Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over twaalf extra te plaatsen zoutcavernes door Nobian
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over twaalf extra te plaatsen zoutcavernes door Nobian (ingezonden 19 juli 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
13 september 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht over de zorgen van omwonenden nu Nobian twaalf extra zoutcavernes
wil plaatsen ten zuiden van Winschoten?1 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 1
Ja, ik ken het bericht en ben bekend met de zorgen van de omwonenden over het doen
van boringen bij Zuiderveen. De huidige stand van zaken is dat Nobian twee evaluatieboringen
wil zetten om te bepalen of de ondergrond geschikt is voor zoutwinning. Nobian heeft
een aanvraag (aanmeldnotitie) voor een m.e.r.-beoordeling ingediend voor het uitvoeren
van deze twee evaluatieboringen. Met deze aanvraag en onderliggende rapporten wordt
beoordeeld of er geen grote nadelige gevolgen zijn voor de omgeving en milieu. Op
basis van deze aanvraag zal door mijn Ministerie worden bepaald of er een milieueffectrapport
(MER) moet worden gemaakt. In deze aanvraag worden alle milieuonderdelen zoals geluidoverlast,
luchtverontreiniging, waterverontreiniging enz. beschreven, nader in beeld gebracht
en beoordeeld. Zodra de m.e.r.-beoordeling is uitgevoerd en er blijkt dat er geen
grote milieugevolgen zijn zal de aanvraag voor een omgevingsvergunning milieu in behandeling
worden genomen voor het uitvoeren van de evaluatieboringen. De gemeente en andere
adviseurs als het waterschap en de provincie worden nauw betrokken bij beide aanvragen.
Nobian moet, als het ook daadwerkelijk zout denkt te kunnen gaan winnen, een winningsplan
indienen bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In dit winningsplan
moet zij de mogelijke effecten van deze mijnbouwactiviteiten beschrijven, waaronder
de mogelijke bodembeweging en of dit schade kan veroorzaken aan gebouwen. Deze effecten
worden door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat beoordeeld op basis van
adviezen van onafhankelijke adviseurs, zoals Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), de
Technische Commissie Bodembeweging en decentrale overheden. Bewoners hebben de mogelijkheid
om hun zorgen in deze procedure kenbaar te maken.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de opmerking van de stichting tegen zoutwinning dat er in het
gebied waar de cavernes zouden moeten komen geen huis zonder scheur te vinden is?2
Antwoord 2
Sinds 1 november 2021 kunnen bewoners die mogelijk schade hebben door bodembeweging
als gevolg van zoutwinning dit melden bij de onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade.
Tot dusver is een aantal meldingen van mogelijke schade door bodembeweging als gevolg
van zoutwinning bij de Commissie Mijnbouwschade in behandeling genomen en onderzocht.
Bij deze meldingen is geen schade door bodembeweging als gevolg van zoutwinning vastgesteld,
mede doordat er de afgelopen jaren geen significante bevingen door zoutwinning zijn
geweest. In de gevallen dat het ging om een schademelding nabij zoutwinning door Nobian,
is er ook door Nobian zelf contact opgenomen met de schademelder. Voor de instelling
van de Commissie Mijnbouwschade werden schademeldingen door de zoutbedrijven zelf
afgehandeld. Sinds 2003 konden schademelders zich daarbij laten adviseren door de
Technische Commissie Bodembeweging. Volgens Nobian is er sinds de start met zoutwinning
in Groningen (in de jaren zestig van de vorige eeuw) één geval van vermoedelijke mijnbouwschade
gemeld en door de voorganger van Nobian afgehandeld. Van meer schades is tot op heden
niets bekend. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 1 moet Nobian, als het ook
daadwerkelijk zout denkt te kunnen gaan winnen, een winningsplan indienen bij het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin de mogelijke effecten worden beschreven.
Vraag 3
Hebt u zicht op de hoeveelheid schades in gestapelde mijnbouwgebieden? Kunt u in een
overzicht per instantie en per gemeente weergeven hoeveel schademeldingen er in dit
gebied zijn bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) en de Commissie Mijnbouwschade
en hoeveel van de schademelders schadeloos zijn gesteld? Bij hoeveel van deze meldingen
ging het om gevolgen van gas-, zoutwinning of beiden? Hoeveel schademeldingen zijn
er afgewezen? Hoeveel mensen zijn er tegen besluiten in beroep gegaan?
Antwoord 3
Naast trillingen en diepe bodemdaling door het winnen van gas uit het Groningerveld
of gasopslag Norg zijn er andere mijnbouwactiviteiten in het genoemde effectgebied
van het IMG die diepe bodemdaling en mogelijk trillingen door bevingen veroorzaken.
