Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de gasopslag Bergermeer (Kamerstuk 33529-1056)
33 529 Gaswinning
Nr. 1060 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 september 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat over de brief van 5 juli 2022 over de gasopslag Bergermeer (Kamerstuk
33 529, nr. 1056).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 juli 2022 aan de Minister voor Klimaat en Energie
en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van
13 september 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de trage vulling van onze enige
hoogcalorische gasopslag, Bergermeer. Deze leden zijn van mening dat het kabinet onvoldoende
actie onderneemt om de gasopslag Bergermeer tijdig te vullen. Ondanks de adviezen
van de Mijnraad en Gasunie Transport Services (GTS) heeft het kabinet besloten om
enkel te sturen op een vulgraad van 68 procent voor gasopslag Bergermeer. Doordat
het kabinet ervoor kiest om de andere gasopslagen te vullen met laagcalorisch gas
wordt de kans op grootschalige uitschakeling van de industrie fors vergroot.
1.
Waarom heeft het kabinet dit risico bewust genomen door te sturen op een vulgraad
van 68 procent? Welke afwegingen liggen onder de keuze om slechts te streven naar
68 procent? Is het kabinet het eens met de leden van de VVD-fractie dat zij hierbij
een extra risico hebben genomen met de leveringszekerheid van hoogcalorisch gas deze
winter?
Antwoord
Het kabinet deelt deze opvatting niet. Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie
een voorstel voor regelgeving gedaan om tot verplichte vuldoelen voor gasopslagen
te komen, namelijk 80% voor winter 2022/2023 en 90% voor de winters daarna. Vooruitlopend
op definitieve besluitvorming in Europees verband over dit voorstel heeft het kabinet
vroegtijdig vulmaatregelen getroffen rondom gasopslag Bergermeer. Nederland heeft
verschillende gasopslagen. De 80%-vulgraad voor 1 november 2022 is een geaggregeerd
doel voor alle gasopslagen. Daarmee resteerde een vulbehoefte van 68% voor gasopslag
Bergermeer gegeven het voorstel van de Europese Commissie destijds.
Dit vuldoel werd eerder dit jaar gezien als een serieuze uitdaging, gegeven het feit
dat de opslag destijds grotendeels leeg was bestond er geen zekerheid dat met de maatregelen
het vuldoel gehaald zou worden. De inzet van het kabinet was er destijds dan ook op
gericht om in eerste instantie dit vuldoel te halen en aan het Europese voorstel (inmiddels
EU-verordening) te voldoen. Inmiddels constateert het kabinet dat de maatregelen rondom
Bergermeer inderdaad het beoogde effect hebben en het vullen van gasopslag Bergermeer
zeer voorspoedig verloopt. Het geaggregeerde vuldoel van 80% voor Nederland is inmiddels
gehaald. Dit biedt nu de tijd en ruimte om de gasopslagen verder te vullen en de leveringszekerheid
verder te borgen.
2.
De leden van de VVD-fractie willen graag weten hoe het kabinet uitvoering gaat geven
aan de unaniem aangenomen motie van de leden Erkens en Kröger om te komen tot een
vulgraad van tenminste 90% voor Bergermeer (Kamerstuk 29 023, nr. 317). Wanneer gaat het kabinet het aanwijzingsbesluit voor Energie Beheer Nederland (EBN)
aanpassen om te komen tot een vulgraad van 90 procent? Gaat het kabinet op zeer korte
termijn de Kamer informeren met het aangepaste beleid om dit nieuwe beleidsdoel te
bereiken? Deelt het kabinet de mening dat er urgente stappen gezet moeten worden,
gezien de eensgezinde oproep van de Kamer hiertoe? De leden van de VVD-fractie zijn
in ieder geval van mening dat de Minister voor deze additionele stappen moet kijken
naar een grotere rol van de overheid in het vullen van de gasopslag Bergermeer.
Antwoord
Het kabinet heeft invulling gegeven aan de motie van de leden Erkens en Kröger met
de kamerbrief van 19 augustus jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 339) over het verder vullen van de gasopslagen Norg en Bergermeer. Het kabinet heeft
besloten om aanvullend op de eerdere opdracht aan EBN te vragen de opslag verder te
vullen. Hiertoe wordt een subsidie verstrekt, ter grootte van maximaal 210 miljoen euro
ter compensatie van kosten, en een lening, ter grootte van 2,3 miljard euro. Hiermee
kan ook de gasopslag Bergermeer zo maximaal mogelijk verder worden gevuld. Volgens
de update gasleveringszekerheid van 9 september 2020 zijn de gasopslagen in Nederland
gemiddeld 80,8% gevuld, waarbij voor gasopslag Bergermeer een vulpercentage van 72,0%
is bereikt.
3.
De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast van mening dat Gazprom uit de gasopslag
Bergermeer moet worden geweerd. Welke opties ziet de Minister daartoe? Deelt de Minister
de mening dat de juridische context dusdanig is veranderd dat er nu meer mogelijk
is om Gazprom uit de gasopslag Bergermeer te krijgen? Gazprom komt immers zelf niet
al haar contractuele afspraken aan Europese lidstaten na. Daarnaast lijkt ook de Europese
verordening omtrent de gasopslagen meer ruimte te bieden om de rol van Gazprom in
de gasopslag Bergermeer te verminderen. De leden van de VVD-fractie zijn van mening
dat de Minister meer actie mag ondernemen op dit vlak. Wanneer gaat de Minister de
Kamer hierover informeren?
Antwoord
Uw Kamer zal vertrouwelijk worden geïnformeerd over de analyse van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (EZK) over dit onderwerp en het daarbij behorende
advies van de Landsadvocaat.
4.
De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast erg geschrokken van het bericht dat EBN
van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) geen meerderheidspositie
mocht verkrijgen in de gasopslag Bergermeer. Kan de Minister toelichten waarom deze
overname geblokkeerd is? Welke analyses lagen onder de besluitvorming van de Minister?
Welke voordelen zouden er hebben gezeten aan de nationalisatie van de gasopslag Bergermeer
door EBN? Zouden de risico’s voor de leveringszekerheid zijn beperkt als de gasopslag
in overheidshanden zou zijn? Wat zou de overname van de gasopslag Bergermeer hebben
gekost ten opzichte van de huidige maatregelen die genomen worden? Is de Minister
bereid om opnieuw te overwegen of het voordelen biedt om de gasopslag te nationaliseren,
gezien de toenemende risico’s op een gastekort en slecht gevulde bergingen? Zo ja,
op welke termijn?
