Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over het bewust vertragen van Wob-verzoeken en het betalen van dwangsommen door de regering
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister-President over het bewust vertragen van Wob-verzoeken en het betalen van dwangsommen door de regering (ingezonden 21 juli 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
15 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3730.
Vraag 1
Herinnert u zich dat de Kamer in januari 20191 al vroeg of Wob-besluiten van journalisten wel eens bewust vertraagd zijn door de
regering (of departementen) en dat daarop toen het volgende antwoord volgde:
Vraag 20, 21 en 22
20. Hoe vaak krijgen journalisten een besluit op Wob-verzoeken van Ministeries binnen
de normale wettelijke termijn (in percentage van alle Wob-verzoeken van journalisten)?
21. Worden Wob-verzoeken wel eens bewust vertraagd door Ministeries?
22. Kunt u voorbeelden geven van Wob-verzoeken, die bewust vertraagd zijn door de
regering?
Antwoord 20, 21 en 22
Over de snelheid van afhandeling van Wob-verzoeken van journalisten zijn geen gegevens
bekend. Overigens wordt een substantieel deel van de vragen om informatie van journalisten
zeer snel afgehandeld zonder dat deze als formeel Wob-verzoek in behandeling wordt
genomen. De Wob stelt termijnen voor het afhandelen van een verzoek. Het beleid is
dat verzoeken zo snel mogelijk worden afgehandeld. De beantwoordingstermijn in een
concreet geval is afhankelijk van de bestuurlijke aangelegenheid in kwestie, de reikwijdte
van het verzoek, de omvang van de hoeveelheid informatie, de mogelijkheden dergelijke
informatie snel te verwerken?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat u in juli 2019 op Kamervragen van Harry van der Molen en de vragensteller
aangaf dat Wob-verzoeken niet bewust vertraagd worden, toen u het volgende antwoord
gaf2:
Vraag 16
Worden Wob-verzoeken wel eens bewust vertraagd door Ministeries?
Antwoord 16
De Wob stelt termijnen voor het afhandelen van een verzoek. Het beleid is dat verzoeken
zo snel mogelijk worden afgehandeld.
Vraag 17
Kunt u voorbeelden geven van Wob-verzoeken, die bewust vertraagd zijn door de regering?
Antwoord 17
Nee. De beantwoordingstermijn van een concreet Wob-verzoek is afhankelijk van de bestuurlijke
aangelegenheid in kwestie, de reikwijdte van het verzoek, de omvang van de hoeveelheid
informatie en de mogelijkheden dergelijke informatie snel te verwerken.
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Herinnert u zich dat u op 30 november 2020 wederom een vraag van collega Harry van
der Molen en van mij beantwoordde en er wederom ontkend werd dat Wob-verzoeken wel
eens om politieke redenen vertraagd worden, toen de regering het volgende antwoord
gaf (Aanhangsel bij de handelingen 2020/2021, nr.
1348):
Vraag 5
Kunt u aangeven welke Wob-verzoeken deze kabinetsperiode vertraagd zijn om politieke
redenen?
Antwoord 5
Het antwoord op deze vraag hangt af van wat wordt verstaan onder politieke redenen.
Als hiermee wordt bedoeld dat een Wob-besluit wordt aangehouden puur omdat dit de
bewindspersoon beter zou uitkomen, dan kunnen we dat niet aangeven. Zoals bij antwoord
4 aangegeven zijn dergelijke voorbeelden ons niet bekend. [...]
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Herinnert u zich dat dezelfde lijn van beantwoording in maart 2022 gevolgd werd en
wederom bij antwoorden op mijn Kamervragen ontkend werd dat WOB verzoeken wel eens
bewust vertraagd worden, toen de u de volgende antwoorden stuurde:
Vraag 2
Worden Wob-verzoeken weleens bewust vertraagd door Ministeries?
Antwoord 2
De Wob stelt termijnen voor het afhandelen van een verzoek. Ik heb geen signalen ontvangen
waaruit zou blijken dat er bewust wordt vertraagd bij het afhandelen van een verzoek.
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Heeft u kennis genomen van uw eigen statistieken waaruit blijkt dat bij minstens 125 Wob-verzoeken er minstens een jaar verstreken is, terwijl de maximum termijn toch echt 42 dagen is? Hoe verklaart u dat er zo’n groot aantal Wob-verzoeken
is, waarbij soms jaren geen besluit genomen wordt? Waarom is het Ministerie van Algemene
Zaken niet in het overzicht meegenomen?3
Antwoord 5
De verklaring voor het buiten de wettelijk voorgeschreven termijn afhandelen van een
Woo-verzoek kan per Woo-verzoek verschillen. In algemene zin kan gesteld worden dat
vertraging bij de afhandeling van een Woo-verzoek vaak samenhangt met de omvang en
complexiteit van het verzoek, de huidige staat van de informatiehuishouding van het
Rijk en de intensieve belangenafweging die rust op de passieve openbaarmakingsplicht.
