Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022 (Kamerstuk 21501-32-1460)
2022D36414 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 26 september (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1460) en de brief van 8 juli 2022 over de besmetting met Afrikaanse varkenspest op een varkensbedrijf in Emsbüren Duitsland en aanvullende inzet in Nederland (Kamerstuk 29 683, nr. 260).
De voorzitter van de commissie, Geurts
De griffier van de commissie, Jansma
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
12
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
12
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
13
II
Antwoord / Reactie van de Minister
16
III
Volledige agenda
16
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet schrijft over het voorstel van de
Europese Commissie (EC) om de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) te herzien, onder
andere door een verlaging van de drempelwaarde voor varkens- en pluimveehouderijen
en het toevoegen van rundveehouderijen en de methaanuitstoot door veehouderijen aan
de reikwijdte van de RIE. In het betreffende BNC-fiche spreekt het kabinet zich positief
uit «vanwege de te verwachten milieuwinst» en kunnen de voorstellen van de EC ondersteunend
zijn aan het Nationaal Klimaatbeleid en de integrale en brongerichte emissiereductieopgave
in de veehouderij. Hoe ziet de Minister de voorstellen van de EC in relatie tot het
programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en het Nationaal Programma Landelijk
Gebied (NPLG)? Deze leden hebben nog veel vragen over de impact van de voorstellen
op de Nederlandse landbouw in het algemeen en op individuele veehouders, bijvoorbeeld
over de administratieve en financiële lasten, aanvullende vergunning- en/of rapportageverplichtingen
of eventuele strengere emissie-eisen voor melkrundveehouderijen in verband met Best
Beschikbare Technieken (BBT)-conclusies. Uit het BNC-fiche blijkt dat het kabinet
nog verduidelijkende vragen heeft gesteld aan de EC, bijvoorbeeld over de gevolgen
van het «lichtere vergunningsregime» voor de veehouderij. Is daar inmiddels meer duidelijkheid
over? Wanneer verwacht de Minister de impactanalyse van het effect van de herziening
op de veehouderijsector naar de Kamer te kunnen sturen? Kan de Minister toezeggen
om voor die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten in Brussel? Op welke wijze wordt
de agrarische sector betrokken bij de uitvoering van de impactanalyse? Op welke wijze
wordt het lopende onderzoek van de Wageningen Universiteit naar de effectiviteit van
emissiearme stalsystemen in de praktijk betrokken bij de inzet van de Minister in
Brussel?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over de besmetting
met Afrikaanse varkenspest (AVP) op een varkensbedrijf in Emsbüren in Duitsland en
de aanvullende inzet in Nederland. Deze leden wijzen de Minister op eerdere vragen
van deze leden tijdens het commissiedebat over de Landbouw- en Visserijraad van 13 juni
20221 over de inzet op vaccinatie tegen AVP, waar de Minister in de beantwoording sprak
over «twee onderzoeksprojecten voor een zoektocht naar een vaccin [tegen AVP]». Om
welke onderzoeksprojecten gaat dit, wanneer worden de eerste resultaten verwacht en
ziet de Minister mogelijkheden om vanuit de overheid een bijdrage te leveren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
Landbouw- en Visserijraad en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
Afrikaanse Varkenspest
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het bericht dat er AVP is uitgebroken
net over de grens in Duitsland. Daarnaast gaat de vogelgriep in Nederland nog steeds
rond. Dit vergroot bij deze leden het gevoel van noodzaak om verder te gaan met de
uitwerking van het voorkomen van zoönoserisico binnen de gebiedsgerichte aanpak. Deze
leden willen weten of de Minister deze noodzaak ook voelt en druk zet achter de te
zenden brief zoals beloofd in het vorige overleg.
Vogelgriep
De leden van de D66-fractie vernemen dat in Europa wat voorgang is geboekt op het
vaccinatiedossier. Echter, op dit moment zijn er in Nederland weer bedrijven die geruimd
moeten worden omdat vogelgriepbesmettingen worden vastgesteld. Bovendien kampt Nederland
nu met de ergste vogelgriepuitbraak in twintig jaar. Deze leden zijn daarom van mening
dat het bestrijden van vogelgriep urgentie heeft en dat we niet enkel kunnen afwachten
hoe de vaccinatieproeven verlopen. Hoe staat het ondertussen bijvoorbeeld met het
nemen van extra bioveiligheidsmaatregelen op de meest kwetsbare bedrijven? Deze leden
zijn van mening dat hier vaart achter gezet kan en moet worden. Bovendien signaleren
deze leden dat nog steeds veel onduidelijkheid bestaat over wie verantwoordelijk is
voor het opruimen van wilde vogels. Hoe staat het met het landelijke draaiboek, eerder
voorgesteld door deze leden in het Actieplan vogelgriep2?
Derogatie Goede Landbouw- en Milieucondities
De leden van de D66-fractie willen graag nog meer informatie over het feit dat de
Minister gebruik gaat maken van de derogatie op twee Goede Landbouw- en Milieucondities
(GLMC’s). De Minister geeft aan dat deze derogaties worden ingezet omdat het bijdraagt
aan de voedselzekerheid, alhoewel de Minister ook aangeeft dat de Nederlandse bijdrage
hierin nihil is. Kan de Minister aangeven waarom zij nu van mening is dat de voedselproductie
in gevaar komt, terwijl de Minister eerder aangaf dat de Nederlandse bijdrage nihil
is voor de mondiale voedselzekerheid? De Minister geeft aan dat ze verwacht dat de
derogaties positief zijn voor de deelnamebereidheid van de ecoregeling en het agrarisch
natuurbeheer. Kan de Minister onderbouwen waarom zij verwacht dat de derogatie op
GLMC7 positief bijdraagt aan de deelnamebereidheid? Ook verwacht de Minister dat het
areaal gewassen in Europa daalt als de derogaties niet worden ingezet. Deze leden
vernemen graag waarop deze verwachting is gebaseerd. De Minister stelt dat de derogaties
geen effect hebben op de ambities van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
Deze leden vragen echter of het bereiken van deze ambities niet vertraagd wordt door
de versoepeling van eisen. Kan de Minister nader onderbouwen waarom zij verwacht dat
het bereiken van de ambities van het GLB volgens haar niet vertraagd wordt door de
derogaties? Is de Minister bereid dit extern te laten toetsen? Deze leden willen net
als het kabinet perspectief bieden aan de boeren. Juist daarom is het volgens deze
leden onwenselijk om nu de milieueisen te verlagen. Volgens deze leden zorgt het alleen
maar voor verwarring als er derogaties worden verleend, terwijl de ambities wel gehandhaafd
blijven. Is de Minister het hiermee eens? Welke gevolgen heeft het voor Nederlandse
boeren als de derogaties op GLMC7 en GLMC8 niet doorgaan?