Antwoord
Gasopslag Bergermeer is voor 60% in eigendom van TAQA en voor 40% in eigendom van
EBN. Begin 2022 stonden de belangen van TAQA in gasopslag Bergermeer te koop. EBN
heeft in maart 2022, vóór het aflopen van de biedingstermijn, een bod uitgebracht
op de belangen van TAQA in gasopslag Bergermeer. Dit heeft EBN gedaan is afstemming
met EZK. Het bod van EBN is uitgebracht onder de voorwaarde dat EZK voor het bod nog
formele aandeelhoudersgoedkeuring en instemming op grond van artikel 82, derde lid,
van de Mijnbouwwet zou moeten verlenen. Het kabinet heeft toen serieus overwogen om
EBN de belangen van TAQA te laten aankopen. Daarbij is toen onder meer gekeken of
Bergermeer vitale infrastructuur is en in welke mate de aankoop zou bijdragen aan
het vullen van de gasopslag. Uiteindelijk is géén aandeelhoudersgoedkeuring en instemming
verleend, omdat een groter aandeel in het eigendom van de gasopslag Bergermeer onvoldoende
bijdraagt aan het realiseren van een voldoende vulling van de opslag. Opslagbeheerders
zijn op grond van de gasrichtlijn, wanneer toegang tot de desbetreffende gasopslaginstallatie
technisch en/of economisch noodzakelijk is voor een efficiënte toegang tot het systeem
voor levering aan afnemers, verplicht om toegang te bieden tot een gasopslag. De keuze
om al dan niet gebruik te maken van de aangeboden opslagcapaciteit en gas op te slaan
is een keuze die wordt gemaakt door marktpartijen, niet door de eigenaar of beheerder
van een gasopslag. Het (volledig) eigendom van een gasopslag dwingt of stimuleert
marktpartijen niet tot het contracteren van de aangeboden capaciteit of het daadwerkelijk
benutten van gecontracteerde capaciteit. Als de overheid het gebruik van aangeboden
opslagcapaciteit wil stimuleren of afdwingen vergt dit een ander type maatregel. Daarom
heeft het kabinet voor het opslagjaar 2022 besloten om een subsidiemaatregel in te
stellen om marktpartijen te stimuleren opslagcapaciteit te contracteren en benutten
en EBN aan te wijzen om de gasopslag Bergermeer te vullen. Voor volgende opslagjaren
beraadt het kabinet zich op maatregelen om het vullen van de gasopslagen te borgen.
Omdat de keuze om al dan niet gebruik te maken van aangeboden opslagcapaciteit een
keuze is van marktpartijen die wordt ingegeven door de omstandigheden op de gasmarkt
is het kabinet van oordeel dat een groter aandeel in de gasopslag Bergermeer zowel
voor dit opslagjaar als voor komende opslagjaren onvoldoende bijdraagt aan het realiseren
van een voldoende vulgraad. Om deze reden ziet het kabinet geen aanleiding om alsnog
een groter aandeel in het eigendom van gasopslag Bergermeer te verwerven.
5.
De leden van de VVD-fractie willen graag weten welke sectoren en bedrijven nu ruimte
hebben gereserveerd in de gasopslag Bergermeer. Zijn al deze bedrijven actief op de
Nederlandse markt? Kan de Minister deze cijfers zoveel mogelijk uitsplitsen?
Antwoord
Het kabinet heeft de uitkomsten van de subsidieregeling (en tender) gerapporteerd
aan de Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 1056). Informatie rondom de identiteit van de bedrijven die ruimte hebben gereserveerd
in gasopslag Bergermeer en in welke mate deze bedrijven in Nederland actief zijn beschouwt
het kabinet als bedrijfsvertrouwelijk en concurrentiegevoelig. Het kabinet kan deze
informatie daarom niet verstrekken. Gegeven het open en grensoverschrijdende karakter
van de Europese gasmarkt draagt het vullen van de gasopslagen bij aan de leveringszekerheid
van de gehele Europese Unie en met name de ons omringende landen. Daarom wordt gewerkt
aan een heffing waardoor ook marktpartijen die niet actief zijn op de Nederlandse
markt meebetalen aan kosten die Nederland maakt voor het vullen van de opslagen.
6.
Welke borging heeft de Minister dat bedrijven die gebruik maken van de gasopslag niet
met overwinsten uiteindelijk dit gas verkopen in de winter? Hoe werkt dit voor bedrijven
die subsidie van de overheid ontvangen voor het vullen van de gasopslagen? Hoe werkt
dit voor bedrijven die geen gebruik maken van subsidies? Heeft de Minister hiervoor
maatregelen getroffen?
Antwoord
Met de maatregelen die door de overheid worden getroffen om een maximale vulling van
de gasopslagen te realiseren wordt beoogd marktpartijen een prikkel te geven om gas
op te slaan door het risico van negatieve spread te beperken. Indien subsidieontvangers
met behulp van deze subsidie een forse winst maken, voorziet de regeling in een systematiek
waarbij geld in mindering wordt gebracht op de uiteindelijke subsidie Voor het overige
wordt met de getroffen maatregelen niet ingegrepen in de gas(opslag)markt. Vrije prijsvorming
is, zeker op een markt waar het aanbod schaars is, essentieel voor het in balans blijven
van vraag en aanbod. Een maatregel die ingrijpt op een – als gevolg van een beperkt
aanbod – hoge gasprijs doet afbreuk aan het dempend effect dat een hoge gasprijs heeft
op de gasvraag en creëert daarmee een (verdere) verstoring in balans tussen vraag
en aanbod en een groter fysiek tekort op de gasmarkt.
7.
Als er overwinsten geboekt worden op het gas wat geserveerd wordt door EBN, wat gebeurt
er dan met die middelen?
Antwoord
Op het moment dat EBN winst maakt met de verkoop van het door EBN in de opslag Bergermeer
opgeslagen gas komt dat via een dividenduitkering terug naar de aandeelhouder, de
Staat. In het licht van de ontwikkeling van de zomer/winterspread op de gasmarkt is
de verwachting op dit moment overigens niet dat EBN overwinst gaat maken.
8.
De leden van de VVD-fractie willen tot slot nogmaals benadrukken dat zij zich ernstig
zorgen maken over een mogelijk gastekort deze winter. Na het debacle van de slecht
gevulde gasopslagen van vorig jaar vinden deze leden dat er een sterkere rol voor
de overheid nodig is in het vullen van de gasopslagen. Welke lessen heeft de Minister
getrokken uit de slecht gevulde gasopslagen van vorig jaar? Waarom is er nog geen
werk gemaakt van de verplichte nationale vulgraden conform de afspraken in het coalitieakkoord?
Zou een genationaliseerde gasopslag het makkelijker maken om in tijden van een gastekort
vanuit de overheid te besluiten waar het schaarse gas aan gealloceerd zou worden?
Kiest de Minister er nu niet simpelweg voor om die allocatie bij schaarste aan de
markt over te laten?
Antwoord
Het kabinet deelt de mening dat gasopslagen vorig jaar slecht gevuld waren slechts
ten dele. Behalve gasopslag Bergermeer, waren de andere gasopslagen Norg en Grijpskerk
in voldoende mate gevuld afgelopen winter. Gasopslag Bergermeer was in mindere mate
gevuld, met name omdat Gazprom geen gebruik heeft gemaakt van de opslagcapaciteit
in de gasopslag Bergermeer, waarschijnlijk uit strategische overwegingen. Ook was
het voor marktpartijen niet altijd aantrekkelijk om gas in de berging op te slaan.
In die wetenschap en met de verwachting dat Gazprom ook aankomende winter geen gebruik
zou maken van haar gebruiksrechten heeft het kabinet, conform het Europese voorstel,
vroegtijdig maatregelen getroffen rondom gasopslag Bergermeer. Het kabinet onderzoekt
momenteel hoe het voor komende opslagjaren uitvoering kan geven aan de vulverplichting
opgenomen in de verordening gasleveringszekerheid en de afspraken in het coalitieakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). Een genationaliseerde gasopslag draagt volgens het kabinet niet bij aan het kunnen
alloceren van gas bij een tekort. Het is in de huidige Europese opslagmarkt niet de
eigenaar van de gasopslag die gas opslaat, maar marktpartijen. Opslagbeheerders zijn
op grond van de gasrichtlijn, wanneer toegang tot de desbetreffende gasopslaginstallatie
technisch en/of economisch noodzakelijk is voor een efficiënte toegang tot het systeem
voor levering aan afnemers, slechts verplicht om toegang te bieden tot een gasopslag.
