Schriftelijke vragen : Aanvallen op Armeens grondgebied en de deelname van de Nederlandse ambassadeur in Azerbeidzjan aan een door de Azerbeidzjaanse regering georganiseerd bezoek aan de stad Sushi in Nagorno Karabach
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over aanvallen op Armeens grondgebied en de deelname van de Nederlandse ambassadeur in Azerbeidzjan aan een door de Azerbeidzjaanse regering georganiseerd bezoek aan de stad Sushi in Nagorno Karabach (ingezonden 14 september 2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichten over Azerbeidzjaanse aanvallen op Armeens grondgebied
afgelopen nacht?1
Vraag 2
Hecht u geloof aan de Azerbeidzjaanse bewering dat Armenië als eerste aanvallen zou
hebben uitgevoerd? Zo ja, waarom acht u dit aannemelijk?
Vraag 3
Veroordeelt u de aanvallen op Armenië en bent u bereid ook in Europees verband aan
te dringen op een veroordeling van dit geweld? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Deelt u de analyse dat Azerbeidzjan zich sterk waant nu Rusland verzwakt is door de
oorlog in Oekraïne en de 2000 Russische militairen mogelijk niet tussenbeide wil of
kan laten komen, en de Europese Unie bovendien recent overeenstemming heeft bereikt
met Azerbeidzjan over levering van gas?
Vraag 5
Op welke manier kunt u er toch voor zorgen dat de Europese Unie effectieve druk uitoefent
op Azerbeidzjan om geen verdere aanvallen te plegen op Armeens grondgebied?
Vraag 6
Klopt het dat de Nederlandse ambassadeur in Bakoe opnieuw deelgenomen heeft aan een
door de Azerbeidzjaanse regering georganiseerde reis naar de stad Sushi in Nagorno
Karabach, waar recent etnische zuivering heeft plaatsgevonden?
Vraag 7
Wist u dat, evenals vorig jaar, de ambassadeurs van de landen die de co-chairs van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) Minsk-groep leveren,
in dit geval van de Verenigde Staten (VS) en Frankrijk, deelname aan de reis geweigerd
hebben, wegens het standpunt van de Azerbeidzjaanse regering dat de zaak van Nagorno
Karabach dankzij inzet van Azerbeidzjaans geweld al is opgelost, terwijl beide landen
juist gericht zijn op de snelst mogelijke start van het proces om tot een allesomvattende
oplossing van de problemen te komen onder auspiciën van de OVSE Minsk-groep? Zo nee,
kunt u zich door deze landen laten informeren over hun standpunt en dit betrekken
bij het Nederlandse standpunt? Zo ja, waarom schaart Nederland zich niet achter de
VS en Frankrijk?
Vraag 8
Wat betekent voor Nederland het geven van prioriteit aan het onderhandelingsproces
van de OVSE Minsk-groep2, als in het tweede jaar op rij de daarbij betrokken landen een signaal afgeven door
niet deel te nemen aan een wat toch met reden een propagandareis genoemd kan worden,
maar dit niet door Nederland wordt gesteund? Wordt niet ingezien dat Nederland daarmee
juist het gewenste proces verzwakt?
Vraag 9
Bent u het eens dat in dit geval een verklaring zoals die afgelopen jaar gegeven werd
(zie voetnoot 2, antwoord 18), namelijk dat de beslissing van de betrokken Minsk-groep
landen pas kort tevoren bekend werd, in dit, tweede, geval niet van toepassing kan
zijn? Kunt u uw antwoord toelichten? Heeft Nederland in dit tweede geval zelf wel
eerst geïnformeerd naar het standpunt van Minsk-groepco chairs hierover? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Hoe kunt u beweren de Nederlandse ondersteuning van de Minsk-groep en deelname aan
het bezoek los staan van elkaar – zoals Nederland eerder stelde – (voetnoot 2, bij
antwoord 18), nu de landen die co-chairszijn van de Minsk-groep zelf andermaal zo nadrukkelijk afstand nemen van dit bezoek,
en voor de tweede keer een duidelijk verband leggen tussen deelname daaraan en de
afwijzing door Azerbeidzjan van onderhandelingen?
Vraag 11
Hoe effectief kan het Nederlandse beleid zijn, als enerzijds verder aandringen op
onderzoek naar de verantwoordelijkheid van Azerbeidzjan voor oorlogsmisdaden in de
Nagorno Karabach oorlog van 2020 wordt afgewezen (wegens gebrek aan medewerking van
Azerbeidzjan) met als reden volop ruimte te geven aan het onderhandelingsproces, dat
categoraal wordt afgewezen door Azerbeidzjan, en anderzijds Nederland zelfs een kleine
mogelijkheid om dit proces te steunen namelijk door zich aan te sluiten bij de co-chair landen, laat lopen, en ervoor kiest mee te gaan met een door het Azerbeidzjaanse
regime georganiseerde reis? Wordt het volgens u, nu op beide fronten geen voortgang
is, wellicht tijd om een andere keuze te maken, namelijk voor het in alle vergelijkbare
gevallen doen van onderzoek in het kader van het vaststellen van de verantwoordelijkheid,
waarbij het niet meewerken van een van de landen niet het doorslaggevende argument
kan en mag zijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Welke politieke overwegingen spelen voor de Nederlandse regering een rol, om het regime
ter wille te zijn en in tegenspraak met het eigen beleid te negeren dat in Azerbeidzjan
nog steeds 100 Armeense krijgsgevangenen in vreselijke omstandigheden vastzitten,
evenals Azerbeidzjaanse dissidenten en andere vele schendingen van het recht onverminderd
doorgaan, zoals de vernietiging van Armeens cultureel erfgoed en verspreiding van
haat tegen Armeniërs, waarover het Internationaal Gerechtshof in december 2021 duidelijke
uitspraken heeft gedaan? Hebt u in dit kader kennisgenomen van de recente Committee
on the Elimination of Racial Discrimination (CERD)-uitspraak?3
Vraag 13
Kunt u aangeven in wiens belang het is als Nederland de propaganda van Azerbeidzjan
ondersteunt door lijdzame deelname aan deze rondleidingen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Don Ceder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.