Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Alkaya over het bericht ‘Het uitkopen van boeren is wéér een bail-out voor banken’
Vragen van de leden Beckerman en Alkaya (beiden SP) aan de Ministers van Financiën, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over het bericht «Het uitkopen van boeren is wéér een bail-out voor banken» (ingezonden 14 juni 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister voor Natuur en Stikstof (ontvangen 16 september 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3402.
Vraag 1
Kent u het bericht «het uitkopen van boeren is wéér een bail-out voor banken»?1 Wat is hierop uw reactie?
Antwoord 1
Ja, er is kennisgenomen van dit bericht.
Vraag 2
Klopt het dat de Rabobank meer dan 40 miljard aan leningen heeft uitstaan in de Nederlandse
food- en agrisector? Zo ja, kunt u dit bedrag toelichten? Hoe zit dit bij andere banken,
actief in de Nederlandse food- en agrisector? Wat is het totaal aan openstaande leningen
in deze sector? Is het mogelijk om dit uit te splitsen per bank?
Antwoord 2
Uit het jaarverslag van de Rabobank over 20212 blijkt dat de Rabobank in totaal € 35,7 miljard aan kredieten in de Nederlandse food-
en agrisector heeft uitstaan. De andere banken in Nederland hebben geen openbare gegevens
over hun kredietverlening in specifieke sectoren, dus ook niet in de food- en agrisector.
Vraag 3
Bent u met ons van mening dat de financiers van boerenbedrijven een belangrijk aandeel
hebben in de oorzaak van de stikstofcrisis? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 3
Financiële instellingen delen met alle andere partijen die deel uitmaken van het Nederlandse
agrocomplex een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de landbouw zoals die zich
in het verleden heeft ontwikkeld. Derhalve hebben alle partijen ook een gezamenlijke
verantwoordelijkheid voor het meewerken aan en het realiseren van een structurele
omslag naar een meer volhoudbaar landbouwsysteem. Geen enkele partij, ook niet de
financiële instellingen, kan zich daaraan onttrekken.
Banken zijn daarbij verplicht beleid te voeren dat gericht is op het beheersen van
relevante risico’s, waaronder ook krediet- en concentratierisico. Dit geldt ook bij
het verstrekken van financiering aan landbouwondernemingen. Tot de relevante risico's
behoren in toenemende mate ook klimaat- en milieu gerelateerde risico's en transitierisico's.
Die kunnen immers gevolgen hebben voor klant en instelling zelf. Los van de juridische
kaders, verwacht het kabinet van financiers dat zij dienstbaar, duurzaam en integer
krediet verstrekken met oog voor de individuele positie van de klant.
Vraag 4
Onderschrijft u dat de mogelijke massale uitkoop van boeren door het stikstoffonds
ook een bail-out betekent voor banken?
Antwoord 4
Verschillende urgente opgaven, waaronder stikstof, maken dat het landelijk gebied
de komende jaren flink zal moeten veranderen, en om die opgaven te behalen wordt een
vrijwillige beëindiging van veehouderijbedrijven via zogenoemde stoppersregelingen
gefaciliteerd. Dat deelnemende bedrijven bij beëindiging hun lopende financiële verplichtingen
afwikkelen, is onderdeel van dat proces. Het is niet aan de overheid om in de afhandeling
van deze financiële verplichtingen tussen private partijen te treden.
Vraag 5
Kunt u de contouren schetsen van hoe de mogelijke uitkoop van boeren eruit gaat zien?
Op welke manier wordt dit precies gefinancierd?
Antwoord 5
Op dit moment zijn twee zogenoemde stoppersregelingen in voorbereiding, te weten de
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de tweede tranche Maatregel
gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen nabij natuurgebieden (MGA-2). Beide
conceptregelingen stonden tussen 9 mei en 12 juni jl. open voor publieke consultatie.
Beide maatregelen worden gefinancierd uit Rijksmiddelen.
Vraag 6
Onderschrijft u de zorgen dat geld, bestemd voor uitkoop, één op één wordt overgemaakt
aan de banken en dat het toekomstperspectief voor boeren daardoor verder wordt bedreigd?
Kunt u dit toelichten? Hoe gaat u deze zorgen wegnemen?
Antwoord 6
In de twee stoppersregelingen die in voorbereiding zijn, zal een vergoeding worden
verstrekt voor het waardeverlies van de productiecapaciteit en, waar van toepassing,
voor het laten doorhalen van het productierecht. Met deze vergoeding kunnen ook eventuele
openstaande leningen bij banken worden afbetaald. In het belang van de stoppende agrarische
ondernemer is het niet wenselijk dit uit te sluiten.