Gas dat door marktpartijen wordt opgeslagen in de gasopslag is ook geen eigendom van
de eigenaar of de beheerder van de gasopslag. Eigendom van de gasopslag Bergermeer
draagt daarmee dus ook niet bij aan oplossingen voor allocatie in tijden van schaarste.
Indien de overheid in tijden van schaarste over wil gaan tot allocatie van gas zijn
andersoortige maatregelen nodig.
9.
Vindt de Minister daarmee dat hij voldoende beleidsvrijheid heeft om kritieke sectoren
alsnog te voorzien met hoogcalorisch gas, mocht dat nodig zijn? Hoe wordt nu het schaarse
gas in de gasopslag Bergermeer ingezet bij een tekort?
Antwoord
Het kabinet werkt op dit moment verder aan de voorbereiding van de toepassing van
het BHG. Onderdeel hiervan is de afschakelstrategie. Voor het commissiedebat op 15 september
wordt u geïnformeerd over de stand van zaken.
10.
De leden van de VVD-fractie willen voorkomen dat er volgend jaar weer eenzelfde probleem
ontstaat. Daarom horen zij graag van de Minister hoe hij het proces van het vullen
van de gasopslagen structureel gaat verbeteren.
Antwoord
Op dit moment bezie ik op welke wijze het beste invulling kan worden gegeven aan het
vulpercentage van 90% voor 2023 en latere jaren. Daarbij wordt naar verschillende
opties gekeken, zowel naar opties die afzonderlijk maar ook in combinatie kunnen worden
ingezet. Mogelijke maatregelen zijn onder meer het opleggen van opslagverplichtingen
aan leveranciers, het instellen van een subsidie-instrument en het aanwijzen van een
verantwoordelijke instantie. Zodra er meer bekend is zal ik de Tweede Kamer daarover
informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de onderhavige
brief en van de verdere uitwerking van de maatregelen om de gasopslagen te vullen.
Zij hebben over de onderhavig brief en de verdere uitwerking nog enkele vragen.
1.
De leden van de D66-fractie merken op dat de maatregelen om de gasopslagen te vullener
per 1 november 2022 voor moeten zorgen dat de gasopslagen voor 80 procent zijn gevuld.
In latere jaren zal een verplicht vulpercentage gaan gelden van 90 procent. Gezien
de huidige situatie is het moeilijk te zeggen of de situatie op de internationale
gasmarkt volgend opslagjaar (2023) al zal zijn verbeterd. Is er al zicht op hoe dit
verplichte vulpercentage van 90 procent in 2023 zal worden gehaald? Welke plannen
voor voldoende gasreserves liggen er voor de komende jaren en voor de langere termijn?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 10 van de leden van de VVD-fractie ben ik
op dit moment aan het kijken hoe het beste invulling kan worden gegeven aan het vulpercentage
van 90% voor 2023 en latere jaren. Zodra er meer bekend is zal ik de Tweede Kamer
daarover informeren.
2.
De leden van de D66-fractie lezen in de verdere uitwerking van de maatregelen voor
het vullen van de gasopslagen dat een Europees mechanisme om de kosten voor de vulling
van de gasopslagen te verdelen over de lidstaten nog even op zich laat wachten. In
eerdere communicatie stond dat lidstaten zonder opslagcapaciteit worden geacht een
deel van de kosten te dragen, maar dat nog niet duidelijk was volgens welk mechanisme.
Welke ideeën liggen nu op tafel? Wat zal hierin de inzet zijn vanuit Nederland? Is
het kabinet het met de leden van de D66-fractie eens dat Nederland (met relatief veel
opslagcapaciteit) moet kunnen rekenen op compensatie vanuit andere lidstaten van de
Europese Unie (EU)? In de uitwerking wordt daarnaast gesproken over een mogelijk «weglekeffect»
richting het Verenigd Koninkrijk, dat geen EU-lidstaat is. Wat houdt dit effect precies
in? Wat zal de inzet van Nederland zijn om dit te voorkomen?
Antwoord
Er zijn geen Europese afspraken gemaakt over mechanismen om de kosten voor de vulling
van gasopslagen te verdelen over lidstaten. Wij betreuren dit, maar hier was geen
draagvlak voor te vinden. Om alsnog tot kostenverdeling te komen voor de kosten die
zijn gemoeid met het vullen van de Nederlandse opslagen wordt zoals bekend gewerkt
aan een heffing op geboekte capaciteit voor transport via het landelijk gastransportnet
van Gasunie Transport Services (GTS), dit bovenop – maar niet in – de tarieven voor
gastransport. Op die manier kan de rekening worden gelegd bij de gebruikers die profiteren
van de vulling van de gasopslagen (leveringszekerheid), inclusief de gebruikers in
het buitenland.
Met «weglekeffect» richting het Verenigd Koninkrijk wordt bedoeld dat het Verenigd
Koninkrijk geen partij is bij de nu in de Unie gemaakte afspraken over gasopslag,
maar daar wel baat bij kan hebben. Het Verenigd Koninkrijk beschikt niet of nauwelijks
over gasopslagcapaciteit, maar marktpartijen uit dat land hebben wel toegang tot opslagen
in de Unie, waaronder dus ook die in Nederland, om zo de leveringszekerheid van het
Verenigd Koninkrijk te versterken. Dit valt niet te voorkomen, ook omdat dit bijvoorbeeld
de gasdoorvoer via het Verenigd Koninkrijk naar lidstaat Ierland zou kunnen hinderen.
Wel wordt, zoals hiervoor aangegeven, gewerkt aan een heffing waardoor ook marktpartijen
uit het Verenigd Koninkrijk meebetalen aan kosten die Nederland maakt voor het vullen
van de opslagen.
3.
De leden van de D66-fractie lezen in de onderhavige brief dat een verkenning heeft
aangetoond dat voor het opslagjaar 2022 (ten behoeve van de winter 2022–2023) een
vulverplichting als te riskant en niet voldoende kansrijk wordt beoordeeld, met name
vanwege de grote en onevenredige financiële risico’s voor marktpartijen en het risico
dat deze alternatieven niet het gewenste effect sorteren. Kan het kabinet aangeven
of dit ook geldt voor latere opslagjaren, te weten 2023 en verder? Gelden in deze
jaren dezelfde bezwaren?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 10 van de leden van de VVD-fractie ben ik
op dit moment aan het kijken hoe het beste invulling kan worden gegeven aan het vulpercentage
van 90% voor 2023 en latere jaren. Daarbij neem ik ook een vulverplichting als mogelijke
optie mee en daarbij zal ik ook beoordelen in welke mate de genoemde bezwaren bij
een vulverplichting in latere jaren, te weten 2023 en verder, aan de orde zijn. Zodra
er meer bekend is zal ik de Tweede Kamer daarover informeren.
4.