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Tsjechische voorzitterschap
op zoek is naar nog meer flexibiliteit in het GLB in het licht van de voedselzekerheid,
waarbij gedacht kan worden aan soortgelijke derogaties als degene die net zijn afgegeven.
Deze leden achten het onwenselijk dat nog meer versoepeling wordt toegepast in het
GLB, juist om de lange termijn duurzame voedselvoorziening op peil te houden. Is de
Minister het hiermee eens? Op welke manier gaat de Minister zich inzetten om verdere
versoepeling die ten koste kan gaan van verduurzaming te voorkomen?
GLB
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de beslisnotitie van het
GLB- Nationaal Strategisch Plan (NSP). In de beslisnotitie wordt aangegeven dat in
verband met een overprogrammering maar liefst 105 miljoen euro wordt geschaafd in
de pijler 2 budgetten, terwijl pijler 1 budgetten ongemoeid blijven. Bestaan er alternatieven
voor het schaven in de pijler 2 budgetten, bijvoorbeeld in pijler 1? Waarom worden
de maatregelen met betrekking tot veen beperkt tot de kust? Hoe verhoudt zich dit
tot het klimaatakkoord? Op welke basis concludeert de Minister dat er de facto geen
aanvullende nationale norm gesteld mag worden voor landschapselementen? Tenslotte
zijn deze leden benieuwd waarom Nederland ervoor heeft gekozen om de afname van grasland
alleen te monitoren en bij te sturen op nationaal niveau, terwijl de Richtlijn het
mogelijk maakt om ook op regionaal, subregionaal, bedrijfgroepsniveau of bedrijfsniveau
te monitoren en bij te sturen. Kan daarbij toegelicht worden welke andere Europese
landen er wel voor hebben gekozen op deze wijze te monitoren?
Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen
De leden van de D66-fractie begrijpen dat ook de Verordening over gewasbeschermingsmiddelen
op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad zal staan. Alhoewel hier een separate
behandeling van komt, zijn deze leden benieuwd wat de Minister van plan is ook bij
deze Landbouw- en Visserijraad in te brengen. Deze leden zijn in het bijzonder benieuwd
naar de inzet van de Minister met betrekking tot de doelstelling van 50% reductie
en het reductiedoel van stoffen die in aanmerking komen voor vervanging. Ook hopen
deze leden dat de Minister aandacht zal besteden aan de doelstelling in relatie tot
toxiciteit van middelen. Als op aantallen kilo’s gebruik wordt gestuurd voor de reductie,
kan immers een prikkel ontstaan om stoffen te gebruiken met een hogere toxiciteit
en daarmee milieu-impact. Is de Minister het eens met deze leden dat gestuurd moet
worden op toxiciteit in plaats van gewicht?
Richtlijn Industriële emissies
De leden van de D66-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van de RIE in
het bijzonder de voorgestelde herzieningen voor de veehouderij. Deze leden zijn het
met het kabinet eens dat het positief is dat meer veehouderijen worden toegevoegd
aan de RIE en kijken uit naar de uitwerking van het huidige voorstel. Helderheid over
de gevolgen voor de veehouderij zijn van groot belang. Deze leden willen graag weten
hoever het staat met het opstellen van een impactanalyse en of de commissie al meer
duidelijkheid heeft gegeven over vergunningsprocedure.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda voor
de Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022. Deze leden hebben daar enkele
vragen over.
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
De leden van de PVV-fractie lezen dat de EC de reikwijdte van de RIE gaat vergroten
door methaanuitstoot en rundveehouderijen toe te voegen en daarnaast de drempelwaarde
voor varkens- en pluimveehouderijen te verlagen. Deelt de Minister de vrees van deze
leden dat dit zal leiden tot hogere administratieve- en financiële lasten voor onze
boeren? Deelt de Minister de mening dat de winstgevendheid in de agrarische sector
al zover onder druk staat dat lastenverzwaringen in deze sector zoveel mogelijk voorkomen
moeten worden?
Kunstmestvervanging door dierlijke mest
De leden van de PVV-fractie lezen dat het kabinet zich constant en intensief inzet
voor kunstmestvervanging door dierlijke mest in Europees verband. Deze leden vragen
hoe lang er al wordt gesproken over kunstmestvervanging door dierlijke mest, al langer
dan tien jaar? Vindt de Minister ook dat dit niet opschiet en dat Nederland deze kunstmestvervanging
moet invoeren, ook zonder steun van de EC? Hoe vindt de Minister dat het gaat met
de uitvoering van haar visie op «kringlooplandbouw» als boeren meer en meer worden
verplicht hun mest af te voeren en ze daarna meer kunstmest gaan gebruiken om toch
voldoende gewasopbrengsten te krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van de
Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie brief constateren dat de brief over de AVP dateert van
8 juli 2022. Is de situatie rond de AVP in de tussentijd gewijzigd? Zo ja, kan de
Minister aangeven wat de laatste stand van zaken is? Deze leden maken zich nog steeds
zorgen om de varkenspest die steeds dichter in de buurt van Nederland wordt geconstateerd.