Het IMG heeft tot taak om schade af te handelen die is ontstaan door beweging van
de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve
van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg.
Het IMG registreert daarom niet hoeveel schademeldingen er naast bodembeweging door
het Groningenveld of Norg nog een andere of gestapelde oorzaak kennen. Voor de cijfers
met betrekking tot de voortgang van de schadeafhandeling door het IMG verwijs ik u
naar de website en het jaarverslag van het IMG3.
Bij de Commissie Mijnbouwschade kunnen meldingen van mogelijke schade door bodembeweging
als gevolg van opslag of winning van olie en gas uit kleine velden en zoutwinning
worden gemeld. De Commissie Mijnbouwschade heeft tot dusver 31 unieke schademeldingen
ontvangen uit gebieden waar meerdere mijnbouwactiviteiten samenkomen. Bij deze schademeldingen
is er geen causaal verband geconstateerd tussen de schade en bodembeweging door (een
combinatie van) de opslag of winning van olie of gas uit kleine velden of zoutwinning.
Voor meer informatie over het aantal schademeldingen bij de Commissie Mijnbouwschade
verwijs ik u naar de website van de Commissie Mijnbouwschade4.
Vraag 4
Hoe gaat de samenwerking tussen de Commissie Mijnbouwschade en het IMG? Klopt het
dat gedupeerden geen hinder ondervinden van het naar elkaar wijzen van beide instanties,
zoals u beloofde in antwoord op Kamervragen in 2019?5
Antwoord 4
Het IMG behandelt schademeldingen voor schade veroorzaakt door gaswinning uit het
Groningenveld en de gasopslag bij Norg met toepassing van het bewijsvermoeden. De
Commissie Mijnbouwschade behandelt meldingen van mogelijke schade door bodembeweging
als gevolg van opslag of winning van olie en gas uit kleine velden en zoutwinning.
Aangezien binnen het werkgebied van het IMG het op voorhand niet altijd duidelijk
is of schade kan zijn veroorzaakt door de gaswinning uit het Groningenveld, de gasopslag
bij Norg of andere mijnbouwactiviteiten, is een goede samenwerking tussen het IMG
en de Commissie Mijnbouwschade van groot belang. Om onduidelijke situaties binnen
het huidige systeem zoveel als mogelijk te voorkomen hebben de organisaties afspraken
vastgelegd over onder andere het delen van kennis, gegevensuitwisseling en communicatie
met bewoners.
Het IMG en de Commissie Mijnbouwschade hebben ook afgesproken dat schademeldingen
van bewoners binnen het werkgebied van het IMG altijd eerst door het IMG behandeld
worden, ook als er mogelijk sprake is van schade door een combinatie van mijnbouwactiviteiten
in het gebied. Daarbij pas het IMG het wettelijk bewijsvermoeden toe. Pas als blijkt
dat de schade niet het gevolg is van de gaswinning uit het Groningenveld, de gasopslag
Norg of een andere autonome oorzaak maar mogelijk wel van kleine velden of zoutwinning,
wordt de schademelding door het IMG overgedragen aan de Commissie Mijnbouwschade.
Ik snap dat dit voor bewoners soms verwarrend is, zeker omdat in de omgeving van Groningen
het op voorhand niet altijd duidelijk is of schade kan zijn veroorzaakt door de gaswinning
uit het Groningenveld, de gasopslag bij Norg of andere mijnbouwactiviteiten. Daarom
ben ik in lijn met de motie Segers (Kamerstuk 33 529, nr. 1018) in gesprek met het IMG en de Commissie Mijnbouwschade om te bekijken of en hoe het
bovenstaand proces voor bewoners verder kan worden verbeterd. Ik heb de instanties
gevraagd om mogelijkheden hierover uit te werken en zal u Kamer daarover informeren.
Vraag 5
Hoe vaak vinden er gesprekken plaats tussen de Nationaal Coördinator Groningen (NCG)
en andere mijnbouwbedrijven, zoals gesprekken tussen de NCG en Nedmag, waarover uw
voorganger sprak in de beantwoording van genoemde vragen? Wat is de insteek van gesprekken
tussen de NCG en andere mijnbouwbedrijven? Is het denkbaar dat ook die andere mijnbouwbedrijven
mee gaan betalen aan de versterking van onveilige huizen op plaatsen waar ook andere
mijnbouwactiviteiten dan gaswinning plaatsvinden?