De leden van de D66-fractie lezen dat in het geval van een zeer gunstige spread van
meer dan 40 euro, 50 procent van de winst daarboven in mindering wordt gebracht op
de subsidie. Waarom is er gekozen om dit te doen vanaf een positieve spread van meer
dan 40 euro en waarom is ervoor gekozen om in dat geval slechts 50 procent van de
winst in mindering te brengen op de subsidie? Kan het kabinet een inschatting geven
van de kans dat de spread inderdaad zo positief zal uitvallen?
Antwoord
De marktomstandigheden voor marktpartijen om gas op te slaan waren ongunstig en het
kabinet heeft met de subsidieregeling geprobeerd dit te adresseren door marktpartijen
een stimulans te geven om gas op te slaan. Om de subsidieregeling en prikkel voor
marktpartijen om gas op te slaan niet te ondermijnen, heeft het kabinet ervoor gekozen
om enkel in geval van een zeer gunstige spread een deel van de winst in mindering
te brengen op de subsidie. Het kabinet kan geen inschatting geven van de kans dat
de spread inderdaad zo positief zal uitvallen, mede gegeven volatiliteit op de gashandelsmarkt.
5.
De leden van de D66-fractie lezen dat, als gevolg van bedrijven die zeer voordelige
afslagen hebben geboden in de eerste tender (wat wijst op veel interesse in het verkrijgen
van extra opslagcapaciteit middels de subsidieregeling), de kosten voor de subsidieregeling
maximaal zullen uitkomen op 164 miljoen euro. Dat is fors minder dan de begrote 366 miljoen euro.
Is het, gezien de aanwezige interesse in het verkrijgen van extra opslagcapaciteit
middels de subsidieregeling en de fors lagere kosten dan eerder begroot, (juridisch
gezien) mogelijk om reeds verhuurde capaciteit ook middels een subsidieregeling aan
te bieden aan andere marktpartijen?
Antwoord
De contracten die de opslagbeheerder van de gasopslag Bergermeer heeft gesloten met
gasbedrijven maken het mogelijk dat andere marktpartijen de door deze gasbedrijven
geboekte capaciteit in de gasopslag Bergermeer vullen. Dit gebeurt dan op interruptible
basis. Het is in theorie mogelijk om het op interruptible basis vullen van capaciteit
door andere marktpartijen te stimuleren met behulp van een subsidieregeling. Voor
het vullen van deze capaciteit is evenwel gekozen deze taak bij EBN te beleggen.
6.
De leden van de D66-fractie blijven aandacht vragen voor de rol die Gazprom speelt
in de Nederlandse en Europese gasmarkt. Volgt er op zeer korte termijn een (Europese)
strategie met betrekking tot deelnemingen van Gazprom in Nederland/Europa? Is er daarnaast
op dit moment contact met Gazprom over hun vulplicht en over de situatie in Bergermeer?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 3 van de leden van de VVD-fractie wordt
uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd over de analyse van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) en het daarbij behorende advies van de Landsadvocaat over de
mogelijkheden om Gazprom te weren uit het Nederlandse energiesysteem. Er geldt op
dit moment geen verplichting voor partijen die opslagcapaciteit hebben gecontracteerd,
zoals Gazprom, om de gasopslag Bergermeer te vullen. Er is vanuit EZK geen contact
met Gazprom over gasopslag Bergermeer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en hebben
daarover nog enkele vragen.
1.
De leden van de CDA-fractie achten het gezien de huidige situatie op de gasmarkt en
de kans dat Rusland ook de gaslevering via Nord Stream 1 nog deze zomer zal afsluiten
van groot belang om de Nederlandse gasopslagen zo snel mogelijk en zoveel mogelijk
te vullen om voorbereid te zijn op de komende winter. Deze leden verwachten dat het
kabinet er dan ook alles aan doet om dat voor elkaar te krijgen. Het bevreemdt deze
leden daarom dat, toen de mogelijkheid zich voordeed om de gasopslag Bergermeer in
handen van EBN en daarmee de Nederlandse staat te laten komen, dit door de Minister
is geblokkeerd, zoals blijkt uit verslaggeving van het Financieele Dagblad. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister of het juist is dat de nationalisatie van de
gasopslag Bergermeer niet is doorgegaan omdat EBN daarvoor geen toestemming kreeg
van het Ministerie van EZK. Zo ja, wat waren de redenen die de Minister had om niet
tot het opkopen van de gasopslag over te gaan? Tevens vragen deze leden de Minister
te reageren op de uitspraak van EBN dat het nog steeds wenselijk is dat de gasopslag
Bergermeer volledig in publieke handen terechtkomt. In hoeverre deelt de Minister
deze mening en welke mogelijkheden ziet hij om dat te bewerkstelligen?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 4 van de leden van de VVD-fractie heeft
EBN in maart 2022, na afstemming met EZK, een bod uitgebracht op de belangen van TAQA
in de gasopslag onder de opschortende voorwaarde van aandeelhoudersgoedkeuring en
instemming op grond van artikel 82, derde lid, van de Mijnbouwwet door EZK. Uiteindelijk
is géén aandeelhoudersgoedkeuring en instemming verleend, omdat een groter aandeel
in het eigendom van de gasopslag Bergermeer onvoldoende bijdraagt aan het realiseren
van een voldoende vulling van de opslag. Omdat de keuze om al dan niet gebruik te
maken van aangeboden opslagcapaciteit een keuze is van marktpartijen die wordt ingegeven
door de omstandigheden op de gasmarkt is het kabinet van oordeel dat een groter aandeel
in de gasopslag Bergermeer zowel voor dit opslagjaar als voor komende opslagjaren
onvoldoende bijdraagt aan het realiseren van een voldoende vulgraad. Om deze reden
ziet het kabinet geen aanleiding om alsnog een groter aandeel in het eigendom van
gasopslag Bergermeer te verwerven.
2.
Acht de Minister het mogelijk om ook zonder de gasopslag Bergermeer in publieke handen
te brengen een minimale vulgraad van 90 procent voor deze gasopslag te bereiken (Kamerstuk
29 023, nr. 317)? Zo ja, op welke wijze denkt de Minister dat te kunnen bereiken en welke rol zie
hij daarbij voor zowel marktpartijen als voor EBN?
Antwoord
Op 19 augustus heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd hoe het de gasopslagen Bergermeer
en Norg verder wil gaan vullen (Kamerstuk 29 023, nr. 339). Het streven is om te zorgen dat de gasopslag rond de 90% gevuld kan worden door
EBN een aanvullende opdracht te geven bovenop de eerder verstrekte opdracht om op
68% vulling uit te komen.
3.
De leden van de CDA-fractie lezen in de onderhavige brief dat er momenteel 13 marktpartijen
zijn die tezamen 26 Terawattuur (TWh) (56 procent van de gasopslag Bergermeer) aan
gasopslagcapaciteit hebben gehuurd bij de gasopslag Bergermeer en dat er daarbij acht
partijen zijn die gebruik hebben gemaakt van de subsidieregeling om in totaal 12,58 TWh
(27 procent van de gasopslag Bergermeer) gas op te slaan. Deze leden vragen de Minister
welke garantie dit geeft dat de gasopslag Bergermeer ook daadwerkelijk tot dat niveau
wordt gevuld door deze marktpartijen.
Antwoord
Met de subsidieregeling worden marktpartijen gestimuleerd om de door hen geboekte
opslagcapaciteit maximaal te vullen. Aan de subsidie is de voorwaarde verbonden dat
de ontvanger de capaciteit waarvoor subsidie is verleend ook daadwerkelijk volledig
vult (artikel 4.9.10, tweede lid, van de Regeling nationale EZK en LNV subsidies).