Het belang van een werkend vaccin is dan ook belangrijk om direct in te kunnen grijpen
wanneer de AVP ergens in Nederland wordt geconstateerd. De Minister gaf eerder aan
de onderzoeken naar een werkbaar vaccin van harte te ondersteunen. Wat is momenteel
de stand van zaken op het gebied van een vaccin tegen de AVP en wanneer is de verwachting
dat deze in Nederland beschikbaar is? Wat heeft de Minister concreet gedaan en wat
gaat de Minister nog doen om de ontwikkeling van een vaccin te versnellen? Wordt er
op dit vlak samengewerkt met andere landen?
De leden van de CDA-fractie lezen over de situatie op de landbouwmarkten als gevolg
van de oorlog in Oekraïne en de uitdagingen waar de landbouwmarkten op dit moment
voor staan. Wat wordt de inzet van Nederland op de genoemde uitdagingen? Erkent de
Minister dat Nederland niet onafhankelijk is wat betreft voedsel, aangezien een onderzoek
van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) uitwijst dat als Nederland niets meer
zou importeren en exporteren, er te weinig landbouwgrond is om de Nederlandse bevolking
te voeden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat wordt de inzet van de Minister op dit punt
in de EC en op welke manier neemt de Minister dit mee in nationaal beleid? Is de Minister
het eens dat voedselzekerheid vanuit geopolitiek oogpunt nog hoger op de agenda moet
dan nu het geval lijkt te zijn?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister het belang van de beschikbaarheid
van voldoende en betaalbare kunstmest en kunstmestvervangers onderschrijft. Wat wordt
de inzet van Nederland ten aanzien van het idee voor prijsplafonds voor kunstmest
en energie? Is de Minister ervan op de hoogte dat de hoge prijzen voor onder andere
gas en grondstoffen zorgt voor liquiditeitsproblemen en dat dit in veel gevallen de
druppel is die ervoor zorgt dat ondernemers moeten stoppen? Tot welke problemen leidt
dit in Nederland? Wat gaat de Minister doen om dit zoveel mogelijk te voorkomen? Is
de Minister bereid om het borgstellingskrediet uit te breiden om de ondernemers lucht
te geven?
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de EC voor een
Verordening inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (SUR). Hierin
wordt als doel gesteld om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te halveren, waarbij
uitgegaan wordt van kilogramreductie. Echter, volgens de leden zou het moeten gaan
om het reduceren van de milieu-impact van gewasbeschermingsmiddelen, aangezien kilogramreductie
niet één op één te vertalen is naar een reductie van de milieu-impact. Is de Minister
het met deze leden eens? Zo nee, waarom niet? Is de Minister op de hoogte van de enorme
gevolgen van dit voorstel op bedrijfsniveau? Op welke manier wordt deze ondernemers
perspectief geboden? Zo ja, wat gaat de Minister doen om daadwerkelijk te focussen
op de reductie van de milieu-impact in plaats van de kilogramreductie? Kan de Minister
ook een update van de stand van zaken geven ten aanzien van het snel beschikbaar maken
van alternatieve gewasbeschermingsmiddelen? Wat is de inzet van de Minister hier op
dit moment in?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister in kaart kan brengen wat de gevolgen
zijn voor de regeldruk op het boerenerf als gevolg van de voorstellen die gedaan worden
in het kader van de Green deal, en in het bijzonder de voorgestelde Richtlijn Industriële
Emissies. Op welke manier zorgt de Minister er in de EC voor dat de regeldruk voor
Nederlandse boeren niet hoger wordt dan het al is? Wat is de Nederlandse inzet in
de EC concreet ten aanzien van het creëren van een gelijk speelveld voor onze boeren
en bestrijden van oneerlijke concurrentie als gevolg van verschillende regelgeving
per lidstaat? Wordt er bij de voorstellen rekening mee gehouden dat de Nederlandse
boeren op dit moment onder hoogspanning staan als gevolg van onder andere de stikstofproblematiek
en afbouw van derogatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken.
De leden van de GroenLinks-fractie staan positief tegenover het voornemen om een groter
deel van de landbouw op te nemen in de RIE. Wat deze leden betreft moeten alle sectoren
met een significante bijdrage hier onder vallen. Deze leden zijn wel benieuwd op basis
waarvan de grenzen voor bepaalde aantallen dieren worden getrokken. Waarom niet 100
koeien of 50? Waarom 10.714 legkippen en niet 10.715? Moet er wel een grens komen?
Is de vraag of iets een commercieel bedrijf is, of een hobbyboer, niet relevanter?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben waardering voor de pogingen om een groter
deel van de Oekraïense oogst het land uit te krijgen en beschikbaar te maken voor
de landen en mensen die daarvan afhankelijk zijn. Maar in de EU is er nog weinig gedaan
om de verliezen op te vangen, zo menen deze leden. Is de Minister bereid om zich in
de EU in te zetten voor een minimumtoewijzing van granen en andere akkerbouwproducten
voor menselijke consumptie en dat slechts het overschot mag worden aangewend als veevoer?
Op die manier kan er meer grip op de beschikbaarheid en de prijs voor humaan voedsel
komen en wordt voorkomen dat Nederlandse kippen en varkens de voedselconcurrent worden
van mensen in Middel-Oosterse en Noord-Afrikaanse landen en elders.
De leden van de GroenLinks-fractie zien voor de etikettering graag dat niet alleen
het land van herkomst wordt vermeld, maar ook dat een relatieve milieuscore voor transport
meetelt. Dus dat asperges uit Limburg een betere score krijgen dan de asperges die
worden ingevlogen uit Peru. Sowieso zou wat deze leden betreft elk product dat via
de lucht wordt vervoerd van een vliegtuigsticker of soortgelijk logo moeten worden
voorzien, om consumenten te wijzen op de onverantwoorde milieu-impact van hun aanschaf.
Is de Minister bereid zich hiervoor in te zetten?