De huidige staat van de informatiehuishouding zorgt ervoor dat het verzamelen van
alle betrokken documenten momenteel veel tijd kost. Vervolgens moeten al die betrokken
documenten getoetst worden aan de Woo, en eventuele uitzonderingsgronden, zoals privacygevoelige
informatie, gelakt worden. Bij mogelijke openbaarmaking van documenten waarbij belangen
van derden zijn betrokken, moet hen om een zienswijze worden gevraagd. Dit zijn tijdrovende
processen, zeker als het gaat om een grote hoeveelheid informatie.
Het niet opnemen van het Ministerie van Algemene Zaken in het overzicht is een gevolg
van het feit dat in de Kamervragen specifiek gevraagd werd naar de overige elf Ministeries.
Ik kan mij echter voorstellen dat uw Kamer ook een overzicht wil ontvangen van de
nog openstaande informatieverzoeken van het Ministerie van Algemene Zaken. Daarom
vindt u bijgevoegd bij deze antwoorden een overzicht van de nog openstaande informatieverzoeken
bij het Ministerie van Algemene Zaken (bijlage 1).
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van alle rechterlijke uitspraken van de afgelopen drie
jaar, waarbij Ministeries (inclusief hun diensten zoals de belastingdienst) een termijn
gezet is om een besluit te nemen, die termijn overschreden is en Ministeries een dwangsom
verschuldigd zijn?
Antwoord 6
In onderstaande tabel is per Ministerie aangegeven in hoeveel gevallen de rechter
in primaire Wob-zaken een uitspraak heeft gedaan waarbij Ministeries (inclusief hun
diensten) een termijn is gezet om een besluit te nemen, die termijn is overschreden
en Ministeries een dwangsom verschuldigd zijn.
2019
2020
2021
AZ
0
0
0
BZ
0
2
0
BZK
0
1
4
DEF
0
0
0
EZK
0
3
2
FIN
0
1
7
IenW
5
6
18
JenV4
3
8
10
LNV5
29
20
36
OCW
0
0
0
SZW
0
1
2
VWS
1
5
19
X Noot
4
Bij het Ministerie van JenV zijn alleen de cijfers van het bestuursdepartement beschikbaar.
Er vindt geen centrale sturing plaats op de Wob-afhandeling door andere organisaties
binnen het JenV-domein. Dit zou niet verenigbaar zijn met de wettelijk onafhankelijke
positie van deze andere organisaties.
X Noot
5
In 2019 t/m 2021 betrof de uitspraak in resp. 9, 2 en 5 gevallen een Woo-verzoek dat
bij het kerndepartement behandeld werd.
Vraag 7 en 8
Kunt u per uitspraak in de vorige regel de volgende zaken op een rij zetten:
– Het nummer van de rechterlijke uitspraak (inclusief een link)
– Wanneer het Wob-verzoek ingediend is
– Wat de inhoud van het Wob-verzoek is (bijvoorbeeld: stukken over de evacuatie uit
Kabul)
– Wie de partij is aan wie de overheid een dwangsom moet betalen (als dit openbaar is
of openbaar gemaakt kan worden)
– Hoe groot de dwangsom is die betaald moet worden op dit moment en hoeveel dwangsom
is er betaald?
Kunt u per zaak ook aangeven waarom het Ministerie (of bijvoorbeeld de belastingdienst)
er niet in slaagt om aan de rechterlijke uitspraak te voldoen.
Antwoord 7 en 8
Naar aanleiding van deze vragen heb ik een uitvraag gedaan bij de verschillende Ministeries.
Bijgevoegd (bijlage 2) vindt u per Ministerie een overzicht van de rechterlijke uitspraken
uit de tabel bij vraag 6, inclusief een inhoudelijke reactie waarom het Ministerie
er niet in slaagt om aan de rechterlijke uitspraak te voldoen.
Vraag 9
Kunt u nu opnieuw de volgende vraag beantwoorden (die ik al een keer of vijf gesteld
heb): worden Wob-verzoeken wel eens bewust vertraagd door Ministeries?
Antwoord 9
In het licht van de huidige afhandelingstermijnen kan ik mij voorstellen dat er vragen
rijzen over of de Ministeries voldoende prioriteit geven aan de afhandeling van informatieverzoeken
en/of dat de Ministeries informatieverzoeken mogelijk niet tijdig behandelen. Ook
ik zie dat in veel gevallen de wettelijke termijnen niet worden gehaald en dat de
Ministeries, waaronder mijn eigen Ministerie, zich daarmee niet aan de wet houden.
Dit vind ik als stelselverantwoordelijk Minister voor het openbaarheidsbeleid een
onwenselijke situatie. De overheid hoort zich aan de wet te houden. Zoals ik ook heb
aangegeven in mijn brief van 21 juni 20226, horen bestuursorganen zoveel mogelijk openbaarheid te betrachten bij de uitvoering
van hun taken (openbaar, tenzij) en zich daarbij te houden aan de bestaande wet- en
regelgeving. Ik heb in mijn brief van 8 juli jl. daarom extra maatregelen aangekondigd
om de afhandelingstermijnen van informatieverzoeken te verbeteren.7
Ik heb geen zicht op het behandelingsproces van informatieverzoeken bij andere bestuursorganen
en welke afwegingen daarbij worden gemaakt. Mochten daarbij afwegingen zijn gemaakt
die tot onnodige vertragingen bij de afhandeling van informatieverzoeken hebben geleid,
dan keur ik dit als stelselverantwoordelijk Minister voor het openbaarheidsbeleid
af.