Als de ontvanger deze verplichting niet zijn nakomt dan wordt de subsidie ingetrokken.
Tot dusver verloopt het vullen van de gasopslag Bergermeer voorspoedig.
4.
Tevens vragen zij de Minister om aan te geven wat er nog meer nodig is om tot een
vullingsgraad van ten minste 90 procent te komen.
Antwoord
Op 19 augustus is uw Kamer geïnformeerd hoe het kabinet denkt te bewerkstelligen dat
de gasopslag Bergermeer nog deze winter zo maximaal kan worden gevuld (Kamerstuk 29 023, nr. 339). De inzet is daarbij om rond de 90% vullingsgraad te komen.
5.
De leden van de CDA-fractie lezen tevens dat er een «second opinion» door de landsadvocaat
komt met betrekking tot de mogelijkheden om Gazprom te weren uit het Nederlands energiesysteem
en dat de Minister afhankelijk van de uitkomsten daarvan en de ontwikkelingen rond
de leveringszekerheid van gas het instemmingsbesluit voor EBN zal aanpassen om te
bewerkstelligen dat Bergermeer maximaal gevuld wordt.
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 3 van de leden van de VVD-fractie wordt
uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd over de analyse van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) en het daarbij behorende advies van de Landsadvocaat over de
mogelijkheden om Gazprom te weren uit het Nederlandse energiesysteem.
6.
Zij vragen de Minister op welke termijn hij verwacht hierover duidelijkheid te kunnen
scheppen, welke opties hij met EBN zal bespreken om het maximum van 11 TWh aan gas
wat door EBN wordt aangekocht eventueel te verhogen en welke criteria er zullen worden
gehanteerd om te bepalen of een dergelijke verhoging verantwoord is.
Antwoord
Zoals is aangegeven in de kamerbrief van 19 augustus jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 339) heeft het kabinet besloten om aanvullend op de eerdere opdracht aan EBN te vragen
de opslag verder te vullen. Hiertoe wordt een subsidie verstrekt, ter grootte van
maximaal 210 miljoen euro ter compensatie van kosten, en een subsidie in de vorm van
een lening, ter grootte van 2,3 miljard euro. Hiermee kan ook de gasopslag Bergermeer
zo maximaal mogelijk verder worden gevuld. Ten behoeve van het realiseren van de beoogde
vulgraad zal net als reeds het geval was bij de vulling tot 68% op interruptible basis
gebruik worden gemaakt van de door Gazprom niet benutte capaciteit. Gebleken is dat
de gesloten contracten tussen Gazprom en de opslagbeheerder hiervoor voldoende ruimte
bieden.
7.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Minister er tevens naar streeft om de
gasopslag Grijpskerk volledig te vullen en de gasopslag Norg tot minimaal 80 procent
van de opslagcapaciteit. Daarmee en met de andere genoemde maatregelen zou Nederland
ruimschoots voldoen aan de Europese verplichtingen en boven de 80 procent uitkomen
voor het vullen van de gasopslagen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
om preciezer aan te geven op welk percentage Nederland zou uitkomen en hoe groot de
onzekerheden zijn die daarbij spelen. Acht de Minister het bijvoorbeeld nog steeds
haalbaar om deze vuldoelen te halen als Rusland ook de levering van gas via Nord Stream
1 op relatief korte termijn staakt? Indien dat zou gebeuren, wat zou daarvan het effect
zijn op een realistisch haalbare gemiddelde vulgraad van de Nederlands gasopslagen
en welke maatregelen zijn er dan nog mogelijk om tot een zo hoog mogelijke vulgraad
van de gasopslagen te komen?
Antwoord
Met de brief 19 augustus jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 339) is aangegeven welke inspanningen het kabinet onderneemt om de vulgraad van de opslagen
boven de 80% te krijgen. Het vuldoel van 80% is inmiddels gehaald. Het is nog niet
aan te geven welke vulgraad uiteindelijk zal worden bereikt. Dat eens te meer doordat
de situatie op de gasmarkt zeer onzeker blijft.
8.
De leden van de CDA-fractie constateren ten slotte dat Gazprom gebruiksrechten van
40 procent in de gasopslag Bergermeer heeft, mede omdat Gazprom het kussengas heeft
geleverd. Het openbreken van het contract met Gazprom zou tot hoge kosten leiden,
schrijft de Minister (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 309). Ook moeten er voldoende juridische gronden zijn om tot onteigening over te kunnen
gaan. Vindt de Minister het niet zeer ongemakkelijk dat Gazprom als verlengstuk van
Poetin de Europese gasvoorziening heel bewust ontregelt en haar contractverplichtingen
niet nakomt, maar dat Nederland en Europa zich gehinderd voelen hard in te grijpen
omdat de eigen wetgeving dat niet toestaat? Is het feit dat Gazprom zich laat inzetten
als politiek wapen niet meer dan voldoende grond om over te gaan tot onteigening?
Is het feit dat de leveringszekerheid van gas niet gegarandeerd is in de komende winter,
met alle desastreuze gevolgen van dien, niet voldoende reden om Gazprom per direct
uit onze energievoorziening te weren? Wat zou er concreet gebeuren als de Minister
besluit de gasopslag Bergermeer te kopen en per direct alle contracten met Gazprom
te ontbinden, met behoud van het kussengas?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 3 van de leden van de VVD-fractie wordt
uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd over de analyse van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) en het daarbij behorende advies van de Landsadvocaat over de
mogelijkheden om Gazprom te weren uit het Nederlandse energiesysteem.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de maatregelen die de Minister
treft om de gasopslagen voldoende gevuld te krijgen voor de komende winter.
1.
Deze leden willen weten welke bedrijven op dit moment voor welk percentage verantwoordelijk
zijn voor het vullen van de gasopslagen, welke van hen daarvoor subsidie krijgen en
hoeveel dat dan is. Hoe is gewaarborgd dat het gas dat via de subsidieregeling is
gekocht niet straks met winst wordt verkocht? Is het gas dat gekocht wordt met de
subsidieregeling van de Nederlandse Staat? Zo nee, waarom niet? De leden van de SP-fractie
willen niet dat er belastinggeld van alle Nederlanders via de subsidieregeling naar
extra winsten van gas- en oliemaatschappijen gaat. Kan de Minister duidelijk uiteenzetten
hoe zeggenschap (via eigendom) en financiering nu precies is geregeld? Kan de Minister
toezeggen dat deze winsten niet in de zakken van aandeelhouders verdwijnen, maar ten
goede komen aan de samenleving, aangezien zij met publiek geld tot stand zijn gekomen?