De leden van de GroenLinks-fractie menen dat door het afschaffen van de derogatie
vaker wordt geopperd dat het gebruik van kunstmest zal toenemen omdat de gebruiksnorm
nog niet is aangepast. Uiteindelijk is de gebruiksnorm natuurlijk relevanter voor
de vervuiling van bodem en water dan de fractie dierlijke mest. Aangezien het onaannemelijk
is dat Nederland aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) zal voldoen ligt het voor de hand
dat Brussel Nederland tegen die tijd een veel lagere gebruiksnorm gaat opleggen, die
voorkomt dat er nog langer nitraten en fosfaten uitspoelen. Deze leden willen graag
weten of hier al over wordt gesproken en wat dan de inzet van de Minister is. Kiest
het kabinet wederom voor de kortetermijnbelangen van de reguliere landbouw of wordt
gekozen voor de toekomst en voor verduurzaming?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Dierenwelzijn
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het voorzitterschap op het gebied van dierenwelzijn
wil inspelen op actuele ontwikkelingen. Deze leden vragen de Minister wat hier mee
wordt bedoeld. De Minister schrijft dat de EC in 2030 het houden van kippen in legbatterijen
wil verbieden in de EU. Kan de Minister bevestigen dat dit sinds 2012 al is verboden
en dat dit sinds eind 2015 eindelijk ook daadwerkelijk wordt nageleefd, na een aantal
inbreukprocedures tegen lidstaten die zich niet aan de regels hielden? Deze leden
herinneren de Minister aan het voornemen van de EC, naar aanleiding van het End the
Cage Age-initiatief, om kooihuisvesting voor alle in het burgerinitiatief genoemde
diersoorten en -categorieën helemaal uit te faseren. Dit zou worden opgenomen in het
EU-wetgevingsvoorstel voor dierenwelzijn dat eind 2023 zal worden gepresenteerd. Kan
de Minister bevestigen dat zij zich inzet voor uitfasering van alle vormen van kooihuisvesting
voor tenminste de diersoorten die in het burgerinitiatief worden genoemd? Kan de Minister
garanderen dat zij dit traject niet gaat frustreren door te proberen de overgangstermijnen
op te rekken? Hoe ziet de Minister de mogelijkheden om tegelijk de import te stoppen
van vlees-, zuivel- en eierproducten van dieren die buiten de EU worden gebruikt in
kooisystemen? Kunnen deze leden ervan uitgaan dat de Minister zich hier maximaal voor
gaat inspannen, mede om de positie van de Nederlandse boer te verbeteren?
De leden van de PvdD-fractie vragen tot slot of de Minister kennis heeft genomen van
het recent verschenen rapport van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA)
over welzijnsproblemen in de varkenshouderij.3 Kan de Minister ingaan op de bevindingen die hierin worden beschreven? De leden vragen
daarnaast specifiek naar de mening van de Minister over de moederloze opfok van biggen
bij bedrijven waar veel zeugen standaard meer biggen moeten werpen dan zij zelf kunnen
voeden. Deze biggen worden dan binnen een paar dagen na de geboorte weggehaald bij
hun moeder en deels apart gezet in zogeheten moederloze opfok. Kan de Minister bevestigen
dat het feit dat een zeug meer biggen krijgt dan zij kan verzorgen een gevolg is van
een doelbewust fokbeleid, gericht op het vergroten van het aantal biggen per worp?
Bij hoeveel bedrijven in Nederland vindt dit soort moederloze opfok plaats? Verwacht
de Minister, net als de EFSA, dat dit in de toekomst vaker (ongewenst) zal voorkomen?
Herinnert de Minister zich dat zij moederloze opfok eerder niet duurzaam heeft genoemd?4 Deelt de Minister de mening dat dit in strijd is met artikel 1.20 van het Besluit
houders van dieren, waarin staat dat het verboden is om biggen van het ouderdier te
scheiden voordat zij 28 dagen oud zijn?
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
De leden van de PvdD-fractie maken zich ernstige zorgen over het feit dat er in de
nieuwe RIE door veehouderijen niet aan de BBT-eisen voldaan kan worden door minder
dieren te gaan houden, maar slechts door nieuwe staltechnieken te gebruiken.5 Hiermee wordt de intensieve veehouderij in stand gehouden. Deze leden wijzen hierbij
op het lock-in effect die investeringen in staltechnieken hebben: de veehouderijbedrijven worden
hiermee kapitaalintensiever, waardoor mogelijke uitkoop door de overheid, in het kader
van stikstof of van klimaat, duurder wordt. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat
bedrijven die mogelijk in de komende acht jaar (of daarna) uitgekocht moeten worden,
voor die tijd niet nog verplicht worden om in technische lapmiddelen te investeren?
Deelt de Minister de mening dat dat een verkwisting van belastinggeld zou zijn? Zo
ja, wat zal de inbreng van de Minister in de Landbouw- en Visserijraad zijn om dit
te voorkomen?
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de recente uitspraak van de Raad van State
over «emissiearme» stalvloeren.6 De werking daarvan blijkt in de praktijk veel te onzeker te zijn. Hoe gaat de Minister
voorkomen dat veehouders gedwongen worden om te investeren in technieken waarvan de
werking jaren later onzeker blijkt te zijn? Hoe garandeert de Minister dat bij de
nieuwe BBT-conclusies niet gezwicht wordt voor de druk van fabrikanten en de agro-industrie
om de technieken schoner in te schatten dan ze in de praktijk waar kunnen maken, zoals
eerder al is gebeurd op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat?7
De leden van de PvdD-fractie wijzen op de breed aangenomen motie van het lid Van Esch
c.s.8 om te allen tijde te voorkomen dat de nieuwe BBT-eisen in strijd zijn met de kaders
van de Wet dieren, waarin het perspectief van het dier centraal staat, en te allen
tijde te voorkomen dat ze brandgevaarlijk zijn. Hoe gaat de Minister uitvoering geven
aan deze motie?