Antwoord 5
Zoals door mijn voorganger is aangegeven in de beantwoording van de genoemde Kamervragen
in 2019, is de bemiddelende rol van de NCG bij de afhandeling van schade geëindigd
op 31 januari 2018. Hiermee is ook een einde gekomen aan de rol van de NCG ten aanzien
van mogelijke samenloop van schade door gaswinning met andere oorzaken. Er hebben
dan ook geen gesprekken meer tussen mijnbouwbedrijven en de NCG plaatsgevonden. Het
meebetalen aan de versterking van onveilige huizen door andere mijnbouwbedrijven ligt
niet voor de hand, omdat het veiligheidsrisico als gevolg van andere mijnbouwactiviteiten
veel geringer is.
Vraag 6
Bent u het met uw voorganger eens dat de effecten van gestapelde mijnbouw beperkt
zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Wanneer verschillende vormen van mijnbouw in hetzelfde gebied plaatsvinden, zoals
bij Veendam, kunnen al deze vormen van mijnbouw bodembeweging veroorzaken. Effecten
van mijnbouwactiviteiten worden in een winningsplan beschreven, en bij de behandeling
daarvan altijd in samenhang met andere vergunde activiteiten beoordeeld. Vervolgens
ziet SodM erop toe dat de effecten ook daadwerkelijk binnen de normen van het winningsplan
blijven. Er kunnen dus wel effecten optreden, maar effecten van nieuwe activiteiten
worden in samenhang met effecten van andere bestaande activiteiten beoordeeld.
Vraag 7
Klopt het dat het IMG onderzoek doet naar de gevolgen van gestapelde mijnbouwactiviteiten?
Zo ja, Wanneer is dat onderzoek gestart? Wat is de onderzoeksvraag? Hoe en door wie
wordt het onderzoek uitgevoerd? Zo nee, bent u bereid een dergelijk onderzoek uit
te voeren?
Antwoord 7
Het IMG behandelt meldingen van schade veroorzaakt door gaswinning uit het Groningenveld
en de gasopslag Norg. De Commissie Mijnbouwschade behandelt meldingen van mogelijke
schade door bodembeweging als gevolg van opslag of winning van olie en gas uit kleine
velden en zoutwinning. In een aantal gebieden zullen gebouwen en objecten onderworpen
zijn aan de effecten van gaswinningen uit het Groningerveld en gasopslag Norg én genoemde
andere mijnbouwactiviteiten. Zoals eerder richting uw Kamer gecommuniceerd vind ik
het belangrijk dat bewoners duidelijkheid geboden wordt over wat de schade die zich
voordoet in de betreffende gebieden veroorzaakt, rekening houdend met de mogelijkheid
van cumulatieve effecten. IMG en Commissie Mijnbouwschade bereiden op lokaal niveau
nader onderzoek voor naar de invloed van de gecombineerde effecten van meervoudige
mijnbouwactiviteiten (trillingen, directe en indirecte effecten van (diepe) bodemdaling
en bodemstijging) op een gebouw en op de kans op schade. Dit betreft een gebied gelegen
binnen het effectgebied van zowel bodembeweging uit het Groningenveld als van andere
mijnbouwactiviteiten (o.a. zoutwinning). Dit onderzoek is momenteel nog in voorbereiding
en is nog niet gestart.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het voor gedupeerden onmogelijk is te bewijzen dat schade aan
hun huis veroorzaakt wordt door mijnbouwactiviteiten? Zo ja, welke stappen gaat u
nemen om het bewijsvermoeden te laten gelden voor omwonenden van mijnbouwactiviteiten
of op zijn minst in de gebieden waar sprake is van gestapelde mijnbouw?
Antwoord 8
Bewoners hoeven niet zelf aan te tonen of schade door bodembeweging het gevolg is
van de opslag of winning van olie en gas en van zoutwinning. Bewoners die mogelijk
schade hebben door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld en
de gasopslag Norg kunnen dit melden bij het IMG. Het IMG handelt de schademeldingen
af met toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden. Daarnaast is door mijn voorganger
een onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade aangesteld, waar gedupeerden schade door
bodembeweging als gevolg van opslag of winning van olie en gas uit kleine velden en
zoutwinning kunnen melden. De Commissie Mijnbouwschade ontzorgt schademelders door
onderzoek te doen naar de oorzaak en omvang van de schade. Hierdoor hoeven bewoners
niet zelf te bewijzen dat de schade aan hun woning het gevolg is van bodembeweging
door opslag of winning van olie en gas uit kleine velden of zoutwinning. De Commissie
Mijnbouwschade neemt daarmee de bewijslast van schademelders over. De Commissie Mijnbouwschade
past bij de schadeafhandeling geen wettelijk bewijsvermoeden toe. Het wettelijk bewijsvermoeden
houdt kort gezegd in dat als schade redelijkerwijs het gevolg zou kunnen zijn van
mijnbouw, verondersteld wordt dat dit de oorzaak van de schade is. Hiermee wordt afgeweken
van een hoofdregel in het Nederlands burgerlijk recht dat «wie stelt, bewijst», zoals
blijkt uit artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor een dergelijke
uitzondering dient voldoende rechtvaardiging te zijn. Dit is het geval voor het Groningenveld,
de gasopslag Norg en binnenkort ook de gasopslag bij Grijpskerk als onderdeel van
het Groningensysteem. Deze rechtvaardiging zit in het grote aantal meldingen van fysieke
schade aan gebouwen en werken dat in korte tijd in een beperkt gebied heeft plaatsgevonden
waarbij in het merendeel van de gevallen is vast komen te staan dat de opgetreden
schade daadwerkelijk het gevolg is van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld6. Voor andere mijnbouwactiviteiten geldt deze rechtvaardiging niet, omdat er veel
minder schademeldingen zijn en de schades na onderzoek vaak niet het gevolg blijken
te zijn van bodembeweging door mijnbouw.