Vraag 10
Kunt u nu opnieuw de volgende vraag beantwoorden (die ik al een keer of vijf gesteld
heb): kunt u voorbeelden geven van Wob-verzoeken, die bewust vertraagd zijn door de
regering?
Antwoord 10
Uit navraag binnen mijn eigen Ministerie blijkt dat een specifiek Wob-verzoek later
is afgehandeld dan mogelijk zou zijn geweest. Het betreft hierbij het Wob-verzoek
inzake informatie over het datacenter Zeewolde.8 Op verzoek van derde belanghebbenden is openbaarmaking van informatie vallend onder
dat verzoek uitgesteld omdat men eerst de eigen gekozen vertegenwoordigers wilde informeren
over een feitenrelaas. Aan dit verzoek is gehoor gegeven, met als gevolg dat informatie
later openbaar is gemaakt dan had gekund. De verzoeker is over (de reden van) deze
vertraging geïnformeerd. Voor zover mij bekend zijn er geen andere Wob-verzoeken waar
dit ook heeft gespeeld. Tegelijkertijd kan ik niet volledig uitsluiten dat ook in
andere Wob-zaken prioritering heeft geleid tot het later openbaar maken van informatie
dan mogelijk zou zijn geweest. Ik heb daarom binnen mijn eigen Ministerie afgesproken
dat vertraging bij de afhandeling van Woo-verzoeken in het vervolg niet meer onnodig
zal plaatsvinden. Ik zal hier ook bij de andere Ministeries aandacht voor vragen.
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de eerder gegeven antwoorden op deze twee vragen in relatie tot artikel
68 Grondwet?
Antwoord 11
Zoals ook hierboven aangegeven, is er binnen mijn Ministerie een Wob-verzoek later
afgehandeld dan mogelijk zou zijn geweest. Dit heeft zich in 2022 voorgedaan rondom
dezelfde periode van beantwoording van de eerdere vragen in maart 20229. In het licht daarvan had ik dit voorbeeld van een verzoek dat later is afgehandeld
dan mogelijk zou zijn geweest ook in die beantwoording kunnen benoemen.
Vraag 12
Kunt u de notulen van het interdepartementaal Wob/Woo-overleg van de afgelopen twee
jaar openbaar maken?
Antwoord 12
Bijgevoegd (bijlagen 3 en 4) vindt u de verslagen van het interdepartementaal Wob-/Woo-overleg
(IWO) van de jaren 2020 en 2021. In deze verslagen is bepaalde informatie weggelaten
in verband met het beschermen van de eenheid van het kabinetsbeleid, de procespositie
van de staat of vanwege de herleidbaarheid tot een ambtenaar.
Vraag 13
Bent u bereid ervoor te zorgen dat voor 1 september aanstaande een besluit genomen
wordt en stukken gepubliceerd worden op alle Wob-besluiten, waarop u volgens de rechter
een besluit moet nemen?
Antwoord 13
Er zijn op dit moment binnen mijn Ministerie geen besluiten in behandeling waarop
volgens de rechter binnen een daartoe gestelde termijn een besluit moet worden genomen.
Mijn collega-bewindspersonen gaan zelf over de afhandeling van de informatieverzoeken
die bij hun Ministerie zijn ingediend. In algemene zin kan ik stellen dat alle Ministeries
hard werken aan het tijdig afhandelen van informatieverzoeken, zeker wanneer er volgens
de rechter een besluit genomen moet worden. De eerder geschetste oorzaken zorgen er
echter voor dat het niet bij alle verzoeken lukt om deze binnen de (door de rechter
opgelegde) termijn te voldoen.
Tegelijkertijd vind ik het niet goed en een slecht signaal naar de samenleving dat
er bij de Ministeries in de afgelopen jaren zo’n substantieel bedrag – meer dan twee
miljoen euro in de periode 2019-2021 – aan dwangsommen is verbeurd. De maatregelen
die in gang zijn gezet om de afhandeling van informatieverzoeken te verbeteren en
te versnellen moeten ervoor zorgen dat dit in de toekomst minder vaak het geval zal
zijn. Tot slot zal ik de andere Ministeries vragen of zij, voor zover mogelijk, prioriteit
kunnen geven aan de verzoeken waarop volgens de rechter een besluit genomen moet worden.
Vraag 14
Kunt u deze vragen een voor een en binnen vier weken beantwoorden?
Antwoord 14
Mede als gevolg van interdepartementale afstemming en het verzamelen van de gegevens
van de verschillende Ministeries is dit tot mijn spijt niet gelukt. Op 22 augustus
jl. heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd middels een uitstelbericht.10
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.