Antwoord
Het kabinet heeft de uitkomsten van de subsidieregeling (en tender) gerapporteerd
aan de Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 1056). Informatie rondom de identiteit van de bedrijven die ruimte hebben gereserveerd
in gasopslag Bergermeer en in welke mate deze bedrijven in Nederland actief zijn beschouwt
het kabinet als bedrijfsvertrouwelijk en concurrentiegevoelig. Het kabinet kan deze
informatie daarom niet verstrekken. Het gas dat marktpartijen opslaan is eigendom
van marktpartijen. Het perspectief voor marktpartijen dat gas dat nu wordt opgeslagen
in de toekomst kan worden doorverkocht met winst is precies de marktomstandigheid
die marktpartijen nodig hebben om gas op te willen slaan. De subsidieregeling is er
dan ook juist op gericht om die marktomstandigheid te versterken door het risico op
een negatieve spread tot een bepaald niveau af te dekken. De subsidieregeling is zodanig
vormgegeven dat in het geval het verschil tussen de in- en verkoop prijs (spread)
over de gehele injectieperiode gemiddeld positief is, marktpartijen uiteindelijk ook
geen subsidie ontvangen. Bovendien is voorzien in een correctiemechanisme dat er in
voorziet dat excessieve winsten die – als gevolg van het kunnen verbeteren van ingenomen
verkoopposities – kunnen worden behaald na de injectieperiode in mindering worden
gebracht op het totale subsidie bedrag.
2.
De leden van de SP-fractie vinden het erg onverstandig dat de wens van EBN om de gasopslag
te nationaliseren eind 2021 is geblokkeerd. Kan de Minister toelichten wat hij bedoelt
met de «onvoldoende toegevoegde waarde» die nationalisering zou hebben? Kan de Minister
de Kamer ook de overwegingen van EBN om te nationaliseren sturen en de reactie daarop
van het ministerie? De leden van de SP-fractie wijzen erop dat het verkopen van onze
gasopslagen eind jaren ’90 een strategische fout is geweest waardoor we in deze tijden
van geopolitieke hoogspanning extra kwetsbaar zijn geworden. Deelt de Minister deze
analyse? Hoe gaat de Minister voorkomen dat we opnieuw afhankelijk worden van andere
internationale spelers? Is het nationaliseren nog altijd een taboe? Hoe verklaart
de Minister die politieke stellingname? De leden van de SP-fractie zijn van mening
dat zeggenschap over de gasopslag voorop moet staan, aangezien gasvoorziening een
publiek belang is. Zij zien veel voordelen in eigendom van de gasopslag, zoals het
beheersen van de gevolgen van de activiteit voor de grond. De leden vragen of de Minister
bereid is, mocht EBN wederom een voorstel tot nationalisering doen, om hier dan niet
voor te gaan liggen. Zij vragen een uitgebreide reactie.
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 4 van de leden van de VVD-fractie heeft
EBN in maart 2022, na afstemming met EZK, een bod uitgebracht op de belangen van TAQA
in de gasopslag onder de opschortende voorwaarde van aandeelhoudersgoedkeuring en
instemming op grond van artikel 82, derde lid, van de Mijnbouwwet door EZK. Uiteindelijk
is géén aandeelhoudersgoedkeuring en instemming verleend, omdat een groter aandeel
in het eigendom van de gasopslag Bergermeer onvoldoende bijdraagt aan het realiseren
van een voldoende vulling van de opslag. Opslagbeheerders zijn op grond van de gasrichtlijn,
wanneer toegang tot de desbetreffende gasopslaginstallatie technisch en/of economisch
noodzakelijk is voor een efficiënte toegang tot het systeem voor levering aan afnemers,
verplicht om toegang te bieden tot een gasopslag. De keuze om al dan niet gebruik
te maken van de aangeboden opslagcapaciteit en gas op te slaan is een keuze die wordt
gemaakt door marktpartijen, niet door de eigenaar of beheerder van een gasopslag.
Het (volledig) eigendom van een gasopslag dwingt of stimuleert marktpartijen niet
tot het contracteren van de aangeboden capaciteit of het daadwerkelijk benutten van
gecontracteerde capaciteit. Als de overheid het gebruik van aangeboden opslagcapaciteit
wil stimuleren of afdwingen vergt dit een ander type maatregel. Omdat de keuze om
al dan niet gebruik te maken van aangeboden opslagcapaciteit een keuze is van marktpartijen
die wordt ingegeven door de omstandigheden op de gasmarkt is het kabinet van oordeel
dat een groter aandeel in de gasopslag Bergermeer zowel voor dit opslagjaar als voor
komende opslagjaren onvoldoende bijdraagt het realiseren van een voldoende vulgraad.
Om deze reden ziet het kabinet geen aanleiding om alsnog een groter aandeel in het
eigendom van gasopslag Bergermeer te verwerven. U vraagt naar onderliggende stukken
waarin de overwegingen van EBN en het kabinet nader staan beschreven. Omdat deze stukken
onder meer vertrouwelijk verkregen bedrijfsgevoelige informatie en informatie die
de financiële en economische belangen van de staat kan schaden bevat, kunnen wij de
informatie alleen vertrouwelijk met uw Kamer delen. Wij lichten de overwegingen van
EBN en het kabinet graag toe in een vertrouwelijke briefing. Er zijn in de jaren ’90
door de Staat geen belangen in gasopslagen verkocht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse het artikel «Staatsbedrijf
EBN deed bod om gasopslag Bergermeer te nationaliseren» uit het Financieele Dagblad
van 11 juli 2022 gelezen, waarin staat dat er plannen waren van EBN om gasopslag Bergermeer
te nationaliseren.
1.
Wat is de motivatie achter het besluit van het ministerie om hiervoor geen toestemming
te verlenen? Welke bedragen zouden hiermee gemoeid zijn? Wat zijn de voor- en nadelen
van het nationaliseren van gasopslag Bergemeer? Zou dit alsnog mogelijk zijn? In de
MR-beslisnotitie over het subsidie-instrument Bergermeer wordt gesproken over nader
onderzoek door het Ministerie van EZK en het Ministerie van Financiën naar een overname
door EBN van het Gazpromaandeel in de gasopslag. Kunnen alle analyses en onderliggende
documenten die hier betrekking op hebben met de Kamer gedeeld worden? Waarom heeft
het kabinet gekozen om bij de brief van 5 juli 2022 alleen passages uit de beslisnotitie
bij te voegen, terwijl de Kamer om alle onderliggende informatie had verzocht? Zijn
er juridische instrumenten om niet met geld maar met dwangmiddelen de gasopslag te
nationaliseren, gezien de nijpende crisissituatie? Is de Minister bereid een analyse
te doen naar het nationaliseren van de gasopslag (middels verschillende varianten)
en deze te delen met de Kamer?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 4 van de leden van de VVD-fractie heeft
EBN in maart 2022, na afstemming met EZK, een bod uitgebracht op de belangen van TAQA
in de gasopslag onder de opschortende voorwaarde van aandeelhoudersgoedkeuring en
instemming op grond van artikel 82, derde lid, van de Mijnbouwwet door EZK. Uiteindelijk
is géén aandeelhoudersgoedkeuring en instemming verleend, omdat een groter aandeel
in het eigendom van de gasopslag Bergermeer niet voldoende bijdraagt aan het realiseren
van een voldoende vulling van de opslag. Omdat de keuze om al dan niet gebruik te
maken van aangeboden opslagcapaciteit een keuze is van marktpartijen die wordt ingegeven
door de omstandigheden op de gasmarkt is het kabinet van oordeel dat een groter aandeel
in de gasopslag Bergermeer zowel voor dit opslagjaar als voor komende opslagjaren
onvoldoende bijdraagt aan het realiseren van een voldoende vulgraad. Om deze reden
ziet het kabinet geen aanleiding om alsnog een groter aandeel in het eigendom van
gasopslag Bergermeer te verwerven. Tijdens het commissiedebat Mijnbouw/Groningen van
30 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1059) heeft de Staatssecretaris van EZK toegezegd om de beslisnota naar de Kamer te sturen
over het besluit om een subsidie te verstrekken voor het vullen van de gasopslagen,
in plaats van een vulverplichting op te leggen aan gasbedrijven. Door de tijdsdruk
waaronder gewerkt is er hier geen separate beslisnotitie over gemaakt. Om die reden
heeft de Minister voor Klimaat en Energie gekeken welke stukken er wel betrokken zijn
geweest bij het besluit. Uw Kamer is hierover geïnformeerd via Kamerbrieven van 5
en 6 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 333 en Kamerstuk 33 529, nr. 1056). Tevens is de volledige MR-notitie vertrouwelijk ter inzage gelegd voor uw Kamer.
