om productiviteit van onder meer
de agribusiness en commerciële boerenbedrijven te verhogen, om zodoende bij te dragen
aan hogere inkomens en betere werkgelegenheid.
In Bangladesh steunde NL via het Blue Gold Programma de Bangladesh
Water Development Board en het Department of Agricultural Extension op het gebied van watermanagement, tuinbouw en visteelt in de kustgebieden. Ook werd
met het Bangladesh Deltaplan 2021 met de overheid samenwerkt om een meerjarig plan voor een veilig en duurzaam beheer
van de delta op te stellen.
Vraag 7
Wat gaat u doen om de door Nederlands belastinggeld gefinancierde programma’s met
betrekking tot ontwikkelingssamenwerking met de overheden uit de in vraag 6 genoemde
landen, die ook de banden met Rusland onlangs hebben aangehaald, aan te passen?
Antwoord 7
Gevallen waarin de betrekkingen met een land ingrijpend veranderen, zoals door een
staatsgreep of burgeroorlog, geven aanleiding voor een herbeoordeling van de diplomatieke
relatie met dat land. Besluiten over de continuering van ontwikkelingssamenwerking
maken hier deel vanuit. Om deze reden wordt er thans een herziening uitgevoerd van
de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprojecten op het gebied van veiligheid en
rechtsorde, opdat financiering niet via de centrale overheden van Ethiopië, Mali,
en Burkina Faso loopt. Projecten op het gebied van water, landbouw en gezondheidszorg
kunnen in deze landen hun doorgang blijven vinden.
Het aanhalen van de banden met Rusland hoeft op zichzelf nog geen reden te zijn om
ontwikkelingssamenwerking met een land aan te passen. Het staat ieder land vrij om
bilaterale relaties te ontplooien. Bovendien kunnen redenen om banden met Rusland
aan te halen uiteen lopen. Nederland blijft, in samenwerking met de EU en andere internationale
partners, daarom met landen in gesprek over deze kwestie zodat de Russische invasie
internationaal zo breed mogelijk wordt veroordeeld.
OS-samenwerking draagt op de lange termijn bij aan het versterken van de stabiliteit
in een land door het werken aan grondoorzaken van armoede, voorkomen van terreur,
irreguliere migratie en klimaatverandering, en het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen
van de Verenigde Naties. Juist in landen waar Nederland een OS-relatie mee heeft,
geeft dit extra mogelijkheden om de uitbreiding van Russische invloed en narratief
over de invasie van Oekraïne tegen te gaan. In de dialoog met deze landen wordt het
Europese narratief over de rol van Rusland in Oekraïne en de gevolgen hiervan onder
de aandacht gebracht. In landen die direct worden geraakt door consequenties van de
oorlog, draagt ontwikkelingssamenwerking bij aan het opvangen van deze negatieve gevolgen
(zoals problemen met voedselzekerheid).
Vraag 8
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de behandeling van de beleidsnotitie 2022 «Doen
waar Nederland goed in is»?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.