Vraag 7
Bent u met ons van mening dat banken die een aandeel hebben gehad in het stimuleren
van schaalvergroting van boerenbedrijven, ook een financiële bijdrage moeten leveren
aan het oplossen van het probleem? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 7
Van ketenpartijen wordt een bijdrage verwacht aan de transitie in het landelijk gebied
en de ondersteuning van boeren bij de verduurzaming. In het coalitieakkoord is opgenomen
dat we een niet-vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende
industrie en de retail verwachten. In de gesprekken die ik voer met de banken en financiële
instellingen over hun rol in de transitie komt dit vraagstuk ook aan bod. In de toegezegde
brief naar aanleiding van de motie Klaver c.s. (Kamerstuk 33 576, nr. 298), zal uw Kamer nader geïnformeerd worden over de wijze waarop het kabinet daar verder
opvolging aan zal geven.
Vraag 8
Ziet u de financiers van de intensieve landbouwbedrijven ook als gedeeltelijke verantwoordelijke
van het ontstane stikstofprobleem? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 8
Zie hiervoor het antwoord bij vraag 3, dit antwoord geldt ook voor de financiers van
de intensieve veehouderij.
Vraag 9
Hoe zou een mogelijke gedeelde verantwoordelijkheid van financiers eruit kunnen zien?
Is er een scenario denkbaar dat banken een gezamenlijk fonds inrichten waaruit een
deel van het herstel van de Nederlandse natuur en biodiversiteit kan worden gefinancierd
en boeren een duidelijker toekomst perspectief kan worden geboden?
Antwoord 9
Het is in de eerste plaats aan banken om dergelijke voorstellen te ontwikkelen. Zoals
ook bij vraag 7 is aangegeven, is in het coalitieakkoord opgenomen dat we een niet-vrijblijvende
bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail verwachten.
In de gesprekken die ik voer met de banken en financiële instellingen over hun rol
in de transitie komt dit vraagstuk ook aan bod. In de toegezegde brief naar aanleiding
van de motie Klaver c.s. (Kamerstuk 33 576, nr. 298), zal uw Kamer nader geïnformeerd worden over de wijze waarop het kabinet daar verder
opvolging aan zal geven. Ook de rol van banken zal daarin aan bod komen.
Vraag 10
Wat vindt u van het geopperde idee in het opiniestuk om mogelijke milieu, biodiversiteits-
en klimaatschade mee te rekenen in het verdienmodel waardoor het voor banken voor
minder aantrekkelijk zal worden om de intensieve landbouw te financieren?
Antwoord 10
Het kabinet vindt de overgang naar duurzame landbouw van groot belang en roept dan
ook banken en andere financiële instellingen die actief zijn in de agrosector op om
hun rol in de financiering van de omschakeling naar een duurzame landbouw nadrukkelijk
op zich te nemen.
Om de prikkels hiertoe te versterken zet het kabinet verschillende instrumenten in.
Deze zijn zowel gericht op de sector, als op banken die actief zijn in de agrosector.
Banken zijn daarbij al in het algemeen verplicht beleid te voeren dat gericht is op
het beheersen van relevante risico’s, waaronder ook krediet- en concentratierisico’s.
Tot de relevante risico's behoren in toenemende mate ook klimaat- en milieugerelateerde
risico's en transitierisico's. Duurzaamheidsrisico’s vragen om een adequate beheersing;
deze hebben immers gevolgen voor de klant en (de stabiliteit van) de instelling zelf.
Dit komt ook naar voren in het rapport van DNB3 over dit thema. Het is daarom goed dat de sector hierin haar verantwoordelijkheid
neemt, bijvoorbeeld met het onlangs gepubliceerde stappenplan ter bescherming van
biodiversiteit4.
Tijdens deze kabinetsperiode zal worden ingezet op een betere en verdere integratie
van duurzaamheidsrisico’s in de Europese raamwerken voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen,
zoals ook is toegelicht in de beleidsagenda voor duurzame financiering. Meer specifiek
pleit de Minister van Financiën voor het opnemen van duurzaamheidsrisico’s in de kapitaaleisen
voor banken. Op deze manier wordt het voor de financiële sector minder aantrekkelijk
gemaakt om projecten te financieren of assets aan te houden waar hoge duurzaamheidsrisico’s
aan kleven. Daarbij is beschikbaarheid van kwalitatieve en betrouwbare data van groot
belang. Daarom zet het kabinet in op vervolgonderzoek naar biodiversiteitsrisico’s
en risico’s van andere milieuaspecten door nationale en Europese toezichthouders.
Los van een adequate beheersing van duurzaamheidsrisico’s dient de financiële sector
ook een rol te spelen in de transitie naar een duurzame economie. Dat kan onder meer
door samen met klanten te bezien hoe zij hun bedrijfsmodel toekomstbestendig kunnen
vormgeven.
Vraag 11
Wilt u de vragen apart beantwoorden en niet clusteren?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.