Ontbossing
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de EU streeft naar een verhoogde bijdrage
van de EU aan de bescherming van de bossen in de wereld en duurzame bosbouw. Echter
blijkt dat het Europese bos steeds meer onder druk staat door klimaatverandering en
afname van biodiversiteit en dat jaarlijks de CO2-vastlegging in de Europese bossen geleidelijk afneemt9, omdat de bossen in een slechte conditie verkeren. Bovendien merken deze leden op
dat het Europese bossenbeleid zowel inzet op CO2-vastlegging als op het gebruik van hout. Op woensdag 14 september 2022 werd zelfs
voor de EU-wet voor hernieuwbare energie gestemd waarin biomassa wordt gezien als
een oplossing. Kan de Minister bevestigen dat het verbranden van bomen voor energiedoeleinden
juist een probleem is en geen oplossing in de klimaatcrisis? Deze leden willen de
aangenomen motie van de leden Teunissen en Van Raan over bij de herziening van de
RED II pleiten voor rekenen met de werkelijke uitstoot van biomassa10 in herinnering brengen. Hoe heeft de Minister uitvoering gegeven aan deze motie?
Ook is er in de wet ruimte gehouden om biobrandstof, die geproduceerd is van voedselgewassen,
te bestempelen als «duurzaam». Hoe past dat bij het streven om bossen beter te beschermen?
De leden van de PvdD-fractie vinden dit zeer zorgelijk omdat het verbranden van bossen
klimaatverandering en biodiversiteitsverlies alleen maar verergert en versnelt en
omdat voedsel niet verbrand zou moeten worden. Deze leden vinden, in het licht van
de wereldwijde klimaat- en biodiversiteitscrises, dat de bescherming van Europese
bossen en de soorten die daarin leven de hoogste prioriteit zouden moeten krijgen.
Erkent de Minister dat Europese bossen onder druk staan? Zo nee, waarom niet? Is de
Minister het met deze leden eens dat bescherming van deze bossen de hoogste prioriteit
zou moeten krijgen? Zo nee, waarom niet? Beaamt de Minister dat het bossenbeleid tegenstrijdige
doelen behelst? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat Nederland geen subsidies meer geeft
aan het verbranden van bomen voor in elk geval laagwaardige toepassingen en dat hiermee
onderstreept dat biomassa niet duurzaam is? Zo nee, wat is dan de reden dat het kabinet
stopt met deze subsidies voor biomassa? Is de Minister het ermee eens dat het verbranden
van bossen en met name natuurbossen niet duurzaam is? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
is de Minister bereid om in Europa op te roepen dat biomassa als niet duurzaam wordt
bestempeld? Zo nee, waarom niet? Deze leden merken op dat daarnaast ook een meerderheid
van het Europees Parlement tegen duurzaamheidsvereisten stemde die moeten voorkomen
dat waterkrachtcentrales schade toebrengen aan vissen en ecosystemen. Kan de Minister
aangeven wat de inzet van Nederland op dit punt is? Is de Minister bereid om in Europa
op te roepen voor het opnemen van duurzaamheidsvereisten opdat vissterfte bij waterkrachtcentrales
reduceert? Zo nee, waarom niet?
Visserijmogelijkheden
De leden van de PvdD-fractie hebben vernomen dat in de aankomende Landbouw- en Visserijraad
van gedachten gewisseld zal worden over de vangstmogelijkheden en vangsthoeveelheden
voor 2023. Deze leden merken op dat de Minister de inzet voor de onderhandelingen
op basis van de ontvangen wetenschappelijke adviezen van de International Council
for the Exploration of the Sea (ICES) zal baseren. Daarnaast heeft de Minister laten
weten dat Nederland voorstander is van de van de voorzorgsbenadering, maar tegen automatische
reducties voor gegevensarme bestanden. Is de Minister het met deze leden eens dat
het tegenstrijdig is om vóór het voorzorgsprincipe te zijn, maar tégen automatische
reducties voor gegevensarme bestanden, aangezien het in strijd is met het voorzorgsprincipe
om bij een kennislacune door te gaan met de activiteit waarover zorgen bestaan? Zo
nee, waarom niet? Wat zal de inzet van Nederland zijn voor vangstmogelijkheden van
soorten waarvoor ICES nulvangst adviseert? Is de Minister bereid om voor soorten waarover
geen gegevens beschikbaar het voorzorgsprincipe leidend te laten zijn? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de PvdD-fractie hebben tevens vernomen dat de EC afgelopen week heeft
besloten om 87 zeegebieden te sluiten voor bodemberoerende visserij, na een noodoproep
van wetenschappers11 vanwege de omvangrijke vernietiging van zeeleven door deze vorm van visserij. Kan
de Minister aangeven voor hoe lang de sluiting zal zijn? Is de Minister het eens met
de wetenschappers dat bodemberoerende visserij zeer schadelijk is voor het zeeleven
en dat bodemberoerende visserij uit natuurgebieden op zee verbannen zou moeten worden?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister bereid om, gelet op de herziening van het
Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB), in Europa een oproep te doen om natuurgebieden
op zee te sluiten voor bodemberoerende visserij? Zo nee, waarom niet? Is de Minister
bereid om meer zeegebieden dan tot nu is afgesproken in het Noordzeeakkoord te sluiten
voor bodemberoerende visserij, gezien de negatieve gevolgen van bodemberoerende visserij
op het zeeleven? Zo nee, waarom niet? Wat vindt de Minister ervan dat in het Noordzeeoverleg
positief is gereageerd op het verzoek van de visserijsector dat meervoudig ruimtegebruik
van windparken (dat wil zeggen het combineren van windparken op zee met natuurbescherming)
kan worden benut om meer ruimte te creëren voor de visserijsector? Ondersteunt de
Minister dit? Zo ja, hoe verhoudt meervoudig ruimtegebruik zich tot de wens van het
kabinet om de visserijsector te kunnen saneren op grond van ruimtelijke beperkingen,
zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van windparken en natuurgebieden? Is het denkbaar
dat het beleid om meervoudig ruimtegebruik te stimuleren de gewenste sanering van
de visserijsector bemoeilijkt of vertraagt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Minister
het eens dat dat het uitbreiden van de ruimte voor de visserijsector niet in lijn
is met de visie van haar ambtsvoorganger die stelde dat de visserijsector moet krimpen
omdat we niet door kunnen gaan op dezelfde manier12? Zo nee, waarom niet? Tot slot verzoeken deze leden de Minister om de Kamer actief
te informeren over de inzet van het kabinet in het Noordzeeoverleg.