Uw fractie vraagt om de analyses en achterliggende documenten met betrekking tot de
overweging om de belangen van TAQA in gasopslag Bergermeer niet door EBN over te laten
nemen. Omdat deze stukken onder meer vertrouwelijk verkregen bedrijfsgevoelige informatie
en informatie die de financiële en economische belangen van de Staat kan schaden bevat,
kunnen wij de informatie alleen vertrouwelijk met uw Kamer delen. Wij lichten de overwegingen
graag nader toe in een vertrouwelijke briefing.
2.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben van het kabinet vernomen dat zij een juridische
verplichting tot het vullen van de gasopslag in Bergermeer niet wenselijk acht vanwege
mogelijke marktverstoring en vanwege het risico dat Gazprom hier niet aan zou meewerken.
Deze leden vinden het feit dat er marktverstoring optreedt geen reden om af te zien
van een juridische verplichting. Een subsidie, waar nu voor is gekozen, is immers
ook een marktverstorende maatregel. Waarom is de Minister van mening dat deze marktverstorende
maatregel te verkiezen is boven een juridische verplichting, zeker aangezien de belastingbetaler
uiteindelijk moet betalen voor deze maatregel?
Antwoord
In de Kamerbrief van 5 juli jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1056) heb ik toegelicht dat het kabinet juridische verplichtingen voor het vullen als
riskant en niet voldoende kansrijk beoordeeld, met name vanwege de grote en onevenredige
financiële risico’s voor marktpartijen en het risico dat deze alternatieven niet het
gewenste effect sorteren. Dit omdat de partijen die capaciteit geboekt hebben in de
gasopslag Bergermeer naar verwachting geen gehoor zullen geven aan een dergelijke
verplichting (Gazprom Export LLC) of het opleggen van een verplichting voor deze partijen
een te groot financieel risico met zich brengt, ook wanneer er een compensatie wordt
verstrekt voor het onevenredige nadeel dat zij ondervinden. Voor leveranciers van
Nederlandse beschermde afnemers of grootverbruikers die geen capaciteit hebben geboekt
in de gasopslag Bergermeer geldt voorts dat zij hun seizoensvraag voor de winter ’22/23
in de praktijk doorgaans op verschillende manieren hebben afgedekt, o.a. met behulp
van gasopslag in Duitsland. Het opleggen van een vulverplichting aan grootverbruikers
op de Nederlandse markt en leveranciers van Nederlandse beschermde afnemers doorkruist
daarmee de voorzieningen die reeds door deze partijen zijn getroffen. Zoals toegelicht
in de Kamerbrief van 22 april jl. (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302) heeft het daarom voor het opslagjaar 2022 gekozen voor een subsidieregeling in combinatie
met het aanwijzen van EBN om de gasopslag Bergermeer te vullen.
3.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister wat de financiële risico’s zijn
van het opvullen van gasopslag Bergermeer voor de betreffende bedrijven. Klopt het
dat deze risico’s in feite beperkt zijn? Kan de Minister deze financiële risico’s
staven met cijfers? Deze leden vinden ook dat financiële risico’s bij uitstek iets
zijn waar de betreffende bedrijven mee moeten kunnen omgaan. Het kan niet zo zijn
dat bedrijven alleen de vruchten plukken van de huidige crisissituatie, terwijl ze
worden afgeschermd van alle mogelijke bedrijfsrisico’s. Deelt de Minister deze mening?
Antwoord
De subsidie voor marktpartijen is erop gericht de negatieve spread tussen de prijs
nu en in de winter te compenseren. Het kabinet is hiertoe bereid om te realiseren
dat de bergingen zoveel mogelijk worden gevuld, iets dat belangrijk is voor de leveringszekerheid.
Met deze subsidieregeling wordt, naast de opslagkosten, het verschil tussen de huidige
gasprijzen en de mogelijk lagere gasprijzen komende winter vergoed. Op het moment
dat de spread negatief is zullen marktpartijen zonder steun niet overgaan tot het
vullen. Het kabinet acht het daarom gerechtvaardigd marktpartijen op deze manier tegemoet
te komen.
4.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet ook waarom bij voorbaat al wordt
afgezien van een juridische verplichting vanwege de inschatting dat Gazprom hier niet
aan zou meewerken. Wanneer Gazprom niet meewerkt aan deze verplichting kan er toch
gehandhaafd worden met als uiterste consequentie dat Gazprom geen zeggenschap meer
heeft over gasopslag Bergermeer? Is de landsadvocaat al gevraagd om een «second opinion»
over de juridische stappen om Gazprom uit de Nederlandse energie-infrastructuur te
zetten? Wat is de analyse van de landsadvocaat? Kan deze zo snel mogelijk met de Kamer
gedeeld worden? De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat er meer staatscontrole
had moeten plaatsvinden op de gasopslag Bergermeer, waardoor er geen afhankelijkheid
van de markt was gecreëerd in crisissituaties zoals deze. Deelt de Minister deze analyse?
Wordt hier in de toekomst op gestuurd? Welke instrumenten zijn hiervoor beschikbaar?
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 3 van de leden van de VVD-fractie wordt
uw Kamer vertrouwelijk geïnformeerd over de analyse van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) en het daarbij behorende advies van de Landsadvocaat over de
mogelijkheden om Gazprom te weren uit het Nederlandse energiesysteem. Het kabinet
deelt de analyse dat er met meer staatscontrole op gasopslag Bergermeer geen afhankelijkheid
van de markt was geweest niet. Gasopslag Bergermeer is een commerciële opslag die
marktpartijen de mogelijkheid biedt om gas op te slaan. Staatscontrole op gasopslag
Bergermeer borgt op zichzelf niet dat marktpartijen gas opslaan, dit hangt onder meer
af van marktomstandigheden. De marktomstandigheden waren aan het begin van dit vulseizoen
ongunstig (hogere zomerprijs dan winterprijs) voor marktpartijen om gedurende de zomer
gas op te slaan voor de winter. Het kabinet heeft dit met de subsidieregeling voor
marktpartijen gericht geadresseerd. Daarnaast heeft het kabinet voor de resterende
vulbehoefte, die niet wordt gevuld door marktpartijen, EBN aangewezen als partij om
gas op te slaan in Bergermeer, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van de door Gazprom
niet benutte capaciteit.
5.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister hoeveel de gasopslagen per week
gevuld moeten worden als het kabinet nu aanstuurt op een vulgraad van 90 procent.
Welke instrumenten heeft de Minister om te zorgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt?