Vraag 9
Klopt het dat Nobian een vergunning voor een proefboring heeft aangevraagd? Zo ja,
waar is die proefboring voor nodig?
Antwoord 9
Er is inderdaad een aanvraag voor een m.e.r.-beoordeling ingediend voor het uitvoeren
van een of twee evaluatieboringen om te onderzoeken of de ondergrond geschikt is voor
zoutwinning. Uit de evaluatieboring wordt o.a. informatie verkregen over zouteigenschappen,
kwaliteit van de zoutlaag en de aardlagen daarboven. De tweede boring wordt alleen
uitgevoerd als uit de eerste boring niet genoeg informatie kan worden gewonnen over
de ondergrond. De informatie uit de evaluatieboringen is nodig om vast te stellen
of de ondergrond geschikt is voor de aanleg van zoutcavernes en, indien dat het geval
is, voor het opstellen van een veldontwerp met afmetingen van cavernes en om het gedrag
in de levenscyclus van de cavernes goed te modelleren. De gemeente is nauw betrokken
bij de procedure.
De omgevingsvergunning die nodig is voor het uitvoeren van de evaluatieboringen wordt
in behandeling genomen nadat de m.e.r.-beoordeling is uitgevoerd.
De aanvraag voor de m.e.r.-beoordeling en de aanvraag voor de omgevingsvergunning
betreffen enkel het doen van de evaluatieboringen en niet het winnen van zout of het
oprichten van een mijnbouwinstallatie.
Vraag 10
Hoe betrekt u de «verscherpt toezichtsituatie» van Nobian bij uw besluit al dan niet
een vergunning te verlenen?
Antwoord 10
SodM houdt toezicht op de naleving van de regels door de zoutbedrijven. Het gaat dan
om regels over de zoutwinning, de veiligheid van werknemers en de effecten op de omgeving
en het milieu. Verscherpt toezicht is een situatie waarbij de toezichthouder extra
let op een bedrijf. SodM houdt sinds 2021 verscherpt toezicht op de problemen van
de grote cavernes in Heiligerlee en Zuidwending en op het stabiliseren van de potentieel
instabiele cavernes in Twente. Daarnaast adviseert SodM het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat over het verlenen van mijnbouwvergunningen. SodM heeft in haar brief
van 27 januari 2022 over de evaluatie verscherpt toezicht Nobian 2021/2022 (ref. 21308191)7 dat SodM verwacht dat Nobian ook voor nieuwe initiatieven, zoals bij Haaksbergen
en Zuiderveen, vóór ingebruikname van de cavernes duidelijkheid verschaft hoe deze
cavernes veilig zullen worden bedreven en afgesloten, en hoe de eventuele nazorg vorm
wordt gegeven. Dit zie ik ook terug in de adviezen van SodM op de vergunningverlening
en betrek ik bij de besluitvorming.
Vraag 11
Hoe is de stand van zaken rondom het verscherpte toezicht van het Staatstoezicht op
de Mijnen (SODM)? Is er inmiddels een plan voor het abandonneren en de nazorg voor
de zoutcavernes met bijbehorende middelen?8
Antwoord 11
SodM constateerde in haar brief van 27 januari 2022 over de evaluatie verscherpt toezicht
Nobian 2021/2022 (ref. 21308191)9 dat het Cavern Closure Consortium (CCC)-onderzoeksprogramma niet op afzienbare termijn
antwoord gaat geven op de belangrijkste vragen rondom de duurzame abandonnering en/of
nazorg van de cavernes bij Heiligerlee en Zuidwending. In de brief heeft SodM daarom
aan Nobian gevraagd om een passend risicomanagementsysteem op te zetten. Hiermee kan
Nobian tijdig en adequaat reageren. Zie voor meer details de SodM brief van 14 januari
2022 (ref. 21303067)10.
Naar het oordeel van SodM maakt het CCC-onderzoeksprogramma voldoende goede voortgang
(zie brief 11 juli 2022, ref.22313052)11. Het CCC doet vanuit een wetenschappelijke basis onderzoek naar effectieve abandonnering
en de nog benodigde nazorg van de cavernes in Heiligerlee en Zuidwending. Dit onderzoek
zal naar verwachting nog enige jaren duren.
Voor de cavernes bij Enschede en Hengelo heeft Nobian in overleg met SodM een meerjarig
plan opgesteld voor de abandonnering van de zoutcavernes. Volgens dit plan zal de
achterstand in abandonnering van oude putten in 2035 zijn ingelopen. Het plan wordt
momenteel uitgevoerd. In 2021 zijn 24 abandonneringen afgerond. In 2022 worden opnieuw
24 abandonneringen uitgevoerd. Voor de uitvoering van dit plan heeft Nobian middelen
gereserveerd.
Vraag 12
Deelt u de zorgen van het SODM over de toegenomen seismiciteit in Heiligerlee/Zuidwending?
Bent u het met hen eens dat het kan gaan om een eerste signaal van instabiliteit in
de toekomst?12
Antwoord 12
Het microseismische meetnetwerk rond de cavernes bij Heiligerlee is sinds 2018 aangelegd.
Hiermee wordt het hele gebied goed beluisterd, en worden ook zeer kleine trillingen,
die niet voelbaar zijn voor mensen, gemeten en goed gelokaliseerd. Viermaal per jaar
deelt Nobian de resultaten met SodM en plaatst deze ook op haar website13. Er is een toename zichtbaar in het aantal trilligen, met name in de buurt van caverne
Hl-H. Nobian heeft onderzoek uitgezet bij TNO met de vraag hoe deze trillingen geïnterpreteerd
moeten worden. SodM heeft aandacht voor deze trillingen en zal de uitkomsten van dit
onderzoek beoordelen. Daarnaast heeft Nobian ook sonar metingen verricht aan de cavernes.
Deze laten geen indicaties zien dat er sprake is van instabiliteit van de cavernes.
Ik wacht daarom het onderzoek van TNO en het advies van SodM hierover af.
Vraag 13
Hoeveel seismiciteit is er in 2022 geweest rondom de zoutcavernes? Is er sprake van
een toename? Zo ja, waar vindt de seismiciteit precies plaats?
Antwoord 13
In Q1 en Q2 van 2022 zijn er 37 micro-seismische trillingen waargenomen nabij de cavernes.
De sterkste trilling had een magnitude van M=0,1, dit is niet voelbaar aan het oppervlak.
De trillingen zijn heel zacht, maar er is een toename zichtbaar in het aantal trillingen,
met name in de buurt van caverne Hl-H.
Verder is door Nobian op 17 juli 2022 een serie van 9 trillingen gemeten, waarvan
er één een magnitude groter dan 1 had. Conform de afspraken heeft Nobian hierover
SodM geïnformeerd. De trillingen lagen niet in de directe omgeving van de cavernes,
maar lijken op te treden rond overgangen in de zoutlaag. Ruimtelijk gezien waren deze
bevingen het dichts bij HL-C. De implicaties van deze bevingen zijn nog onduidelijk,
maar Nobian heeft de data gedeeld met TNO die dit meenemen in hun onderzoek wat eerder
is genoemd in de beantwoording van vraag 12.
Vraag 14
Worden alle cavernes gemonitord? Zo nee, welke stappen gaat u zetten om een compleet
meetsysteem in te richten?
Antwoord 14
Ja, zie beantwoording vraag 12 en 13.
Vraag 15
Deelt u de mening dat er een einde moet komen aan mijnbouwactiviteiten omdat keer
op keer blijkt dat de ellende voor somwonenden enorm is?
Antwoord 15
Nee, ik deel niet de mening dat er een einde moet komen aan mijnbouwactiviteiten.
Mijnbouwactiviteiten spelen onder meer een belangrijke rol in onze energievoorziening
en onze economie. Wel vind ik het van belang om voorafgaand aan nieuwe mijnbouwactiviteiten
goed te kijken naar de effecten voor mens, natuur en milieu en effecten tijdens en
na mijnbouwactiviteiten zorgvuldig te monitoren. Ik ben daarnaast bezig met de contouren
voor een nieuwe Mijnbouwwet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.