Paling
De leden van de PvdD-fractie merken op dat Eurocommissaris Sinkevičius heeft laten
weten dat er verdergaande maatregelen nodig zijn om de paling te behouden13. De Eurocommissaris wil hierover in gesprek gaan met de lidstaten tijdens de aanstaande
Landbouw- en Visserijraad van 26 september. Deze leden beschouwen dit gesprek als
cruciaal voor het voortbestaan van de paling, die met uitsterven wordt bedreigd. Dit
omdat het Europese palingbeleid leidend is en daarom van belang voor het herstel van
de paling. Eurocommissaris Sinkevičius vraagt de lidstaten nu om input met betrekking
tot het nemen van verdergaande maatregelen voor het behoud van de paling. Wetenschappers
roepen al jaren op dat de sterfte van de paling door menselijke toedoen tot nul moet
worden gereduceerd om de soort te behouden. Daarom zou de palingvisserij moeten worden
gestopt, inclusief de vangst van jonge paling (glasaal). Nederland speelt als grootste
palingvisser een grote rol in de achteruitgang van de paling. Daarom vinden deze leden
dat Nederland alles op alles moet zetten om te voorkomen dat de paling verder achteruit
gaat. Is de Minister het met deze leden eens dat Nederland een grote verantwoordelijkheid
draagt om de paling te behouden? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid om deze
verantwoordelijkheid te nemen en het Europese aalbeheerbeleid drastisch aan te scherpen?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie merken bovendien op dat uit recent onderzoek door de
Wageningen Universiteit is gebleken is dat het aalbeheerplan van Nederland en van
andere Europese lidstaten niet werkt14. Nederland haalt bijvoorbeeld haar doelstelling om 40 procent van de paling uit te
laten trekken bij lange na niet. Momenteel is die uittrek slechts 9,4 procent. Ook
toont het onderzoek aan dat het aalbestand niet herstelt; noch in Nederland, noch
in Europa. Nederland staat op de tiende plek in vergelijking met Europese lidstaten
als het gaat om de effectiviteit van de uitvoering van Europese aalherstelplannen,
volgens vergelijkend onderzoek van Good Fish15. Deze leden vragen aan de Minister of zij bekend is met het feit dat Nederland, met
een palinguittrek van 9,4 procent, ver onder het Europese doel van 40 procent ligt16. Is de Minister het met deze leden eens dat Nederland op het gebied van de bescherming
van de paling (aalbeheerbeleid) slechter presteert dan veel andere Europese lidstaten?
Zo nee, waarom niet? Wat is de Minister voornemens te doen om het Nederlandse aalbeheerbeleid
te verbeteren? Is de Minister voornemens het advies van ICES om alle palingvisserij
te staken, inclusief de vangst van glasaal, actief op te volgen en onder de aandacht
te brengen in Europa, aangezien haar ambtsvoorganger stelde dat vangstmogelijkheden
gebaseerd moeten worden op de wetenschappelijke adviezen van ICES17? Zo nee, waarom negeert de Minister het advies van ICES? Is de Minister verder bereid,
in lijn met het ICES-advies, actief voor een Europese stop op het vangen en terugplaatsen
van glasaal te pleiten? Zo nee, waarom gaat de Minister in tegen het advies van ICES?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Landbouw- en
Visserijraad van 26 september 2022. Deze leden zijn blij met de uitgebreide aandacht
rondom voedselzekerheid van de Raad en willen de Minister nog enkele punten meegeven.
De leden van de CU-fractie vragen zich af wat de stand van zaken rondom het openstellen
van de saneringsregeling visserij op dit moment is. Deze leden hebben enkele weken
terug de Minister uitgebreid gewezen op de zorgen en onrechtvaardige aspecten van
de regeling met betrekking tot onder andere het niet compenseren van de vangstrechten.
Wil de Minister daarnaast scherp blijven op de aanval die Frankrijk op dit moment
voorbereid op de «Fly shoot»-vismethodes, en herhaling van fouten die zijn gemaakt
door Nederland bij het verbieden van de puls, voorkomen?
De leden van de CU-fractie zijn blij dat het voorkomen van ontbossing een steeds prominentere
plek inneemt in Europa en zijn blij met het voorstel van de EC om enkel ontbossingsvrije
producten toe te laten op de Europese markt. Het grootste probleem blijkt zowel binnen
als buiten Europa de handhaving. Oost-Europese oerbossen uit Estland en Polen blijven
op grote schaal omgehakt worden voor biomassa en er is niet tot nauwelijks handhaving
op. Hoe denken de lidstaten dit hardnekkige probleem zowel binnen als buiten de grenzen
van de Unie op te lossen? Wil de Minister zich inzetten voor centrale, betere handhaving
en bescherming van oerbossen? Wil de Minister zich daarnaast hardmaken voor een «bij
twijfel niet doen»-houding, waarbij risicovolle producten bij voorbaat worden geweerd?
Is de Minister bereid om Ngo's onderdeel te laten zijn van handhaving op het kapverbod
van oerbossen, omdat zij veelal degenen zijn die misstanden aan het licht hebben gebracht,
in tegenstelling tot landelijke of Europese autoriteiten?
De leden van de CU-fractie willen tot slot de Minister vragen om nogmaals druk uit
te oefenen op het toelaten van kunstmestvervangers. Voedselzekerheid is een groot
thema, mede als duurzaamheid, dan is het onbestaanbaar dat er geen haast wordt gemaakt
met dit onderwerp door de EC.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de voorgestelde RIE. De EC wil
grote rundveehouderijen toevoegen aan de RIE. Deze leden zetten hier grote vraagtekens
bij. In tegenstelling tot varkens- en pluimveebedrijven zijn rundveebedrijven vaak
in meer of mindere mate grondgebonden, met weidegang, een sterke interactie tussen
voederteelt, management en emissies, en klimatologische invloeden. In hoeverre past
een industriële benadering van emissies daarbij? Hoe wordt bepaald wat de best beschikbare
technieken zijn? Bestaat het risico dat weidegang direct dan wel indirect belemmerd
wordt?