Antwoord
Het vulritme van de gasopslagen is afhankelijk van marktomstandigheden en de afspraken
die marktpartijen (en EBN) maken. Precieze vulling per week ligt daarom niet op voorhand
vast. Voor iedereen geldt dat zij tot en met 20 oktober 2022 de gasopslag verder kunnen
vullen. En de verwachting van het kabinet is dat de vullingsgraad van Bergermeer rond
de 90% uitkomt. Op 19 augustus heeft het kabinet een brief naar de Kamer gestuurd
waarin het aangeeft hoe het invulling wil geven aan het verder gevuld krijgen van
de gasopslagen nog voor deze winter (Kamerstuk 29 023, nr. 339).
6.
Wat zijn de scenario’s die klaar liggen op het moment dat Rusland er na de onderhoudsonderbreking
voor kiest om geen gas meer te leveren via Nord Stream 1? Bij welke prijsstijging
schakelt Nederland naar de tweede fase (alarm) van het Bescherm- en Herstelplan Gas?
Voor de maatregelen uit de afschakelladder in de derde fase is wetgeving nodig. Is
deze wetgeving in voorbereiding? Wanneer kan de Kamer deze wetsvoorstellen verwachten?
Is er een scenario mogelijk waarbij we, als de gasleveringen via Nord Stream 1 niet
worden hervat, op korte termijn in de derde fase terechtkomen en deze wetgeving dus
op zeer korte termijn al nodig is? Is de Minister het met deze leden eens dat er nu
met de hoge prijzen sprake is van vraaguitval en dus een vorm van economisch afschakelen?
Bij welk prijsniveau grijpt de Minister in om gebruikers te beschermen en ervoor te
zorgen dat gas niet simpelweg naar de hoogste bieder gaat? Welke wet- en regelgeving
is hiervoor nodig? Zijn er in Europa gesprekken over welke industrie systeem kritisch
is en dus voorrang moet krijgen? Zo ja, wat is hierbij de inzet van Nederland?
Antwoord
Het kabinet bereidt zich zo goed mogelijk voor op het helemaal wegvallen van de toevoer
van gas uit Rusland. Bij brief van 21 juli (Kamerstuk 29 023, nr. 337) bent u geïnformeerd over de ontwikkelingen afgelopen zomer rondom de toevoer via
Nord Stream 1 en over het feit dat de gastoevoer na het geplande onderhoud waar de
vraag aan refereert is hervat. In deze brief bent u ook geïnformeerd over de analyse
van GTS waaruit blijkt dat Nederland een winter zonder Russisch gas aankan, mits aan
een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Het kabinet monitort samen met alle betrokken
partijen of dit het geval is.
Voor het overgaan naar fase 2 in het Bescherm- en Herstelplan Gas (BHG) is het van
belang dat zich een daadwerkelijke verstoring in de gaslevering voordoet. De stijgende
prijzen zijn reden tot zorg voor de betaalbaarheid van energie, maar leiden op dit
moment niet tot een verstoring van de levering van het gas.
Voor het commissiedebat op 15 september wordt u geïnformeerd over de verdere uitwerking
van het BHG voor deze winter. Daarin zal ik ook ingaan op de besparingstender en de
afschakelstrategie. U wordt ook spoedig geïnformeerd over verdere scenario-analyses
van GTS en ENTSOG.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief
van de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Economische Zaken
en Klimaat. Zij hebben nog enkele vragen.
1.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de recente analyse van
GTS, welke stelt dat een gastekort vermeden kan worden bij het volledig afsluiten
van Russisch gas deze winter. Hiervoor moet wel aan een aantal voorwaarden worden
voldaan. Kan de Minister een reactie geven op deze analyse en hierbij ingaan op de
relatie tussen de situatie in Duitsland en Nederland, zoals het op korte termijn moeten
vergroten van de importcapaciteit van liquid natural gas (lng) in Duitsland? Wil hij
tevens ingaan op de daling van de vraag waarvan GTS uitgaat, terwijl er zeer extreme
weeromstandigheden op komst zijn die wellicht juist extra elektriciteit voor koelsystemen
gaat vragen? Zijn daar aanvullende energiebesparende maatregelen voor nodig? Wil hij
daarbij ook ingaan op de recent aangescherpte vereisten voor regelvermogen (aFRR),
waardoor extra gas verbruikt wordt?
Antwoord
De analyse van GTS gaat er onder meer vanuit dat de aanvoer uit andere bronnen (Noorwegen;
LNG) in belangrijke mate in stand blijft en wat betreft LNG zelfs toeneemt als gevolg
van de ingebruikname van de twee drijvende LNG-terminals in de Eemshaven. Daarnaast
gaat de analyse er vanuit dat de vraag naar gas met ca. 20% daalt als gevolg van de
zeer hoge prijzen. Of dit alles ook realiteit gaat worden dient de komende periode
nauwkeurig te worden gevolgd. Daarbij zal uiteraard ook worden gekeken naar ontwikkelingen
op het gebied van elektriciteitsproductie en de daaraan mogelijk verbonden gevolgen
voor de vraag naar gas. Meer in het bijzonder gaat dan om de gevolgen van de lage
waterstand in de rivieren voor de aanvoer van kolen naar elektriciteitscentrales,
de kernenergie ontwikkelingen in Frankrijk en de gevolgen van matig gevulde waterbassins
voor de inzet van waterkrachtcentrales.
Wat betreft Duitsland geldt dat daar diverse vergevorderde plannen zijn importcapaciteit
voor LNG te realiseren. Het gaat dan om twee drijvende LNG-terminals in Wilhelmshaven
en twee in Brunsbüttel die allemaal deze winter in gebruik zouden moeten komen mits
tijdige aansluiting op het Duitse gastramsportnet kan worden gerealiseerd.
2.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister in het kader van de actualiteit
tevens om een reactie op de oproep van Duitsland aan Nederland, zoals op 14 juli 2022
in de media te lezen is, om het Groningenveld te heropenen, terwijl de export niet
hoger kan worden dan 35 miljard kuub omdat de gasleidingen dat niet aankunnen en we
dat volgens de berekening van GTS zonder grote problemen aan zouden moeten kunnen?
Antwoord
Het ophogen van de winning uit Groningenveld is niet aan de orde en er ligt ook geen
vraag uit Duitsland om dat te doen.
3.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister tot slot waarom hij heeft
afgezien van het bod van EBN om de gasopslag Bergermeer over te nemen.
Antwoord
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 4 van de leden van de VVD-fractie is géén
aandeelhoudersgoedkeuring en instemming verleend voor het verwerven van meer belangen
in de gasopslag Bergermeer, omdat een groter aandeel in het eigendom niet voldoende
bijdraagt aan het realiseren van een voldoende vulling van de opslag.
4.
De leden wijzen de Minister erop dat Nederland in een andere situatie zit ten opzichte
van Gazprom dan enkele maanden terug, wat succesvolle claims minder waarschijnlijk
maakt. Heeft de Minister voldoende vertrouwen in de huidige tendersystematiek wat
betreft het vullen van gasopslag Bergermeer?
Antwoord
Naar verwachting zal de subsidieregeling in voldoende mate borgen dat gasopslag Bergermeer
gevuld wordt vóór 1 november 2022, ondanks dat niet alle partijen een beroep hebben
gedaan op de subsidieregeling. Marktpartijen hebben inmiddels bijna de gehele opslagcapaciteit
die zij hebben gehuurd gevuld (ca. 24 TWh van de 26 TWh aan opslagcapaciteit die marktpartijen
hebben gehuurd).
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier