Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'hoge prijzen leiden tot miljardenwinst voor olie- en gasbedrijf Shell'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Ministers voor Klimaat en Energie en van Financiën over het bericht «Hoge prijzen leiden tot miljardenwinst voor olie- en gasbedrijf Shell» (ingezonden 29 juli 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Minister en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst (ontvangen 13 september 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hoge prijzen leiden tot miljardenwinst voor olie- en
gasbedrijf Shell»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u vanuit maatschappelijk perspectief dat een bedrijf als Shell bij
een kwartaalwinst van 18 miljard dollar die het gevolg is van gestegen energieprijzen
waar van inwoners dagelijks last hebben en waardoor steeds meer mensen ook financieel
in de problemen komen, opnieuw voor 6 miljard dollar aan eigen aandelen inkoopt?
Antwoord 2
We zien op dit moment dat er huishoudens zijn die mede door de gestegen energieprijzen
moeite hebben om rond te komen terwijl er bedrijven zijn die grote winsten boeken
als gevolg van diezelfde ontwikkeling. Daarom heeft het kabinet op 11 maart een maatregelenpakket
aangekondigd om de gevolgen van stijgende energiekosten voor huishoudens te dempen
(Kamerstuk 35 929, nr. S). In de augustusbesluitvorming is gekeken naar opties om de koopkracht te verbeteren.
Het kabinet vindt het belangrijk dat iedereen een bijdrage levert. Daarom wordt in
Nederland over de gemaakte winst belasting geheven. De winst van een bedrijf als Shell
is het resultaat van marktwerking en wereldwijd gemaakt. De huidige hoge winst is
mede het resultaat van de gestegen gasprijzen als gevolg van de huidige geopolitieke
ontwikkelingen en in het bijzonder de oorlog in Oekraïne. Tegelijk ziet het kabinet
dat er een grote noodzaak is tot investeringen in de energietransitie en zet de industrie
daartoe aan met o.a. aangescherpte normen, beprijzing en subsidies. Samen met mijn
collega bewindspersonen heb ik nauw contact met bedrijven als Shell over hun bijdrage
in deze transitie. Shell heeft op 10 december 2021 een commitment gedaan dat zij in
Nederland blijft investeren; juist in de energietransitie. Op 10 december 2021 is
uw Kamer in een Kamerbrief hier over geïnformeerd.2 In dit commitment geeft Shell aan in 2020 en 2021 vier miljard te hebben geïnvesteerd
in de energietransitie in Nederland en dat Shell deze lijn wil doorzetten in de toekomst.
Shell heeft recent dit commitment aan mij herbevestigd. Tegelijkertijd is Shell een
wereldwijd opererend bedrijf met het hoofdkantoor in Londen. Ik blijf met Shell in
gesprek om extra te investeren in de verduurzaming van Nederland.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de berichtgeving over de aanhoudende winstgroei van grote olie-
en gasbedrijven des te meer aanleiding geeft om een vorm van een solidariteitsheffing
in te voeren?
Antwoord 3
Zoals geschetst in de Kamerbrief van 1 juli jl. (Kamerstuk 32 140, nr. 134) beraadt het kabinet zich op dit moment op een mogelijke solidariteitsheffing via
een verhoging van de mijnbouwheffingen voor de olie- en gasproducenten in Nederland.
Uw Kamer wordt hier op Prinsjesdag nader over geïnformeerd.
Vraag 4
Kunt u een cijfermatige onderbouwing geven van de opmerking in de kabinetsbrief van
1 juli jl., dat de Nederlandse Staat reeds circa 70 procent van de winst behaald met
binnenlandse olie- en gasproductie ontvangt?
Antwoord 4
Olie- en gasbedrijven zijn naast de reguliere vennootschapsbelasting (Vpb), die geldt
voor alle ondernemingen in Nederland onderworpen aan specifieke mijnbouwheffingen
ten aanzien van de opsporing en winning van olie of gas in Nederland. Deze additionele
mijnbouwheffingen bestaan uit oppervlakterecht, cijns en winstaandeel.
Het winstaandeel bedraagt 50% over de behaalde winst in een boekjaar en kent een wisselwerking
met de vennootschapsbelasting. Het winstaandeel is als kosten aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting,
terwijl een fictief berekende vennootschapsbelasting verrekenbaar is met het winstaandeel,
het zogenaamde verrekenbare bedrag.
Daarnaast is de staatsdeelneming Energie Beheer Nederland (EBN) als non-operating
partner betrokken bij nagenoeg alle olie- en gasprojecten in Nederland met een belang
van in de regel 40%. De opbrengst hiervan komt vrijwel geheel ten goede aan de schatkist.
Door een combinatie van Vpb, mijnbouwheffingen (met name winstaandeel) en de staatsdeelneming
EBN ontvang de Nederlandse Staat reeds circa 70% (40% EBN en 50% winstaandeel van
de resterende 60%) van de winst behaald met binnenlandse olie- en gasproductie.
Vraag 5
Wanneer ontvangt de Kamer de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden van
een solidariteitsheffing?
Antwoord 5
Zoals toegezegd aan het lid Dassen (Volt) in het debat over de voorjaarsnota van 5 juli
jl. en de Kamerbrief van 1 juli jl. (Kamerstuk 32 140, nr. 134) onderzoekt het kabinet momenteel wat de mogelijkheden zijn om een solidariteitsheffing
in Nederland in te voeren, in de vorm van een verhoging van de mijnbouwheffingen.
Hierbij kijkt het kabinet onder andere naar wat andere landen doen en wat de juridische
mogelijkheden zijn. Uw Kamer wordt over de uitkomsten met Prinsjesdag nader geïnformeerd.
Vraag 6
Deelt u de mening dat grote olie- en gasbedrijven het aan hun stand verplicht zijn
fors te investeren in verduurzaming van de energievoorziening?
Antwoord 6
Ik deel de mening dat grote olie- en gasbedrijven fors dienen te investeren in de
verduurzaming van de energievoorziening. Voor het kabinet zijn de doelstellingen voor
verduurzaming leidend en daarom moeten alle bedrijven in Nederland investeren om de
uitstoot van CO2 snel naar beneden te brengen. Als bedrijven dat niet doen, lopen zij tegen hoge kosten
aan door de Nederlandse CO2-heffing en door de emissiehandel in de EU.
Ook olie- en gasbedrijven maken deel uit van de energietransitie die wij met elkaar
tot een succes zullen moeten maken. De olie- en gasbedrijven investeren op dit moment
al in projecten als wind op zee, waterstofproductie- en transport, CO2-opslag en -transport en geothermie. Middels heffingen en waar nodig ook subsidies
spoort het kabinet ook deze bedrijven aan om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren
aan de verduurzaming van de energievoorziening.
Vraag 7
Vormt de aanhoudende winstgroei van olie- en gasbedrijven aanleiding voor het kabinet
om een grotere bijdrage van deze bedrijven te vragen ten behoeve van het investeren
in de energietransitie? Bent u bereid hierover met deze bedrijven het gesprek aan
te gaan?
Antwoord 7
Ik ben regelmatig in gesprek met deze bedrijven over investeren in de energietransitie
in Nederland. Veel bedrijven geven uit eigen beweging aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid
te willen nemen. Daarnaast zet het kabinet in op een combinatie van beprijzen, normeren
en subsidies om de industrie hier ook toe aan te sporen.
Vraag 8
Vormen de aanhoudende winstgroei van olie- en gasbedrijven die deels het gevolg is
van de crisis op de internationale energiemarkten en de oorlog in Oekraïne, plus de
grote uitdagingen van de energietransitie aanleiding om meer te investeren in (nieuwe)
deelnemingen in de energiesector?
Antwoord 8
Nee, zie het antwoord op vraag 9.
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u om de regierol van de deelneming Energie Beheer Nederland
(EBN) te vergroten? Acht u het wenselijk om bijvoorbeeld de belangen in binnenlandse
gas- en olieproductie en duurzame alternatieven via EBN te vergroten?
Antwoord 9
Binnen de olie- en gassector is beleidsdeelneming EBN nu vaak al betrokken als non-operating
partner en investeerder in projecten. De uitdagingen rondom de energietransitie zijn
reeds aanleiding voor de inzet van deelnemingen. Zo zijn deelnemingen al betrokken
bij de realisatie van belangrijke projecten in het kader van de energietransitie (zoals
Porthos, WarmtelinQ en het waterstoftransportnetwerk) of krijgen een wettelijke taak,
zoals EBN bij geothermieprojecten. De gestegen winsten van olie- en gasbedrijven vormen
geen aanleiding om meer te investeren in de energietransitie via het instrument deelnemingen.
De nieuwe nota Deelnemingenbeleid 2022 bevat een afwegingskader voor het aangaan en
afstoten van een deelneming. Deelnemingen worden alleen ingezet indien het een gepast
instrument is om een publiek belang te borgen en alternatieven niet voorhanden zijn.
Zo dient er behoefte te zijn aan meer invloed dan er in wet- en regelgeving vastgelegd
kan worden.
De aanhoudende winstgroei is een voorbeeld van een verdelingsvraagstuk. Bij een verdelingsvraagstuk
zijn alternatieve en minder complexe instrumenten beschikbaar dan de inzet van deelnemingen,
zoals een heffing of subsidie. Bij dergelijke instrumenten wordt ook voorkomen dat
de overheid risico’s loopt, wat het geval is bij investeringen en dus risicodragend
deelnemen via deelnemingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.