De leden van de SGP-fractie zijn, mede in het licht van het voorgaande, benieuwd naar
het lichtere vergunningenregime voor de veehouderij dat de EC blijkens het BNC-fiche
voor ogen heeft18. Kan de Minister dit nader duiden? Acht de Minister het met deze leden van belang
dat de inhoud van dit vergunningenregime integraal meegenomen kan worden bij de beoordeling
van de voorstellen? Wat wordt de betrokkenheid van lidstaten bij de uitwerking van
het vergunningenregime?
De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister concreet aan kan geven welke regels
met de voorliggende RIE voor rundveebedrijven van toepassing zouden worden die afwijken
van en/of aanvullend zijn ten opzichte van de huidige praktijk?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de EC de methaanuitstoot van veehouderijbedrijven
mee wil nemen in de RIE, maar dat nog geen eisen worden gesteld. Wat zijn de voornemens
voor de middellange termijn? Wat kan dit betekenen voor de rundveehouderij, waar methaan
niet alleen vrijkomt bij de opslag van mest, maar ook bij vertering door het rundvee?
De leden van de SGP-fractie horen graag welk tijdpad de EC voor ogen heeft en hoe
ver het voorstel in de politieke procedure zit. Deze leden horen ook graag wanneer
de impactanalyse die het kabinet wil opstellen afgerond zal zijn.
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister om zich terughoudend op te stellen
zolang de impactanalyse niet is afgerond. Is de Minister daartoe bereid?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw-
en Visserijraad en heeft daarbij nog enkele vragen.
Situatie logistiek en productie landbouwproducten Oekraïne
Het lid van de BBB-fractie is blij met de inzet om de productie en uitvoer van landbouwproducten
te verbeteren. Echter uit dit lid nog steeds zorgen over de voedselzekerheid met betrekking
tot de situatie in Oekraïne. In de brief van het voorzitterschap van de Raad over
de marktsituatie van 12 juli jongstleden, staat de verwachting weergegeven van de
toe- of afname van de productie van bepaalde producten. Met name de graanproductie
neemt af ten opzichte van de voorgaande jaren. Welke gevolgen ziet de EC door deze
mogelijke afname en hoe zijn ze van plan om de voedselzekerheid niet in gevaar te
brengen?
Gedachtewisseling over vangstmogelijkheden 2023
Het lid van de BBB-fractie vindt het belangrijk dat er goed gekeken wordt naar de
vangstmogelijkheden voor de visserijsector. Het is van belang dat vissers zo min mogelijk
worden beperkt met het vangen van vis. Gaat de Minister pleiten dat de Nederlandse
vissers niet worden beperkt in hun vangstmogelijkheden en hoe is de Minister van plan
dit te gaan doen?
Landbouwaspecten van de Richtlijn Industriële Emissies
Het lid van de BBB-fractie leest dat de RIE een van de vele voorstellen is waar boeren,
in het kader van de Green Deal, mee te maken gaan krijgen. Dit is weer een extra post
die wordt belast aan de boer. Het lid is van mening dat er integraal gekeken moet
worden naar de opeenstapelende eisen die gesteld worden aan stalsystemen (ammoniak,
fijnstof, geur, methaan, diergezondheid en -welzijn en brandveiligheid). Kan de Minister
gaan kijken naar de gezamenlijke impact van alle voorstellen uit de Green Deal op
de boeren en tuinders?
Het lid van de BBB-fractie vraagt welke gevolgen de verlaging van de drempelwaarde
en de toevoeging van rundveehouderij aan de RIE teweegbrengen voor de Nederlandse
boeren. Aangezien veel boeren al veel maatregelen hebben getroffen om emissies te
verlagen, vraagt dit lid, of deze herziening op de RIE directe gevolgen heeft voor
de Nederlandse boer. Kan de Minister verder toelichten welke voordelen het toevoegen
van veehouderijen aan de RIE met zich meebrengt ten aanzien van het creëren van een
gelijker speelveld?
Voedselzekerheid en betaalbaarheid van levensmiddelen
Het lid van de BBB-fractie wil voorkomen dat er nog een crisis komt bovenop alle crisissen
die er al zijn. Dit lid hoopt daarom dat er geen voedselcrisis plaats gaat vinden
in de wereld. Aangezien voedselzekerheid steeds onzekerder wordt, met name in Afrika
en Azië, en dan vooral in landen waar al voedselschaarste plaatsvindt. Nederland kan
zeker een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid. Aangezien Nederland zeer geschikt
is voor het efficiënt produceren van voedsel met hoge kwaliteitseisen, is het belangrijk
dat dit behouden wordt.
Hoe gaat de EU ervoor zorgen dat de situatie in landen niet verslechterd en welke
bijdrage kan Nederland hieraan leveren?
Het lid van de BBB-fractie maakt zich ook grote zorgen over de betaalbaarheid van
voedsel. De betaalbaarheid van voedsel komt in het geding. Mede door de sterk stijgende
voedselprijzen wordt het moeilijker voor mensen om voedsel te kopen en stijgt de druk
op huishoudens met een laag inkomen, maar ook door de hoge energieprijzen en dergelijke.
Dit lid is van mening dat er voor boeren en burgers een eerlijke prijs moet zijn die
ervoor zorgt dat er een goed verdienmodel is en dat voedsel betaalbaar blijft. Wil
de Minister ervoor pleiten dat er geen voedselproducten met lagere kwaliteitseisen
worden geïmporteerd dan die van de EU om onrust in de markt te voorkomen? Wil de Minister
tijdens de Landbouw- en Visserijraad bespreken hoe ervoor gezorgd gaat worden dat
consumenten hun voedsel kunnen blijven betalen en dat er een eerlijk verdienmodel
voor de boeren overblijft?
Gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen verminderen
De voorgestelde Verordening inzake duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
(SUR) heeft een eenzijdig doel en een eenzijdige aanpak. Om een reductie van het gebruik
van chemische gewasbeschermingsmiddelen te bereiken, wordt een groot aantal regels
opgelegd, zoals de beoordeling van de middelen met de Harmonized Risk Indicator, het
voorschrijven van Integrated Pest Management werkwijzen (IPM-werkwijzen) en de wijze
van advisering. Dit lid is van mening dat de transitie naar weerbare teeltsystemen
en weerbare planten ook op een andere manier kan. Wil de Minister pleiten om gebruik
te gaan maken van een andere aanpak met behulp van onderstaande punten?
Het lid van de BBB-fractie verzoekt de Minister de volgende standpunten mee te nemen:
ten eerste, ondersteun boeren en tuinders in de transitie naar weerbare, duurzame
teeltsystemen en weerbare planten. Ondernemers vragen onder andere stimulansen voor
verduurzaming, toelating van moderne veredelingstechnieken. Er is geen behoefte aan
nog meer administratieve regels zonder toegevoegde waarde. Ten tweede, neem in de
Richtlijn laagdrempelige stimuleringsprogramma’s op, inclusief middelen beschikbaar
voor programma’s zoals precisieland- en tuinbouw, biologische land- en tuinbouw, de
ontwikkeling van IPM-tools voor duurzame teeltsystemen en kennisverspreidingsprogramma’s.
Ten derde, neem de wettelijke barrières voor moderne veredelingstechnieken en groene
middelen weg en stimuleer de toepassingen ervan. Ten vierde, ondersteun de ontwikkeling
van IPM-tools en het gebruik ervan en stel hiervoor financiële middelen beschikbaar.
Ten vijfde, beoordeel het gebruik van middelen op basis van de milieu-impact en niet
op gebruikte kilogrammen. Ten zesde, neem in de reductiedoelen de eerder gerealiseerde
vermindering van het middelengebruik mee. Als laatste, roep de EC en het Europees
Parlement op om het voorbeeld van de Nederlandse overheid te volgen om samen met de
agrarische sector te werken aan verduurzaming van de land- en tuinbouw op basis van
een concreet plan met stimulansen en voldoende financiële middelen.
Afrikaanse Varkenspest
Het lid van de BBB-fractie maakt zich zorgen over de verspreiding van de AVP binnen
de EU. Aangezien er in Nederland verschillende preventieve maatregelen worden getroffen
om de insleep van de AVP te voorkomen, vraagt dit lid wat er op Europees niveau gebeurt
om de insleep of verspreiding van varkenspest te voorkomen en met name hoe lidstaten
waar besmettingen plaatsvinden omgaan met het voorkomen van verspreiding. Aangezien
de AVP op enkele tientallen kilometers van de Nederlandse grens is getraceerd, vindt
dit lid het belangrijk dat er zoveel mogelijk preventief moet worden gecontroleerd
op de verspreiding van de AVP naar de wilde zwijnen populatie. De Minister geeft aan
dat er al verschillende acties in gang zijn gezet in de provincie Overijssel, zoals
het extra opzoeken van kadavers van wilde zwijnen op migratieroutes tussen Overijssel
en Duitsland en de voorlichting over de risico’s van menselijk handelen bij de verspreiding
van het virus, vooral met het oog op het grensverkeer. Dit lid vraagt of er verdere
preventieve maatregelen getroffen kunnen worden, zodat er direct maatregelen kunnen
worden getroffen om de Nederlandse en Duitse wilde zwijnen populatie van elkaar te
scheiden, indien de AVP in Duitsland plotseling over gaat naar de wilde zwijnen populatie.
Derogatie
Het lid van de BBB-fractie betreurt het verlies van de derogatie van de Nitraatrichtlijn.
Het verlies van de derogatie zorgt ervoor dat zeer waardevolle dierlijke mest wordt
vervangen door kunstmest. Doordat er minder mest uitgereden mag worden zijn er boeren
die een gedeelte van hun mest niet kwijt kunnen wat ervoor zorgt dat er dus een gedeelte
van deze waardevolle meststof onbenut wordt en afgevoerd moet worden. Deze onbenutte
mest kan middels REcovered Nitrogen from manURE (RENURE) worden verwerkt tot kunstmest
vervanger, wat er onder andere voor zorgt dat Nederland minder afhankelijk is van
de kunstmestproductie en de andere voordelen die het met zich meebrengt. Is de Minister
bereid te gaan pleiten, tijdens de Landbouw- en Visserijraad, om het gebruik van deze
kunstmestvervangers mogelijk te maken en dat de productie hiervan gestimuleerd wordt
vanuit de EU? Hoe denkt de Minister de EC te overtuigen van het nut van RENURE?
De Minister gaf, in het commisssiedebat Mestbeleid op 13 september jongstleden, aan,
dat het verkrijgen van een derogatie niet vanzelfsprekend is, ook gaf de Minister
aan dat de derogatie niet is verleend door de EU, mede door de gepleegde mestfraude
in Nederland, maar dat er ook andere zaken zijn waarom deze derogatie niet is verleend.
Dit lid is benieuwd naar de beweegredenen van de EC voor het niet verlenen van de
derogatie. Kan de Minister aangeven welke zaken de doorslag hebben gegeven voor de
EC om de derogatie niet te verlenen en wat Nederland heeft gedaan en had kunnen doen
om wel een verlening van derogatie te kunnen krijgen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022
Kamerstuk (2022Z17121) – Brief d.d. 15 september 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Besmetting met Afrikaanse varkenspest op een varkensbedrijf in Emsbüren Duitsland
en aanvullende inzet in Nederland
Kamerstuk 29 683, nr. 260 – Brief d.d. 8 juli 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.